U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

alectinib

proteïnekinaseremmers | L01XE36

Sluiten

brigatinib

proteïnekinaseremmers | L01XE43

Sluiten

pazopanib

proteïnekinaseremmers | L01XE11

Sluiten

Samenstelling

Alecensa (als hydrochloride) XGVSAanvullende monitoring Roche Nederland bv

Toedieningsvorm
Capsule, hard
Sterkte
150 mg

Bevat tevens 6 mg natrium/capsule.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alunbrig XGVSAanvullende monitoring Takeda Nederland bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Verpakkingsvorm
Startverpakking

Bevat per verpakking: 7 tabletten van 90 mg en 21 tabletten van 180 mg.

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
30 mg, 90 mg, 180 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Votrient (als hydrochloride) XGVS Novartis Europharm ltd.

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
200 mg, 400 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Voor niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) is de geldende behandelrichtlijn te vinden op oncoline.

Advies

Voor de behandeling van ALK-positief, gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) staat op oncoline.nl de geldende behandelrichtlijn met de plaats van ALK-remmers daarbij.

Advies

Voor pazopanib bij (ver)gevorderd niercelcarcinoom staat het advies op NVMO.org. Voor de behandeling van niercelcarcinoom staat de geldende behandelrichtlijn op oncoline.nl, met de plaats van pazopanib daarbij.

Voor gemetastaseerd weke-delensarcoom staat het advies op NVMO.org. Voor de behandeling van weke-delensarcoom staat de geldende behandelrichtlijn op oncoline.nl.

Indicaties

Anaplastisch lymfoomkinase (ALK)-positief gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC), als monotherapie bij volwassenen:

  • bij eerstelijnszorg;
  • na eerdere behandeling met crizotinib.

Indicaties

  • Anaplastisch lymfoom kinase (ALK)-positief, gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) als monotherapie bij volwassenen, die eerder zijn behandeld met crizotinib.

Indicaties

Gevorderd niercelcarcinoom (RCC):

  • als eerstelijnsbehandeling óf
  • na eerdere behandeling met een cytokine.

Bepaalde subtypen van gevorderd weke-delensarcoom (STS):

  • na eerdere chemotherapie voor gemetastaseerde ziekte óf
  • indien binnen 12 maanden na (neo-)adjuvante therapie ziekteprogressie is opgetreden.

Voor informatie over welke histologische subtypen van STS wel en niet kunnen worden behandeld, zie de officiële productinformatie CBG/EMA (paragraaf 5.1, p. 24–25).

Dosering

Vóór behandeling een ALK-positieve status vaststellen met een gevalideerde ALK-test.

Klap alles open Klap alles dicht

ALK-positief gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC):

Volwassenen (incl. ouderen ≥ 65 jaar):

600 mg 2×/dag tijdens de maaltijd. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Bij een verminderde nierfunctie is een dosisaanpassing niet nodig.

Bij een licht of matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5-9) is een dosisaanpassing niet nodig; bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore ≥ 10) is de begindosering 450 mg 2×/dag tijdens de maaltijd.

Bij bijwerkingen: de dosering verlagen in stappen van 150 mg 2×/dag (dus na 1 dosisverlaging is de dosis 450 mg 2×/dag), indien dit bij het optreden van bijwerkingen noodzakelijk is. Zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (symptomatische bradycardie, ILD/pneumonitis, levertoxiciteit, spiertoxiciteit (waaronder verhoging CK)) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabellen 1 en 2).

Bij uitbraken van een ingenomen dosis, geen nieuwe dosis innemen, maar doorgaan met de volgende geplande dosis.

Een vergeten dosis binnen 6 uur alsnog innemen; als het langer dan 6 uur geleden is de dosis overslaan en de volgende dosis op het normale geplande tijdstip innemen.

Toedieningsinformatie: de capsules in zijn geheel (zonder openen of oplossen) innemen bij de maaltijd. Voedsel verbetert de biologische beschikbaarheid.

Dosering

Vóór behandeling een ALK-positieve status vaststellen met een gevalideerde ALK-test.

Klap alles open Klap alles dicht

ALK-positief, gevorderd NSCLC:

Volwassenen (incl. ouderen < 85 jaar):

Begindosering: 90 mg 1×/dag gedurende 7 dagen, daarna 180 mg 1×/dag. De behandeling voortzetten tot ziekteprogressie of onaanvaardbare toxiciteit.

Verminderde nierfunctie: bij een licht tot matig verminderde nierfunctie (eGFR ≥ 30 ml/min) is een dosisaanpassing niet nodig. Bij een ernstig verminderde nierfunctie (eGFR < 30 ml/min) de begindosering verlagen: 60 mg 1×/dag gedurende 7 dagen, daarna 90 mg 1×/dag; hierbij monitoren op nieuwe of vergerende symptomen die kunnen wijzen op ILD/pneumonitis, vooral tijdens de eerste behandelweek.

Verminderde leverfunctie: bij een licht tot matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–9) is een dosisaanpassing niet nodig. Bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15) de begindosering verlagen: 60 mg 1×/dag gedurende 7 dagen, daarna 120 mg 1×/dag.

Combinatie met sterke CYP3A4-remmers (zie ook de rubriek Interacties): halveer de dosis. Na staken van de sterke CYP3A4-remmer de dosis van brigatinib weer verhogen naar de dosis die werd verdragen vóór aanvang van de CYP3A4-remmer.

Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (interstitiële longziekte/pneumonitis, hypertensie, bradycardie, hepatotoxiciteit, visusstoornis, stijging CK, amylase en/of lipase, hyperglykemie, overige bijwerkingen) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, o.a. tabel 1).

Bij vergeten/overslaan van een dosis en bij braken na inname van een dosis: géén nieuwe dosis nemen, maar de volgende dosis op het geplande tijdstip innemen.

Onderbreken van de behandeling: als de behandeling langer dan 14 dagen wordt onderbroken vanwege een andere reden dan bijwerkingen, de behandeling hervatten met 90 mg 1×/dag gedurende 7 dagen, alvorens de dosis te verhogen tot de eerder verdragen dosis.

Toedieningsinformatie: de tablet in zijn geheel (zonder kauwen, breken of verpulveren) innemen met water of voedsel. Vermijd gebruik van grapefruit-/pompelmoessap (zie de rubriek Interacties).

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Niercelcarcinoom of weke-delensarcoom:

Volwassenen (incl. ouderen ≥ 65 jaar):

De aanbevolen en tevens maximale dosering is 800 mg 1×/dag. De dosering aanpassen met stappen van 200 mg, gebaseerd op de individuele tolerantie om zo bijwerkingen te beheersen.

Nierfunctiestoornis: bij een creatinineklaring > 30 ml/min is geen dosisaanpassing nodig. Er kan vanwege onvoldoende gegevens geen doseeradvies worden gegeven bij een creatinineklaring ≤ 30 ml/min.

Leverfunctiestoornis (ongeacht de ALAT-waarde): bij een milde stoornis is geen dosisaanpassing nodig, bij een matige stoornis (bilirubine > 1,5-3,0×ULN): 200 mg 1×/dag. Niet toedienen bij een ernstige leverfunctiestoornis (bilirubine > 3× ULN). Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.

Combinatie met een sterke CYP3A4-remmer en/of sterke Pgp-remmer (zie de rubriek Interacties), alleen combineren indien strikt noodzakelijk: 400 mg 1×/dag.

Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of stopzetting van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (o.a. hepatotoxiciteit, hypertensie, hartfalen) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.4).

Toedieningsinformatie: de tablet heel innemen met water, ten minste 1 uur voor óf 2 uur na de maaltijd. Geen grapefruitsap nuttigen in verband met een belangrijke verhoging van de blootstelling aan pazopanib.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): misselijkheid (ca. 22%), braken, obstipatie (ca. 36%), diarree (ca. 18%). Gewichtstoename. Oedeem (ca. 34%; bv. perifeer, gegeneraliseerd, periorbitaal, rond het ooglid). Myalgie (ca. 31%). Huiduitslag (ca. 20%, waaronder erythemateus, maculeus, papuleus, maculopapuleus, exfoliatief en acneïforme dermatitis). Anemie (ca. 16%). Stijging van waarden van ASAT, ALAT, bilirubine en creatinekinase.

Vaak (1-10%): bradycardie. Stomatitis, mondulcera, dysgeusie/hypogeusie. Acute nierbeschadiging. Visusstoornissen (bv. wazig zien, dubbel zien, asthenopie, mouches volantes). Fotosensibilisatie. Stijging alkalische fosfatase, creatinine in het bloed.

Soms (0,1-1%): interstitiële longziekte/pneumonitis. Geneesmiddelgeïnduceerd leverletsel.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hypertensie (bij ca. 28%; CTCAE-graad 3 bij ca. 10%). Pneumonie (bacterieel, viraal), bovenste luchtweginfectie, dyspneu, hoest. Slapeloosheid. Hoofdpijn, duizeligheid, perifere neuropathie (bij ca. 27%; sensorisch, motorisch, paresthesie, polyneuropathie). Visusstoornis (bv. wazig zien, dubbelzien, fotopsie, verandering in diepte-zien, gezichtsvelduitval, glasvochttroebeling, verhoging intra-oculaire druk/glaucoom, macula-oedeem, cataract). Droge mond, stomatitis, misselijkheid, braken, obstipatie, buikpijn. Verminderde eetlust. Jeuk, huiduitslag (bv. erythemateus, maculopapuleus, pustuleus, acneïform, exfoliatief, folliculair), (allergische) dermatitis. Myalgie, artralgie. Niet-cardiale pijn op de borst. Koorts, vermoeidheid, oedeem. Hyperinsulinemie, hyperglykemie (bij ca. 69%). Stijging van waarden van: ASAT (bij ca. 65%), ALAT (bij ca. 46%), AF, amylase (bij ca. 43%), lipase (bij ca. 50%), creatinine in serum, stijging CK in bloed (bij ca. 50%; CTCAE-graad 3–4 bij ca. 14%). Anemie, daling aantal leukocyten, lymfocyten, neutrofielen en bloedplaatjes. Hyponatriëmie, hypokaliëmie, hypercalciëmie, hypomagnesiëmie, hypofosfatemie.

Vaak (1–10%): tachycardie, bradycardie, hartkloppingen, verlengd QT-interval. Interstitiële longziekte/pneumonitis. Dyspepsie, flatulentie. Gewichtsverlies. Droge huid, fotosensibilisatie. Pijn in ledemaat, spierstijfheid. Hyperbilirubinemie, stijging LDH.

Soms (0,1–1%): pancreatitis.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Bij niercelcarcinoom zijn gemeld (bij weke-delensarcoom kunnen bijwerkingen in een andere frequentie voorkomen):

Zeer vaak (> 10%): hypertensie (zie ook de rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen). Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, anorexie, smaakstoornissen. Hoofdpijn, vermoeidheid. Huiduitslag, alopecia, hand-voetsyndroom, veranderde haarkleur. Proteïnurie. Stijging van ALAT/ASAT.

Vaak (1-10%): veneuze trombo-embolie. Bloedneus, hemoptoë, dysfonie, dyspneu. Infecties (met of zonder neutropenie). Opvliegers, blozen. Hypothyreoïdie. Slapeloosheid, duizeligheid, lethargie, perifere sensorische neuropathie, paresthesie. Wazig zien. Mond-ulceratie, droge mond, gingivitis, dyspepsie, stomatitis, opgezette buik, flatulentie. Erytheem, jeuk, droge huid, hyperhidrose, hypo- of depigmentatie van de huid, slijmvliesontsteking. Gewrichtspijn, spierpijn, spierspasmen. Asthenie, oedeem, rillingen, borstpijn, gewichtsafname, dehydratie. Trombocytopenie, neutropenie, leukopenie. Afwijkende leverfunctie, hyperbilirubinemie. Verhoogde waarden bloedcreatinine, lipase, amylase, ureum, TSH en γ-GT; hypofosfatemie.

Soms (0,1-1%): bradycardie, verlengd QT-interval, hartinsufficiëntie. Myocardischemie, myocardinfarct, longembolie, TIA, cerebrovasculair accident. Bloedingen (o.a. gastro-intestinaal, retroperitoneaal, pulmonaal, rectaal, van de urinewegen), hypertensieve crisis. Pneumothorax, loopneus. Gingivitis, frequente stoelgang, darmperforatie, enterocutane fistels, pancreatitis, (infectieuze) peritonitis. Hepatotoxiciteit, waaronder geelzucht, leverfalen en hepatitis. Hypo-esthesie, somnolentie. Wimperverkleuring, nagelafwijkingen, fotosensibilisatie, huidexfoliatie. Scheuren en/of loslaten van de retina. Menorragie, metrorragie, vaginale bloeding. Tumorpijn. Verlaagd bloedglucose, hypomagnesiëmie.

Zelden (0,01-0,1%): trombotische microangiopathie (o.a. TTP, hemolytisch uremisch syndroom). Interstitiële longziekte (waaronder pneumonitis). Reversibele posterieure leuko-encefalopathie syndroom (RPLS = PRES).

Daarnaast zijn bij weke-delensarcoom gemeld: hoest, hik, keelpijn, abnormaal bloedcholesterol, huidulcus.

Bij patiënten van Oost-Aziatische afkomst komen vaker voor: hand-voetsyndroom, neutropenie en trombocytopenie.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Wees voorzichtig met geneesmiddelen die eveneens bradycardie kunnen geven (bv. β-blokkers).

Alectinib en de actieve metaboliet M4 remmen Pgp en kunnen daarmee de plasmaconcentratie verhogen van geneesmiddelen die substraat zijn voor deze transporter. Wees daarom voorzichtig met de combinatie met geneesmiddelen die een substraat zijn voor Pgp én een smalle therapeutische breedte hebben zoals digoxine, dabigatran, sirolimus, everolimus, topotecan, nilotinib en lapatinib.

Alectinib en de actieve metaboliet M4 remmen de transporter BCRP. Hierdoor kunnen de plasmaspiegels stijgen van substraten voor BCRP zoals rosuvastatine, sulfasalazine, methotrexaat, topotecan, lapatinib en mitoxantron.

Omdat na metabolisering van alectinib door CYP3A4 een even actieve metaboliet ontstaat, blijkt combinatie met CYP3A4 remmers of -inductoren een relatief klein effect te hebben en is dosisaanpassing van alectinib niet nodig. Wees echter toch alert bij de combinatie met sterke CYP3A4-remmers (bijwerkingen) of -inductoren (verminderde werkzaamheid).

De werkzaamheid van orale anticonceptiva kan mogelijk verminderen.

Interacties

Brigatinib wordt vooral gemetaboliseerd door CYP3A4. Combinatie met sterke CYP3A4 remmers (bv. claritromycine, itraconazol, ketoconazol, posaconazol, voriconazol, ritonavir en saquinavir) verhogen in belangrijke mate de blootstelling aan brigatinib; de combinatie vermijden. Indien dit niet mogelijk is, dan de dosering van brigatinib verlagen (zie de rubriek Dosering). Bij combinatie met matig-sterke CYP3A4-remmers (bv. erytromycine, ciprofloxacine, fluconazol, diltiazem, verapamil, grapefruit-/pompelmoessap) is geen aanpassing van de dosis van brigatinib nodig, maar wees alert op het ontstaan of verergeren van bijwerkingen. Vermijd combinatie met matig sterke en sterke CYP3A4-inductoren (bv. rifampicine, fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital, sint-janskruid, erytromycine, ciprofloxacine, fluconazol, diltiazem, verapamil, amiodaron, rifabutine) vanwege een verlaging van de blootstelling aan brigatinib.

Wees voorzichtig met de combinatie met geneesmiddelen die bradycardie kunnen veroorzaken (bv. β-blokkers, ivabradine). Bij combinatie de hartfrequentie extra controleren.

Brigatinib kan hyperglykemie veroorzaken; een antihyperglykemische therapie moet mogelijk worden aangepast.

Brigatinib is in vitro een CYP3A4-inductor; vermijd vooralsnog combinatie met substraten voor CYP3A4 met een smalle therapeutische breedte zoals alfuzosine, domperidon, kinidine, ciclosporine, sirolimus, tacrolimus, everolimus, sommige statinen, alfentanil, fentanyl, methadon, carbamazepine, alprazolam, oraal midazolam, pimozide, quetiapine, ergotamine, vinca-alkaloïden, PDE5-remmers, sommige calciumantagonisten en sommige HIV–proteaseremmers.

Brigatinib kan mogelijk de plasmaspiegel verhogen van substraten van P-glycoproteïne (Pgp) (bv. digoxine, dabigatran, colchicine, pravastatine), 'breast cancer resistance proteine' (BCRP; bv. methotrexaat, rosuvastatine, sulfasalazine), OCT1, MATE1 en MATE2K. Monitor bij geneesmiddelen met een nauwe therapeutische breedte nauwlettend op bijwerkingen.

Interacties

Pazopanib is een substraat voor CYP3A4, P-glycoproteïne (Pgp) en 'breast cancer resistant protein' (BCRP). Combinatie van pazopanib met sterke remmers van CYP3A4 (zoals claritromycine, erytromycine, grapefruitsap, itraconazol, ketoconazol, posaconazol, ritonavir, saquinavir en voriconazol), Pgp (zoals ciclosporine, kinidine, verapamil) en BCRP (zoals lapatinib) kunnen de concentratie van pazopanib verhogen. Gelijktijdig gebruik met krachtige inductoren van CYP3A4 (zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid), Pgp en BCRP kunnen de concentratie van pazopanib verlagen. Combinatie met krachtige CYP3A4-, Pgp- en BCRP-remmers of -inductoren vermijden. Wanneer dit niet mogelijk is, de dosis van pazopanib aanpassen (zie Doseringen) en zorgvuldig controleren op bijwerkingen.

Vermijd gelijktijdig gebruik met middelen die de pH in de maag verhogen, omdat hierdoor de blootstelling aan pazopanib wordt verlaagd. Indien combinatie noodzakelijk is: bij gelijktijdig gebruik met een protonpompremmer (PPI) pazopanib 1×/dag 's avonds innemen zonder voedsel en tegelijk met de PPI; bij gelijktijdig gebruik met een H2-receptorantagonist pazopanib ten minste 2 uur voor óf minstens 10 uur na de H2-receptorantagonist innemen zonder voedsel; bij gelijktijdig gebruik met kortwerkende antacida, pazopanib ten minste 1 uur voor óf 2 uur ná de antacida innemen én zonder voedsel.

Wees alert bij combinatie met andere geneesmiddelen die het QT-interval verlengen zoals kinidine, disopyramide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, macrolide antibiotica, fluorchinolonen en enkele azool-antimycotica.

Hyperglykemie is gemeld bij gelijk gebruik met ketoconazol.

Mogelijk kan pazopanib via een licht tot matige remming van CYP3A4 en CYP2D6 de blootstelling aan substraten voor deze enzymen vergroten. Vanwege remming door pazopanib is het niet uitgesloten dat een interactie optreedt met oraal ingenomen BCRP- en Pgp-substraten en met OATP1B1-substraten (cholesterolsyntheseremmers zoals simvastatine); indien bij gelijktijdig gebruik met simvastatine een ALAT-verhoging optreedt, simvastatine staken en zo nodig de dosering van pazopanib aanpassen. Pazopanib is een remmer van UGT1A1, voorzichtig bij gelijktijdige toediening met substraten van UGT1A1.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren bij supratherapeutische doseringen aanwijzingen voor schadelijkheid (kleine foetussen met vertraagde botvorming, skeletafwijkingen, kleine orgaanafwijkingen, verlies van embryo/foetus).
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 3 maanden na de therapie. De werkzaamheid van orale anticonceptiva kan mogelijk verminderen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren bij subtherapeutische doseringen schadelijk gebleken (skeletafwijkingen, groeivertraging van de foetus, verhoogde sterfte van embryo's).
Vruchtbaarheid; Bij mannelijke dieren zijn ook bij (sub)therapeutische (on)omkeerbare effecten waargenomen (testiculaire tubulaire degeneratie, hypospermatogenese, verminderd gewicht van testes, zaadblaasjes en prostaat.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en na de therapie; vrouwen tot 4 en mannen tot 3 maanden na de therapie. Vrouwen dienen géén hormonale anticonceptie te gebruiken, maar te kiezen voor andere anticonceptiemethoden.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren ook in zeer lage dosering schadelijk gebleken (toegenomen pre- en postimplantatieverlies, embryoletaliteit, cardiovasculaire malformatie).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 2 weken na de therapie. Ook mannelijke patiënten (incl. degenen die een vasectomie hebben ondergaan) dienen gedurende en tot ten minste 2 weken na de therapie een condoom te gebruiken bij seksuele betrekkingen, om blootstelling aan het geneesmiddel te vermijden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Gebruik ontraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

Er zijn van dit geneesmiddel geen contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

Bradycardie kan optreden. Controleer op klinische indicatie hartslag en bloeddruk. Wees voorzichtig met geneesmiddelen die eveneens bradycardie kunnen geven en met antihypertensiva.

Leverfunctie: een stijging van ALAT en ASAT van > 5× ULN en van bilirubine van > 3× de ULN komt voor. De meerderheid van deze gevallen ontstaat binnen de eerste 3 maanden van de behandeling. Ook is geneesmiddelgeïnduceerd leverletsel (met CTCAE graad 3–4 ASAT/ALAT-verhogingen) gemeld. Controleer daarom vóór de behandeling en gedurende de eerste 3 maanden elke 2 weken de leverfunctie (ASAT, ALAT, totaal bilirubine) en daarna op klinische indicatie. Bij een ernstige leverfunctiestoornis wordt een lagere dosis aanbevolen, zie dosering.

Myalgie komt zeer vaak voor. CTCAE graad 3 myalgie komt bij ca. 1% van de patiënten voor; de mediane tijd tot optreden hiervan is ca. 14 dagen. Gedurende de eerste maand van de behandeling elke 2 weken de CK-waarden bepalen en verder indien klinisch geïndiceerd. Laat de patiënt zich melden bij onverklaarbare spierpijn of spierzwakte. Gebaseerd op de ernst van myalgie of CK-verhoging kan de behandeling onderbroken worden met een herstart in dezelfde of een lagere dosering.

Interstitiële longziekte: let op verergering van bestaande longklachten of het ontstaan van nieuwe pulmonale symptomen. Bij het optreden van longklachten die wijzen op een interstitiële longziekte (ILD) zoals pneumonitis de behandeling staken en de oorzaak onderzoeken; bij vaststelling van behandelinggerelateerde ILD de behandeling definitief staken.

Adviseer patiënten in verband met de kans op fotosensibilisatie langdurige blootstelling aan de zon te vermijden gedurende en ten minste 7 dagen na beëindigen van de behandeling. Het gebruik van een breedspectrum (UVA/UVB)-zonnebrandcrème en lippenbalsem (SPF ≥ 50) wordt geadviseerd.

Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen (< 18 j.), ouderen (> 80 j.) en bij een hoog lichaamsgewicht (> 130 kg). Alectinib is niet onderzocht bij patiënten met een ernstige nierfunctiestoornis; echter het wordt nauwelijks geëlimineerd door de nieren, dus een dosisaanpassing is niet nodig.

Waarschuwingen en voorzorgen

Cardiovasculaire bijwerkingen: vóór aanvang van en regelmatig tijdens de behandeling de bloeddruk en hartfrequentie controleren; een onderbreking van de behandeling, een dosisverlaging of definitief staken van de behandeling kan nodig zijn bij optreden van hypertensie en/of symptomatische bradycardie.

Lever en pancreas: de leverenzymwaarden en bilirubinespiegels controleren vóór aanvang van de behandeling, daarna elke 2 weken gedurende de eerste 3 maanden van de behandeling en daarna op regelmatige tijdstippen en wanneer klinisch geïndiceerd. Een onderbreking van de behandeling, een dosisverlaging of definitief staken van de behandeling kan nodig zijn. Controleer tevens regelmatig de amylase- en lipasespiegels; de mediane tijd tot verhoging is ca. 17 dagen (amylase) en 29 dagen (lipase).

Hyperglykemie: vóór aanvang van en regelmatig tijdens de behandeling de nuchtere bloedsuikerspiegel controleren. Start of optimaliseer zonodig een antihyperglykemische behandeling. Onderbreek en verlaag de dosis indien nodig.

Ernstige (levensbedreigende) pulmonale bijwerkingen, waaronder dyspneu, pneumonie, interstitiële longziekte (ILD)/pneumonitis, treden meestal op binnen 7 dagen na aanvang van de behandeling. Een hogere leeftijd en een korter interval (< 7 dagen) tussen de laatste dosis crizotinib en de eerste dosis brigatinib verhogen de incidentie van deze pulmonale bijwerkingen. ILD kan ook nog later in de behandeling optreden. Patiënten met een voorgeschiedenis van ILD of door geneesmiddelen geïnduceerde ILD waren uitgesloten van het klinisch onderzoek. Laat de patiënt zich direct melden bij verergering van bestaande longklachten of ontstaan van nieuwe pulmonale symptomen. Bij het optreden van longklachten die wijzen op een interstitiële longziekte (ILD) of ARDS de behandeling staken en de oorzaak onderzoeken.

Perifere neuropathie treedt bij een dosis van 180 mg/dag bij ca. 27% van de patiënten op. Bij 30% van deze patiënten verdwijnt de bijwerking. De mediane duur van perifere neuropathie is ca. 4,5 maanden, max. 29 maanden.

Spiertoxiciteit: tijdens de behandeling regelmatig CK-niveaus controleren (een verhoogde waarde treedt op bij ca. 50% van de patiënten bij een dosis van 180 mg). Laat de patiënt zich melden bij het optreden van onverklaarbare pijn, gevoeligheid of zwakte in hun spieren. Onderbreking van de behandeling en/of een dosisverlaging kan nodig zijn. De mediane tijd tot CK-verhoging is ca. 27 dagen.

Visusstoornissen: ernstige zichtstoornissen kunnen optreden. Laat de patiënt alle zichtproblemen te melden. Bij nieuwe of verergerende ernstige zichtproblemen een oogarts raadplegen. Onderbreking van de behandeling, een dosisverlaging of definitief staken van de behandeling kan nodig zijn.

Vruchtbare mannen: voor de behandeling van vruchtbare mannen: zie ook de rubriek Zwangerschap.

Onderzoeksgegevens: Er zijn geen gegevens over het gebruik bij kinderen en bij ouderen ≥ 85 jaar; er zijn weinig gegevens over het gebruik bij ouderen > 65 jaar (en < 85 jaar).

Waarschuwingen en voorzorgen

Hepatotoxiciteit: wees voorzichtig bij een lichte tot matige verminderde leverfunctie; gebruik bij ernstig verminderde leverfunctie (totaal bilirubine > 3 x ULN, ongeacht ALAT-waarde) wordt niet aanbevolen. Vóór aanvang van de behandeling en 3, 5, 7 en 9 weken ná aanvang van de behandeling de leverfunctie controleren; vervolgens in de derde en vierde maand, en op klinische indicatie; daarna periodieke controle blijven uitvoeren. Indien serumtransaminasen (ALAT, ASAT) stijgen tot > 3× ULN, de leverfunctie wekelijks gaan controleren, totdat de transaminasen terugkeren tot graad 1 of baseline. Daarnaast kunnen dosisaanpassingen nodig zijn op basis van afwijkende leverfunctiewaarden. Ouderen hebben meer kans op lichte (> 3 x ULN) tot ernstige (> 8 x ULN) verhogingen van de ALAT-waarde. Ook patiënten die drager zijn van het HLA-B*57:01 allel hebben meer kans op ALAT-verhogingen.

Nefrotoxiciteit: het wordt aanbevolen vóór aanvang van de behandeling en regelmatig tijdens de behandeling te controleren op (verergering van) proteïnurie; bij een graad 4 proteïnurie of bij optreden van het nefrotisch syndroom de behandeling staken.

Vóór en periodiek tijdens de behandeling de schildklierfunctie controleren; een eventuele hypothyreoïdie voor aanvang van de behandeling eerst corrigeren.

Hypertensie: vóór en tijdens de behandeling (in elk geval in de eerste behandelweek) de bloeddrukwaarden controleren. De bloeddruk moet onder controle zijn vóór aanvang van de behandeling. Hypertensie treedt vooral op tijdens de eerste 18 weken van de behandeling en dient adequaat te worden behandeld met een antihypertensiebehandeling én een dosisverlaging van pazopanib. Bij aanhoudende ernstige hypertensie of bij een hypertensieve crisis de behandeling staken.

Wees alert bij aanwezige risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, bradycardie, relevante reeds bestaande hartziekte, comedicatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (zie rubriek Interacties) en congenitaal of verworven QT-verlenging. Het advies is om voorafgaand aan en periodiek tijdens de behandeling het ECG en elektrolyten (vooral Ca, Mg en K) te controleren.

Hartfalen: wees voorzichtig bij een bestaande lagere LVEF of matig tot ernstig hartfalen; de veiligheid en farmacokinetiek bij deze aandoeningen zijn niet onderzocht. Controleer bij alle patiënten voor aanvang van en periodiek tijdens de behandeling de LVEF. Controleer tevens op klinische symptomen van hartfalen. Risicofactoren voor het ontstaan van hartfalen zijn o.a. hypertensie en een behandeling van antracyclinen voorafgaand aan de behandeling met pazopanib.

Trombotische complicaties: arteriële (myocardiale ischemie, myocardinfarct, TIA en herseninfarct) en veneuze trombose (diep-veneuze trombose, longembolie) kunnen optreden. Wees voorzichtig bij bestaande risicofactoren hiervoor of bij een trombotische aandoening in de voorgeschiedenis. Pazopanib is niet onderzocht bij patiënten die in de laatste 6 maanden voor aanvang van de behandeling een trombotische aandoening doormaakten. Ook trombotische microangiopathie (TMA; incl. trombotische trombocytopenische purpura (TTP) en hemolytisch uremisch syndroom (HUS)) is gemeld; bij optreden hiervan de behandeling definitief staken.

Bloedingen: tijdens behandeling kunnen (fatale) bloedingen optreden. Wees voorzichtig bij bestaande risicofactoren voor een bloeding. Pazopanib is niet onderzocht bij patiënten die in de laatste 6 maanden voor aanvang van de behandeling een haemoptysis, hersenbloeding of klinisch significante gastro-intestinale bloeding hadden gehad.

Interstitiële longziekte (incl. pneumonitis) is opgetreden en kan fataal verlopen. Controleer nauwgezet op symptomen hiervan en staak de behandeling bij bevestiging van het ziektebeeld. Controleer bij de behandeling van weke-delensarcoom tevens op klachten passend bij een pneumothorax.

Het potentieel fatale reversibele posterieure leuko-encefalopathie syndroom (RPLS) met symptomen als hypertensie, insult, verwarring en blindheid is zelden gemeld; indien dit syndroom optreedt de behandeling definitief staken.

Wees voorzichtig bij risicofactoren voor gastro-intestinale fistels of perforaties.

Het is bekend dat VEGF-remmers de wondheling kunnen verstoren; bij een geplande operatie de behandeling met pazopanib ten minste zeven dagen van tevoren staken. De behandeling met pazopanib staken bij wonddehiscentie.

Vruchtbare mannen: zie de rubriek Zwangerschap.

Onderzoeksgegevens: de veiligheid en farmacokinetiek bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≤ 30 ml/min) zijn niet onderzocht. Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij ouderen (≥ 65 jaar). De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld; niet toedienen aan kinderen jonger dan 2 jaar in verband met potentieel ernstige aantasting van de orgaangroei.

Overdosering

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met alectinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met brigatinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Proteïnekinaseremmer. Remt zeer selectief en krachtig ALK- en RET-tyrosinekinasen. In preklinisch onderzoek leidde remming van de ALK-tyrosinekinase-activiteit tot blokkering van daaropvolgende signaalroutes, waaronder STAT 3 en P13K/AKT, en tot de inductie van tumorceldood (door apoptose). Alectinib vertoont activiteit tegen mutante vormen van het ALK-enzym, waaronder mutaties die verantwoordelijk zijn voor resistentie tegen crizotinib.

Kinetische gegevens

Fca. 37% (niet-nuchtere condities).
T max4–6 uur (niet-nuchter).
V dca. 6,8 l/kg.
Overiguitgebreide verdeling in de weefsels.
Eiwitbinding> 99% (alectinib, actieve metaboliet M4).
Metaboliseringgedeeltelijk, in de lever; voornamelijk door CYP3A4 tot o.a. de even actieve metaboliet M4. De metaboliet wordt eveneens voornamelijk door CYP3A4 verder omgezet.
Eliminatievoornamelijk met de feces (ca. 84% onveranderd, ca. 6% als actieve metaboliet M4), met de urine ca. 0,5%.
T 1/2elca. 33 uur (alectinib), 31 uur (actieve metaboliet M4).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Proteïnekinaseremmer. Brigatinib richt zich op anaplastisch lymfoom kinase (ALK), c-ros oncogen 1 (ROS1) en insuline-achtige groeifactor 1-receptor (IGF-1R). Het remt de autofosforylatie van ALK, de ALK-gemedieerde fosforylatie van 'downstream signaling' eiwitten (zoals STAT3) en de proliferatie van ALK-afhankelijke kankercellen (vooral die EML4-ALK- en NPM-ALK-fusie-eiwitten tot expressie brengen). Brigatinib kan werkzaam zijn bij cellen die gemuteerde vormen van EML4-ALK tot expressie brengen en geassocieerd worden met resistentie voor sommige andere ALK-remmers.

Kinetische gegevens

T max1–4 uur.
V dca. 2,2 l/kg.
Eiwitbindingca. 91%.
Metaboliseringgedeeltelijk, vnl. door CYP2C8 en CYP3A4, tot o.a. een minder werkzame metaboliet.
Eliminatievnl. met de feces, ca. 65% (waarvan ca. 41% ongewijzigd); met de urine ca. 25% (waarvan ca. 86% ongewijzigd).
T 1/2elca. 24 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Tyrosinekinaseremmer. Pazopanib remt in cellen de ligand-geïnduceerde auto-fosforylering van 'vascular endothelial growth factor' receptor (VEGFR) 1, 2 en 3, stamcelfactorreceptor (c-Kit) en ‘platelet derived growth factor’ (PDGFR) α en β). In diermodellen remt pazopanib o.a. angiogenese en groei van humane tumorxenotransplantaten bij muizen.

Kinetische gegevens

Fca. 21%, ca. 42% wanneer ingenomen met voedsel óf wanneer de tablet wordt fijngemalen.
T maxmediaan 4 uur (spreiding 1-12 uur).
Eiwitbinding> 99%.
Metaboliseringvnl. door CYP3A4 tot minder actieve metabolieten.
Eliminatievnl. met de feces, < 4% met de urine.
T 1/2ca. 31 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

alectinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.

  • abemaciclib (L01XE50) Vergelijk
  • afatinib (L01XE13) Vergelijk
  • axitinib (L01XE17) Vergelijk
  • binimetinib (L01XE41) Vergelijk
  • bosutinib (L01XE14) Vergelijk
  • brigatinib (L01XE43) Vergelijk
  • cabozantinib (L01XE26) Vergelijk
  • ceritinib (L01XE28) Vergelijk
  • cobimetinib (L01XE38) Vergelijk
  • crizotinib (L01XE16) Vergelijk
  • dabrafenib (L01XE23) Vergelijk
  • dacomitinib (L01XE47) Vergelijk
  • dasatinib (L01XE06) Vergelijk
  • encorafenib (L01XE46) Vergelijk
  • erlotinib (L01XE03) Vergelijk
  • everolimus (bij maligne aandoening) (L01XE10) Vergelijk
  • gefitinib (L01XE02) Vergelijk
  • ibrutinib (L01XE27) Vergelijk
  • idelalisib (L01XX47) Vergelijk
  • imatinib (L01XE01) Vergelijk
  • lapatinib (L01XE07) Vergelijk
  • lenvatinib (L01XE29) Vergelijk
  • lorlatinib (L01XE44) Vergelijk
  • midostaurine (L01XE39) Vergelijk
  • nilotinib (L01XE08) Vergelijk
  • nintedanib (bij maligne aandoening) (L01XE31) Vergelijk
  • nintedanib (bij pulmonale fibrose) (L01XE31) Vergelijk
  • osimertinib (L01XE35) Vergelijk
  • palbociclib (L01XE33) Vergelijk
  • pazopanib (L01XE11) Vergelijk
  • ponatinib (L01XE24) Vergelijk
  • regorafenib (L01XE21) Vergelijk
  • ribociclib (L01XE42) Vergelijk
  • ruxolitinib (L01XE18) Vergelijk
  • sorafenib (L01XE05) Vergelijk
  • sunitinib (L01XE04) Vergelijk
  • temsirolimus (L01XE09) Vergelijk
  • tivozanib (L01XE34) Vergelijk
  • trametinib (L01XE25) Vergelijk
  • vandetanib (L01XE12) Vergelijk
  • vemurafenib (L01XE15) Vergelijk

Groepsinformatie

brigatinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.

  • abemaciclib (L01XE50) Vergelijk
  • afatinib (L01XE13) Vergelijk
  • alectinib (L01XE36) Vergelijk
  • axitinib (L01XE17) Vergelijk
  • binimetinib (L01XE41) Vergelijk
  • bosutinib (L01XE14) Vergelijk
  • cabozantinib (L01XE26) Vergelijk
  • ceritinib (L01XE28) Vergelijk
  • cobimetinib (L01XE38) Vergelijk
  • crizotinib (L01XE16) Vergelijk
  • dabrafenib (L01XE23) Vergelijk
  • dacomitinib (L01XE47) Vergelijk
  • dasatinib (L01XE06) Vergelijk
  • encorafenib (L01XE46) Vergelijk
  • erlotinib (L01XE03) Vergelijk
  • everolimus (bij maligne aandoening) (L01XE10) Vergelijk
  • gefitinib (L01XE02) Vergelijk
  • ibrutinib (L01XE27) Vergelijk
  • idelalisib (L01XX47) Vergelijk
  • imatinib (L01XE01) Vergelijk
  • lapatinib (L01XE07) Vergelijk
  • lenvatinib (L01XE29) Vergelijk
  • lorlatinib (L01XE44) Vergelijk
  • midostaurine (L01XE39) Vergelijk
  • nilotinib (L01XE08) Vergelijk
  • nintedanib (bij maligne aandoening) (L01XE31) Vergelijk
  • nintedanib (bij pulmonale fibrose) (L01XE31) Vergelijk
  • osimertinib (L01XE35) Vergelijk
  • palbociclib (L01XE33) Vergelijk
  • pazopanib (L01XE11) Vergelijk
  • ponatinib (L01XE24) Vergelijk
  • regorafenib (L01XE21) Vergelijk
  • ribociclib (L01XE42) Vergelijk
  • ruxolitinib (L01XE18) Vergelijk
  • sorafenib (L01XE05) Vergelijk
  • sunitinib (L01XE04) Vergelijk
  • temsirolimus (L01XE09) Vergelijk
  • tivozanib (L01XE34) Vergelijk
  • trametinib (L01XE25) Vergelijk
  • vandetanib (L01XE12) Vergelijk
  • vemurafenib (L01XE15) Vergelijk

Groepsinformatie

pazopanib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.

  • abemaciclib (L01XE50) Vergelijk
  • afatinib (L01XE13) Vergelijk
  • alectinib (L01XE36) Vergelijk
  • axitinib (L01XE17) Vergelijk
  • binimetinib (L01XE41) Vergelijk
  • bosutinib (L01XE14) Vergelijk
  • brigatinib (L01XE43) Vergelijk
  • cabozantinib (L01XE26) Vergelijk
  • ceritinib (L01XE28) Vergelijk
  • cobimetinib (L01XE38) Vergelijk
  • crizotinib (L01XE16) Vergelijk
  • dabrafenib (L01XE23) Vergelijk
  • dacomitinib (L01XE47) Vergelijk
  • dasatinib (L01XE06) Vergelijk
  • encorafenib (L01XE46) Vergelijk
  • erlotinib (L01XE03) Vergelijk
  • everolimus (bij maligne aandoening) (L01XE10) Vergelijk
  • gefitinib (L01XE02) Vergelijk
  • ibrutinib (L01XE27) Vergelijk
  • idelalisib (L01XX47) Vergelijk
  • imatinib (L01XE01) Vergelijk
  • lapatinib (L01XE07) Vergelijk
  • lenvatinib (L01XE29) Vergelijk
  • lorlatinib (L01XE44) Vergelijk
  • midostaurine (L01XE39) Vergelijk
  • nilotinib (L01XE08) Vergelijk
  • nintedanib (bij maligne aandoening) (L01XE31) Vergelijk
  • nintedanib (bij pulmonale fibrose) (L01XE31) Vergelijk
  • osimertinib (L01XE35) Vergelijk
  • palbociclib (L01XE33) Vergelijk
  • ponatinib (L01XE24) Vergelijk
  • regorafenib (L01XE21) Vergelijk
  • ribociclib (L01XE42) Vergelijk
  • ruxolitinib (L01XE18) Vergelijk
  • sorafenib (L01XE05) Vergelijk
  • sunitinib (L01XE04) Vergelijk
  • temsirolimus (L01XE09) Vergelijk
  • tivozanib (L01XE34) Vergelijk
  • trametinib (L01XE25) Vergelijk
  • vandetanib (L01XE12) Vergelijk
  • vemurafenib (L01XE15) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • proteïnekinaseremmers

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • proteïnekinaseremmers

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • proteïnekinaseremmers

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".