Samenstelling
Amoxicilline/Clavulaanzuur oraal Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie '125/31,25/5 ml'
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Bevat per ml: amoxicilline (als trihydraat) 25 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 6,25 mg.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie '250/62,5/5 ml'
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Bevat per ml: amoxicilline (als trihydraat) 50 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 12,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet '500/125', sommige omhuld
Bevat per tablet: amoxicilline (als trihydraat) 500 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 125 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet '875/125', omhuld
Bevat per tablet: amoxicilline (als trihydraat) 875 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 125 mg.
Amoxicilline/Clavulaanzuur parenteraal Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof '500/50'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: amoxicilline (als Na-zout) 500 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 50 mg.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof '500/100'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: amoxicilline (als Na-zout) 500 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 100 mg.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof '1000/100'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: amoxicilline (als Na-zout) 1000 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 100 mg.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof '1000/200'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: amoxicilline (als Na-zout) 1000 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 200 mg.
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof '2000/200'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: amoxicilline (als Na-zout) 2000 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 200 mg.
Augmentin GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie 'suikervrij'
- Verpakkingsvorm
- 30 ml
Bevat per ml: amoxicilline (als trihydraat) 100 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 12,5 mg.
- Toedieningsvorm
- Tablet '500/125'
Bevat per tablet: amoxicilline (als trihydraat) 500 mg, clavulaanzuur (als K-zout) 125 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Natriumbenzylpenicilline (Na–zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie-/infusievloeistof
- Sterkte
- 1 mln. IE, 10 mln. IE
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Amoxicilline capsule/suspensie/tablet (als trihydraat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 500 mg
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 100 ml met doseerlepel
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie
- Sterkte
- 50 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 100 ml met doseerlepel
- Toedieningsvorm
- Tablet 'Disper'
- Sterkte
- 375 mg, 500 mg, 750 mg, 1000 mg
Amoxicilline infusie/injectie (als Na-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg, 1000 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
In het algemeen: Er is geen reden voor brede blinde toepassing van de relatief kostbare breed-spectrum penicillinen. Als behandeling met een breed-spectrum penicilline wél is gewenst, heeft voor orale toediening amoxicilline de voorkeur vanwege de betere absorptie en lagere frequentie van bijwerkingen zoals diarree en exantheem. De Commissie adviseert de toepassing van amoxicilline/clavulaanzuur te reserveren voor infecties door micro-organismen die resistent zijn tegen amoxicilline, door vorming van clavulaanzuur-gevoelige β-lactamasen.
Een acute rinosinusitis geneest vrijwel altijd vanzelf. Pijnstillers (paracetamol), stomen en de nasale toediening van een zoutoplossing of een decongestivum kunnen verlichting geven van de klachten. Antibiotica zijn doorgaans niet nodig. Geef antibiotica bij vermoeden van een bacteriële ontsteking en ernstig ziek zijn en overweeg antibiotica bij een verminderde weerstand en bij koorts die langer dan 5 dagen aanhoudt of opnieuw optreedt.
Bij acute faryngotonsillitis is bestrijding van de pijn met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een smalspectrum penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende 3 dagen eerste keus. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum penicillinen wordt gekozen voor amoxicilline/clavulaanzuur.
Bij de behandeling van otitis media acuta gaat de voorkeur uit naar een afwachtend beleid met adequate pijnbestrijding. Is na 3 dagen het effect op pijn en/of koorts onvoldoende dan wordt begonnen met een antimicrobiële behandeling met amoxicilline. Bij risicogroepen (zie link) en bij forse algemene ziekteverschijnselen wordt direct begonnen met een antimicrobiële behandeling. Als na 48 uur een effect uitblijft wordt amoxicilline vervangen door amoxicilline/clavulaanzuur.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van een pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (C(U)RB-65 score 0–1, PSI-klasse I–II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur; bij een aspiratiepneumonie wel de combinatie amoxicilline/clavulaanzuur. Bij een matig-ernstige pneumonie (CURB-65 score: 2, PSI-klasse: III–IV) is intraveneuze toediening van benzylpenicilline of amoxicilline (als monotherapie) aangewezen. Gebruik van breed-spectrum antibiotica als amoxicilline/clavulaanzuur is in dit geval niet rationeel op basis van de verwachte pathogenen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score > 2, PSI-klasse: V) die op een normale afdeling wordt behandeld is monotherapie met een i.v. cefalosporine (cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim) aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score > 2, PSI-klasse: V) die op een intensivecare-afdeling wordt behandeld is monotherapie met i.v. moxifloxacine dan wel i.v. combinatietherapie van antibiotica aangewezen (ciprofloxacine met ofwel cefotaxim of ceftriaxon of cefuroxim). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum vooral bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen kan vanzelf overgaan; overweeg in de eerstelijnszorg daarom in overleg met de patiënte een afwachtend beleid (met zo nodig pijnstilling). Als toch voor behandeling met antibiotica wordt gekozen, dan zijn de voorkeursmiddelen hetzelfde als voor personen behorend tot een risicogroep (zie hieronder). Pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweedegeneratiecefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derdegeneratiecefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol, of toegepast in de tweedelijnszorg, ceftibuten.
Uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen met hygiënische maatregelen proberen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur (zoals amoxicilline/clavulaanzuur, het is hierbij 1e keus). Bij paronychia, bij uitbreiding van de infectie na niet-medicamenteuze maatregelen en als er geen sprake is van abcesvorming, heeft amoxicilline/clavulaanzuur de voorkeur.
Na een tekenbeet kan worden afgewacht of preventief worden behandeld met een eenmalige dosering doxycycline of azitromycine. Erythema migrans behandelen met doxycycline. Amoxicilline (monotherapie) of azitromycine zijn een alternatief als doxycycline gecontra-indiceerd is.
Advies
Een acute rinosinusitis geneest vrijwel altijd vanzelf. Pijnstillers (paracetamol), stomen en de nasale toediening van een zoutoplossing of een decongestivum kunnen verlichting geven van de klachten. Antibiotica zijn doorgaans niet nodig. Geef antibiotica bij vermoeden van een bacteriële ontsteking en ernstig ziek zijn en overweeg antibiotica bij een verminderde weerstand en bij koorts die langer dan 5 dagen aanhoudt of opnieuw optreedt. Voor de keuze van antibiotica wanneer deze aangewezen zijn, zie acute rinosinusitis.
Bij de behandeling van otitis media acuta gaat de voorkeur uit naar een afwachtend beleid met adequate pijnbestrijding. Is na 3 dagen het effect op pijn en/of koorts onvoldoende dan wordt gestart met een antimicrobiële behandeling met amoxicilline. Bij risicogroepen (zie otitis media acuta, behandelplan) en bij forse algemene ziekteverschijnselen direct beginnen met een antimicrobiële behandeling.
Bij acute faryngotonsillitis is bestrijding van de pijn met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een oraal smalspectrum penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende 3 dagen eerste keus. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum penicillinen wordt gekozen voor amoxicilline/clavulaanzuur.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van een pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (C(U)RB-65 score: 0–1, PSI-klasse: I–II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur. Bij een matig-ernstige pneumonie (CURB-65 score: 2, PSI-klasse: III–IV) is intraveneuze toediening van benzylpenicilline of amoxicilline aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score > 2, PSI-klasse: V) die op een normale afdeling wordt behandeld is monotherapie met een i.v. cefalosporine (cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim) aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score > 2, PSI-klasse: V) die op een intensivecare-afdeling wordt behandeld is monotherapie met i.v. moxifloxacine dan wel i.v. combinatietherapie van antibiotica aangewezen (ciprofloxacine met ofwel cefotaxim of ceftriaxon of cefuroxim). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur.
De behandeling van een infectieuze endocarditis (IE) bestaat uit langdurige behandeling met i.v.-antibiotica. Benzylpenicilline komt in aanmerking bij IE die veroorzaakt is door streptokokken (S. bovis of viridans-groep); als monotherapie bij voldoende gevoeligheid óf in combinatie met gentamicine bij verminderde penicilline-gevoeligheid. Zie voor uitgebreide (keuze-)informatie de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis/2019. Zie voor de adviezen van de ESC ESC Guidelines for the management of endocarditis.
De medicamenteuze behandeling van soa’s is afhankelijk van het type verwekker en het resistentiepatroon. Geef voorlichting over veilig vrijen en partnerwaarschuwing.
Behandel syfilis met benzathinebenzylpenicilline (i.m.) of benzylpenicilline (i.v.), afhankelijk van het stadium. Bij een penicilline-allergie is doxycycline een alternatief. Overweeg na eerdere, (mogelijk) IgE-gemedieerde, ernstige overgevoeligheidsreacties, bij behandeling van neurosyfilis of behandeling van syfilis tijdens de zwangerschap penicilline-desensibilisatie gevolgd door benzylpenicilline of, na ernstige (waarschijnlijk) niet-IgE-gemedieerde of na eerdere niet-ernstige overgevoeligheidsreacties, ceftriaxon (i.v.).
Advies
Algemeen: Als behandeling met een breed-spectrum penicilline én orale toediening gewenst is, is hiertoe alleen amoxicilline beschikbaar.
Bij otitis media acuta gaat de voorkeur uit naar een afwachtend beleid met adequate pijnbestrijding. Is na 3 dagen het effect op pijn en/of koorts onvoldoende dan starten met een antimicrobiële behandeling met amoxicilline. Bij risicogroepen en bij forse algemene ziekteverschijnselen direct starten met deze antimicrobiële behandeling.
Zie acute rinosinusitis voor de initiële therapie.
Bij acute faryngotonsillitis is pijnbestrijding met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een smalspectrum penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende 3 dagen eerste keus. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum penicillinen wordt gekozen voor de combinatie amoxicilline/clavulaanzuur.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van een pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (C(U)RB-65 score: 0–1, PSI-klasse: I–II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur. In geval van een aspiratiepneumonie heeft de combinatie amoxicilline+clavulaanzuur de voorkeur. Bij een matig-ernstige pneumonie (CURB-65 score: 2, PSI-klasse: III–IV) is intraveneuze toediening van amoxicilline óf benzylpenicilline aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI-klasse: V) die op een normale afdeling wordt behandeld is monotherapie met een i.v. cefalosporine (cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim) aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI-klasse: V) die op een intensivecare-afdeling wordt behandeld is monotherapie met i.v. moxifloxacine dan wel i.v. combinatietherapie van antibiotica aangewezen (ciprofloxacine met ofwel cefotaxim of ceftriaxon of cefuroxim). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen kan vanzelf overgaan; overweeg in de eerstelijnszorg daarom in overleg met de patiënte een afwachtend beleid (met zo nodig pijnstilling). Ga bij risicogroepen, waaronder zwangeren, mannen en kinderen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling meteen met een voorkeursmiddel, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren en kinderen ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol.
De medicamenteuze behandeling van soa’s is afhankelijk van het type verwekker en het resistentiepatroon. Geef voorlichting over veilig vrijen en partnerwaarschuwing.
Eerste keus bij een urogenitale chlamydia-infectie bij mannen is azitromycine. Tweede keus is doxycycline. Eerste keus bij mannen met een rectale chlamydia-infectie en vrouwen (ongeacht locatie) is doxycycline. Tweede keus is azitromycine. Bij contra-indicaties komen amoxicilline (offlabel), levofloxacine (offlabel) en ofloxacine (offlabel) in aanmerking. Bij een chlamydia-infectie tijdens de zwangerschap is azitromycine eerste keus en amoxicilline tweede keus.
Bij gonorroe is ceftriaxon eerste keus. Bij contra-indicaties komen op basis van een kweekuitslag met resistentiebepaling ciprofloxacine, amoxicilline (offlabel) of als derde keuze azitromycine (offlabel) in aanmerking. Azitromycine kan ook ‘blind’ gegeven worden, als het niet mogelijk is een kweekuitslag met resistentiebepaling af te wachten.
Eradicatie van H. Pylori: Behandel door H. pylori veroorzaakte peptische ulcera (bij een ulcus duodeni is geen positieve test nodig) gedurende 7 dagen met de combinatie van een protonpompremmer (bij voorkeur esomeprazol) en twee antibiotica (bij voorkeur amoxicilline en claritromycine). Continueer daarna gedurende 4 weken alleen de protonpompremmer. Als 2 weken na eradicatie bij blijvende klachten de test op H. pylori positief blijft, geef dan gedurende 14 dagen een antibioticakuur met een hogere dosis amoxicilline en met metronidazol (oraal) i.p.v. claritromycine. Voor verdere informatie zie Stappenplan 3: Eradicatie van H. pylori in Maagklachten.
Probeer uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan met hygiënische maatregelen. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen.
Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline (zoals amoxicilline) de voorkeur.
Na een tekenbeet kan worden afgewacht of preventief worden behandeld met een eenmalige dosering doxycycline of azitromycine. Erythema migrans of een Borrelia-lymfocytoom behandelen met doxycycline. Amoxicilline of azitromycine zijn een alternatief als doxycycline gecontra-indiceerd is.
Endocarditis-profylaxe is geïndiceerd bij een hoogrisicopatiënt die een hoogrisico-ingreep ondergaat. Geef eenmalig flucloxacilline 30–60 min voorafgaand aan een ingreep bij geïnfecteerd (huid)weefsel, óf amoxicilline bij een tandheelkundige ingreep of bij een ingreep in de tractus digestivus of urogenitalis. Clindamycine of vancomycine is een alternatief bij een penicilline-allergie, afhankelijk van de soort ingreep. Dat geldt ook als de patiënt ≤ 7 dagen voor de ingreep met een penicilline is behandeld. De behandeling van een infectieuze endocarditis (IE) bestaat uit langdurige behandeling met i.v. antibiotica. Amoxicilline kan bij IE worden ingezet als empirische therapie óf als behandeling van een IE die is veroorzaakt door Enterococcus spp., in beide gevallen in combinatie met ceftriaxon. Zie voor uitgebreide (keuze-)informatie de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis. Zie voor de adviezen van de ESC ESC Guidelines for the management of endocarditis.
Indicaties
Infecties door micro-organismen die gevoelig zijn voor de combinatie van amoxicilline en clavulaanzuur, zoals:
- acute bacteriële sinusitis;
- tonsillitis, faryngitis, peritonsillair abces;
- acute otitis media;
- acute exacerbaties van chronische bronchitis;
- 'community-acquired' pneumonie (CAP);
- cystitis, pyelonefritis, prostatitis;
- infecties van huid en weke-delen (bv. cellulitis, paronychia);
- een zich uitbreidende (faciale) cellulitis bij een ernstig dentaal abces;
- (profylaxe van) infectie door een dierenbeet;
- infecties van botten en gewrichten, in het bijzonder osteomyelitis.
De intraveneuze toediening is vooral voor de hierboven genoemde infecties, in ernstige vormen, en ook bij:
- andere ernstige oor-, neus- en keelinfecties (bv. mastoïditis, epiglottitis);
- intra-abdominale infecties;
- infecties van de vrouwelijke geslachtsorganen.
- Profylactisch tegen infecties die samenhangen met ingrijpende operaties zoals van de galwegen, het maag-darmkanaal, bekken, hoofd en nek.
Gerelateerde informatie
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij gezonde, niet-zwangere vrouw
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- otitis media acuta
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)
Indicaties
Infecties veroorzaakt door micro-organismen die gevoelig zijn voor benzylpenicilline, zoals:
Algemene infecties
- sepsis;
- infecties van huid en weke delen: bv. erysipelas, gasgangreen, wondinfectie;
- infecties van de (lagere) luchtwegen, vooral veroorzaakt door streptokokken: bv. community-acquired pneumonie (CAP), acute verergering van chronische bronchitis;
- empyeem;
- bacteriële endocarditis;
- peritonitis;
- bacteriële meningitis (de therapie hierbij bij voorkeur in combinatie met andere therapieën toepassen);
- hersenabces;
- osteomyelitis;
- bij genitale infecties als gevolg van fusobacteriën.
Specifieke infecties
- (pelviene) actinomycose;
- anthrax;
- complicaties secundair aan gonorroe zoals gonokokken-artritis of -endocarditis;
- complicaties secundair aan syfilis zoals endocarditis;
- congenitale syfilis en neurosyfilis;
- difterie (naast antitoxine);
- fusospirochetose;
- leptospirose;
- listeriose;
- Lyme-ziekte/lymeborreliose, vanaf het tweede stadium van de ziekte (meningopolyneuritis, acrodermatitis chronica atrophicans, Lyme-artritis, Lyme-carditis) als orale behandeling met een penicilline niet meer geïndiceerd is;
- pasteurellose;
- rattenbeetziekte;
- tetanus.
Benzylpenicilline niet gebruiken als monotherapie bij ernstige infecties met een onbekende verwekker.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Infecties veroorzaakt door micro-organismen die gevoelig zijn voor amoxicilline, zoals infecties van:
- bovenste luchtwegen en het KNO-gebied (bv. otitis media, acute sinusitis, acute tonsillitis en peritonsillaire infecties, acute faryngitis, mastoïditis, epiglottitis);
- onderste luchtwegen (bv. acute exacerbatie van chronische bronchitis, pneumonie (incl. 'community acquired' pneumonie, ofwel CAP);
- tractus urogenitalis (bv. acute cystitis, acute pyelonefritis, asymptomatische bacteriurie tijdens de zwangerschap en offlabel bij cervicale en/of urethrale infecties veroorzaakt door Chlamydia trachomatis of bij een gonokokkeninfectie (hierbij alleen op geleide van een kweek met gevoeligheidsbepaling));
- maag-darmstelsel (bv. bij de eradicatie van Helicobacter pylori, ook bij tyfus en paratyfus);
- galblaas en galwegen;
- bot (bv. osteomyelitis, prothetische gewrichtsinfecties);
- huid en weke delen;
- offlabel: bij conjunctivitis door Chlamydia trachomatis.
Specifieke infecties:
- Meningitis, bv. door een onbekende verwekker of veroorzaakt door H. influenzae of Listeria monocytogenes;
- Bij de ziekte van Lyme, erythema migrans en Borrelia-lymfocytoom;
- Tandabces met een zich uitbreidende cellulitis;
- Bij bacteriëmie die (vermoedelijk) samenhangt met de hierboven genoemde infecties;
- Als endocarditisprofylaxe bij risicopatiënten, de injectievloeistof is ook geschikt voor de behandeling van een infectieuze endocarditis.
Gerelateerde informatie
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij gezonde, niet-zwangere vrouw
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- endocarditis
- maagklachten
- otitis media acuta
- seksueel overdraagbare aandoeningen
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)
Doseringen
Let op! De preparaten verschillen onderling in de verhouding amoxicilline/clavulaanzuur en in de geschiktheid voor toediening bij kinderen of bij verminderde nierfunctie. Houd hier rekening mee wanneer hoge doses amoxicilline nodig zijn, zodat onnodig hoge doses clavulaanzuur worden voorkomen. Zo nodig kan amoxicilline/clavulaanzuur alternerend met amoxicilline als monotherapie worden gegeven.
Gedurende een hooggedoseerde therapie zorgen voor adequate urineproductie om kristalurie te voorkómen.
Algemeen bij infecties
Volwassenen
Oraal (tablet, suspensie): 500/125 mg: 3×/dag; óf 875/125 mg: 2 ×/dag, óf bij de indicaties otitis media, sinusitis, lagere luchtweginfecties en urineweginfecties 875/125 mg 3×/dag; óf (met de suspensie) 1000/125 mg: 3×/dag, bij een niet-ernstige sinusitis of bij infecties van de huid en weke delen deze dosering (1000/125 mg) 2×/dag.
Intraveneus: 1000/200 mg: iedere 8 uur; óf 1000/100 mg: iedere 8–12 uur; óf 2000/200 mg: iedere 12 uur, bij zeer ernstige infecties iedere 8 uur.
Kinderen ≥ 40 kg
Oraal (tablet, suspensie): volgens de fabrikant: 500/125 mg: 3×/dag; óf 875/125 mg: 2×/dag, óf bij de indicaties otitis media, sinusitis, lagere luchtweginfecties en urineweginfecties 875/125 mg 3×/dag; óf (met de suspensie) 1000/125 mg: 3×/dag, bij een niet-ernstige sinusitis of bij infecties van de huid en weke delen deze dosering (1000/125 mg) 2×/dag.
Intraveneus: volgens de fabrikant 1000/200 mg: iedere 8 uur; óf 1000/100 mg: iedere 8–12 uur; óf 2000/200 mg: iedere 12 uur, bij zeer ernstige infecties iedere 8 uur. Voor de intraveneuze doseervoorschriften bij ernstige infecties van het Kinderformularium zie de pagina amoxicilline/clavulaanzuur op het NKFK.
Kinderen < 40 kg
Oraal (suspensie, tablet): volgens de fabrikant:: 20/5–60/15 mg per kg lichaamsgewicht per dag in 3 deeldoseringen (er zijn géén gegevens bij kinderen < 2 jaar met > 40/10 mg per kg lichaamsgewicht per dag); óf 25/3,6 tot 45/6,4 mg per kg lichaamsgewicht per dag in 2 deeldoseringen, bij otitis media, sinusitis of lagere luchtweginfecties tot 70/10 mg per kg lichaamsgewicht per dag in 2 deeldoseringen (er zijn géén gegevens bij kinderen < 2 jaar met > 45/6,4 mg per kg lichaamsgewicht per dag en géén gegevens met 7:1 verhouding amoxicilline/clavulaanzuur bij kinderen < 2 maanden); óf 40/5–80/10 mg per kg lichaamsgewicht per dag in 3 deeldoseringen, max. 3000/375 mg/dag (er zijn géén gegevens bij kinderen < 1 maand met de 8:1 verhouding).
Intraveneus: Volgens de fabrikant: kinderen ≥ 3 maanden volgens de fabrikant: 25/5 mg of 50/5 mg per kg lichaamsgewicht iedere 8 uur. Kinderen < 3 maanden of met een lichaamsgewicht < 4 kg: 25/5 mg, óf 50/5 mg per kg lichaamsgewicht iedere 12 uur.
Kinderen vanaf 1 maand, Volgens het Kinderformularium van het NKFK
Oraal : 40–60 mg/kg lich.gewicht amoxicilline in combinatie met 5–7,5 mg/kg/dag clavulaanzuur (8:1) of 10–15 mg/kg/dag clavulaanzuur (4:1) in 3 doses, veelal 50 mg/kg lich.gewicht amoxicilline per dag in 3 doses, max. 1,5 g amoxicilline per dag in combinatie met 6,25–12,5 mg/kg/dag clavulaanzuur max. 375 mg clavulaanzuur per dag;
Bij ernstige infecties 80–90 mg/kg lich.gewicht amoxicilline in combinatie met 10–11,25 mg/kg/dag clavulaanzuur (8:1) of 20–22,5 mg/kg/dag clavulaanzuur 4:1) in 3 doses, max. 6 g amoxicilline per dag in combinatie met max. 375 mg clavulaanzuur per dag (4:1, 7:1 of 8:1); indien de maximale dosering van clavulaanzuur hogere doseringen voor amoxicilline niet mogelijk maakt dan overwegen om af te wisselen met amoxicilline als monotherapie;
Intraveneus: zie voor doseervoorschriften bij ernstige infecties de pagina amoxicilline/clavulaanzuur op het Kinderformularium van het NKFK.
Acute bacteriële sinusitis
Volwassenen
Volgens de NHG-Standaard Acute rhinosinusitis (2014), en conform het SWAB-advies sinusitis (2015): 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: 7 dagen.
Kinderen
Volgens de NHG-Standaard Acute rhinosinusitis (2014): 40/10 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses; maximaal 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: 7 dagen.
Acute (streptokokken)tonsillitis of -faryngitis
Volwassenen
Volgens de NHG-Standaard Acute keelpijn (2015): amoxicilline/clavulaanzuur 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: 7 dagen.
Kinderen
Volgens de NHG-Standaard Acute keelpijn (2015): amoxicilline/clavulaanzuur 40/10 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses (elke 8 uur); maximaal 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: 7 dagen.
Acute otitis media
Volwassenen
Zie de standaarddosering 'Algemeen bij infecties'.
Kinderen
Volgens de NHG-Standaard ' Otitis media acuta bij kinderen' (2014): 40/10 mg/kg lichaamsgewicht verdeeld over 3 doses (elke 8 uur). Behandelduur: 7 dagen.
Community-acquired pneumonie (CAP)
Volwassenen
Oraal: Volgens de SWAB-richtlijn CAP (2016): bij een milde pneumonie (zie C(U)RB-scores in de rubriek Advies) met een onbekende verwekker wordt oraal behandeld met andere antibiotica. Als de verwekker van de pneumonie bekend is, is de orale dosering als volgt: 500/125 mg 4×/dag voor S. aureus (non-MRSA) (laatste aanpassing SWAB-advies 2023), 875/125 mg 3×/dag voor Klebsiella pneumoniae (2023) en ook voor een β-lactamase positieve H. influenzae (2022), en 500/125 mg 3×/dag wanneer de pneumonie wordt veroorzaakt door anaeroben (2023). De behandelduur is doorgaans 5–14 dagen. Een pneumonie veroorzaakt door een S. aureus ten minste 14 dagen behandelen (SWAB-richtlijn CAP op p. 56).
Oraal: Volgens de NHG-Standaard Acuut hoesten (2024) bij een aspiratiepneumonie 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: 7 dagen.
I.v.: Volgens de SWAB-adviezen (jaartal laatste aanpassing): bij een matig-ernstige (2020) of ernstige pneumonie (2023) (zie CURB-scores in de rubriek Advies) met een onbekende verwekker: gebruik deze combinatie alléén bij aspiratie, de dosering hierbij is 1000/200 mg 4×/dag. De intraveneuze dosering is eveneens 1000/200 mg 4×/dag als bekend is dat de pneumonie veroorzaakt wordt de volgende verwekkers: Klebsiella pneumoniae (2023), S. aureus (non-MRSA) (2023), β-lactamase positieve H. influenzae (2022) of door anaeroben (2023). De behandelduur is doorgaans 5–14 dagen. Een pneumonie veroorzaakt door een S. aureus ten minste 14 dagen behandelen (SWAB-richtlijn CAP (2016) op p. 56).
Cystitis bij zwangeren
Zwangere vrouwen (vanaf 12 jaar)
Oraal: Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020): 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: 5 dagen.
Cystitis bij kinderen < 12 jaar
Kinderen < 12 jaar
Oraal: Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020): 50/12,5 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 3 doses, maximaal 1500/375 mg per dag in 3 doses. Behandelduur: 3 dagen.
Urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie (pyelonefritis, prostatitis)
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
Oraal: Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020): 500/125 mg 3×/dag. Behandelduur: Niet-zwangere vrouwen 10 dagen, mannen 14 dagen. Bij een verblijfskatheter: zowel bij mannen als vrouwen, dosering idem; bij een goede respons op de therapie overwegen 7 dagen te behandelen. NB: Heroverweeg bij patiënten met een verblijfskatheter de indicatie hiervoor; vervang bij een persisterende indicatie hiervoor de katheter liefst voor de start, maar in elk geval vóór het einde van de kuur. Verwijs een zwangere met tekenen van weefselinvasie naar de tweedelijnszorg. Hetzelfde geldt voor patiënten met koorts of andere tekenen van weefselinvasie die niet verbeteren (of verslechteren, bv. ontwikkelen verwardheid) binnen 48 uur ondanks antibiotica of voor patiënten met een vermoedelijke (uro)sepsis (hypotensie, tachycardie, tachypneu, koude rillingen, verwardheid).
Kinderen < 12 jaar
Oraal: Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020): bij kinderen < 40 kg: 50/12,5 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses (volgens het Kinderformularium van het NKFK max. 1500/375 mg/dag); bij kinderen ≥ 40 kg: 1500/375 mg in 3 doses (volgens het NKFK max. 3000/750 mg/dag in 3 doses, bij de indicatie 'bacteriële infecties'). Behandelduur: 10 dagen. Uitgezonderd zijn kinderen jonger dan 1 maand met koorts; verwijs die naar de tweedelijnszorg. Hetzelfde geldt voor kinderen met een (vermoeden van) een urineweginfectie die ernstig ziek zijn en/of braken, of voor kinderen van 1–3 maanden met koorts zonder focus. Verwijs eveneens als er geen sprake is van verbetering binnen 48 uur ondanks antibiotica.
(Profylaxe van) infecties van huid en weke delen
Algemeen
Volgens de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2019) komt amoxicilline/clavulaanzuur in aanmerking bij acuut paronychia.
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Traumatische wonden en bijtwonden (2017) komt amoxicilline/clavulaanzuur in aanmerking bij een bijtwond(infectie). De preventieve behandeling bij bijtwonden instellen in geval van een hoog infectierisico; dit is het geval bij mensenbeet of kattenbeet, bijtwond aan hand, pols, been of voet, alle diepe prikbeten die niet afdoende te reinigen zijn, alle kneusbijtwonden waarbij beschadigd weefsel moeilijk te verwijderen is (bv. paardenbeet). Daarnaast is de profylaxe bij bijtwonden geïndiceerd bij: patiënten zonder milt, een (pre-existent) toegenomen kans op endocarditis, een kunstgewricht, of in geval van een verminderde weerstand (bv. diabetes mellitus, bij gebruik van corticosteroïden). Denk bij bijtwonden ook om de tetanusprofylaxe.
Volwassenen
Bij uitbreiding van de infectie bij een acuut paronychia (echter zonder abcesvorming) is de dosering 500/125 mg 3×/dag, gedurende 7 dagen.
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Traumatische wonden en bijtwonden (2017) bij een bijtwond(infectie): 500/125 mg 3×/dag (conform de SWAB-adviezen post-expositie profylaxe bijtwonden (2017) en therapie bijtwondinfectie (2017)). Behandelduur: Als behandeling van een infectie: 7 dagen; preventief na een beet: 5 dagen.
Kinderen
Bij uitbreiding van de infectie bij een acuut paronychia (echter zonder abcesvorming) is de dosering bij kinderen 40/10 mg/kg/dag in 3 doses, max. 1500/375 mg/dag, gedurende 7 dagen.
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Traumatische wonden en bijtwonden (2017) komt amoxicilline/clavulaanzuur in aanmerking bij een bijtwond(infectie). Hierbij is de dosering 40/10 mg/kg lichaamsgewicht per dag, verdeeld over 3 giften (max. 1500/375 mg/dag). Behandelduur: Als behandeling van een infectie: 7 dagen; preventief na een beet: 5 dagen.
Profylaxe van infecties bij operatieve ingrepen
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
Intraveneus: Bij ingrepen < 1 uur: 1000/100 mg, 1000/200 mg of 2000/200 mg bij de inductie van de anesthesie.
Intraveneus: Bij ingrepen > 1 uur: 1000/100 mg, 1000/200 mg of 2000/200 mg bij de inductie van de anesthesie, gevolgd door maximaal 3 vervolgdoseringen van 1000/100 mg of 1000/200 mg in 24 uur.
Duidelijke klinische tekenen van een infectie tijdens een operatie vereisen postoperatief een gebruikelijke intraveneuze of orale behandeling.
Behandelduur: Deze is in het algemeen afhankelijk van de respons van de patiënt. Zonder controle (zie rubriek Waarschuwingen en voorzorgen) mag de behandelduur nooit langer zijn dan 14 dagen. Sommige infecties (zoals osteomyelitis) vereisen echter wel een langere behandelduur.
Ouderen: Geen dosisaanpassing nodig op basis van leeftijd alleen.
Verminderde leverfunctie: Voorzichtig doseren, controleer regelmatig de leverfunctie.
Verminderde nierfunctie
- Volwassenen
Volgens KNMP-Werkgroep 'Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie'
- Oraal: Geen dosisaanpassing nodig;
Intraveneus
- creatinineklaring > 30 ml/min: geen dosisaanpassing nodig.
- creatinineklaring 10–30 ml/min: geef amoxicilline/clavulaanzuur elke 12 uur en vul aan met amoxicilline totdat de standaard(dag)dosering amoxicilline passend bij de indicatie bereikt is.
- creatinineklaring < 10 ml/min: normale begindosis voor de indicatie, gevolgd door amoxicilline 1000 mg 2×/dag en clavulaanzuur 100 mg per dag. Omdat clavulaanzuur in Nederland niet los beschikbaar is, wordt 1×/dag i.v. amoxicilline/clavulaanzuur 1000/100 mg gegeven en separaat nog i.v. amoxicilline 1000 mg 1×/dag (bv. 12 uur later). (zie ook SWAB-pagina amoxicilline + clavulaanzuur).
- Kinderen
Volgens het Kinderformularium van het NKFK
- bij kinderen > 3 maanden:
- creatinineklaring 10-30 ml/min/1,73 m²: 100% van de normale keerdosis en toedieningsinterval van 12 uur;
- creatinineklaring < 10 ml/min/1,73 m²: 100% van de normale keerdosis en toedieningsinterval van 24 uur.
- bij kinderen > 3 maanden:
Nierfunctie-vervangende therapie
- Volwassenen
Volgens de KNMP-Werkgroep 'Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie en dialyse' en SWAB
- Oraal: Intermitterende hemodialyse, peritoneale dialyse: geen dosisaanpassing nodig.
-
Intraveneus
- Hemodialyse, peritoneale dialyse: geef amoxicilline/clavulaanzuur 1000/100 mg 2×/dag (elke 12 uur) en vul zo nodig (afhankelijk van de indicatie) aan met amoxicilline tot de standaard(dag)dosering amoxicilline passend bij de indicatie bereikt is.
- Continue veno-veneuze hemodialyse en -hemo(dia)filtratie (CVVH en CVVH(D)F): amoxicilline standaarddosering passend bij de indicatie + clavulaanzuur standaarddosis 2×/dag (elke 12 uur). Bij kritisch zieke patiënten wordt gedurende de eerste behandeldagen in het algemeen hoog gedoseerd om de kans op onderbehandeling te voorkomen. Na de acute fase kan op geleide van de respons de dosering worden aangepast aan de nierfunctie om toxiciteit door cumulatie (van clavulaanzuur) te voorkomen. (zie ook de SWAB-pagina amoxicilline + clavulaanzuur)
- Kinderen
Volgens de KNMP-Werkgroep 'Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie en dialyse'
- Oraal, gewicht ≥ 40 kg: Hemodialyse: 500/125 mg elke 24 uur én 500/125 mg tijdens de dialyse én dit (500/125 mg) herhalen aan het einde van de dialysesessie.
- Intraveneus, gewicht ≥ 40 kg: Hemodialyse: begindosering (1×) 1000/200 mg gevolgd door 500/100 mg iedere 24 uur én een dosering van 500/100 mg aan het einde van de dialysesessie.
- Oraal, gewicht < 40 kg: Hemodialyse: 15/3,75 mg per kg lichaamsgewicht elke 24 uur èn 15/3,75 mg per kg lichaamsgewicht vlak voor de dialyse en dit (15/3,75 mg/kg) herhalen aan het einde van de dialysesessie.
- Intraveneus, gewicht < 40 kg: Hemodialyse: 25/5 mg per kg lichaamsgewicht elke 24 uur èn daarnaast 12,5/2,5 mg per kg lichaamsgewicht toedienen aan het einde van de dialysesessie.
Toediening
- Oraal: De tabletten héél innemen. De suspensie en tabletten bij voorkeur innemen bij de maaltijd, vanwege een betere gastro-intestinale tolerantie. Voor kinderen van 2–12 jaar (13–37 kg) is de suspensie beschikbaar; deze schudden voor gebruik.
- Intraveneus: Alle sterkten, behalve 2000/200 mg, toedienen als langzame i.v.-injectie gedurende 3–4 minuten óf als een i.v.-infusie gedurende 30–40 minuten. De sterkte 2000/200 mg en bij i.v.-toediening bij kinderen < 3 maanden alleen via i.v. infusie toedienen.
Doseringen
Controleer nauwkeurig in de eerste 30 minuten na toediening. Reacties van huid en slijmvliezen treden soms pas na 48 uur op.
Bij infecties door streptokokken, vooral die door de β–hemolytische streptokokken van groep A (GAS), in het algemeen ten minste 10 dagen behandelen om het ontstaan van acuut reuma of glomerulonefritis te voorkomen (aanbeveling WHO).
Infecties (algemeen)
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
I.v. (of i.m.): In het algemeen, volgens de fabrikant: 'normale' dosering 30.000 IE/kg/dag, equivalent aan ca. 1–5 mln. IE/dag verspreid over 4–6 gelijke doses (bij voorkeur i.v.). Intraveneus: 'Hoge' dosering (bij ernstige infecties, ook bij infecties op moeilijk bereikbare locaties of bij minder gevoelige bacteriën): 300.000 IE/kg/dag, equivalent aan ca. 10–40 mln. IE/dag verspreid over 4–6 gelijke doses.
Volwassenen
Intraveneus: Volgens de SWAB-pagina benzylpenicilline (2024): minimaal 1 mln. IE 4×/dag tot maximaal 4 mln. IE 6×/dag. Of als continue infusie: geef dan een oplaaddosis van 1 mln. IE., en daarna 4 tot max. 6 mln. IE continu per 24 uur. Hogere doses indien geïndiceerd tot max. 24 mln. IE/24 uur.
Verminderde nierfunctie: Volgens de fabrikant bij volwassenen en adolescenten (vanaf 12 jaar): creatinineklaring 60–100 ml/min en onder de 60 jaar: 40 (tot 60) mln. IE/dag; boven de 60 jaar 10–40 mln. IE/dag, in 3–6 doses; creatinineklaring 40–50 ml/min: 10–20 mln. IE/dag in 3 doses; creatinineklaring 10–30 ml/min: 5–10 mln. IE/dag in 2–3 doses; creatinineklaring < 10 ml/min: 2–5 mln. IE/dag in 1–2 doses.
Volgens SWAB kan bij een creatinineklaring van 10–30 ml/min geen algemeen advies worden gegeven. Bij continue ambulante peritoneale hemodialyse ( CAPD): door de verminderde nierfunctie is de halfwaardetijd van benzylpenicilline verlengd. Het effect van peritoneale dialyse op de klaring van benzylpenicilline is onbekend. Bij hemodialyse: bij alle indicaties (uitgezonderd endocarditis) 3 mln. IE/24 uur als continue infusie; bij endocarditis: 6 mln. IE/24 uur als continue infusie.
Volgens het Renal Drug handbook (3 e editie): creatinineklaring 20–50 ml/min: doseer als bij een normale nierfunctie; bij 10–20 ml/min: 1–4 mln. IE 4×/dag afhankelijk van de ernst van de infectie; bij < 10 ml/min: 1–2 mln. IE 4×/dag afhankelijk van de ernst van de infectie. Bij CAPD en hemodialyse: doseren als een creatinineklaring van < 10 ml/min.
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.
Bij een combinatie van ernstige lever- en nierfunctiestoornis de hierboven genoemde doseringen verder verminderen op geleide van de bloedspiegels.
Kinderen van 1 maand tot 18 jaar
I.v. (of i.m.): Volgens de fabrikant is bij kinderen vanaf 1 maand tot 12 jaar: de 'normale' dosering 30.000–100.000 IE/kg/dag, verdeeld over 4–6 gelijke doses. Intraveneus: Hoge dosering (bij ernstige infecties, ook bij infecties op moeilijk bereikbare plekken of bij minder gevoelige bacteriën): 100.000–500.000 (tot max. 1,0 mln.) IE/kg/dag, verdeeld over 4–6 gelijke doses.
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( benzylpenicilline) bij kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar: 100.000–400.000 IE/kg/dag, verdeeld over 4–6 doses. Maximaal 4 mln. IE 6×/dag. De dagdosis kan ook als continu infuus toegediend worden.
Verminderde nierfunctie: Volgens de fabrikant vanaf 1 maand tot 12 jaar: creatinineklaring 60–100 ml/min: 30.000–100.000 IE/kg/dag in 4–6 doses; creatinineklaring 10–50 ml/min: 20.000–60.000 IE/kg/dag in 2–3 doses (om de 8–12 uur); creatinineklaring < 10 ml/min: 10.000–40.000 IE/kg/dag in 2 doses (om de 12 uur).
Volgens het Kinderformularium van het NKFK vanaf 3 maanden tot 18 jaar: bij een creatinineklaring 30–80 ml/min: geen doseringsaanpassing nodig; bij een creatinineklaring 10–30 ml/min of < 10 ml/min: een algemeen advies kan niet gegeven worden; maak een afweging tussen het beoogde effect, de risico's van bijwerkingen bij overdosering en van therapiefalen bij onderdosering.
Kinderen tot de leeftijd van 1 maand
I.v. (of i.m.): Volgens de fabrikant: pasgeborenen van 2–4 weken: 'normale' dosering (30.000–100.000 IE/kg/dag, verdeeld over 3–4 gelijke doses). Intraveneus: 'Hoge' dosering (bij ernstige infecties, ook bij infecties op moeilijk bereikbare plekken of bij minder gevoelige bacteriën): 200.000–500.000 (tot max. 1,0 mln.) IE/kg/dag, verdeeld over 3–4 gelijke doses. I.v. (of i.m.): Bij prematuren en pasgeborenen tot 2 weken: oud is de 'normale' dosering 30.000–100.000 IE/kg/dag, verdeeld over 2 gelijke doses. Intraveneus: 'Hoge' dosering: 200.000–500.000 (tot max. 1,0 mln.) IE/kg/dag, verdeeld over 2 gelijke doses; bij deze leeftijdscategorie tot 2 weken, toedienen met een interval van 12 uur vanwege onvolgroeidheid en verminderde uitscheiding van benzylpenicilline.
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( benzylpenicilline): bij kinderen van 1–4 weken met een geboortegewicht < 2 kg: 75.000 IE/kg/dag, verdeeld over 3 doses; ≥ 2 kg: 100.000 IE/kg/dag, verdeeld over 4 doses. Bij kinderen < 1 week met een geboortegewicht < 2 kg: 50.000 IE/kg/dag, verdeeld over 2 doses; ≥ 2 kg: 75.000 IE/kg/dag, verdeeld over 3 doses.
Verminderde nierfunctie: Vanwege onvoldoende gegevens over werkzaamheid en veiligheid niet geschikt voor toepassing bij een gestoorde nierfunctie bij deze leeftijdscategorie.
Sepsis
Volwassenen
Niet gebruiken als monotherapie bij een onbekende verwekker. Bij een gekweekte verwekker behandelen al naargelang de plaats van de infectie en de verwekker volgens de (lokaal) geldende richtlijnen.
Kinderen incl. neonaten van 1–4 wk en < 1 week oud
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( benzylpenicilline): vanaf 1 maand tot 18 jaar: 100.000–400.000 IE/kg/dag in 4–6 doses, maximaal 24 mln. IE/dag. Bij een leeftijd van 1–4 weken en geboortegewicht < 2 kg: 75.000 IE/kg/dag, verdeeld over 3 doses; bij ≥ 2 kg: 100.000 IE/kg/dag, verdeeld over 4 doses. Bij een leeftijd < 1 week en geboortegewicht < 2 kg: 50.000 IE/kg/dag, verdeeld over 2 doses; bij ≥ 2 kg: 75.000 IE/kg/dag, verdeeld over 3 doses.
Intraveneus: Zie voor neonaten ook het SWAB-advies sepsis door onbekende verwekker (2020); geef bij kinderen jonger dan 1 week met een 'early-onset' neonatale sepsis (ontstaan < 72 uur na geboorte) benzylpenicilline i.v. in combinatie met i.v. gentamicine of i.v. tobramycine; zie het Kinderformularium voor het doseervoorschrift ( gentamicine op het NKFK resp. tobramycine op het NKFK).
Erysipelas
Volwassenen
Intraveneus: Volgens het SWAB-advies erysipelas (2014): 1 mln. IE, iedere 6 uur. Behandelduur: 10–14 dagen.
Gasgangreen
Volwassenen
Intraveneus: Volgens huidziekten.nl/ gasgangreen (2023): 2–4 mln. IE 6×/dag in combinatie met i.v. clindamycine 600–900 mg 3×/dag, gedurende minimaal 14 dagen. Dit naast snelle specifieke (operatieve) behandeling.
Community-acquired pneumonie (CAP)
Volwassenen
Intraveneus: Volgens de SWAB-richtlijn CAP (2016): bij een matig-ernstige pneumonie met een onbekende verwekker (2020) (zie voor de C(U)RB-scores de rubriek Advies): 1 mln. IE 4×/dag, gedurende 5 dagen; bij aangetoonde kolonisatie van de luchtwegen met Pseudomonas spp. in combinatie met ceftazidim i.v. 2000 mg 3×/dag óf met ciprofloxacine i.v. 400 mg 2×/dag, waarbij de behandelduur voor een dergelijk geval niet is benoemd.
Intraveneus: Volgens de SWAB-richtlijn CAP: bij een ernstige pneumonie met een onbekende verwekker (2023) die op zaal wordt behandeld (i.t.t. op een IC-afdeling) waarbij sprake is van aangetoonde kolonisatie van de luchtwegen met Pseudomonas spp.: 1 mln. IE 4×/dag, in combinatie met ciprofloxacine i.v. 400 mg 3×/dag óf ceftazidim i.v. 2000 mg 3×/dag. De behandelduur (niet genoemd door SWAB) is doorgaans 7–14 dagen. Benzylpenicilline echter niet in genoemde dosering toepassen na recent verblijf in een land met een hoge prevalentie van pneumokokken resistent voor (benzyl)penicilline. Het is dan wél mogelijk (SWAB-richtlijn p. 43, 48) een dosering van 2 mln. IE 6×/dag te gebruiken, of deze dagdosering (12 mln. IE) als continue infusie toe te dienen, óf switch naar een intraveneus cefalosporine, bv. ceftriaxon. Benzylpenicilline ook niet toepassen bij een fulminante pneumonie in aansluiting op influenza.
Bij een milde pneumonie wordt oraal behandeld met andere antibiotica (zie rubriek Advies).
Infecties (in speciale klinische situaties; bijzondere toedieningswegen)
Intrapleurale instillatie: Volgens de fabrikant tot 200.000 IE (5.000 IE/ml; = tot 40 ml).
Intra-articulaire injectie: Volgens de fabrikant tot 100.000 IE (25.000 IE/ml= tot 4 ml).
Bacteriële endocarditis
Volwassenen
Intraveneus: Volgens de fabrikant: 10–80 mln. IE/dag in combinatie met een aminoglycoside; de twee antibiotica wel apart toedienen in verband met hun chemische onverenigbaarheid.
Volgens de SWAB: dosering en behandelduur afhankelijk van de verwekker, de behandelduur is meestal 4–6 weken. In sommige gevallen kan, als aan een aantal voorwaarden voldaan is, worden volstaan met 2 weken behandeling. De behandeling is veelal in combinatie met andere antibiotica bij de diverse mogelijke verwekkers van endocarditis. Raadpleeg de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis/2019 voor de behandeling per verwekker (p. 3 t/m 8).
Intraveneus: Bij hemodialyse volgens de SWAB-pagina benzylpenicilline (2024) bij endocarditis: 6 mln. IE/24 uur als continue infusie.
Bacteriële meningitis
Volwassenen
Intraveneus: Volgens de fabrikant: vanwege de toegenomen gevoeligheid voor convulsies en een Jarisch-Herxheimer-reactie (zie onderaan rubriek Bijwerkingen) maximaal 20–30 mln. IE/dag i.v. toedienen. In geval van een klinisch ernstige manifestatie van meningitis, de eerste dosis langzaam en onder toezicht toedienen, te beginnen met een kwart van de enkelvoudige dosis.
Intraveneus: Volgens het SWAB-advies: niet toepassen bij een onbekende verwekker. Bij een gekweekte streptokok groep B (2013): 2 mln. IE 6×/dag óf als continue infusie, gedurende minimaal 14 dagen. Bij een gekweekte én gevoelige meningokok of pneumokok: 2 mln. IE 6×/dag. Behandelduur: meningokok (2015): 7 dagen; pneumokok (2022): minimaal 10 dagen (links gaan naar de SWAB-adviezen (jaartal laatste aanpassing pagina)).
Intraveneus: Volgens de richtlijn Bacteriële meningitis, subhoofdstuk Keuze antibiotica bij bacteriële meningitis (2013, NVN via richtlijnendatabase.nl): bij een S. agalactiae of L. monocytogenes 2 mln. IE 6×/dag. Behandelduur: S. agalactiae: 14–21 dagen; L. monocytogenes minimaal 21 dagen. Een pneumokokkenmeningitis 10–14 dagen behandelen.
Kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar
Intraveneus: Volgens de fabrikant: vanwege de toegenomen gevoeligheid voor convulsies en een Jarisch-Herxheimer-reactie (zie onderaan rubriek Bijwerkingen) maximaal 12 mln. IE/dag i.v. toedienen. In geval van een klinisch ernstige manifestatie van meningitis, de eerste dosis langzaam en onder toezicht toedienen, te beginnen met een kwart van de enkelvoudige dosis.
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: vanaf 1 maand tot 18 jaar: (zonder nadere specificatie van de verwekker) minimaal 250.000–400.000 IE/kg/dag, verdeeld over 4–6 doses; maximaal 12 mln. IE/dag. De dagdosis kan ook als continu infuus toegediend worden.
Behandelduur: Volgens SWAB-advies: een gekweekte streptokok groep B gedurende 14–21 dagen behandelen. Enterobacteriaceae gedurende minimaal 21 dagen behandelen; een pneumokok minimaal 10 dagen, een meningokok ten minste 7 dagen. Deze aanbevelingen komen uit de Opmerkingen in het SWAB-advies primaire menigitis, onbekende verwekker (2019).
Neonaten tot 4 weken oud
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij een leeftijd van 1–4 weken en geboortegewicht < 2 kg: 150.000 IE/kg/dag, verdeeld over 3 doses; bij ≥ 2 kg: 200.000 IE/kg/dag, verdeeld over 4 doses. Bij een leeftijd < 1 week en geboortegewicht < 2 kg: 100.000 IE/kg/dag, verdeeld over 2 doses; bij ≥ 2 kg: 150.000 IE/kg/dag, verdeeld over 3 doses. Behandelduur: Zie p. 15 van de SWAB-richtlijn Bacteriële CZS infecties (2012) op swab.nl of p. 44 van de NVK-richtlijn Bacteriële meningitis op de website van de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK).
Intralumbale toediening bij infecties
Algemeen
Intralumbaal: Volgens de fabrikant: Na afname van een overeenkomstige hoeveelheid cerebrospinale vloeistof de steriele oplossing (maximaal 1.000 IE/ml, op lichaamstemperatuur) langzaam (1 ml/min) injecteren. Deze lokale behandeling alleen geven in aanvulling op een systemische behandeling. Voor intralumbale installatie de dosering voor de systemische toediening (i.v., i.m.) overeenkomstig verlagen.
Volwassenen, kinderen vanaf 12 jaar
Intralumbaal: Volgens de fabrikant: 10.000 tot max. 20.000 IE.
Kinderen 6–12 jaar
Intralumbaal: Volgens de fabrikant: 8.000 IE.
Kinderen 1–6 jaar
Intralumbaal: Volgens de fabrikant: 5.000 IE.
Zuigelingen (van 1–23 maanden)
Intralumbaal: Volgens de fabrikant: 2.500 IE.
(Pelviene) actinomycose
Volwassenen
Intraveneus: 10–20 mln. IE/dag, gedurende 2 tot 6 weken, gevolgd door langdurige orale nabehandeling, zie PID Verdenking Actinomyces infectie (2011) op richtlijnendatabase.nl.
Anthrax
Volwassenen
Intraveneus: Volgens het SWAB-advies anthrax (2014): bij ernstige cutane infecties en bij de respiratoire en intestinale vormen: 2 mln. IE, iedere 4 uur. Behandelduur: 10–14 dagen.
Congenitale syfilis
Neonaten
Intraveneus: Volgens de multidisciplinaire richtlijn SOA (update 2019) op richtlijnendatabase.nl: 50.000 IE/kg lichaamsgewicht, iedere 12 uur gedurende de eerste 7 dagen, daarna 50.000 IE/kg iedere 8 uur, gedurende 10 dagen.
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( benzylpenicilline): bij een à terme neonaat: 50.000 IE/kg lichaamsgewicht iedere 12 uur gedurende de eerste 7 dagen na de geboorte, daarna 50.000 IE/kg iedere 8 uur, gedurende 3 dagen.
Neurosyfilis
Listeriose
Volwassenen
Intraveneus: 15–20 mln. IE/dag, verdeeld over 4 tot 6 doses.
Neonaten
Intraveneus: 250.000–400.000 IE/kg lichaamsgewicht/dag, verdeeld over 4 tot 6 doses.
Ziekte van Lyme
Volwassenen
Intraveneus: Volgens de fabrikant: bij lymeborreliose: 20–30 mln. IE/dag in 2–3 doses, gedurende 14 dagen.
Intraveneus: Volgens de CBO-richtlijn op p. 145 Lyme-ziekte (2013): bij Lyme-meningitis: 12–20 mln. IE/dag, gedurende 14 dagen.
Intraveneus: Volgens het SWAB-advies neuroborreliose (2019): bij (vroege) neuroborreliose: 2 mln. IE 6×/dag, gedurende 14 dagen.
Kinderen
Intraveneus: Volgens de fabrikant: bij lymeborreliose: 500.000 IE/kg/dag in 2–3 doses, gedurende 14 dagen.
Intraveneus: Volgens de CBO-richtlijn Lyme-ziekte: (2013) bij Lyme-meningitis of een geïsoleerde aangezichtsverlamming, conform het Kinderformularium van het NKFK ( benzylpenicilline; bij de omschrijving vroege neuroborreliose): bij kinderen < 9 jaar: 200.000–400.000 IE/kg lichaamsgewicht per dag, verdeeld over 6 doses (max. 6× 3 mln. IE). Bij kinderen ≥ 9 jaar bij Lyme-meningitis: 12–20 mln. IE/dag, verdeeld over 6 doses. Behandelduur: 14 dagen.
Pasteurellose
Volwassenen
Intraveneus: Volgens het SWAB-advies Pasteurella multocida (regionaal): bij sepsis hierdoor: benzylpenicilline 4 mln. IE 6×/dag óf 24 mln. IE/24 uur (continu, na een oplaaddosis van 1 mln. IE). Behandelduur: Minimaal 14 dagen. Volgens een Scandinavian Journal-review van Engelse literatuur is de gemiddelde behandelduur 14 dagen. Volgens UpToDate.com: bij een Pasteurella multocida-meningitis 21 dagen behandelen.
Peritonitis
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
Intraveneus (of i.m): 2 mln. IE 6×/dag. Behandelduur: Afhankelijk van oorzaak en klinische presentatie, 5 tot 14 dagen.
Rattenbeetziekte
Volwassenen en kinderen
De dosering en behandelduur hangen af van de ernst van de ziekte, neem voor de dosering en behandelduur contact op met een infectioloog.
Voor doseringsaanbevelingen bij verminderde nier- en leverfunctie zie het bovenste doseringsvoorschrift 'Infecties (algemeen)'. NB: bij leverinsufficiëntie is een dosisaanpassing niet nodig zolang er niet ook sprake is van nierinsufficiëntie.
De behandelduur bedraagt, tenzij anders aangegeven binnen de indicatie, minimaal 7 dagen en dient in het algemeen nog 2–3 dagen te worden voortgezet na het verdwijnen van de symptomen. Bij meningitis, of als de penetratie wordt bemoeilijkt (o.a. door purulent exsudaat) zijn hoge doses i.v. gedurende meestal minimaal 14 dagen noodzakelijk.
Toediening
- Het poeder oplossen en verdunnen (in glucose 5%, water voor injecties of natriumchloride 0,9%) tot een concentratie van 100.000 IE/ml (i.v. en i.m.).
- I.v.-toediening: doses > 2 mln. IE langzaam injecteren (0,5 mln. IE/min), om verstoring van de elektrolytenbalans en convulsies te voorkomen. Doseringen > 10 mln. IE i.v. toedienen als een kortlopend infuus (20–30 min.), of als continu infuus (dagdosering/gedurende 24 uur toedienen); hierbij de toedieningsplaats om de dag wisselen om tromboflebitis en superinfecties te voorkomen. Over het algemeen niet in één infuus mengen met andere geneesmiddelen in verband met de vele onverenigbaarheden in oplossing (bv. niet mengen met een aminoglycoside, omdat dan inactivering van de aminoglycoside kan optreden).
- I.m.-toediening: verdunning tot 100.000 IE/ml wordt het beste getolereerd; tot 1 mln. IE/ml is mogelijk, maar pijnlijk. Vermijd de i.m.-toediening van > 10 mln. IE. Per injectieplaats max. 5 ml injecteren; herhaalde injecties afwisselend links en rechts toedienen. Diep intramusculair toedienen in het bovenste, buiten kwadrant van de gluteus maximus of het ventrogluteale gebied. Bij zuigelingen kunnen ernstige lokale reacties optreden; bij hen benzylpenicilline alleen i.v. toedienen.
Zie voor gedetailleerde informatie over benzylpenicilline van de fabrikant, de officiële productinformatie CBG/EMA via 'Zie ook'.
Doseringen
De dosering is afhankelijk van leeftijd, lichaamsgewicht en nierfunctie van de patiënt, de ernst en locatie van de infectie en van de verwachte of vastgestelde veroorzakende bacterie.
Parenterale therapie is geïndiceerd als de orale route niet geschikt is of bij urgente behandeling van ernstige infecties.
Zorg tijdens toediening van hoge doseringen (parenteraal) amoxicilline voor voldoende vloeistofinname en urineproductie om het risico op kristalurie te verminderen.
Behandelduur
- In het algemeen geldt: de therapie van acute infecties tot 48–72 uur na verdwijnen van de klinische symptomen voortzetten. Een behandelduur van 5–7 dagen zal in het algemeen voldoende zijn, tenzij binnen de indicatie anders is omschreven, bij β-hemolytische streptokokkeninfecties van groep A (GAS) moet deze echter ten minste 10 dagen bedragen om bepaalde complicaties te voorkomen, zoals acute reumatische koorts of glomerulonefritis.
- De behandeling van chronische of ernstige infecties in het algemeen 48 uur voortzetten na verdwijnen van de klinische symptomen.
Acute bacteriële sinusitis
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Oraal: Volgens de fabrikanten: 250–500 mg elke 8 uur óf 750–1000 mg elke 12 uur. Bij ernstige infecties 750–1000 mg elke 8 uur.
Oraal: Volgens de NHG-Standaard acute rhinosinusitis (2014): volwassenen: 500 mg elke 8 uur; kinderen: 40 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses, maximale dosering 500 mg elke 8 uur. Behandelduur: 1 week.
Oraal: Volgens het SWAB-advies sinusitis (2015) voor volwassenen: 750 mg elke 8 uur. Behandelduur: 7 dagen.
Intraveneus: Volgens het SWAB-advies sinusitis (2015) voor volwassenen: 1000 mg elke 6 uur, gedurende 7 dagen. Volgens de fabrikanten: bij een ernstige sinusitis mét ernstige systemische tekenen en symptomen: 750 mg tot 2 g elke 8 uur óf 2 g elke 12 uur, maximaal 12 g/dag.
Kinderen < 40 kg
Oraal: Volgens de fabrikanten: 20–90 mg/kg lichaamsgewicht/dag in verdeelde doses.
Oraal: Volgens de NHG-Standaard acute rhinosinusitis (2014): 40 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses, maximale dosering 500 mg elke 8 uur. Behandelduur: 1 week.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): bij kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar, wanneer gedoseerd wordt volgens de indicatie 'bacteriële infecties': 50 mg/kg/dag (range 40–60 mg/kg/dag) over 3 verdeelde doses, max. 1,5 g/dag. Bij doseren volgens de indicatie 'ernstige bacteriële infecties' van het NKFK bij kinderen van 1 maand-18 jaar (incl. a terme neonaten): 80–90 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses, max. 6 g/dag, voor a terme neonaten max. 3 g/dag.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: bij een ernstige sinusitis mét ernstige systemische tekenen en symptomen: 20–200 mg/kg/dag verdeeld over 2–4 gelijke doses van max. 25 mg/kg of als i.v. infusies van max. 50 mg/kg.
Tandabces met een zich uitbreidende cellulitis
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Oraal: Volgens de fabrikanten: 250–500 mg elke 8 uur óf 750–1000 mg elke 12 uur. Bij ernstige infecties 750–1000 mg elke 8 uur. Zie voor de dosering en behandelduur bij dentogene infecties en/of abces ook de richtlijn Indicatiestelling antibioticumgebruik in de mondzorg van het Kenniscentrum Mondzorg (KIMO) op hetkimo.nl.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: bij een ernstig tandabces mét ernstige systemische tekenen en symptomen: 750 mg tot 2 g elke 8 uur óf 2 g elke 12 uur, maximaal 12 g/dag.
Kinderen < 40 kg
Oraal: Volgens de fabrikanten: 20–90 mg/kg lichaamsgewicht/dag in verdeelde doses. Zie voor de behandelduur bij dentogene infecties en/of abces evt. ook de richtlijn Indicatiestelling antibioticumgebruik in de mondzorg van het Kenniscentrum Mondzorg (KIMO) op hetkimo.nl. Voor doseringsadviezen voor kinderen verwijst het KIMO naar het Kinderformularium van het NKFK.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: bij een ernstig tandabces mét ernstige systemische tekenen en symptomen: 20–200 mg/kg/dag verdeeld over 2–4 gelijke doses van max. 25 mg/kg of als i.v. infusies van max. 50 mg/kg.
Ernstige KNO-infecties (bv. mastoïditis, peritonsillaire infectie, epiglottitis)
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 750 mg tot 2 g elke 8 uur óf 2 g elke 12 uur, maximaal 12 g/dag. Volgens het SWAB-advies mastoïditis acuta (2015) voor volwassenen: 1000 mg elke 6 uur, gedurende 10–14 dagen.
Kinderen < 40 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 20–200 mg/kg/dag, verdeeld over 2–4 gelijke doses van max. 25 mg/kg/keer of als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
Acute streptokokkentonsillitis of -faryngitis
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Oraal: Volgens de fabrikanten: 500 mg elke 8 uur óf 750–1000 mg elke 12 uur. Bij ernstige infecties 750–1000 mg elke 8 uur. Behandelduur: 10 dagen.
Oraal: Volgens het SWAB-advies tonsillitis (2015) voor volwassenen: 500 mg elke 8 uur, gedurende 10 dagen.
Kinderen < 40 kg
Oraal: Volgens de fabrikanten: 40–90 mg/kg lichaamsgewicht in verdeelde doses. Behandelduur: 10 dagen.
Oraal: Volgens het SWAB-advies faryngitis / tonsillitis voor kinderen (< 18 jaar): doseer gedurende 10 dagen conform de indicatie 'ernstige bacteriële infecties' van het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline); die dosering betreft voor kinderen van 1 maand-18 jaar (incl. a terme neonaten): 80–90 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses, max. 6 g/dag, voor a terme neonaten max. 3 g/dag.
Acute otitis media
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Oraal: Volgens de fabrikanten: 500 mg elke 8 uur óf 750–1000 mg elke 12 uur. Bij ernstige infecties 750–1000 mg elke 8 uur gedurende 10 dagen.
Oraal: Volgens het SWAB-advies otitis media (2015) voor volwassenen: 750 mg elke 8 uur, gedurende 5 tot 10 dagen.
Oraal: Volgens de NHG-Standaard otitis media acuta bij kinderen (2023): 40 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 3 doses, gedurende 7 dagen.
Kinderen < 40 kg
Oraal: Volgens de fabrikanten: 20–90 mg/kg lichaamsgewicht/dag in verdeelde doses.
Oraal: volgens de NHG-Standaard otitis media acuta bij kinderen (2023): 40 mg/kg lichaamsgewicht in 3 doses. Behandelduur: 7 dagen.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline) bij kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar, wanneer gedoseerd wordt volgens de indicatie 'bacteriële infecties': 50 mg/kg/dag (range 40–60 mg/kg/dag) over 3 verdeelde doses, max. 1,5 g/dag. Bij doseren volgens de indicatie 'ernstige bacteriële infecties' van het NKFK bij kinderen van 1 maand-18 jaar (incl. a terme neonaten): 80–90 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses, max. 6 g/dag, voor a terme neonaten max. 3 g/dag.
Cystitis of pyelonefritis
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Oraal: Volgens de fabrikanten: 250–500 mg elke 8 uur óf 750–1000 mg elke 12 uur. Bij ernstige infecties 750–1000 mg elke 8 uur. Een acute cystitis kán behandeld worden met 3 g 2×/dag gedurende één dag.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 750 mg tot 2 g elke 8 uur óf 2 g elke 12 uur, maximaal 12 g/dag.
Intraveneus: Volgens het SWAB-advies urineweginfectie met systemische verschijnselen (“urosepsis”) (2021) voor volwassenen: een gecompliceerde UWI bij (niet-zwangere) vrouwen 10–14 dagen behandelen; alle gecompliceerde UWI bij mannen gedurende 14 dagen. Dosering: 1000 mg amoxicilline elke 6 uur, gedurende 10–14 dagen, in combinatie met een i.v. aminoglycoside 1×/dag (bv. gentamicine; bij voorkeur kortdurend). In de eerste 3 maanden na ontvangst van een transplantaatnier, geldt een ander advies m.b.t. het tweede middel, zie dan het SWAB-advies urineweginfectie bij transplantaatnier. Bij een UWI met systemische verschijnselen tijdens de zwangerschap wordt primair gekozen voor een ander antibioticum, zie in dit geval het SWAB-advies urineweginfectie met systemische verschijnselen bij zwangere.
Kinderen < 40 kg
Oraal: Volgens de fabrikanten: 20–90 mg/kg lichaamsgewicht/dag in verdeelde doses.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline) bij kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar, wanneer gedoseerd wordt volgens de indicatie 'bacteriële infecties': 50 mg/kg/dag (range 40–60 mg/kg/dag) over 3 verdeelde doses, max. 1,5 g/dag. Bij doseren volgens de indicatie 'ernstige bacteriële infecties' van het NKFK bij kinderen van 1 maand-18 jaar (incl. a terme neonaten): 80–90 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses, max. 6 g/dag, voor a terme neonaten max. 3 g/dag.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 20–200 mg/kg/dag, verdeeld over 2–4 gelijke doses van max. 25 mg/kg/keer of als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
Asymptomatische bacteriurie tijdens de zwangerschap
Vrouwen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Oraal: 250–500 mg elke 8 uur óf 750–1000 mg elke 12 uur.
Offlabel: Cervicale en/of urethrale infecties en/of conjunctivitis veroorzaakt door Chlamydia trachomatis
Volwassenen
Oraal: Volgens de multidisciplinaire richtlijn Seksueel overdraagbare aandoeningen (update 2019) op richtlijnendatabase.nl: 500 mg 3×/dag gedurende 7 dagen (deze dosering is afkomstig uit submodule B1 Chlamydia-infecties). Voor conjunctivitis door C. trachomatis zie B1.9.1 van de richtlijn.
Offlabel: Gonorroe
Volwassenen
Oraal: Volgens de multidisciplinaire richtlijn Seksueel overdraagbare aandoeningen (update 2019) op richtlijnendatabase.nl: alleen op geleide van een kweek mét gevoeligheidsbepaling; éénmalig 3000 mg (deze dosis is afkomstig uit submodule B2 Gonorroe).
Acute exacerbatie van chronische bronchitis
Volwassenen
Oraal: Volgens de fabrikanten: 500 mg elke 8 uur óf 750–1000 mg elke 12 uur. Bij een ernstige infectie 750–1000 mg elke 8 uur gedurende 10 dagen.
Oraal: Volgens het SWAB-advies bronchitis (2023): bij een verminderde weerstand/comorbiditeit: 500 mg elke 8 uur, gedurende 5 dagen. Bij een bronchitis bij COPD worden andere middelen gebruikt, zie dan het SWAB-advies bronchitis- exacerbatie COPD.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 750 mg tot 2 g elke 8 uur óf 2 g elke 12 uur, maximaal 12 g/dag.
'Community acquired' pneumonie (CAP)
Volwassenen
Bij een 'milde' pneumonie:
Oraal: Volgens de fabrikanten: 500–1000 mg elke 8 uur.
Oraal: Volgens de NHG-Standaard Acuut hoesten (2024): 500 mg elke 8 uur, gedurende 5 dagen.
Oraal: Volgens de SWAB-richtlijn CAP (2016): bij een 'milde' pneumonie (volgens PSI-klasse of C(U)RB-65 score, of pragmatisch; bij behandeling 'thuis'): 750 mg elke 8 uur, gedurende 5 dagen.
Intraveneus: Bij een 'matig-ernstige' pneumonie (zoals volgens de PSI-klasse of CURB-65 score, of meer pragmatisch; bij behandeling in het ziekenhuis (geen intensivecare-opname)): 1000 mg elke 6 uur; gedurende 5 dagen. Deze dosering is afkomstig uit tabel 7 op p. 49 in de SWAB-richtlijn CAP (2016).
Kinderen
Oraal: Volgens de fabrikanten: bij kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht: 500–1000 mg elke 8 uur; bij kinderen < 40 kg: 20–90 mg/kg lichaamsgewicht/dag in verdeelde doses.
Oraal: Volgens de NHG-Standaard Acuut hoesten (2024) bij kinderen < 37 kg lichaamsgewicht (> 1 mnd.): 40 mg/kg lichaamsgewicht verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), max. 3× 500 mg, gedurende 5 dagen. Bij kinderen ≥ 37 kg (≥ 11 jaar): 500 mg elke 8 uur, gedurende 5 dagen.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline) bij kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar, wanneer gedoseerd wordt volgens de indicatie 'bacteriële infecties': 50 mg/kg/dag (range 40–60 mg/kg/dag) over 3 verdeelde doses, max. 1,5 g/dag. Bij doseren volgens de indicatie 'ernstige infecties' van het NKFK bij kinderen van 1 maand-18 jaar (incl. a terme neonaten): 80–90 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses, max. 6 g/dag, voor a terme neonaten max. 3 g/dag.
Tyfus en paratyfus
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Oraal: 500 mg – 2 g elke 8 uur.
Kinderen < 40 kg
Oraal: 100/mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 3 doses.
Prothetische gewrichtsinfecties
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Oraal: 500 mg – 1 g elke 8 uur.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 750 mg tot 2 g elke 8 uur óf 2 g elke 12 uur, maximaal 12 g/dag.
Vroeg stadium ziekte van Lyme
Volwassenen en kinderen (≥ 40 kg lichaamsgewicht)
Oraal: Volgens de fabrikanten (bij volwassenen en kinderen > 40 kg lichaamsgewicht): 500 mg tot 1 g 3×/dag (elke 8 uur), tot maximaal 4 g/dag in verdeelde doses, gedurende 14 (10 tot 21) dagen.
Oraal: Volgens de CBO-richtlijn Lymeziekte (2013, p. 142) bij erythema migrans óf Borrelia-lymfocytoom (bij volwassenen en kinderen ≥ 9 jaar): 500 mg 3×/dag (elke 8 uur) gedurende 14 dagen.
Kinderen
Oraal (of intraveneus): Volgens de fabrikanten bij een lichaamsgewicht < 40 kg: 25–50 mg/kg lichaamsgewicht/dag, verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), gedurende 10–21 dagen. Bij prematuren en neonaten < 4 kg bij i.v.-gebruik de genoemde dagdosis verdelen over 2 doses.
Oraal: Volgens de CBO-richtlijn Lymeziekte (2013, p. 142) bij kinderen < 9 jaar bij een erythema migrans óf Borrelia-lymfocytoom: 50 mg/kg/lichaamsgewicht/dag, verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), gedurende 14 dagen.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline) bij kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar: bij vroege gelokaliseerde Lymeziekte, met uitzondering van Lyme-carditis en -meningitis: 50 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), max. 1500 mg/dag. Behandelduur: 14 dagen; Lyme-artritis gedurende 30 dagen.
Laat stadium ziekte van Lyme (systemische aantasting)
Volwassenen en kinderen (≥ 40 kg lichaamsgewicht)
Oraal: Volgens de fabrikanten: 500 mg tot 2 g elke 8 uur, maximaal 6 g/dag in verdeelde doses gedurende 10–30 dagen.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline) bij kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar: bij gedissemineerde Lymeziekte, met uitzondering van Lyme-carditis en -meningitis: 50 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), max. 1500 mg/dag. Behandelduur: 14 dagen; Lyme-artritis gedurende 30 dagen.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 2 g elke 8 uur.
Kinderen < 40 kg
Oraal: Volgens de meeste fabrikanten: 50 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), gedurende 10–30 dagen.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline) bij kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar: bij gedissemineerde Lymeziekte, met uitzondering van Lyme-carditis en -meningitis: 50 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), max. 1500 mg/dag. Behandelduur: 14 dagen; Lyme-artritis gedurende 30 dagen.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 50 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 3 doses.
Kinderen ≥ 4 kg en tot 3 maanden oud
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 50 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 3 doses.
Prematuren en neonaten < 4 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 50 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 2 of 3 doses.
Eradicatie van Helicobacter pylori
Volwassenen en adolescenten (≥ 40 kg lichaamsgewicht)
Oraal: Amoxicilline is een standaard onderdeel van de tripeltherapie, die ook bestaat uit een ander oraal antibioticum ( claritromycine gewone tablet of metronidazol) en een protonpompremmer. Volgens de NHG-Standaard Maagklachten (2021): dosering amoxicilline 1000 mg 2× per dag (en claritromycine 500 mg 2×/dag) gedurende 7 dagen (voor de eerste behandeling) óf amoxicilline 1000 mg 3×/dag gedurende 14 dagen (voor een tweede behandeling, naar aanleiding van een positieve controletest, geef dan metronidazol in plaats van claritromycine; de dosering metronidazol is volgens het NHG 500 mg 2×/dag). Volgens het SWAB-advies Helicobacter pylori (2023) is de dosering amoxicilline 1000 mg 2×/dag (met claritromycine 500 mg 2×/dag) en de behandelduur 10–14 dagen; bij falen van de therapie: amoxicilline 1000 mg 3×/dag met metronidazol 500 mg 3×/dag geven gedurende 14 dagen. De tripeltherapie bestaat verder uit een protonpompremmer (meestal esomeprazol, overweeg bij ouderen pantoprazol). Voor meer informatie, waaronder over de duur van de therapie met een protonpompremmer, raadpleeg de rubriek Advies of zie Stappenplan 3: Eradicatie van H. pylori in Maagklachten. De officiële productinformatie van amoxicilline vermeldt als dosering voor amoxicilline: 750–1000 mg elke 12 uur, in combinatie met een protonpompremmer en een ander oraal antibioticum (bv. claritromycine of metronidazol) en geeft een behandelduur van 7 dagen op.
Kinderen tot 18 jaar
Oraal: Volgens de pagina amoxicilline op het Kinderformularium van het NKFK: amoxicilline 50 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 2 doses (max. 2000 mg/dag). Behandelduur: 14 dagen. Het betreft tripeltherapie met claritromycine (oraal 20–30 mg/kg/dag in 2 doses, max. 1000 mg/dag) óf als alternatief metronidazol (oraal 20–30 mg/kg/dag in 2 doses, max. 1000 mg/dag), tenzij er sprake is van claritromycine- of metronidazolresistentie, geef dan een hoge dosis amoxicilline van 80-90 mg/kg/dag; combineer dit met een protonpompremmer (bv. esomeprazol of omeprazol oraal 1,5-2,5 mg/kg/dag in 2 doses, voor beide stoffen geldt een max. van 80 mg/dag). Volgens het SWAB-advies Helicobacter pylori (2020) is de dosering voor omeprazol 1 mg/kg lichaamsgewicht/24 uur (in 1–2 doses, max. 40 mg/dag) en de behandelduur voor de tripeltherapie 10–14 dagen (voor de eerste behandeling) of 14 dagen (voor een tweede behandeling, naar aanleiding van controle op eradicatie, dan met de andere keus eradicatietherapie, d.w.z. vervang claritromycine door metronidazol of vice versa).
Meningitis
Volwassenen
Intraveneus: volgens het SWAB-advies meningitis, onbekende verwekker (2014): amoxicilline 2000 mg 6×/dag (elke 4 uur) in combinatie met ofwel i.v. ceftriaxon (2000 mg 2×/dag) óf met i.v. cefotaxim (2000 mg 6×/dag) gedurende 14 dagen. Start ook met dexamethason i.v. 10 mg 4×/dag, gedurende 4 dagen. Zie eventueel voor aanvullende informatie de tekst vanaf p. 11 in de SWAB-richtlijn CZS-infecties (2012).
Intraveneus: volgens het SWAB-advies meningitis Listeria monocytogenes (2013) als een Listeria monocytogenes is gekweekt: i.v. 2 g 6×/dag gedurende minimaal 21 dagen.
Kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar
Intraveneus: volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): 200 mg/kg/dag verdeeld over 3–4 doses, max. 12 g/dag. Volgens het SWAB-advies primaire meningitis, onbekende verwekker (2019) wordt initieel een ander middel gebruikt, bij een immuungecompromitteerde patiënt wordt wel amoxicilline toegevoegd.
Kinderen van 1 week tot 4 weken en geboortegewicht ≥ 2000 g
Intraveneus: volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): 200 mg/kg/dag verdeeld over 4 doses. Volgens het SWAB-advies primaire meningitis, onbekende verwekker (2019) in combinatie met i.v. cefotaxim. Behandelduur o.a. afhankelijk van de gevonden verwekker, zie onder de Opmerkingen op die webpagina.
Kinderen van 1 week tot 4 weken en geboortegewicht < 2000 g
Intraveneus: volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): 150 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses. Volgens het SWAB-advies primaire meningitis, onbekende verwekker (2019) in combinatie met i.v. cefotaxim. Behandelduur o.a. afhankelijk van de gevonden verwekker, zie onder de Opmerkingen op die webpagina.
Kinderen < 1 week en geboortegewicht ≥ 2000 g
Intraveneus: volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): 150 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses. Volgens het SWAB-advies primaire meningitis, onbekende verwekker (2019) in combinatie met i.v. cefotaxim. Behandelduur: o.a. afhankelijk van de gevonden verwekker, zie onder de Opmerkingen op die webpagina.
Kinderen < 1 week en geboortegewicht < 2000 g
Intraveneus: volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): 100 mg/kg/dag verdeeld over 2 doses. Volgens het SWAB-advies primaire meningitis, onbekende verwekker (2019) in combinatie met i.v. cefotaxim. Behandelduur: o.a. afhankelijk van de gevonden verwekker, zie onder de Opmerkingen op die webpagina.
Algemene richtlijn bij (overige) niet-ernstige en matig-ernstige infecties
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
Oraal: Volgens de fabrikanten: 500–750 mg elke 12 uur of 375–500 mg elke 8 uur.
Kinderen
Oraal: Volgens enkele fabrikanten: bij kinderen < 40 kg: 40–90 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses; alleen bij hogere doseringen eventueel in 2 doses per dag. Max. 3 g/dag.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): bij kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar: 50 mg/kg/dag (range 40–60 mg/kg/dag) verdeeld over 3 doses, max. 1,5 g/dag. Infecties bij neonaten (< 1 maand) worden per definitie gezien als ernstig, zie het voorschrift onder het kopje '(Andere) ernstige infecties'.
Pasgeborenen ≥ 4 kg, tot 3 maanden
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: gebruikelijke dagdosis 20–150 mg/kg/dag verdeeld over 3 gelijke doses van max. 25 mg/kg/keer of als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
Prematuren en neonaten < 4 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: gebruikelijke dagdosis 20–100 mg/kg/dag verdeeld over 2 gelijke doses van max. 25 mg/kg/keer of als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
Bacteriëmie samenhangend met de in rubriek Indicaties genoemde infecties
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 1–2 g elke 4, 6 óf 8 uur, max. 12 g/dag. Behandelduur: Zie voor aanwijzingen hiertoe de SWAB-sectie Sepsis voor volwassenen of de SWAB-pagina sepsis/bacteriemie - behandelduur voor kinderen.
Kinderen ≥ 4 kg en tot 40 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 50–150 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 3 gelijke doses (elke 8 uur) van max. 25 mg/kg/keer óf als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
Prematuren en neonaten < 4 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: gebruikelijke dagdosis 50–100 mg/kg/dag verdeeld over 2 gelijke doses van max. 25 mg/kg/keer of als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
(Andere) ernstige infecties
Kinderen van 1 maand-18 jaar
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): 80–90 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses, max. 6 g/dag.
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): vanaf 1 maand tot 18 jaar: 100 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 3–4 doses, max. 12 g/dag.
Zuigelingen
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): bij a terme neonaten 80–90 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses, max. 3 g/dag.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten bij zuigelingen ≥ 4 kg en tot de leeftijd van 3 maanden: 20–150 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur) van max. 25 mg/kg of als infusies van max. 50 mg/kg.
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): leeftijd 1–4 weken en geboortegewicht ≥ 2 kg: 100 mg/kg/dag verdeeld over 4 doses (elke 6 uur); leeftijd 1–4 weken en geboortegewicht < 2 kg: 75 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur) en deze dosering ook toepassen bij een leeftijd < 1 week en geboortegewicht ≥ 2 kg. Bij een leeftijd < 1 week én geboortegewicht < 2 kg: 50 mg/kg dag verdeeld over 2 doses.
Prematuren en neonaten < 4 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: gebruikelijke dagdosis 50–100 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 2 gelijke doses van max. 25 mg/kg/keer of als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): zie het voorschrift bij 'Zuigelingen' hierboven.
Endocarditisprofylaxe
Volwassenen
Intraveneus, oraal: 30–60 min vóór de ingreep, bij bepaalde ingrepen in de mondholte, bovenste luchtwegen, het maag-darmkanaal en urogenitale gebied: intraveneus: 2 g. Oraal: Volgens de fabrikant (ook bij kinderen ≥ 40 kg) én de NHG-behandelrichtlijn Endocarditisprofylaxe (2016) (én conform de Europese richtlijn): 30–60 min voorafgaand aan een tandheelkundige ingreep: 2 g.
Kinderen
Intraveneus, oraal: 30–60 min vóór de ingreep: intraveneus 50 mg/kg lichaamsgewicht, max. 2 g. Oraal: 50 mg/kg lichaamsgewicht (bij voorkeur in dispersvorm). Volgens de NHG-behandelrichtlijn Endocarditisprofylaxe (2016) (én conform de Europese richtlijn en het Kinderformularium): voorafgaand aan een tandheelkundige ingreep: max. 2 g.
Behandeling van infectieuze endocarditis
Volwassenen en kinderen van ≥ 40 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 1–2 g elke 4–6 uur, maximaal 12 g/dag.
Intraveneus: Volgens de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis/2019 bij volwassenen amoxicilline 12 g/dag in 4–6 doses óf via continue infusie gedurende 4 tot 6 weken, en veelal in combinatie met andere antibiotica bij de diverse mogelijke verwekkers van infectieuze endocarditis. Raadpleeg de richtlijn voor de behandeling per verwekker (p. 3 t/m 8, 29 t/m 32).
Kinderen < 40 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 200 mg/kg/dag verdeeld over 3–4 gelijke doses van max. 25 mg/kg/keer of als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
Pasgeborenen ≥ 4 kg en tot 3 maanden oud
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 150 mg/kg verdeeld over 3 gelijke doses van max. 25 mg/kg/keer of als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
Prematuren en pasgeborene < 4 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 100 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 2 doses.
Ouderen: Geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.
Nierfunctiestoornis: Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
- Verminderde nierfunctie: Volgens de werkgroep 'Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie' van de KNMP en conform de SWAB-pagina amoxicilline:
- oraal: geen dosisaanpassing nodig.
- intraveneus: creatinineklaring < 10 ml/min: dosisaanpassing is alleen nodig bij gebruik van een hoge dosering amoxicilline (12 g/dag) gedurende een langere periode (> 10 dagen). Overweeg na 10 dagen een spiegelbepaling en verlaag eventueel de dosering in overleg met een infectioloog, (ziekenhuis)apotheker of het antibioticateam. Een spiegelbepaling heeft alleen zin als ook de MIC van het te bestrijden micro-organisme bekend is.
- Nierfunctie-vervangende therapie: Bij intermitterende hemodialyse, continue venoveneuze hemodialyse (CVVH)/hemo(dia)filtratie (CVVH(D)F), peritoneale dialyse (CAPD) bij volwassenen: Volgens de Werkgroep 'Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie en dialyse' van de KNMP en conform de SWAB-pagina amoxicilline:
- In het algemeen is geen dosisaanpassing nodig.
- Dosisaanpassing is alleen nodig bij (intraveneus) gebruik van een hoge dosering amoxicilline (12 g/dag) gedurende een langere periode (> 10 dagen). Overweeg na 10 dagen een spiegelbepaling en verlaag eventueel de dosering in overleg met een infectioloog, (ziekenhuis)apotheker of het antibioticateam. Een spiegelbepaling heeft alleen zin als ook de MIC van het te bestrijden micro-organisme bekend is.
Nierfunctiestoornis: Kinderen > 3 maanden
- Verminderde nierfunctie: Volgens het Kinderformularium van het NKFK voor kinderen > 3 maanden:
- bij een creatinineklaring ≥ 10 ml/min/1,73 m2: geen dosisaanpassing nodig.
- bij een creatinineklaring < 10 ml/min/1,73 m2: 100% van de normale keerdosis met een interval van 12–24 uur tussen 2 giften.
- Hemodialyse: De dosis geven na afloop van de dialyse. De fabrikant adviseert:
- oraal: 15 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 1 gift (max. 500 mg), vóór de hemodialyse één extra dosis van 15 mg/kg, en om de circulerende spiegel te herstellen ook ná de dialyse een dosis van 15 mg/kg geven.
- intraveneus: 25 mg/kg lichaamsgewicht als startdosis en 12,5 mg/kg op het eind van de dialyse, daarna 25 mg/kg lichaamsgewicht/dag.
- intramusculair: 15 mg/kg lichaamsgewicht tijdens en op het einde van de dialyse, daarna 15 mg/kg om de 24 uur.
- Peritoneale dialyse: De fabrikant adviseert:
- intraveneus: 25 mg/kg lichaamsgewicht/dag als één enkele dosis.
- intramusculair: 15 mg/kg lichaamsgewicht/dag als één enkele dosis.
Leverinsufficiëntie: Geen dosisaanpassing nodig, wel is regelmatige controle van de leverfunctie en voorzichtigheid geboden.
Toediening
- Oraal: De capsule zonder kauwen met wat water innemen. De Disper kan in zijn geheel worden ingenomen met ruim water of worden opgelost in een half kopje water. De suspensie schudden voor gebruik en met een glas water innemen; bij baby's de suspensie onverdund toedienen en daarna melk of thee geven. Bij optreden van maag-darmklachten, amoxicilline innemen tijdens de maaltijd.
- Intraveneus: Als injectie langzaam toedienen (ten minste gedurende 3–4 min); de inlooptijd van de toediening als i.v.-infusie is 20–30 min.
- Intramusculair: Bij volwassenen: max. 4 g/dag en max. enkelvoudige dosis 1 g/keer. Bij kinderen 120 mg/kg/dag (verdeeld over 2 tot 6 gelijke doses) en max. enkelvoudige dosis 60 mg/kg.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): diarree.
Vaak (1-10%): misselijkheid, braken. Candidiasis van huid en slijmvliezen.
Soms (0,1-1%): dyspepsie. Huiduitslag, jeuk, urticaria. Hoofdpijn, duizeligheid. Lichte stijging van leverenzymwaarden (ASAT/ALAT).
Zelden (0,01-0,1%): erythema multiforme. Reversibele leukopenie (incl. neutropenie), trombocytopenie. Bij gebruik van de i.v.-toedieningsvorm: (trombo)flebitis.
Verder zijn gemeld: overgroei van niet-gevoelige micro-organismen (bij langdurig gebruik). Met antibiotica-geassocieerde colitis (incl. pseudomembraneuze colitis en hemorragische colitis), geneesmiddelgeïnduceerde enterocolitissyndroom (DIES), acute pancreatitis. Vasculitis, angio-oedeem, anafylaxie, serumziekte-achtig syndroom. Kounissyndroom (acuut allergisch coronair syndroom). Reversibele hyperreactiviteit, convulsies (bij verminderde nierfunctie of bij hoge doses), aseptische meningitis. Hepatitis, cholestatische geelzucht (soms fataal verlopend). Acute gegeneraliseerde met exantheem gepaard gaande pustulosus (AGEP), toxische epidermale necrolyse (TEN), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), dermatitis exfoliativa bullosa, geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom), lineaire IgA ziekte. Interstitiële nefritis, kristalurie (vnl. bij intraveneuze toediening, hoge doses en verminderde urineproductie; kan overgaan in nierfalen). Hemolytische anemie, verlenging van de bloedingstijd en protrombinetijd, reversibele agranulocytose. Trombocytose.
Bij orale toediening: zwarte haartong, tandverkleuring.
Bijwerkingen
Zeer vaak (>10 %): bij behandeling van (neuro)syfilis: de Jarisch-Herxheimer reactie (zie voor meer informatie onderaan deze rubriek).
Vaak (1-10%): overgevoeligheidsreacties zoals angio-oedeem, oedeem van de larynx, serumziekte, (allergische) vasculitis, urticaria, maculopapuleuze uitslag; koorts, eosinofilie. Na i.m.-toediening: lokaal spiernecrose, pijn en ontsteking; na i.v.-toediening: tromboflebitis.
Soms (0,1-1%): glossitis, stomatitis, misselijkheid, braken, diarree.
Zelden (0,01-0,1%): overige allergische reacties incl. anafylactische shock. Convulsies (met name bij epilepsie-patiënten, meningitis, hersenoedeem, bij/na cardiochirurgische ingrepen met de hart-long-machine, bij hoge doseringen (> 20 mln. IE/dag) of de snelle injectie van > 5 mln. IE en bij gestoorde nierfunctie). Candidiasis. Bij hoge i.v.-doseringen: oligurie of anurie (meestal spontaan reversibel binnen 2 dagen), interstitiële nefritis (vanaf ca. 12 mln. IE/dag). Veranderingen in het bloedbeeld (hemolytische anemie, leukopenie, granulocytopenie (neutropenie), agranulocytose, trombocytopenie, vooral bij hoge doseringen (bv. behandeling bacteriële endocarditis). Een hemolytische anemie kan nog tot 8 weken na het staken aanhouden. Voorbijgaande verhoging van LDH en serumtransaminasewaarden (m.n. ASAT). Bij snelle infusie van hoge doseringen (> 10 mln. IE): elektrolytstoornissen.
Zeer zelden (< 0,01%): adenopathie, lupus. Pseudomembraneuze colitis. Klinische tekenen van acute longziekte met koorts (Löffler-syndroom). Neurologische en psychiatrische stoornissen; bv. polyneuropathie, perifere neuropathie, vooral na hoge doseringen, voorts hallucinaties, verwardheid, agitatie, depressie, ernstige en soms fatale encefalopathie. Hepatitis, cholestase. Spier- en gewrichtspijn, bij gestoorde nierfunctie zijn bij hoge doseringen ook myoklonieën gemeld. Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, exfoliatieve dermatitis. Pancytopenie.
Verder zijn gemeld: arteriële occlusie. Slaperigheid. Pemfigoïd. Vooral bij congestieve hartaandoeningen kunnen bij hoge doseringen hypernatriëmie, metabole alkalose, hypokaliëmie of waterretentie optreden. Verlenging van de bloedingstijd (bij hoge doseringen; > 10 mln. IE/dag bij uremie, > 40 mln. IE/dag bij normale nierfunctie); deze kan tot enkele dagen na het staken van de therapie aanhouden. Bij zuigelingen bij i.m.-toediening: ernstige lokale reacties.
De Jarisch-Herxheimer reactie (met koorts, koude rillingen, tachycardie, bloeddrukdaling, spierpijn, zere keel en hoofdpijn) kan bij de behandeling van syfilis en andere infecties met spirocheten (bv. lymeborreliose en leptospirose) optreden binnen 2–12 uur na toediening van de eerste dosis. Deze reactie (van voorbijgaande aard) wordt vooral gezien bij syfilis met een hoge 'bacterial load', zoals bij een hoge VDRL-titer en in het tweede stadium. De symptomen kunnen worden onderdrukt met antipyretica. Bij zwangere vrouwen kan deze reactie een vroegtijdige partus en foetale nood veroorzaken; echter dit is geen reden om hen de syfilisbehandeling te onthouden, wel dient er tijdens de zwangerschap gekozen te worden voor een ander geneesmiddel (zie ook rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): diarree.
Vaak (1-10%): misselijkheid, braken, flatulentie, smaakstoornis, verminderde eetlust. Exantheem (vooral rond de mond), candidiasis van huid en slijmvliezen. Huidreacties (5–11 dagen na start van de therapie) zoals exantheem, jeuk, urticaria.
Soms (0,1-1%): overige superinfecties en kolonisatie met resistente organismen of gisten (na langdurig en herhaald gebruik). Duizeligheid, hoofdpijn. Indigestie. Voorbijgaande matige stijging van ASAT- en/of ALAT-waarden.
Zelden (0,01-0,1%): larynxoedeem, angio-oedeem, anafylaxie (incl. shock), serumziekte. Hyperkinesie, convulsies (bij gestoorde nierfunctie, meningitis, epilepsie in de voorgeschiedenis en/of bij hoge doses). Erythema multiforme, acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN; syndroom van Lyell), blaren en exfoliatieve dermatitis. Reversibele leukopenie (incl. neutropenie), trombocytopenie, eosinofilie, hemolytische anemie. Hepatitis, cholestatische icterus. Acute interstitiële nefritis. Geneesmiddelkoorts. Oppervlakkige verkleuring van de tanden (suspensie), die na tandenpoetsen verdwijnt. Tromboflebitis (intraveneuze toediening).
Zeer zelden (< 0,01%): granulocytopenie (incl. agranulocytose), hemolytische anemie, pancytopenie (alle reversibel na staken). Pseudomembraneuze colitis of met antibiotica-geassocieerde colitis (incl. hemorragische colitis). Vasculitis ten gevolge van overgevoeligheid. Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom). Zwarte (haar)tong.
Verder zijn gemeld: aseptische meningitis. Allergisch acuut coronair syndroom (ofwel Kounis-syndroom), geneesmiddelgeïnduceerd enterocolitissyndroom (DIES). Serumziekte-achtig syndroom. Kristalurie. Lineaire IgA-ziekte. Droge mond. Jarisch-Herxheimer reactie. Reversibele hyperactiviteit. Reversibele verlenging van bloedingstijd en protrombinetijd.
Interacties
Bij met antibiotica geassocieerde colitis is het gebruik van geneesmiddelen die de darmperistaltiek vertragen gecontra-indiceerd.
Bacteriostatische antibiotica (bv. macroliden, tetracyclinen) antagoneren de bactericide werking van penicillinen in vitro. Klinisch is dit alleen van belang gebleken bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Van methotrexaat wordt de renale klaring verminderd door amoxicilline; dit kan leiden tot het eerder bereiken van toxische waarden van methotrexaat.
De werking van vitamine K-antagonisten kan worden versterkt; een aanpassing van de dosering van de vitamine K-antagonist kan nodig zijn.
Bij gebruik van mycofenolaatmofetil verlaagt amoxicilline/clavulaanzuur de dalspiegel van de actieve metaboliet mycofenolzuur (MPA) met ca. 50%; de patiënt nauwkeurig vervolgen tijdens en vlak na de antibioticumkuur. Een dosisaanpassing is pas noodzakelijk bij het ontstaan van transplantaatdisfunctie; de veranderde dalspiegel hoeft geen accurate weergave van de totale blootstelling aan MPA te zijn.
Bij comedicatie die hepatotoxisch is, is de kans op ernstige, fataal verlopende hepatische bijwerkingen groter.
Gelijktijdige toediening met allopurinol kan allergische huidreacties opwekken.
Fenylbutazon en probenecide verlengen de plasmahalfwaardetijd van amoxicilline door vermindering van de tubulaire secretie. Gelijktijdig gebruik met probenecide wordt door de fabrikant van amoxicilline/clavulaanzuur niet aanbevolen; dit kan resulteren in langdurig verhoogde bloedspiegels van amoxicilline, maar niet van clavulaanzuur.
Interacties
Bacteriostatische antibiotica (bv. macroliden, sulfonamiden, tetracyclinen) antagoneren de werking van penicillinen in vitro. Klinisch is dit alleen van belang gebleken bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Bij gelijktijdig gebruik van aminoglycosiden kan een synergistisch effect optreden, echter bij menging in één infuus kan inactivering van de aminoglycoside optreden.
Indometacine en acetylsalicylzuur (hoge doses) verlengen de plasmahalfwaardetijd door vermindering van de tubulaire secretie.
Benzylpenicilline verlaagt de klaring van methotrexaat door competitie om renale tubulaire secretie, met meer kans op toxiciteit van methotrexaat. Vermijd gelijktijdig gebruik bij voorkeur, als dit niet mogelijk is, overweeg dan dosisverlaging van methotrexaat en controleer de spiegel ervan.
Probenecide remt de tubulaire excretie van penicillinen waardoor de serumconcentratie stijgt. Bovendien remt probenecide het transport van penicilline uit de cerebrospinale vloeistof, waardoor gelijktijdige toediening van probenecide de penetratie van benzylpenicilline in hersenweefsel nog verder vermindert.
Interacties
Bij colitis die geassocieerd is met het gebruik van antibiotica is het gebruik van geneesmiddelen die de darmperistaltiek vertragen gecontra-indiceerd.
De bactericide werking van penicillinen wordt in vitro geantagoneerd door bacteriostatische antibiotica (bv. macroliden, tetracyclinen); het klinische belang daarvan is alleen aannemelijk gemaakt bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis en sepsis en daarnaast bij patiënten met een ernstige neutropenie; vermijd in deze situaties de combinatie.
De werking van vitamine K-antagonisten kan worden versterkt; een aanpassing van de dosering van de vitamine K-antagonist kan nodig zijn.
Gelijktijdige toediening van allopurinol kan de waarschijnlijkheid van het opwekken van allergische huidreacties verhogen.
De renale klaring van methotrexaat neemt af door combinatie met amoxicilline; mogelijk kan dit leiden tot het eerder bereiken van toxische waarden van methotrexaat.
Fenylbutazon en probenecide verlengen de plasmahalfwaardetijd door vermindering van de tubulaire secretie. Gelijktijdig gebruik met probenecide wordt door de fabrikant van amoxicilline niet aanbevolen, dit kan langdurig verhoogde bloedspiegels van amoxicilline veroorzaken.
Sorbitol, in sommige dispers en suspensies, kan de biologische beschikbaarheid van andere oraal toegediende geneesmiddelen beïnvloeden.
Zwangerschap
Amoxicilline en clavulaanzuur passeren de placenta.
Teratogenese: Er is ruime ervaring bij de mens; er geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen.
Farmacologisch effect: Profylactische behandeling met amoxicilline/clavulaanzuur bij vrouwen met voortijdige scheuring van het amnion laat in een enkele studie zien dat amoxicilline/clavulaanzuur samenhangt met meer kans op necrotische enterocolitis bij pasgeborenen.
Advies: Kan worden gebruikt.
Overig: Het gebruik van aspartaambevattende geneesmiddelen wordt ontraden bij zwangere vrouwen met fenylketonurie (PKU). Benzylalcohol (in sommige suspensies) kan zich ophopen en leiden tot metabole acidose.
Zwangerschap
Benzylpenicilline passeert de placenta. Het bereikt in het amnionvocht 25–30% van de maternale bloedconcentratie en 1–2 uur na toediening in foetaal serum, gelijke concentraties aan die in het maternale serum.
Teratogenese: Bij de mens ruime ervaring; geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan worden gebruikt. Benzylpenicilline is echter niet geïndiceerd voor de behandeling van syfilis (in welk stadium dan ook) tijdens de zwangerschap (zie ook rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).
Zwangerschap
Amoxicilline passeert de placenta (de plasmaspiegels van de foetus zijn ca. 25–30% van de maternale plasmaspiegel).
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan worden gebruikt.
Overig: Het gebruik van aspartaambevattende amoxicilline preparaten is gecontra-indiceerd bij zwangere vrouwen met fenylketonurie (PKU). Benzylalcohol, in sommige suspensies, kan zich ophopen en leiden tot metabole acidose.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, zowel amoxicilline als clavulaanzuur in geringe hoeveelheden.
Farmacologisch effect: De kans op een allergische reactie bij het kind is minimaal. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed; wees alert op het ontstaan van een schimmelinfectie van de slijmvliezen van en diarree bij de zuigeling.
Advies: Kan worden gebruikt.
Overig: Benzylalcohol (in sommige suspensies) kan zich ophopen en leiden tot metabole acidose.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate (ca. 5–10% van de maternale bloedconcentratie).
Farmacologisch effect: Sensibilisatie van de zuigeling door benzylpenicilline is theoretisch mogelijk. De kans op het ontstaan van een allergische reactie wordt echter minimaal geacht. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit leidt hooguit tot diarree.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate (ca. 10% van de maternale serumspiegel).
Farmacologisch effect: Het risico voor het kind is te verwaarlozen, met uitzondering van de mogelijkheid van sensibilisatie. Diarree en kolonisatie van de slijmvliezen door schimmels bij de zuigeling zijn mogelijk.
Advies: Kan worden gebruikt. De borstvoeding staken bij het optreden van diarree, candidiasis en/of huiduitslag bij de zuigeling.
Overig: Benzylalcohol, in sommige suspensies, kan zich ophopen en leiden tot metabole acidose.
Contra-indicaties
- Ernstige overgevoeligheid voor penicillinen en cefalosporinen (m.n. eerste en tweede generatie cefalosporinen);
- In de voorgeschiedenis door deze combinatie geïnduceerde:
- geelzucht;
- leverfunctiestoornis;
- acute gegeneraliseerde met exantheem gepaard gaande pustulosus (AGEP).
Contra-indicaties
- Bekende overgevoeligheid voor penicillinen;
- Voorgeschiedenis van een ernstige, onmiddellijk optredende overgevoeligheidsreactie (bv. anafylaxie) op een ander β-lactamantibioticum (bv. cefalosporine, carbapenem, monobactam).
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor penicillinen of een voorgeschiedenis van een ernstige overgevoeligheidsreactie op andere β-lactamantibiotica zoals cefalosporinen en carbapenems (waaronder acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose; AGEP);
- Mononucleosis infectiosa of lymfatische leukemie vanwege de sterk toegenomen kans op exantheem;
- Producten die aspartaam bevatten: bij kinderen en zwangere vrouwen met fenylketonurie (PKU).
Zie ook de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vermijd gebruik als mononucleose (infectie met EBV) wordt vermoed of is bevestigd in verband met veel kans op morbilliforme huiduitslag.
Overweeg acute gegeneraliseerde met exantheem gepaard gaande pustulosus (AGEP) bij het optreden van een koortsig gegeneraliseerd erythema met pustula. De behandeling dan direct staken. AGEP is een contra-indicatie voor toekomstige behandeling met amoxicilline/clavulaanzuur.
Vóór toediening zorgvuldig nagaan of de patiënt overgevoelig is voor penicillinen of cefalosporinen, omdat kruisovergevoeligheid kan bestaan met andere penicillinen en cefalosporinen, met name eerste en sommige van de tweede generatie, maar bv. niet met cefuroxim. Anafylactische reacties komen vaker voor bij overgevoeligheid voor penicillinen in de voorgeschiedenis en bij atopische personen. In zeldzame gevallen is het allergisch acuut coronair syndroom (Kounis-syndroom) gemeld. Het geneesmiddelgeïnduceerde enterocolitis syndroom (DIES) is vooral bij kinderen gemeld. Het belangrijkste symptoom van deze allergische reactie is langdurig braken (1–4 uur na toediening), in afwezigheid van allergische huid- of ademhalingssymptomen. Andere symptomen zijn hypotensie, buikpijn, diarree en leukocytose met neutrofilie. Ernstige gevallen met progressie tot shock komen voor.
Wees voorzichtig bij:
- de atopische patiënt;
- een verminderde leverfunctie;
- toediening aan een zuigeling wiens moeder allergisch is voor penicillinen;
- een patiënt met een natriumbeperkt dieet, als hoge intraveneuze doses worden gegeven.
Bij langdurige toepassing: controleer de nier- en leverfunctie, en het bloedbeeld regelmatig. Hepatische bijwerkingen komen vooral voor bij mannen en ouderen – en zeer zelden bij kinderen – en kunnen verband houden met langdurige (> 2 weken) of herhaalde behandeling. De symptomen ontstaan meestal gedurende of kort na de behandeling, maar soms pas na enkele weken tot 3 maanden.
Gevallen van kristalurie (waaronder acuut nierletsel) zijn gemeld bij patiënten met een verminderde urineproductie, vooral bij parenterale behandeling. Om het risico op kristalurie te verminderen tijdens het toedienen van amoxicilline in hoge doses, zorgen voor voldoende vloeistofinname en urineproductie. Controleer de openingen van verblijfskatheters regelmatig, omdat hoge doses amoxicilline bij kamertemperatuur kunnen neerslaan in de urine.
Overgroei door niet-gevoelige micro-organismen komt voor; controleer bij langdurige toepassing regelmatig op superinfecties. Overweeg bij optreden van ernstige diarree, de diagnose pseudomembraneuze colitis; in dit geval, evenals bij optreden van hemorragische colitis, het gebruik staken.
Hoge doseringen kunnen de kans op convulsies vergroten bij verminderde nierfunctie, bij een aandoening van de hersenvliezen, toevallen in de anamnese of behandelde epilepsie.
De oppervlakkige verkleuring van tanden, met name bij de suspensies, kan gewoonlijk worden verwijderd door tandenpoetsen.
Diagnostische test-beïnvloeding: Voor het bepalen van glucose in de urine alleen enzymatische testmethoden toepassen. Clavulaanzuur kan een fout-positieve uitslag van de Coombs-test geven (door non-specifieke binding van IgG en albumine aan de membranen van rode bloedcellen). Ook de Platelia® Aspergillus EIA-test kan fout-positief zijn.
Hulpstoffen
- Aspartaam, in sommige suspensies, kan schadelijk zijn voor mensen met homozygote fenylketonurie. Houd rekening met de hoeveelheid fenylalanine die door aspartaam wordt geleverd. Er zijn geen klinische of non-klinische gegevens beschikbaar over gebruik van aspartaam bij zuigelingen < 12 weken oud.
- Benzylalcohol, in sommige suspensies, bij voorkeur niet gebruiken bij pasgeborenen < 4 weken oud vanwege ernstige bijwerkingen (zoals het ‘gasping’-syndroom) én niet langer dan één week gebruiken bij kinderen < 3 jaar, vanwege stapeling. Gebruik van benzylalcohol bij een nier- of leverfunctiestoornis kan door ophoping leiden tot metabole acidose.
- Natriumbenzoaat, in sommige suspensies, kan geelzucht bij pasgeborenen < 4 weken oud verergeren. Dit kan overgaan in kernicterus.
- Wees voorzichtig met natrium, in sommige injectievloeistoffen, bij een natriumarm dieet.
Waarschuwingen en voorzorgen
Kruisovergevoeligheid/-resistentie: tussen penicillinen onderling en, in mindere mate, penicillinen en andere β–lactamantibiotica zoals cefalosporinen kan zowel kruisresistentie als kruisovergevoeligheid voorkomen (frequentie kruisovergevoeligheid in de literatuur voor cefalosporinen 5–10%). Het gebruik bij bekende overgevoeligheid voor penicillinen is gecontra-indiceerd. Wees voorzichtig bij overgevoeligheid voor andere β-lactamantibiotica zoals cefalosporinen, monobactams of carbapenems.
Huidreacties: Wees voorzichtig bij een allergische diathese (bv. hooikoorts) of astma of eerdere ernstige allergische reacties in de voorgeschiedenis. Controleer nauwkeurig in de eerste 30 minuten na toediening. Reacties van huid en slijmvliezen kunnen soms pas na 48 uur optreden. In dit geval de therapie staken en adequate therapie instellen (bv. antihistaminica). Bij patiënten met een dermatomycose zijn para-allergische reacties mogelijk, gezien er vaak sprake is van een gemeenschappelijke antigeniciteit tussen penicillinen en dermatofyte metabolieten. Bij een bestaande mononucleose-infectie (EBV-infectie) en ook bij een begeleidende infectie bij een acute lymfatische leukemie is er meer kans op huidreacties.
Controle tijdens de behandeling: bij een behandeling van ≥ 5 dagen met hoge doseringen het bloedbeeld, de nierfunctie en elektrolyten controleren. Bij hoge doses rekening houden met de natriumbelasting, met name bij congestief hartfalen en bij een verminderde nierfunctie. Hierbij kunnen hypernatriëmie, metabole alkalose, hypokaliëmie of waterretentie optreden.
Neuro- en nefrotoxiciteit: bij gestoorde nierfunctie geen hoge doses toedienen wegens gevaar van neurotoxiciteit (zich bv. uitend in convulsies), tubulusnecrose en anurie, voor dosisaanpassingen zie de rubriek Doseringen. Bij meningitis, epilepsie of hersenoedeem is er bij hoge doseringen (> 20 mln. IE/dag) een toegenomen kans op convulsies.
Syfilis: periodieke klinische controle en serologische follow-up is aangewezen, waar nodig van de liquor cerebrospinalis. Volgens de NHG-Standaard Het soa-consult (2023) op richtlijnen.nhg.org: liquoronderzoek na 6 en 12 maanden, wat veelal plaatsvindt in (afstemming met) de tweedelijnszorg. Bij zwangeren kan de Jarisch-Herxheimer reactie (zie rubriek Bijwerkingen) vroegtijdige partus en foetale nood veroorzaken; echter dit is geen reden om hen de syfilisbehandeling te onthouden. Volgens de NHG-Standaard worden zwangeren met syfilis altijd verwezen naar de tweedelijnszorg. Tijdens de zwangerschap dient volgens de multidisciplinaire richtlijn SOA (update 2019) gekozen te worden voor een ander geneesmiddel.
Ernstige en aanhoudende diarree: Overweeg de diagnose pseudomembraneuze colitis bij ernstige en persisterende (bloederige-slijmerige of waterdunne) diarree gedurende of na de therapie. Bij een vermoeden hiervan de behandeling met benzylpenicilline staken en een gepaste behandeling instellen. Vermijd in deze situatie geneesmiddelen die de peristaltiek remmen.
Beïnvloeding diagnostische testen: hoge doses penicillinen kunnen bij het aantonen van urobilinogeen, bepaling van 17-ketosteroïden, bij een aantal testen op glucose in de urine (Benedict, Clinitest) en bij de directe antiglobuline(Coombs-)test, fout-positieve reacties veroorzaken. De directe antiglobulinetest kan nog 6–8 weken positief blijven.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met natrium, in de infusievloeistof, bij een natriumarm dieet.
Waarschuwingen en voorzorgen
Kruisovergevoeligheid en kruisresistentie kunnen voorkomen tussen penicillinen onderling en, in mindere mate, tussen de penicillinen en cefalosporinen of carbapenems. Ga vóór toediening zorgvuldig na of de patiënt overgevoelig is voor andere β-lactamantibiotica. De kruisovergevoeligheid met cefalosporinen heeft met name betrekking op de eerste, en sommige van de tweede generatie cefalosporinen (maar bv. niet op cefuroxim). Anafylactische reacties komen vaker voor bij overgevoeligheid voor penicillinen in de voorgeschiedenis en bij atopische personen. Overweeg bij optreden van een koortsig gegeneraliseerd erytheem met pustels de diagnose acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP) en staak dan direct de behandeling met amoxicilline. Staak het gebruik ook bij het onmiddellijk optreden van urticaria na de toediening. In zeldzame gevallen is het allergisch acuut coronair syndroom (Kounis-syndroom) gemeld. Het geneesmiddelgeïnduceerde enterocolitis syndroom (DIES) is vooral bij kinderen gemeld. Het belangrijkste symptoom van deze allergische reactie is langdurig braken (1-4 uur na inname), in afwezigheid van allergische huid- of ademhalingssymptomen. Andere symptomen zijn hypotensie, buikpijn, diarree en leukocytose met neutrofilie. Ernstige gevallen met progressie tot shock komen voor.
Controleer op superinfecties bij langdurige toepassing, overgroei van niet-gevoelige micro-organismen komt voor.
Overweeg de diagnose pseudomembraneuze colitis bij het optreden van aanhoudende, ernstige diarree. Staak het gebruik bij pseudomembraneuze colitis.
Gebruik ook staken bij het optreden van hemorragische colitis of overgevoeligheidsreacties.
Controleer het bloedbeeld, de nier- en leverfunctie regelmatig bij langdurige toepassing, bij prematuren, of tijdens de neonatale periode.
Om het risico op kristalurie te verminderen tijdens de toediening van amoxicilline in hoge doses, zorgen voor voldoende vloeistofinname en urineproductie. Gevallen van kristalurie (waaronder acuut nierletsel) zijn gemeld bij patiënten met een verminderde urineproductie, vooral bij parenterale behandeling. Controleer de openingen van verblijfskatheters regelmatig, omdat hoge doses amoxicilline bij kamertemperatuur kunnen neerslaan in de urine.
Hepatische bijwerkingen komen vooral voor bij mannen en ouderen bij langdurige behandeling; de symptomen ontstaan meestal gedurende of kort na de behandeling, maar soms pas na enkele weken.
Hoge doseringen kunnen de kans op convulsies vergroten bij:
- een verminderde nierfunctie;
- een aandoening van de hersenvliezen (bv. meningitis);
- toevallen in de voorgeschiedenis;
- behandelde epilepsie.
Tijdens de behandeling van lymeborreliose kunnen binnen enkele uren na toediening Jarisch-Herxheimer-achtige reacties optreden (hypotensie, tachycardie, vasodilatatie, koorts, rillingen, hoofd- en spierpijn, rigor). Dit is het gevolg van een inflammatiereactie na het vrijkomen van endotoxinen en lipoproteïnen na de cellysis van deze bacteriën (spirocheten). De reactie gaat gewoonlijk vanzelf over, maar kan ook behandeld worden met antipyretica zoals paracetamol.
Beïnvloeding van diagnostische testen: Bij bepaling van glucose in de urine, de enzymatische glucose-oxidasemethoden gebruiken (chemische methoden geven regelmatig fout-positieve bevindingen). Amoxicilline kan de hoeveelheid estriol in de urine van zwangere vrouwen verlagen.
Hulpstoffen
- Aspartaam, in sommige dispers en suspensies, kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie (PKU). Houd bij homozygote PKU rekening met de hoeveelheid fenylalanine die door aspartaam, in sommige dispers en suspensies, wordt geleverd;
- Benzylalcohol, in sommige dispers en suspensies, bij voorkeur niet gebruiken bij pasgeborenen < 4 weken oud, vanwege ernstige bijwerkingen (zoals het ‘gasping’-syndroom) én maximaal 1 week gebruiken bij kinderen < 3 jaar, vanwege stapeling. Gebruik van benzylalcohol bij een nier- of leverfunctiestoornis kan door ophoping leiden tot metabole acidose;
- Benzylbenzoaat, in sommige dispers en suspensies, kan geelzucht bij pasgeborenen < 4 weken oud verergeren;
- Glucose, in sommige suspensies, kan bij gebruik gedurende ≥ 2 weken de tanden beschadigen;
- Wees voorzichtig met natrium, als hoge parenterale doses worden gegeven, bij een natriumbeperkt dieet;
- Natriumbenzoaat, in sommige suspensies, kan geelzucht bij pasgeborenen < 4 weken oud verergeren;
- Zwaveldioxide, in sommige suspensies, kan in zeldzame gevallen bronchospasme geven.
Overdosering
Symptomen
Vooral bij een nierfunctiestoornis kunnen convulsies optreden. Maag-darmklachten. Verstoring van de water- en elektrolytenbalans. Kristalurie met nierfalen.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met amoxicilline/clavulaanzuur contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Convulsies, nefrotoxiciteit, effecten op bloedstolling, hematologische en cardiovasculaire effecten. Anafylaxie.
Therapie
Convulsies: diazepam. Hemodialyse is effectief in het verwijderen van benzylpenicilline uit de circulatie.
Neem voor meer informatie over de symptomen en behandeling van een overdosering van benzylpenicilline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Vooral bij een nierfunctiestoornis kunnen convulsies optreden. Verstoring van de water- en elektrolytenbalans. Kristalurie met nierfalen.
Therapie
Amoxicilline kan via hemodialyse uit de circulatie worden verwijderd. Verder symptomatisch behandelen.
Zie voor meer informatie over de symptomen en behandeling de stofmonografie amoxicilline op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
β-Lactam-antibioticum. Amoxicilline is een bactericide antibioticum uit de groep aminopenicillinen. Remming van één of meerdere enzymen (penicillinebindende eiwitten (PBE's)) in de biosynthese van bacterioglycanen door amoxicilline leidt tot verzwakking van de celwand van de bacterie, vaak gevolgd door cellysis en celdood. De tijd boven de minimaal remmende concentratie (MIC), op de plek van de infectie, wordt gezien als de grootste determinant voor de activiteit van amoxicilline. Het werkingsspectrum is breed en omvat Gram-positieve en Gram-negatieve micro-organismen. Amoxicilline is gevoelig voor β-lactamasen (penicillinasen). De meeste stafylokokken produceren penicillinase, waardoor ze resistent worden voor amoxicilline; wanneer ze als gevoelig gerapporteerd worden voor benzylpenicilline, kunnen ze beschouwd worden als gevoelig voor amoxicilline.
Clavulaanzuur is een β-lactamaseremmer. Door de combinatie met clavulaanzuur wordt amoxicilline beschermd tegen afbraak door de meeste algemeen voorkomende β-lactamasen; het geeft géén bescherming tegen β-lactamasen uit de moleculaire klassen B (metallo-β-lactamasen), C en D.
Over het algemeen gevoelig zijn:
- Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecalis, Gardnerella vaginalis, Staphylococcus aureus (meticilline-gevoelig; 'MSSA'), coagulase negatieve-stafylokokken (meticilline-gevoelig) incl. Staphylococcus saprophyticus (ampicilline gevoelig), Streptococcus agalactiae, Streptococcus pneumoniae (penicilline-gevoelig), Streptococcus pyogenes, andere β-hemolytische streptokokken en de Streptococcus viridans-groep.
- Aeroob Gram-negatief: Actinobacillus actinomycetemcomitans, Capnocytophaga spp., Eikenella corrodens, Moraxella catarrhalis, Neisseria gonorrhoeae, Pasteurella multocida en Raoultella spp.
- Anaeroob: Bacteroides fragilis, Fusobacterium nucleatum en Prevotella spp.
Verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecium.
- Aeroob Gram-negatief: Escherichia coli, Haemophilus influenzae, Klebsiella oxytoca, Klebsiella pneumoniae, Proteus mirabilis en Proteus vulgaris.
Inherent resistent zijn:
- Aeroob Gram-positief: alle meticilline-resistente stafylokokken (bv. MRSA).
- Aeroob Gram-negatief: Acinetobacter spp., Citrobacter freundii, Enterobacter spp., Legionella pneumophila, Morganella morganii, Providencia spp., Pseudomonas spp., Serratia spp. en Stenotrophomonas maltophilia.
- Anaeroob: Chlamydia trachomatis, Chlamydophila pneumonia, Chlamydophila psittaci, Coxiella burneti en Mycoplasma pneumoniae.
Kinetische gegevens
F | ca. 70% (amoxicilline, clavulaanzuur). |
T max | oraal 1–2½ uur (amoxicilline, clavulaanzuur). |
V d | 0,3–0,4 l/kg (amoxicilline) en 0,2 l/kg (clavulaanzuur). |
Overig | Er is distributie naar abdominaal weefsel incl. galblaas, huid-, vet- en spierweefsel, synoviaal- en peritoneaal vocht, gal en pus. Relatief slechte penetratie in het CZS, ca. 20% bij ontstoken hersenvliezen. |
Metabolisering | Amoxicilline gedeeltelijk (ca. 10–25%), clavulaanzuur wordt uitgebreid gemetaboliseerd. De metaboliet van amoxicilline, penicilloïnezuur, heeft géén antibacteriële activiteit, maar heeft wel allergene eigenschappen. |
Eliminatie | Voor 60–70% (amoxicilline) en 40–65% (clavulaanzuur) onveranderd binnen 6 uur met de urine. Clavulaanzuur wordt ook als metaboliet uitgescheiden met de urine, feces en uitgeademde lucht. Hemodialyse kan zowel amoxicilline als clavulaanzuur uit de circulatie verwijderen. Peritoneale dialyse kan clavulaanzuur wel, maar amoxicilline niet uit de circulatie te verwijderen. |
T 1/2el | ca. 1,1 uur (amoxicilline) en ca. 0,9 uur (clavulaanzuur), bij ernstige nierfunctiestoornissen 6–15 uur (amoxicilline) en 2,6–4 uur (clavulaanzuur). Amoxicilline bij neonaat en zuigeling 3–4 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Benzylpenicilline (ookwel penicilline G) is een semisynthetisch, penicillinase-/β-lactamase-gevoelig, bactericide β–lactam antibioticum. Het remt de crosslinking van peptidoglycanen in de celwand, wat uiteindelijk leidt tot lysis en celdood. Het werkingsspectrum is relatief smal en omvat vooral Gram-positieve bacteriën en Gram-negatieve diplokokken.
Doorgaans gevoelig zijn o.a.:
- Aeroob Gram-positief: sommige stammen van Actinomyces (o.a. A. israelii), Corynebacterium diphtheriae, Erysipelothrix rhusiopathiae, Eubacterium, Gardnerella vaginalis, Peptococcus, streptokokken (o.a. S. pneumoniae, S. pyogenes (groep A streptokok, GAS), S. agalactiae (groep B streptokok, GBS), S. dysgalactiae subsp. equisimilis (groep C en G-streptokokken), S. viridans-groep (als deze verwekkers penicillinase-negatief zijn).
- Aeroob Gram-negatief: Neisseria meningitidis, Pasteurella multocida en Streptobacillus moniliformis.
- Anaeroob: Clostridium perfringens, Clostridium tetani, Fusobacterium nucleatum, Fusobacterium necrophorum, Peptoniphilus spp., Peptostreptococcus spp. en Veillonella parvula.
- Overig: sommige spirillen en spirocheten (o.a. Spirillum minus, Borrelia burgdorferi, Treponema pallidum en Leptospira.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij o.a.:
- Aeroob Gram-positief: Bacillus anthracis, Enterococcus faecalis (van nature meestal intermediair gevoelig), Listeria monocytogenes, Streptococcus pneumoniae. Bij enkele stafylokokken (S. aureus, S. epidermidis, S. haemolyticus, S. hominis) is de resistentie in minstens één (EU-)regio > 50%.
- Aeroob Gram-negatief: Eikenella corrodens, Haemophilus influenza en Neisseria gonorrhoeae (zijn alle 3 van nature meestal intermediair gevoelig); B. pertussis. Doorgaans resistent zijn alle Enterobacteriaceae (incl. Escherichia coli, Salmonella, Shigella, Enterobacter, Klebsiella, Proteus, Raoultella, Citrobacter spp.).
Relatief vaak ongevoelig zijn o.a:
- Aeroob Gram-positief: de penicillinasevormende micro-organismen, waaronder stammen van Staphylococcus aureus en S. epidermidis.
- Aeroob Gram-negatief: Acinetobacter spp., Brucella spp., Haemophilus influenza en Neisseria gonorrhoeae.
- Overig: mycobacteriën, virussen, schimmels en gisten.
Inherent resistent zijn:
- Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecium en Nocardia asteroides.
- Aeroob Gram-negatief: Legionella pneumophila, Moraxella catarrhalis en Pseudomonas aeruginosa.
- Anaeroob: Bacteroides spp.
- Overig: Chlamydia spp., Chlamydophila spp. en Mycoplasma spp.
Benzylpenicilline is zuur-gevoelig en kan daarom alleen parenteraal worden toegediend.
Kinetische gegevens
Resorptie | i.m.: zeer goed. |
T max | i.m.: 15–30 min, waarschijnlijk vertraagd bij patiënten met diabetes mellitus. |
V d | volwassenen: 0.53–0.67 l/kg (normale nierfunctie), bij neonaten: 0,41–0,64 l/kg. |
Overig | Bij hoge doseringen effectieve concentraties in lichaamsweefsels en -vloeistoffen, waaronder ook slecht toegankelijke weefsels zoals hartkleppen en bot. Bij ontstoken hersenvliezen ook in de liquor, tot ca. 10% van de piekplasmaconcentratie. Bij hoge doseringen worden bij empyeem therapeutisch voldoende concentraties bereikt. |
Metabolisering | in de lever voor 15–30%, vnl. tot inactief penicilloïnezuur dat allergene eigenschappen heeft. |
Eliminatie | voornamelijk via de nieren, grotendeels (ca. 85–95%) via actieve tubulaire secretie, in mindere mate met de gal (ca. 5%). Binnen 12 uur ca. 65% van de dosis onveranderd en ca. 15% als penicilloïnezuur. Hemodialyse is effectief in het verwijderen van benzylpenicilline uit de circulatie. |
T 1/2el | 30 min, in het eindstadium van nierinsufficiëntie verlengd tot 6–20 uur. Neonaten 1–4 weken en < 2 kg: 2–3 uur; ≥ 2 kg: 0,5–2 uur. Neonaten < 1 weken en < 2 kg: 4–6 uur; ≥ 2 kg: 2–3 uur. Vanaf 1 maand: 0,5–1,2 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Bactericide β-lactamantibioticum uit de groep aminopenicillinen. Amoxicilline remt de crosslinking van peptidoglycanen in de celwand, wat uiteindelijk leidt tot lysis en celdood. Het werkingsspectrum is relatief breed en omvat Gram-positieve en Gram-negatieve bacteriën. Amoxicilline is penicillinase-gevoelig. De tijd boven de minimaal remmende concentratie (MIC), op de plek van de infectie, wordt gezien als de grootste determinant voor de activiteit van amoxicilline.
Doorgaans gevoelig (in vitro) zijn:
- Aeroob Gram-positief: Bacillus anthracis, Corynebacterium diphtheriae, Enterococcus faecalis, β-hemolytische streptokokken (groep A, B, C en G), Listeria monocytogenes, Streptococcus agalactiae, Streptococcus bovis en Streptococcus pyogenes.
- Aeroob Gram-negatief: Brucella spp., Neisseria meningitidis en Vibrio cholerae.
- Anaeroob Gram-positief: Peptostreptococcus spp.
Verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Aeroob Gram-positief: Corynebacterium spp., Enterococcus faecium, coagulase-negatieve stafylokokken, Staphylococcus aureus ('MSSA'; bijna alle stammen zijn resistent), Streptococcus pneumoniae en de Streptococcus viridans-groep.
- Aeroob Gram-negatief: Escherichia coli, Haemophilus influenza, Haemophilus para-influenza, Helicobacter pylori, Moraxella catarrhalis, Neisseria gonorrhoeae, Pasteurella multocida, Proteus mirabilis, Prevotella spp., Salmonella typhi en Salmonella paratyphi.
- Anaeroob Gram-positief: Clostridium spp.
- Anaeroob Gram-negatief: Fusobacterium spp.
- Overig: Borrelia burgdorferi.
Doorgaans ongevoelig (vaak resistent) zijn:
- Aeroob Gram-positief: onder andere penicillinasevormende stafylokokken (bv. 'MRSA').
- Aeroob Gram-negatief: Citrobacter spp., Morganella morganii, indol-positieve Proteus-stammen (P. vulgaris), Providencia spp., Raoultella spp. en Serratia spp.
- Anaeroob Gram-negatief: Bacteroides spp. (waaronder veel stammen van Bacteroides fragilis).
- Overig: Rickettsia.
Inherent resistent zijn:
- Aeroob Gram-negatief: Acinetobacter spp., Enterobacter spp., Klebsiella spp. en Pseudomonas spp.
- Overig: Chlamydia spp., Mycoplasma spp. en Legionella spp.
De (microbiologisch inactieve) metaboliet penicilloïnezuur heeft allergene eigenschappen.
Kinetische gegevens
F | 70–90%. |
T max | i.m. 1 uur, oraal 1–2 uur. |
V d | 0,3–0,4 l/kg. |
Overig | Amoxicilline blijft extracellulair; de concentratie in weefsels is afhankelijk van de doorbloeding en de hoeveelheid extracellulair vocht. In serum, sputum, mucosa, longweefsel, botweefsel, middenoorvocht, oogkamerwater, gal en urine worden therapeutische spiegels bereikt. Penetratie in de liquor: slecht; bij ontstoken hersenvliezen: dan ca. 20% van de plasmaconcentratie. |
Metabolisering | gedeeltelijk; de voornaamste (inactieve) metaboliet is penicilloïnezuur dat allergene eigenschappen heeft. |
Eliminatie | vnl. met de urine, ca. 80% via tubulaire secretie en 20% via glomerulaire filtratie; 60–70% in onveranderde vorm, slechts een klein gedeelte met de feces. Amoxicilline is hemodialyseerbaar. |
T 1/2el | 1–1½ uur; bij creatinineklaring < 15 ml/min: 5 tot 20 uur; bij prematuren, neonaten en zuigelingen < 6 maanden 3–4 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
amoxicilline/clavulaanzuur hoort bij de groep penicillinen.
- amoxicilline (J01CA04) Vergelijk
- benzathinebenzylpenicilline (J01CE08) Vergelijk
- benzylpenicilline (J01CE01) Vergelijk
- feneticilline (J01CE05) Vergelijk
- fenoxymethylpenicilline (J01CE02) Vergelijk
- flucloxacilline (J01CF05) Vergelijk
- piperacilline/tazobactam (J01CR05) Vergelijk
- pivmecillinam (J01CA08) Vergelijk
Groepsinformatie
benzylpenicilline hoort bij de groep penicillinen.
- amoxicilline (J01CA04) Vergelijk
- amoxicilline/clavulaanzuur (J01CR02) Vergelijk
- benzathinebenzylpenicilline (J01CE08) Vergelijk
- feneticilline (J01CE05) Vergelijk
- fenoxymethylpenicilline (J01CE02) Vergelijk
- flucloxacilline (J01CF05) Vergelijk
- piperacilline/tazobactam (J01CR05) Vergelijk
- pivmecillinam (J01CA08) Vergelijk
Groepsinformatie
amoxicilline hoort bij de groep penicillinen.
- amoxicilline/clavulaanzuur (J01CR02) Vergelijk
- benzathinebenzylpenicilline (J01CE08) Vergelijk
- benzylpenicilline (J01CE01) Vergelijk
- feneticilline (J01CE05) Vergelijk
- fenoxymethylpenicilline (J01CE02) Vergelijk
- flucloxacilline (J01CF05) Vergelijk
- piperacilline/tazobactam (J01CR05) Vergelijk
- pivmecillinam (J01CA08) Vergelijk
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij gezonde, niet-zwangere vrouw
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- otitis media acuta
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- endocarditis
- otitis media acuta
- seksueel overdraagbare aandoeningen
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij gezonde, niet-zwangere vrouw
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- endocarditis
- maagklachten
- otitis media acuta
- seksueel overdraagbare aandoeningen
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)