Samenstelling
Barnidipine (hydrochloride) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg
Cyress (hydrochloride) BModesto
- Toedieningsvorm
- Capsule met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg
Libradin (hydrochloride) ADOH
- Toedieningsvorm
- Capsule met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg
Vasexten (hydrochloride) ADOH
- Toedieningsvorm
- Capsule met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Felodipine Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg
Plendil Glenwood GmbH
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 2,5 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Cardene (hydrochloride) XGVS Laboratoire X.O
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 5 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Cleviprex XGVS Chiesi Pharmaceuticals bv
- Toedieningsvorm
- Emulsie voor injectie
- Sterkte
- 0,5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 50 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazidediuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Advies
Bij hypertensie verlagen angiotensine I converterend enzym (ACE)-remmers, angiotensine receptor-blokkers (ARB’s), calciumantagonisten (dihydropyridinen), thiazidediuretica en β-blokkers de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; het risico op het optreden van dosisafhankelijke bijwerkingen wordt daarmee beperkt. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.
Bij > 2 aanvallen van stabiele angina pectoris (AP) per week is een onderhoudsbehandeling met een selectieve, lipofiele β-blokker of dihydropyridine-calciumantagonist aangewezen. Kies afhankelijk van patiëntkenmerken en -voorkeur. Stap bij bijwerkingen of contra-indicaties over op het andere middel of geef een langwerkend nitraat. Hoog bij onvoldoende effect de dosering op, of voeg het alternatief toe. Overweeg onder voorwaarden een derde middel (β-blokker, dihydropyridine of langwerkend nitraat) toe te voegen.
Offlabel: Pulmonale hypertensie (PH) is een zeldzame, complexe aandoening die vraagt om een specialistische, multidisciplinaire behandeling. Verschillende oorzaken kunnen ten grondslag liggen aan de ontwikkeling van PH. Het doel van de behandeling is verbetering van de kwaliteit van leven, remming van de ziekteprogressie en het voorkómen van een longtransplantatie. Endotheline-antagonisten, fosfodi-esterase-5-remmers, prostacycline-analogen, en de guanylaatcyclasestimulator riociguat worden vooral ingezet bij pulmonale arteriële hypertensie (PAH; klinische classificatie PH groep 1), en (offlabel) bij chronische trombo-embolische pulmonale hypertensie (CTEPH, groep 4). Bij de keuze van het geneesmiddel spelen naast de ernst van de ziekte ook individuele patiëntgerichte factoren een rol. Combineren van middelen is meestal zinvol.
Bij een selecte patiëntengroep met idiopathische PAH, geneesmiddel geïnduceerde PAH of erfelijke PAH met bewezen vasoreactiviteit van het pulmonale vaatbed, waarbij geen aanwijzingen zijn voor ernstig rechter- of linkerventrikelfalen, kan een hooggedoseerde calciumantagonist (offlabel) effectief zijn.
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Indicaties
- Lichte tot matige essentiële hypertensie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Hypertensie;
- Stabiele angina pectoris;
- Offlabel: pulmonale arteriële hypertensie (PAH).
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Acute levensbedreigende hypertensie, met name bij:
- maligne arteriële hypertensie of hypertensieve encefalopathie;
- aortadissectie (als een kortwerkende β-blokker ongeschikt of onvoldoende werkzaam is);
- ernstige pre-eclampsie (als andere i.v.-antihypertensiva niet aanbevolen of gecontra-indiceerd zijn).
- Postoperatieve hypertensie.
Indicaties
- Snelle verlaging van de bloeddruk in de peri-operatieve setting bij volwassenen.
Doseringen
Essentiële hypertensie
Volwassenen
Begindosering 10 mg 1×/dag, bij voorkeur 's morgens; indien nodig na 3–6 weken verhogen tot 20 mg 1×/dag. Bij milde tot matige nierfunctiestoornissen is met een verhoging tot 20 mg per dag voorzichtigheid geboden. Bij gelijktijdig gebruik van CYP3A4–remmers de dosering niet verhogen tot 20 mg per dag.
Doseringen
Hypertensie
Volwassenen
Begindosering 5 mg 1×/dag; zo nodig verlagen tot 2,5 mg 1×/dag of verhogen tot 10 mg 1×/dag.
Stabiele angina pectoris
Volwassenen
Begindosering 5 mg 1×/dag, zo nodig verhogen tot 10 mg 1×/dag.
Offlabel: Pulmonale arteriële hypertensie (PAH)
Volwassenen
Volgens de ESC-richtlijn Guidelines for the diagnosis and treatment of pulmonary hypertension (2022) bij idiopatische PAH, geneesmiddel-geïnduceerde PAH of erfelijke PAH met bewezen vasoreactiviteit van het pulmonale vaatbed en waarbij geen aanwijzingen zijn voor ernstig rechter- of linkerventrikelfalen: begindosering: 5 mg 1×/dag; onderhoudsdosering 15-30 mg/dag in 1-2 doses.
Bij ouderen of bij een verminderde leverfunctie kan een lagere (begin)dosering voldoende zijn.
Bij een verminderde nierfunctie is geen aanpassing van de dosering nodig.
Toediening: De tabletten 's ochtends in hun geheel innemen met ruim water (niet met grapefruit-/pompelmoessap), zonder voedsel of met een lichte niet-vette, koolhydraatarme maaltijd.
Doseringen
Acute levensbedreigende hypertensie of postoperatieve hypertensie
Volwassenen
I.v.-infusie : begindosering 3–5 mg/uur gedurende 15 min, indien nodig elke 15 min verhogen met 0,5–1 mg tot max. 15 mg/uur.
Onderhoudsdosering: als de gewenste bloeddruk bereikt is de dosering geleidelijk verlagen meestal tot 2–4 mg/uur om het gewenste effect te behouden.
Kinderen
I.v.-infusie: startdosis 0,5–5 microg/kg/min.
I.v.-infusie: onderhoudsdosering 1–4 microg/kg/min. Bij kinderen met nierfunctiestoornissen alleen de laagste dosering toedienen.
Ouderen, een verminderde nier-/leverfunctie
I.v.-infusie: startdosis 1–5 mg/uur, afhankelijk van de bloeddruk en klinische situatie. Na 30 minuten snelheid verhogen of verlagen met stappen van 0,5 mg/uur, tot max. 15 mg/uur.
Ernstige pre-eclampsie
Volwassenen
I.v.-infusie: startdosis van 1–5 mg/uur, afhankelijk van de bloeddruk en de klinische situatie. Na 30 minuten snelheid verhogen of verlagen met stappen van 0,5 mg/uur, tot max. 15 mg/uur, in het algemeen is de dosering niet hoger dan 4 mg/uur.
Bij het optreden van systemische hypotensie en reflextachycardie overwegen de dosering te halveren of de toediening te staken.
Bij overgaan naar een oraal antihypertensivum de i.v.-toediening staken of afbouwen terwijl de orale therapie wordt ingesteld.
I.v.-infusie alleen in het ziekenhuis op intensive care-units via een volumetrische pomp of elektronisch injectie-apparaat toedienen als continue intraveneuze infusie.
Vóór gebruik het concentraat voor infusievloeistof verdunnen (niet in Ringer-oplossing of natriumwaterstofcarbonaat; daarnaast vanwege neerslagvorming niet in oplossingen met een pH ≥ 6) tot een concentratie van 0,1–0,2 mg/ml, tenzij het toegediend wordt via een centrale veneuze lijn. Nicardipine niet mengen met andere geneesmiddelen.
Doseringen
Tijdens en na toediening hartslag en bloeddruk controleren tot de vitale functies stabiel zijn. Na een langdurige infusie waarna niet overgegaan wordt op een oraal antihypertensivum, tot minimaal 8 uur na staken van het infuus controleren op rebound-hypertensie.
Overweeg halvering van de dosis of staken van het infuus bij optreden van systemische hypotensie en reflextachycardie.
Bloeddrukverlaging in de peri-operatieve setting
Volwassenen (incl. ouderen)
Intraveneus als infusie: aanvangsdosering 2 mg/uur. Zo nodig de dosis elke 90 seconden verdubbelen tot een gewenste bloeddruk binnen het targetbereik is bereikt. Meestal treedt de gewenste respons op bij een onderhoudsdosering van 4–6 mg/uur. In klinisch onderzoek is meestal een onderhoudsdosering van 16 mg/uur of minder gebruikt. Maximale aanbevolen dosis is 32 mg/uur, er is beperkte ervaring met hogere doses. Gebruik max. 1000 ml infusievloeistof per 24 uur i.v.m. de lipidenbelasting. Hierna clevidipine staken of afbouwen terwijl overgegaan wordt op een oraal antihypertensivum, houd hierbij rekening met de tijdsvertraging tot het intreden van het effect van het orale antihypertensivum. Er is beperkte ervaring met een infusieduur langer dan 72 uur, ongeacht de dosis.
Verminderde lever- of nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig.
Toediening: via een centrale of perifere lijn, niet via dezelfde intraveneuze lijn als andere geneesmiddelen.
Bijwerkingen
Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum
Hypoxie | - |
---|---|
Longoedeem | - |
Longstuwing | - |
Algemeen en toedieningsplaats
Koorts | - |
---|---|
Oedeem | - |
Oedeem onderste extremiteiten | - |
Perifeer oedeem | Zeer vaak |
Pijn op de borst | - |
Vermoeidheid | - |
Warmtegevoel | - |
Bloed en lymfestelsel
Trombocytopenie | - |
---|
Bloedvaten
Flebitis | - |
---|---|
Hypotensie | - |
Orthostatische hypotensie | - |
Overmatig blozen | Zeer vaak |
Rebound hypertensie | - |
Hart
Angina pectoris | - |
---|---|
Atriumfibrillatie | - |
Atriumflutter | - |
AV-blok | - |
Bradycardie | - |
Bundeltakblok | - |
Hartfalen | - |
Hartkloppingen | Vaak |
Sinustachycardie | ? |
Tachycardie | ? |
Huid en onderhuid
Angio-oedeem | - |
---|---|
Erytheem | - |
Fotosensitiviteitsreactie | - |
Huiduitslag | ? |
Jeuk | - |
Leukocytoclastische vasculitis | - |
Urticaria | - |
Immuunsysteem
Anafylactische reactie | ? |
---|---|
Overgevoeligheid | - |
Overgevoeligheidsreactie | - |
Infecties
Gingivitis | - |
---|
Maagdarmstelsel
Braken | - |
---|---|
Buikpijn | - |
Ileus | - |
Maagongemak | - |
Nausea | - |
Obstipatie | - |
Paralytische ileus | - |
Tandvleeshyperplasie | - |
Nieren en urinewegen
Acuut nierletsel | - |
---|---|
Pollakisurie | - |
Polyurie | - |
Onderzoeken
Gestegen leverenzymen | - |
---|---|
Hartfrequentie verhoogd | ? |
Leverfunctietests abnormaal | ? |
Oor en evenwichtsorgaan
Vertigo | Vaak |
---|
Skeletspieren en bindweefsel
Gewrichtspijn | - |
---|---|
Spierpijn | - |
Voortplantingsstelsel en borst
Seksuele disfunctie | - |
---|
Zenuwstelsel
Duizeligheid | Vaak |
---|---|
Hoofdpijn | Zeer vaak |
Paresthesie | - |
Syncope | - |
Toelichting
- Hoofdpijn, overmatig blozen en hartkloppingen nemen meestal binnen 2 weken af en het oedeem binnen een maand.
- Dihydropyridinen kunnen tandvleeshyperplasie en in zeldzame gevallen precordiale pijn of (toename van) angina pectoris veroorzaken.
Bijwerkingen
Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum
Hypoxie | - |
---|---|
Longoedeem | - |
Longstuwing | - |
Algemeen en toedieningsplaats
Koorts | Zeer zelden |
---|---|
Oedeem | - |
Oedeem onderste extremiteiten | - |
Perifeer oedeem | Zeer vaak |
Pijn op de borst | - |
Vermoeidheid | Soms |
Warmtegevoel | - |
Bloed en lymfestelsel
Trombocytopenie | - |
---|
Bloedvaten
Flebitis | - |
---|---|
Hypotensie | Soms |
Orthostatische hypotensie | - |
Overmatig blozen | Vaak |
Rebound hypertensie | - |
Hart
Angina pectoris | - |
---|---|
Atriumfibrillatie | - |
Atriumflutter | - |
AV-blok | - |
Bradycardie | - |
Bundeltakblok | - |
Hartfalen | - |
Hartkloppingen | Soms |
Sinustachycardie | - |
Tachycardie | Soms |
Huid en onderhuid
Angio-oedeem | Zeer zelden |
---|---|
Erytheem | - |
Fotosensitiviteitsreactie | Zeer zelden |
Huiduitslag | Soms |
Jeuk | Soms |
Leukocytoclastische vasculitis | Zeer zelden |
Urticaria | Zelden |
Immuunsysteem
Anafylactische reactie | - |
---|---|
Overgevoeligheid | - |
Overgevoeligheidsreactie | Zeer zelden |
Infecties
Gingivitis | Zeer zelden |
---|
Maagdarmstelsel
Braken | Zelden |
---|---|
Buikpijn | Soms |
Ileus | - |
Maagongemak | - |
Nausea | Soms |
Obstipatie | - |
Paralytische ileus | - |
Tandvleeshyperplasie | Zeer zelden |
Nieren en urinewegen
Acuut nierletsel | - |
---|---|
Pollakisurie | Zeer zelden |
Polyurie | - |
Onderzoeken
Gestegen leverenzymen | Zeer zelden |
---|---|
Hartfrequentie verhoogd | - |
Leverfunctietests abnormaal | - |
Oor en evenwichtsorgaan
Vertigo | - |
---|
Skeletspieren en bindweefsel
Gewrichtspijn | Zelden |
---|---|
Spierpijn | Zelden |
Voortplantingsstelsel en borst
Seksuele disfunctie | Zelden |
---|
Zenuwstelsel
Duizeligheid | Soms |
---|---|
Hoofdpijn | Vaak |
Paresthesie | Soms |
Syncope | Zelden |
Bijwerkingen
Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum
Hypoxie | - |
---|---|
Longoedeem | ? |
Longstuwing | - |
Algemeen en toedieningsplaats
Koorts | - |
---|---|
Oedeem | - |
Oedeem onderste extremiteiten | Vaak |
Perifeer oedeem | - |
Pijn op de borst | - |
Vermoeidheid | - |
Warmtegevoel | - |
Bloed en lymfestelsel
Trombocytopenie | ? |
---|
Bloedvaten
Flebitis | ? |
---|---|
Hypotensie | Vaak |
Orthostatische hypotensie | Vaak |
Overmatig blozen | Vaak |
Rebound hypertensie | - |
Hart
Angina pectoris | ? |
---|---|
Atriumfibrillatie | - |
Atriumflutter | - |
AV-blok | ? |
Bradycardie | - |
Bundeltakblok | - |
Hartfalen | - |
Hartkloppingen | Vaak |
Sinustachycardie | - |
Tachycardie | Vaak |
Huid en onderhuid
Angio-oedeem | - |
---|---|
Erytheem | ? |
Fotosensitiviteitsreactie | - |
Huiduitslag | - |
Jeuk | - |
Leukocytoclastische vasculitis | - |
Urticaria | - |
Immuunsysteem
Anafylactische reactie | ? |
---|---|
Overgevoeligheid | - |
Overgevoeligheidsreactie | - |
Infecties
Gingivitis | - |
---|
Maagdarmstelsel
Braken | Vaak |
---|---|
Buikpijn | - |
Ileus | - |
Maagongemak | Vaak |
Nausea | Vaak |
Obstipatie | - |
Paralytische ileus | ? |
Tandvleeshyperplasie | - |
Nieren en urinewegen
Acuut nierletsel | - |
---|---|
Pollakisurie | - |
Polyurie | - |
Onderzoeken
Gestegen leverenzymen | ? |
---|---|
Hartfrequentie verhoogd | - |
Leverfunctietests abnormaal | - |
Oor en evenwichtsorgaan
Vertigo | - |
---|
Skeletspieren en bindweefsel
Gewrichtspijn | - |
---|---|
Spierpijn | - |
Voortplantingsstelsel en borst
Seksuele disfunctie | - |
---|
Zenuwstelsel
Duizeligheid | Vaak |
---|---|
Hoofdpijn | Zeer vaak |
Paresthesie | - |
Syncope | - |
Bijwerkingen
Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum
Hypoxie | Vaak |
---|---|
Longoedeem | - |
Longstuwing | Soms |
Algemeen en toedieningsplaats
Koorts | - |
---|---|
Oedeem | Vaak |
Oedeem onderste extremiteiten | - |
Perifeer oedeem | - |
Pijn op de borst | Vaak |
Vermoeidheid | - |
Warmtegevoel | Vaak |
Bloed en lymfestelsel
Trombocytopenie | - |
---|
Bloedvaten
Flebitis | - |
---|---|
Hypotensie | Vaak |
Orthostatische hypotensie | - |
Overmatig blozen | Vaak |
Rebound hypertensie | ? |
Hart
Angina pectoris | - |
---|---|
Atriumfibrillatie | Vaak |
Atriumflutter | Soms |
AV-blok | Soms |
Bradycardie | Soms |
Bundeltakblok | Soms |
Hartfalen | Soms |
Hartkloppingen | - |
Sinustachycardie | Vaak |
Tachycardie | Soms |
Huid en onderhuid
Angio-oedeem | - |
---|---|
Erytheem | - |
Fotosensitiviteitsreactie | - |
Huiduitslag | - |
Jeuk | - |
Leukocytoclastische vasculitis | - |
Urticaria | - |
Immuunsysteem
Anafylactische reactie | - |
---|---|
Overgevoeligheid | Soms |
Overgevoeligheidsreactie | - |
Infecties
Gingivitis | - |
---|
Maagdarmstelsel
Braken | Soms |
---|---|
Buikpijn | - |
Ileus | Zelden |
Maagongemak | - |
Nausea | Soms |
Obstipatie | Soms |
Paralytische ileus | - |
Tandvleeshyperplasie | - |
Nieren en urinewegen
Acuut nierletsel | Vaak |
---|---|
Pollakisurie | - |
Polyurie | Vaak |
Onderzoeken
Gestegen leverenzymen | - |
---|---|
Hartfrequentie verhoogd | - |
Leverfunctietests abnormaal | - |
Oor en evenwichtsorgaan
Vertigo | - |
---|
Skeletspieren en bindweefsel
Gewrichtspijn | - |
---|---|
Spierpijn | - |
Voortplantingsstelsel en borst
Seksuele disfunctie | - |
---|
Zenuwstelsel
Duizeligheid | Soms |
---|---|
Hoofdpijn | Soms |
Paresthesie | - |
Syncope | - |
Toelichting
- Overmatig blozen, warmtegevoel, polyurie en overgevoeligheid zijn gemeld in klinisch onderzoek in niet-operatieve setting.
- Rebound hypertensie: is gemeld na staken van de behandeling.
Interacties
Omdat de omzetting van barnidipine waarschijnlijk via CYP3A4 verloopt is gelijktijdig gebruik met sterke CYP3A4-remmers (HIV-proteaseremmers, ketoconazol, itraconazol, erytromycine, claritromycine) gecontra–indiceerd. Bij gelijktijdig gebruik van milde CYP3A4-remmers (fluoxetine) is voorzichtigheid geboden; de dosering niet verhogen naar 20 mg per dag. Bij gelijktijdig gebruik van enzyminductoren (fenytoïne, carbamazepine, rifampicine) kan een hogere dosering nodig zijn. Grapefruit-/pompelmoessap heeft geen significante invloed op de omzetting. Cimetidine kan de plasmaspiegel met een factor 2 verhogen. Barnidipine kan de werking van andere antihypertensiva versterken of aanvullen.
Interacties
Felodipine wordt gemetaboliseerd door CYP3A4.
Combinatie met sterke CYP3A4-remmers zoals cimetidine, erytromycine, grapefruit-/pompelmoessap, HIV-proteaseremmers (zoals ritonavir), ketoconazol en itraconazol vermijden omdat dit de plasmaspiegel van felodipine kan verhogen; als de combinatie onvermijdbaar is de felodipinedosering aanpassen.
Combinatie met sterke CYP3A4-inducerende stoffen zoals fenytoïne, carbamazepine, rifampicine, efavirenz, nevirapine, sint-janskruid en barbituraten vermijden omdat de felodipinespiegel daalt door deze combinatie; als de combinatie onvermijdbaar is de felodipinedosering aanpassen.
Felodipine kan de plasmaconcentratie van tacrolimus verhogen; indien nodig de dosering van tacrolimus aanpassen.
Interacties
Het antihypertensieve effect kan worden versterkt door gelijktijdig gebruik met andere antihypertensiva, bij combinatie met baclofen, α-blokkers, tricyclische antidepressiva, antipsychotica, opiaten en tijdens anesthesie met gehalogeneerde inhalatie-anesthetica.
Bij combinatie met een β-blokker vanwege meer kans op ernstige hypotensie nauwkeurig controleren op hypotensie; in een enkel geval kan een verergering van hartfalen optreden.
Voorzichtig bij combinatie met magnesiumsulfaat vanwege meer kans op pulmonaal oedeem of excessieve bloeddrukdaling.
Nicardipine is een CYP3A4-substraat; combinatie met CYP3A4-inductoren (zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, primidon, rifampicine) kan de nicardipinespiegel verlagen. Combinatie met CYP3A4-remmers (zoals cimetidine, itraconazol, grapefruit-/pompelmoessap) kan de nicardipinespiegel verhogen.
Combinatie met ciclosporine, tacrolimus of sirolimus kan de bloedspiegel van het immunosuppressivum verhogen; bloedspiegels controleren en eventueel de dosering van het immunosuppressivum en/of nicardipine verlagen.
De digoxinespiegel kan stijgen.
Systemische corticosteroïden (m.u.v. hydrocortison als substitutietherapie bij de ziekte van Addison) en tetracosactide veroorzaken een verminderd antihypertensief effect.
De combinatie met dantroleen (infuus) is potentieel gevaarlijk vanwege de kans op fataal ventrikelfibrilleren.
Interacties
Interacties met CYP-enzymen zijn onwaarschijnlijk omdat clevidipine wordt gemetaboliseerd door hydrolyse en clevidipine en metabolieten geen CYP-enzymen remmen of induceren.
Controleer extra de bloeddruk bij combinatie met andere antihypertensiva (oraal of parenteraal), incl. β-blokkers.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor direct schadelijke effecten.
Farmacologisch effect: Dihydropyridinen kunnen de bevalling verlengen.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Vermindering van mannelijke fertiliteit is beschreven bij gebruik van sommige calciumkanaalblokkers (reversibel).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij dieren: verlengde zwangerschapsduur, verlengde partus, verstoorde ontwikkeling/afwijkende stand van distale falanxen waarschijnlijk door een verminderde placentaire doorbloeding.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Vruchtbaarheid: Vermindering van mannelijke fertiliteit is beschreven bij gebruik van sommige calciumkanaalblokkers (reversibel).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid bij gebruik van hoge doses.
Farmacologisch effect: Bij dieren zijn complicaties bij de partus, verlaagd geboortegewicht en verlaagde neonatale overleving gezien bij hoge doses. Bij gebruik aan het eind van de zwangerschap moet rekening worden gehouden met mogelijke weeënremming.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Niet gebruiken als weeënremmer bij meerlingenzwangerschap of bij zwangeren met een gecompromitteerde cardiovasculaire conditie vanwege meer kans op acuut pulmonaal oedeem bij de moeder, tenzij er geen aanvaardbaar alternatief is.
Vruchtbaarheid: Vermindering van mannelijke fertiliteit is beschreven bij gebruik van sommige calciumkanaalblokkers (reversibel).
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken zoals toegenomen postimplantatieverlies, dosisgerelateerde afname van de ossificatie, nierbekkencavitatie en verkeerde rotaties van de achterpoot.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend (bij de mens), ja (bij dieren).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: De relatieve kinddosis is laag, daarom is een nadelig effect bij de zuigeling onwaarschijnlijk.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
- onbehandeld hartfalen;
- instabiele angina pectoris of binnen één maand na een acuut myocardinfarct;
- leverfunctiestoornis;
- ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 10 ml/min);
- overgevoeligheid voor dihydropyridine–derivaten.
Contra-indicaties
- onbehandeld hartfalen;
- acuut myocardinfarct;
- instabiele angina pectoris;
- hemodynamisch significante hartklep- of uitstroomobstructie.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Zwangerschap.
Contra-indicaties
- ernstige aortastenose;
- compensatoire hypertensie, zoals bij arterioveneuze shunt of coarctatio aortae;
- instabiele angina pectoris;
- binnen 8 dagen na een myocardinfarct.
Contra-indicaties
- aandoeningen met een gebrekkig lipidenmetabolisme zoals pathologische hyperlipidemie, lipoïdnefrose, acute pancreatitis indien vergezeld van hyperlipidemie;
- ernstige aortastenose vanwege het risico op een verminderde myocardiale zuurstofafgifte;
- overgevoeligheid voor sojabonen, geraffineerde sojabonenolie of andere sojaproducten, pinda's, eieren of eiproducten.
Waarschuwingen en voorzorgen
Voorzichtigheid is geboden bij lichte tot matige nierfunctiestoornissen, stoornissen aan de linkerventrikel, obstructie in het uitstroomkanaal van de linkerventrikel, sick-sinussyndroom (zonder pacemaker) en bij rechts hartfalen, zoals een cor pulmonale. Barnidipine is niet onderzocht in NYHA-klasse III- of IV-patiënten. Toepassing bij kinderen onder 18 jaar wordt niet aanbevolen, omdat er geen gegevens over zijn.
Waarschuwingen en voorzorgen
Behandeling met felodipine kan een sterke bloeddrukdaling veroorzaken met reflextachycardie, wat kan leiden tot cardiovasculaire complicaties.
Een goede orale hygiëne verkleint de kans op gingivahyperplasie.
Er zijn geen gegevens betreffende werkzaamheid en veiligheid voor gebruik bij hypertensieve crises.
Niet gebruiken bij kinderen vanwege onvoldoende onderzoek naar veiligheid en werkzaamheid.
Voor de behandeling van vruchtbare mannen zie ook de rubriek Zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bloeddruk en hartslag tijdens infusie minimaal om de 5 minuten controleren, totdat de vitale functies stabiel zijn, maar tot minstens 12 uur na beëindiging van de toediening. De intracraniële druk bewaken om de cerebrale perfusiedruk te kunnen berekenen.
Kortwerkende dihydropyridinen zijn in verband gebracht met een verhoogd cardiovasculair risico bij ischemische hartziekten; voorzichtig toepassen bij coronaire ischemie (injectie is gecontra-indiceerd bij instabiele angina pectoris of binnen 8 dagen na een acuut myocardinfarct).
Wees voorzichtig bij leverfunctiestoornissen, matige tot ernstige nierfunctiestoornissen, bij portale hypertensie, bij hartfalen, pulmonaal oedeem en na een acuut CVA. Ernstige lever–/nierfunctiestoornissen kunnen de plasmaconcentratie verhogen en de halfwaardetijd verlengen.
Waarschuwingen en voorzorgen
De infusievloeistof bevat ca. 0,2 g lipiden/ml (2 kcal); houd hier rekening mee bij patiënten met een lipidenbelastingsbeperking.
Er zijn geen onderzoeken gedaan bij:
- aortastenose;
- hypertrofische obstructieve cardiomyopathie (HOCM);
- mitralisstenose;
- aortadissectie;
- feochromocytoom.
Clevidipine is gecontra-indiceerd bij niet-gecorrigeerde kritieke aortastenose omdat excessieve vermindering van de nabelasting ('afterload') de myocardiale zuurstofafgifte kan verminderen. Bij een operatieve ingreep ter verlichting van de stenose met een vervangende klep kan clevidipine wel gebruikt worden in de postoperatieve setting, als het vermogen voor compensatie van bloeddrukverlaging is hersteld.
Bij HOCM of mitralisstenose is er tevens kans op een verminderde zuurstofafgifte.
Wees voorzichtig bij patiënten die hun hartslag niet adequaat kunnen verhogen ter compensatie van verlaagde bloeddruk, zoals bij β-blokkade, linkerbundeltakblok of primaire ventriculaire stimulatie.
Er zijn geen gegevens betreffende werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 18 jaar. Er zijn weinig gegevens over gebruik bij acuut myocardinfarct of acuut coronair syndroom.
Overdosering
Zie voor informatie over een vergiftiging met barnidipine de monografie op toxicologie.org/barnidipine en/of vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
Excessieve perifere vasodilatatie met hypotensie en soms bradycardie.
Zie voor meer informatie over een vergiftiging met felodipine de monografie op toxicologie.org/felodipine en/of vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
hypotensie, bradycardie (mogelijk na een initiële tachycardie), palpitaties, blozen, slaperigheid, hyperglykemie, verwardheid en een onduidelijke spraak, collaps.
Zie voor meer symptomen en behandeling toxicologie.org/nicardipine en/of vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
tachycardie, excessieve hypotensie, tijdelijke milde verhoging serumcreatinine.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met clevidipine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Lipofiele calciumantagonist met dihydropyridinestructuur. Het remt de langzame calciuminstroom via de L-type kanalen in de celmembraan van met name glad spierweefsel van de coronaire en perifere arteriën, waardoor de contractie vermindert. Hierdoor neemt de coronaire doorbloeding toe en daalt de perifere arteriële weerstand. Werkingsduur: 24 uur door sterke en langdurige binding aan receptor.
Kinetische gegevens
F | 1,1%. |
T max | 5–6 uur. |
Eiwitbinding | 89–95%. |
Metabolisering | tot inactieve metabolieten, vnl. via CYP3A-iso-enzymen. |
Eliminatie | 60% met de feces, 40% met de urine. |
T 1/2el | 20 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Calciumantagonist met dihydropyridinestructuur. Het remt de langzame calciuminstroom via de L-type kanalen in de celmembraan van voornamelijk glad spierweefsel van de coronaire en perifere arteriën, waardoor de contractie vermindert. Hierdoor neemt de coronaire doorbloeding toe en daalt de perifere arteriële weerstand. De zuurstofbehoefte van het myocard vermindert en de zuurstoftoevoer verbetert. Werkingsduur: ≥ 24 uur.
Kinetische gegevens
Resorptie | Goed. |
F | ca. 15%. |
T max | 3-5 uur (sneller bij inname met vet voedsel). |
V d | 0,14 l/kg. |
Eiwitbinding | ca. 99%. |
Metabolisering | bijna volledig in de lever door CYP3A4 tot uitsluitend inactieve metabolieten. |
Eliminatie | ca. 70% met de urine als metaboliet, de rest met de feces. |
T 1/2el | 25 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Calciumantagonist met dihydropyridinestructuur. Het remt de langzame calciuminstroom via de L-type kanalen in de celmembraan van met name glad spierweefsel van de coronaire en perifere arteriën, waardoor de contractie vermindert. Hierdoor neemt de coronaire doorbloeding toe en daalt de perifere arteriële weerstand en de bloeddruk. De hartslag is tijdelijk verhoogd; door een afname in de nabelasting is het hartminuutvolume duidelijk en langdurig verhoogd.
Kinetische gegevens
Overig | Een dosisverhoging geeft een onevenredige stijging van de plasmaspiegels. De plasmaspiegel is verhoogd bij ernstige leverfunctiestoornissen. |
Eiwitbinding | > 95%. |
Metabolisering | in de lever door CYP3A4 vrijwel volledig tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | met de urine 49%, 43% met de feces. |
T 1/2el | 7,9 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Calciumantagonist met dihydropyridinestructuur. Als arteriële vaatverwijder verlaagt clevidipine op dosis-afhankelijke wijze de perifere weerstand, waardoor de perifere doorbloeding verbetert en de belasting van het hart ('afterload') vermindert. Ook op de coronairen is er een vaatverwijdend effect. Het slagvolume en hartminuutvolume nemen toe, het myocardiale zuurstofgebruik neemt af.
Na toedienen van een infusie (1–2 mg/uur) daalt de systolische bloeddruk binnen 2–4 min met 4–5%; de mediane tijd tot bereiken van de streefwaarde is 5–11 minuten. Reflexbradycardie kan optreden.
Werkingsduur: na stoppen van het infuus treedt volledig herstel van de bloeddruk binnen 5–15 min op.
Kinetische gegevens
V d | 0,17 l/kg. |
Eiwitbinding | > 99,5%. |
Metabolisering | snel door hydrolyse van de esterbinding. |
Eliminatie | 63–74% met de urine, 7–22% met de feces. |
T 1/2el | ca. 15 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
barnidipine hoort bij de groep dihydropyridinen.
Groepsinformatie
felodipine hoort bij de groep dihydropyridinen.
Groepsinformatie
nicardipine hoort bij de groep dihydropyridinen.
Groepsinformatie
clevidipine hoort bij de groep dihydropyridinen.
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- Onderhoudsbehandeling van stabiele angina pectoris
- hypertensie, essentiële of primaire
- pulmonale hypertensie