Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Zinforo (als ceftarolinefosamilacetaat) XGVS Pfizer bv

Toedieningsvorm
Poeder voor concentraat voor infusie
Sterkte
600 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Pneumonie, bacteriële huidinfecties: Ceftaroline komt pas voor behandeling van een community-acquired pneumonie (CAP) of bacteriële huidinfecties in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling (zie community acquired pneumonie (CAP) en bacteriële huidinfecties). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.

Indicaties

Bij volwassenen en kinderen (incl. pasgeborenen en zuigelingen) voor de behandeling van:

  • Gecompliceerde infecties van huid en weke delen (cSSTI).
  • Buiten het ziekenhuis opgelopen pneumonie (community-acquired pneumonie; CAP).

Zie voor aanvullende aanbevelingen met betrekking tot beide indicaties ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen en informatie over verwekkers en hun gevoeligheid voor ceftaroline in de rubriek Eigenschappen.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Behandelduur: de behandelduur voor cSSTI bedraagt 5–14 dagen en voor CAP 5–7 dagen.

Klap alles open Klap alles dicht

cSSTI of CAP

Volwassenen

Standaarddosis: 600 mg elke 12 uur als i.v.-infusie gedurende 5–60 minuten. Hoge dosis: Gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische analyses een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, behandelen met 600 mg elke 8 uur, gebruikmakend van 2 uur durende infusies. Bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis geven.

Verminderde nierfunctie: Standaarddosis: bij een creatinineklaring 31–50 ml/min: 400 mg elke 12 uur als i.v.-infusie gedurende 5–60 minuten; creatinineklaring 15–30 ml/min: 300 mg elke 12 uur; eindstadium nierziekte (incl. hemodialyse): 200 mg elke 12 uur, op hemodialysedagen toedienen na de dialyse. Hoge dosis: Gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische analyses een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, behandelen met dezelfde doseringen elke 8 uur, gebruikmakend van 2 uur durende infusies. Bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis geven.

Kinderen van ≥ 12 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 33 kg

Standaarddosis: 600 mg elke 12 uur als i.v.-infusie gedurende 5–60 minuten. Hoge dosis: Gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische analyses een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, behandelen met 12 mg/kg lichaamsgewicht (max. 600 mg) elke 8 uur, gebruikmakend van 2 uur durende infusies. Bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis geven.

Verminderde nierfunctie: Standaarddosis: bij een creatinineklaring 31–50 ml/min/1,73 m²: 400 mg elke 12 uur als i.v.-infusie gedurende 5–60 minuten; creatinineklaring 15–30 ml/min/1,73 m²: 300 mg elke 12 uur; eindstadium nierziekte (incl. hemodialyse): 200 mg elke 12 uur, op hemodialysedagen toedienen na de dialyse. Hoge dosis: Gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische analyses een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, behandelen met: bij een creatinineklaring 31–50 ml/min/1,73 m²: 10 mg/kg lichaamsgewicht (max. 400 mg) en bij een creatinineklaring 15–30 ml/min/1,73 m²: 8 mg/kg lichaamsgewicht (max. 300 mg). Pas de genoemde doseringen elke 8 uur toe, als i.v.–infusie gedurende 2 uur. Bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis geven.

Kinderen van ≥ 12 jaar met een lichaamsgewicht < 33 kg

Standaarddosis: 12 mg/kg lichaamsgewicht (max. 400 mg per keer) elke 8 uur als i.v.-infusie gedurende 5–60 minuten. Hoge dosis: Gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische analyses een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, behandelen met 12 mg/kg lichaamsgewicht (max. 600 mg) elke 8 uur, als i.v. infusie gedurende 2 uur. Bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis geven.

Verminderde nierfunctie: Standaarddosis: bij een creatinineklaring 31–50 ml/min/1,73 m²: 8 mg/kg lichaamsgewicht (max. 300 mg per keer) elke 8 uur als i.v. infusie gedurende 5–60 minuten; creatinineklaring 15–30 ml/min/1,73 m²: 6 mg/kg lichaamsgewicht (max. 200 mg per keer) elke 8 uur; eindstadium nierziekte (incl. hemodialyse): onvoldoende informatie beschikbaar voor aanbevelingen voor een dosisaanpassing. Hoge dosis: Gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische analyses een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, behandelen met: bij een creatinineklaring 31–50 ml/min/1,73 m²: 10 mg/kg lichaamsgewicht (max. 400 mg) en bij een creatinineklaring 15–30 ml/min/1,73 m²: 8 mg/kg lichaamsgewicht (max. 300 mg). Pas de genoemde doseringen elke 8 uur toe, gebruikmakend van 2 uur durende infusies. Bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis geven.

Kinderen van 2–11 jaar

Standaarddosis: 12 mg/kg lichaamsgewicht (max. 400 mg per keer) elke 8 uur als i.v.-infusie gedurende 5–60 minuten. Hoge dosis: Gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische analyses een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, behandelen met 12 mg/kg lichaamsgewicht (max. 600 mg) elke 8 uur, als i.v. infusie gedurende 2 uur. Bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis geven.

Verminderde nierfunctie: Standaarddosis: bij een creatinineklaring 31–50 ml/min: 8 mg/kg lichaamsgewicht (max. 300 mg per keer) elke 8 uur als i.v.-infusie gedurende 5–60 minuten; creatinineklaring 15–30 ml/min: 6 mg/kg lichaamsgewicht (max. 200 mg per keer) elke 8 uur; eindstadium nierziekte (incl. hemodialyse): onvoldoende informatie beschikbaar voor aanbevelingen voor een dosisaanpassing. Hoge dosis: Gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische analyses kan bij een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, behandelen met: bij een creatinineklaring 31–50 ml/min/1,73 m²: 10 mg/kg lichaamsgewicht (max. 400 mg) en bij een creatinineklaring 15–30 ml/min/1,73 m²: 8 mg/kg lichaamsgewicht (max. 300 mg). Pas de genoemde doseringen elke 8 uur toe, gebruikmakend van 2 uur durende infusies. Bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis geven.

Kinderen vanaf 2 mnd. tot 2 jaar

Standaarddosis: 8 mg/kg lichaamsgewicht elke 8 uur als i.v.-infusie gedurende 5–60 minuten. Hoge dosis: Gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische analyses een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, waarbij de MIC voor ceftaroline 2 óf 4 mg/l is, behandelen met een dosering van 10 mg/kg lichaamsgewicht elke 8 uur, gebruikmakend van 2 uur durende infusies. Bij een MIC ≤ 1 mg/l de standaarddosis geven.

Verminderde nierfunctie: zolang de creatinineklaring > 50 ml/min is, is geen dosisaanpassing nodig; er zijn bij deze populatie onvoldoende gegevens om een aanbeveling te doen over dosisaanpassing bij een creatinineklaring ≤ 50 ml/min.

Pasgeborenen vanaf de geboorte tot < 2 maanden

Standaarddosis: 6 mg/kg lichaamsgewicht elke 8 uur als i.v.-infusie gedurende 60 minuten. Deze dosisaanbeveling is gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische analyses én voor de behandeling van een cSSTI geldt, dat als deze wordt veroorzaakt door een S. aureus, dat de MIC voor ceftaroline ≤ 1 mg/l is. Voor een MIC van ≥ 2 mg/l is voor deze leeftijdscategorie geen dosisaanbeveling beschikbaar.

Leverinsufficiëntie: geen dosisaanpassing nodig.

Toediening

  • Na reconstitutie dient de concentratie maximaal 12 mg/ml te bedragen.
  • Toedienen als i.v.-infusie gedurende 5–60 (of soms 120) minuten. De aanbeveling voor een infusieduur korter dan 60 min is uitsluitend gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische analyses.
  • Bij personen ≥ 12 jaar met een cSSTI veroorzaakt door S. aureus, zie de voorschriften voor wanneer de infusieduur van 120 minuten aan de orde is.
  • In het algemeen kunnen infusiegerelateerde reacties (zoals flebitis) worden tegengegaan door de infusieduur te verlengen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): positieve directe Coombs-test (positieve DAGT).

Vaak (1-10%): koorts. Hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Huiduitslag (vaker bij Aziatische patiënten), jeuk. Verhoogde transaminasen. Reacties op de infusieplaats (erytheem, pijn, flebitis). Flebitis elders.

Soms (0,1-1%): (ernstige) overgevoeligheidsreacties zoals urticaria, angio–oedeem, anafylaxie. CDAD; colitis door Clostridioides difficile. Anemie, leukopenie, trombocytopenie. Verlenging van protrombinetijd (PT) en geactiveerde gedeeltelijke tromboplastinetijd (aPTT), verhoging van INR. Verhoging creatinine in het bloed.

Zelden (0,01-0,1%): agranulocytose, eosinofilie.

Bij andere β-lactamantibiotica (incl. cefalosporinen) zijn gemeld: Stevens-Johnson-syndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP); mogelijk kunnen deze bijwerkingen ook bij ceftarolinefosamil optreden.

Interacties

In vitro remt of induceert ceftaroline geen CYP-enzymen noch is het substraat voor of een remmer van opnametransporters zoals OCT2, OAT1 en OAT3.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens over het gebruik van ceftarolinefosamil. Met de groep cefalosporinen wordt in de meeste onderzoeken geen toegenomen kans op aangeboren afwijkingen in het algemeen gezien, een kleine kans op specifieke aangeboren afwijkingen is vooralsnog niet uitgesloten. Bij dieren lichte afwijkingen (verandering van foetaal gewicht, vertraagde ossificatie van het interparietale bot) bij toepassing van ceftarolinefosamil in subtherapeutische doseringen tijdens de organogenese.

Advies: Ceftarolinefosamil alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ceftarolinefosamil is niet onderzocht tijdens de borstvoeding. Cefalosporinen komen in het algemeen slechts in kleine hoeveelheden in de moedermelk terecht, verwacht wordt dat dit ook geldt voor ceftarolinefosamil. Een nadelig effect bij de zuigeling kan echter niet geheel worden uitgesloten.

Farmacologisch effect: In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. Dit kan leiden tot diarree, en mogelijk kan kolonisatie met gisten of schimmels optreden.

Advies: Kan desondanks waarschijnlijk veilig gebruikt worden.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor cefalosporinen;
  • onmiddellijke en ernstige overgevoeligheid voor een ander type β-lactamantibioticum (penicillinen, carbapenems).

Waarschuwingen en voorzorgen

Behandeling van CAP

Wees vanwege ontbreken van ervaring voorzichtig bij de volgende patiëntengroepen:

  • immuungecompromitteerde patiënten;
  • patiënten met een ernstige sepsis/septische shock;
  • bij een ernstige onderliggende longziekte;
  • patiënten met PSI klasse V (PORT risk klasse V);
  • wanneer beademing is vereist bij opname;
  • als de CAP is veroorzaakt door MRSA;
  • patiënten die (om andere redenen) intensivecare-zorg nodig hebben.

Behandeling van cSSTI

Wees vanwege ontbreken van ervaring voorzichtig bij de volgende patiëntengroepen:

  • immuungecompromitteerde patiënten;
  • patiënten met een ernstige sepsis/septische shock;
  • patiënten met een necrotiserende fasciitis of een perirectaal abces;
  • bij derdegraads- en uitgebreide (totale oppervlakte) brandwonden.

Daarnaast is er beperkte ervaring met ceftarolinefosamil bij cSSTI:

  • bij diabetische voetinfecties;
  • als de cSSTI is veroorzaakt door S. aureus met een MIC van 2 óf 4 mg/l; dosisaanpassingen gebaseerd op farmacokinetische en farmacodynamische modellen zijn opgenomen in de rubriek Dosering. Ceftaroline niet gebruiken als de MIC van de gekweekte S. aureus voor ceftaroline > 4 mg/l is.

Algemeen

Wees voorzichtig bij lichte tot matige overgevoeligheid voor penicillinen en carbapenems in de voorgeschiedenis. Toepassing bij een ernstige overgevoeligheid voor deze klassen antibiotica is gecontra-indiceerd (zie rubriek Contra-indicaties). Bij het optreden van ernstige allergische of ernstige huidreacties, de behandeling met dit middel staken.

Nierfunctie: Vanwege onvoldoende gegevens om tot een aanbeveling voor dosisaanpassing te komen, wordt gebruik van ceftarolinefosamil niet aanbevolen bij de volgende patiëntengroepen:

  • kinderen 12–18 jaar met een lichaamsgewicht < 33 kg met eindstadium nierziekte (ESRD) of kinderen van 2–12 jaar met ESRD, inclusief hemodialyse;
  • kinderen < 2 jaar met een creatinineklaring < 50 ml/min/1,73 m² of met ESRD.

Wees voorzichtig bij epileptische aandoeningen omdat bij dieren in (zeer) hoge dosering epileptische aanvallen zijn gezien, hiernaast is de ervaring bij patiënten met pre-existente epileptische aandoeningen beperkt.

Bij gebruik van ceftarolinefosamil kan de directe antiglobulinetest (DAGT, Coombs-test) positief uitvallen; bij anemie nagaan of er sprake is van hemolyse.

Bij optreden van ernstige en aanhoudende diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.

Onderzoeksgegevens en ervaring: De werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 2 maanden zijn niet vastgesteld.

Overdosering

Therapie

Ceftaroline kan door hemodialyse worden verwijderd (ca. 74% na een dialysesessie van 4 uur).

Neem voor meer informatie over een overdosering van ceftaroline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Ceftarolinefosamil is een bactericide antibioticum uit de groep van cefalosporinen (vijfde generatie). Prodrug, wordt na snelle hydrolyse omgezet in het actieve ceftaroline. Ceftaroline bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan (onderdeel van de bacteriële celwand) wordt geremd. Dit resulteert in bacteriële celdood. De tijd boven de minimale remmingsconcentratie (MIC) van het pathogeen correleert het best met de werkzaamheid van ceftaroline.

De klinische werkzaamheid is aangetoond tegen de volgende pathogenen, nadat is gebleken dat zij in vitro gevoelig waren voor ceftaroline:

  • bij beide geregistreerde indicaties: Staphylococcus aureus (bij infecties van de huid en weke delen: met inbegrip van meticilline–resistente stammen; MRSA), Escherichia coli en Klebsiella pneumoniae.
  • voor de indicatie gecompliceerde infectie van huid en weke delen (cSSTI) daarnaast: Streptococcus agalactiae, de Streptococcus anginosus–groep, Streptococcus dysgalactiae, Streptococcus pyogenes, Klebsiella oxytoca en Morganella morganii.
  • voor de indicatie community-acquired pneumonie (CAP) daarnaast: Streptococcus pneumoniae, Haemophilus influenzae en Haemophilus parainfluenzae.

Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Peptostreptococcus spp. en Fusobacterium spp. Bij afwezigheid van een verworven resistentiemechanisme geven in vitro gegevens aan dat deze pathogenen gevoelig zijn voor ceftaroline. De klinische werkzaamheid tegen deze pathogenen is echter niet vastgesteld.

Ongevoelig zijn (in vitro): Chlamydophila spp., Legionella spp., Mycoplasma spp., Proteus spp. en Pseudomonas aeruginosa.

In vitro is ceftaroline werkzaam tegen penicilline-ongevoelige stammen van S. pneumoniae (PNSP). In vivo is echter door de gekozen exclusiecriteria in de klinische onderzoeken de werkzaamheid bij de indicatie community-acquired pneumonie (CAP) veroorzaakt door PNSP niet aangetoond. In de klinische onderzoeken waren daarnaast geen gevallen van CAP door MRSA geïncludeerd.

Kinetische gegevens

V d ca. 0,29 l/kg (ceftarolinefosamil).
Metabolisering ceftarolinefosamil wordt door fosfatasen in het plasma snel omgezet in het actieve ceftaroline. Deze wordt vervolgens door hydrolyse verder gemetaboliseerd tot een inactieve metaboliet. Niet door CYP450-enzymen.
Eliminatie vnl. met de urine via filtratie (ceftaroline). Hemodialyse verwijdert ca. 74% van de ceftaroline na een dialysesessie van 4 uur.
T 1/2el ca. 2,5 uur (ceftaroline).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd