Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Ceftazidim (als pentahydraat) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
500 mg, 1 g, 2 g

De flacon met 2 g kan ook gebruikt worden voor (continue) infusie.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

In het algemeen dienen de cefalosporinen als 'reserve' antimicrobiële middelen te worden beschouwd. De Commissie adviseert de toepassing van parenterale cefalosporinen te reserveren voor de kliniek.

Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van een pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (C(U)RB-65 score: 0–1, PSI-klasse: I–II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur. Bij een matig-ernstige pneumonie (CURB-65 score: 2, PSI-klasse: III–IV) is intraveneuze toediening van benzylpenicilline of amoxicilline aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI-klasse V) die op een normale afdeling wordt behandeld is monotherapie met een i.v. cefalosporine (cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim) aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI-klasse V) die op een intensivecare-afdeling wordt behandeld is monotherapie met i.v. moxifloxacine dan wel i.v. combinatietherapie van antibiotica aangewezen (ciprofloxacine met ofwel cefotaxim of ceftriaxon of cefuroxim). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.

Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.

Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.

Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol, of toegepast in de tweedelijnszorg, ceftibuten.

Kijk in otitis media acuta en otitis externa voor de empirische behandeling ervan.

Kijk in bacteriële huidinfecties voor informatie over de empirische behandeling ervan.

Indicaties

  • Infecties door micro-organismen die gevoelig zijn voor ceftazidim, zoals:
    • van de luchtwegen (nosocomiale pneumonie ('hospital acquired' pneumonie; HAP), bronchopneumonie bij patiënten met cystische fibrose);
    • KNO-infecties (chronische etterende otitis media, maligne otitis externa);
    • bacteriële meningitis;
    • gecompliceerde urineweginfecties;
    • gecompliceerde infecties van huid en weke delen;
    • gecompliceerde intra-abdominale infecties;
    • bot- en gewrichtsinfecties;
    • peritonitis geassocieerd met dialyse bij patiënten op CAPD;
    • bacteriëmie (bv. bij bovengenoemde indicaties).
  • Neutropenie met koorts, vermoedelijk berustend op een bacteriële infectie;
  • Als peri-operatieve profylaxe bij transurethrale resectie van de prostaat (TURP).

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Nosocomiale pneumonie

Volwassenen

Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Kinderen ≥ 40 kg

Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Bronchopulmonale infecties bij cystische fibrose

Volwassenen

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Kinderen ≥ 40 kg

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 9 g/dag.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg

Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Bacteriële meningitis

Volwassenen

Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Kinderen ≥ 40 kg

Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg

Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Chronische etterende otitis media

Volwassenen

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.

Kinderen ≥ 40 kg

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Maligne otitis externa

Volwassenen

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.

Kinderen ≥ 40 kg

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Gecompliceerde urineweginfecties

Volwassenen

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.

Kinderen ≥ 40 kg

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Gecompliceerde infecties van huid en weke delen

Volwassenen

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Kinderen ≥ 40 kg

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Gecompliceerde intra-abdominale infecties

Volwassenen

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Kinderen ≥ 40 kg

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Bot- en gewrichtsinfecties

Volwassenen

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Kinderen ≥ 40 kg

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Peritonitis geassocieerd met dialyse bij patiënten op CAPD (continue ambulante peritoneale dialyse)

Volwassenen

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen ≥ 40 kg

Intermitterende toediening: 1–2 g elke 8 of 12 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg

Intermitterende toediening: 100–150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Bacteriëmie (sepsis) geassocieerd met één van de infecties beschreven in de rubriek Indicaties

Volwassenen

Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Kinderen ≥ 40 kg

Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg

Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Febriele neutropenie

Volwassenen

Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur. Bij een normale nierfunctie maximaal 9 g/dag.

Kinderen ≥ 40 kg

Intermitterende toediening: 2 g elke 8 uur.

Als continu infuus: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 4–6 g per 24 uur.

Kinderen vanaf 2 maanden en < 40 kg

Intermitterende toediening: 150 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), maximaal 6 g/dag.

Als continu infuus: een oplaaddosis van 60–100 mg/kg lichaamsgewicht, gevolgd door 100–200 mg/kg/dag, maximaal 6 g/dag.

Voor de meeste infecties bij neonaten en zuigelingen

Kinderen ≤ 2 maanden

Intermitterende toediening: 25–60 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 2 doses.

Als continu infuus: de werkzaamheid en veiligheid van een continu infuus bij deze leeftijdscategorie zijn niet vastgesteld.

Als peri-operatieve profylaxe bij TURP (trans-urethrale resectie van de prostaat)

Volwassenen (en kinderen ≥ 40 kg)

1 g bij inductie van de anesthesie en een tweede dosis bij verwijdering van de katheter.

Ouderen > 80 jaar: pas de dosering aan op basis van de nierfunctie. De fabrikant adviseert bij een leeftijd > 80 jaar normaliter een dagdosering van max. 3 g/dag aan te houden, met het oog op de leeftijdsgerelateerde afname van de renale klaring. Weeg dit echter bij ernstige infecties af tegen de mogelijkheid van onderbehandeling.

Verminderde nierfunctie

De volgende gegevens zijn volgens de officiële productinformatie CBG/EMA van de fabrikant van ceftazidim (let op dat de informatie kan verschillen van andere bronnen, zoals van de SWAB-pagina ceftazidim op adult.nl.antibiotica.app):

Intermitterende toediening

  • Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg

    • na een initiële oplaaddosis van 1 g, gelden de volgende onderhoudsdoseringen:
      • creatinineklaring 31–50 ml/min: 1 g elke 12 uur;
      • creatinineklaring 16–30 ml/min: 1 g elke 24 uur;
      • creatinineklaring 6–15 ml/min: 500 mg elke 24 uur;
      • creatinineklaring < 5 ml/min: 500 mg elke 48 uur.
    • bij ernstige infecties (bv. meningitis, sepsis, nosocomiale pneumonie) de dosering met 50% verhogen of de toedieningsfrequentie verhogen (bv. elke 12 uur wordt dan elke 8 uur toedienen).
  • Kinderen < 40 kg

    • na een initiële oplaaddosis (voor kinderen ≤ 5 kg wordt geen oplaaddosis aanbevolen), gelden de volgende onderhoudsdoseringen:
      • creatinineklaring 31–50 ml/min: 25 mg/kg lichaamsgewicht elke 12 uur;
      • creatinineklaring 16–30 ml/min: 25 mg/kg elke 24 uur;
      • creatinineklaring 6–15 ml/min: 12,5 mg/kg elke 24 uur;
      • creatinineklaring van < 5 ml/min: 12,5 mg/kg elke 48 uur.

Continue infusie

  • Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg

    • creatinineklaring 31–50 ml/min: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 1–3 g per 24 uur;
    • creatinineklaring 16–30 ml/min: oplaaddosis 2 g, gevolgd door 1 g per 24 uur;
    • creatinineklaring ≤ 15 ml/min: er zijn geen gegevens over continue infusie bij een creatinineklaring ≤ 15 ml/min.
  • Kinderen < 40 kg

    • De werkzaamheid en veiligheid van continue infusie bij kinderen < 40 kg met een verminderde nierfunctie zijn niet vastgesteld. Volg nauwkeurig klinisch de werkzaamheid en veiligheid bij toepassing.

Kinderen, algemeen

  • Bij de bepaling van de creatinineklaring, dient de waarde gecorrigeerd te zijn voor het lichaamsoppervlak of het vetvrije lichaamsgewicht.

Bij dialyse

  • Hemodialyse: na iedere hemodialyseperiode de onderhoudsdosering herhalen.
  • Peritoneale dialyse/CAPD: als aanvulling op i.v. gebruik van ceftazidim kan het in de dialysevloeistof opgenomen worden (gewoonlijk 125–250 mg voor 2 liter dialyseoplossing).
  • Continue arterioveneuze hemodialyse of 'high flux' hemofiltratie: 1 g/dag als een eenmalige dosis of verdeeld over de dag. Bij low-flux hemofiltratie de dosering nemen zoals aangegeven voor een verminderde nierfunctie.
  • Voor doseringsrichtlijnen bij Continue veno-veneuze hemofiltratie of hemodialyse (CVVH(D)) zie tabel 5 resp. 6 in rubriek 4.2 van de officiële productinformatie CBG/EMA via 'Zie ook'.

Verminderde leverfunctie

  • Bij een licht tot matig verminderde leverfunctie is geen dosisaanpassing nodig op basis van de beschikbare gegevens.
  • Volg bij toepassing bij een ernstig verminderde leverfunctie de werkzaamheid en veiligheid nauwkeurig, het gebruik hierbij is niet onderzocht.

Toediening: bij voorkeur i.v. (intermitterend of als continu infuus) toedienen of, als dat niet mogelijk of minder geschikt is voor de patiënt, diep i.m. (in een grote spiermassa, bij voorkeur de bovenste buitenkwadrant van de gluteus maximus of de laterale kant van de dij).

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): diarree. Urticaria, maculopapuleuze huiduitslag. Eosinofilie, trombocytose. (Voorbijgaande) stijgingen van één of meer leverenzymen (ALAT, ASAT, LDH, γ-GT, alkalische fosfatase). (Trombo)flebitis bij i.v.-toediening. Lokale pijn of ontsteking na i.m.-toediening.

Soms (0,1-1%): candidiase (incl. vaginitis en orale spruw). Hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, colitis. Koorts. Jeuk. Leukopenie, neutropenie, trombocytopenie. (Voorbijgaande) verhogingen van bloedureum en/of serumcreatinine.

Zeer zelden (< 0,01%): interstitiële nefritis, acuut nierfalen.

Verder zijn gemeld: angio-oedeem, anafylaxie. Neurologische verschijnselen (vooral bij relatieve overdosering bij verminderde nierfunctie) zoals paresthesie, tremor, myoklonieën, convulsies, encefalopathie, coma). Geelzucht. Toxische epidermale necrolyse (TEN), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), erythema multiforme, DRESS-syndroom. Nare smaak in de mond. Agranulocytose, hemolytische anemie, lymfocytose.

Interacties

Bij gelijktijdig gebruik van nefrotoxische middelen, zoals aminoglycosiden, polymyxines (bv. colistine) of lisdiuretica, is er meer kans op nefrotoxiciteit.

Ceftazidim niet mengen met aminoglycosiden.

Bij toevoeging van vancomycine aan een ceftazidim-oplossing kan neerslag ontstaan.

Bacteriostatische antibiotica (bv. macroliden, tetracyclinen) antagoneren de werking van ceftazidim in vitro. Klinisch is dit alleen van belang gebleken bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.

Zwangerschap

Ceftazidim passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens over de toepassing van ceftazidim. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Met de groep cefalosporinen wordt in de meeste studies geen toegenomen kans op aangeboren afwijkingen in het algemeen gezien, een kleine kans op specifieke aangeboren afwijkingen is vooralsnog niet uitgesloten.

Farmacologisch effect: Bij toepassing tijdens de partus van lidocaïneoplossing (bij i.m. gebruik van ceftazidim) rekening houden met het feit dat lokale anesthetica als lidocaïne de placenta passeren. Bij overdosering kan foetale ademdepressie door lidocaïne niet worden uitgesloten.

Advies: Ceftazidim alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe hoeveelheden. Ceftazidim wordt daarnaast oraal niet of nauwelijks geabsorbeerd. Hierdoor zijn geen systemische effecten bij de zuigeling te verwachten.

Advies: Kan worden gebruikt.

Contra-indicaties

  • Overgevoeligheid voor cefalosporinen;
  • Eerdere (ernstige) overgevoeligheidsreactie op enig ander β-lactamantibioticum, zoals een penicilline, carbapenem of monobactam.

Waarschuwingen en voorzorgen

(Kruis)overgevoeligheid en kruisresistentie tussen cefalosporinen onderling en penicillinen komt voor. Voorzichtig bij gebleken lichte overgevoeligheid voor andere β-lactamantibiotica (penicillinen, carbapenems, monobactams). Bij het optreden van overgevoeligheidsreacties het gebruik van ceftazidim staken.

Bij langdurig gebruik het bloedbeeld regelmatig controleren. Als een patiënt tijdens de behandeling een anemie ontwikkelt, de diagnose van cefalosporine-geassocieerde anemie overwegen en de behandeling staken totdat de oorzaak is vastgesteld. Deze immuungemedieerde hemolytische anemie kan fataal verlopen.

Nierfunctiestoornis: pas de dosering aan; zie onderin de rubriek Dosering. Bij kinderen dient de creatinineklaring berekend te zijn, rekening houdend met hun kleinere lichaamsoppervlak en (zo nodig) gecorrigeerd voor de 'lean body mass'.

Overgroei niet-gevoelige micro-organismen: Voortgezette toediening van ceftazidim kan resulteren in overgroei van niet-gevoelige micro-organismen.

Bij optreden van ernstige diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen; in dat geval, evenals bij optreden van hemorragische colitis, het gebruik staken.

Door gebruik van cefalosporinen kan de Coombs-test fout-positief worden evenals glucosebepalingen in de urine met koperbevattende reagentia (Benedict-suikerreactie of Fehling-reagens, Clinitest e.d.).

Overdosering

Symptomen

Neurologische afwijkingen zoals duizeligheid, paresthesie, hoofdpijn, encefalopathie, convulsies en coma. Laboratoriumafwijkingen.

Neem voor meer informatie over een overdosering ceftazidim contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Bactericide antibioticum uit de groep van cefalosporinen, van de derde generatie. Ceftazidim bindt zich aan penicilline-bindende eiwitten (PBP's) in de celwand van bacteriën, waardoor de synthese van peptidoglycaan wordt geremd. Dit resulteert in celdood. Ceftazidim heeft ten opzichte van de tweede- en de meeste derdegeneratie-cefalosporinen als bijkomend voordeel dat ook Pseudomonas tot het werkingsspectrum behoort. Ceftazidim wordt geïnactiveerd door β-lactamasen (ESBL's).

Gewoonlijk gevoelig zijn:

  • Gram-positief aeroob: Streptococcus agalactiae (groep B streptokok; GBS) en Streptococcus pyogenes (groep A streptokok; GAS);
  • Gram-negatief aeroob: Citrobacter koseri, Haemophilus influenzae, Moraxella catarrhalis, Neisseria meningitidis, Pasteurella multocida, Proteus spp. (waaronder Proteus mirabilis), Providencia spp. en Raoultella spp.

Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:

  • Gram-positief aeroob: Staphylococcus aureus (meticilline-gevoelig; 'MSSA'), Streptococcus pneumoniae en de Streptococcus viridans-groep.
  • Gram-negatief aeroob: Acinetobacter baumannii, Burkholderia cepacia, Citrobacter freundii, Enterobacter cloacae, Escherichia coli, Klebsiella spp. (waaronder Klebsiella aerogenes en Klebsiella pneumoniae), Morganella morganii, Pseudomonas aeruginosa en Serratia spp.
  • Gram-positief anaeroob: Clostridium perfringens, Peptococcus spp. en Peptostreptococcus spp.
  • Gram-negatief anaeroob: Fusobacterium spp.

Doorgaans ongevoelig zijn:

  • Gram-negatief anaeroob: Acinetobacter spp., Bacteroides spp. (voornamelijk de stammen van Bacteroides fragilis zijn resistent) en Stenotrophomonas maltophilia.

Inherent resistent zijn:

  • Gram-positief aeroob: enterokokken (waaronder Enterococcus faecalis en Enterococcus faecium), Listeria spp. en Staphylococcus aureus (meticilline-resistent; 'MRSA').
  • Gram-positief anaeroob: Clostridioides difficile.
  • Overig: Chlamydia spp., Mycoplasma spp., Legionella spp., anaeroben en schimmels.

Kinetische gegevens

T max i.m. ca. 1 uur, i.v. bolus injectie ca. 5 min, intermitterend infuus 20–30 min.
V d ca. 0,31 l/kg.
Overig penetratie in de liquor: voldoende bij ontstoken hersenvliezen. Penetratie in de bronchiale epitheelvloeistof: de concentratie bedraagt ca. 30% van de plasmaconcentratie.
Metabolisering niet.
Eliminatie vnl. onveranderd met de urine, d.m.v. glomerulaire filtratie; < 1% via de gal. Binnen 24 uur wordt ca. 80–90% van de dosis met de urine uitgescheiden. Ceftazidim wordt verwijderd door hemodialyse en peritoneale dialyse.
T 1/2el ca. 2 uur; bij neonaten (< 2 maanden) drie- à viermaal langer, bij ouderen ≥ 80 jaar ca. 3,5–4 uur. Gedurende hemodialyse is de serumhalfwaardetijd 3–5 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd