Samenstelling
Emovate (butyraat) GlaxoSmithKline bv
- Toedieningsvorm
- Crème (0,05%)
- Sterkte
- 0,5 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Conserveermiddel: chloorcresol.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Triamcinolonacetonide mondpasta FNA Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Mondpasta
- Sterkte
- 1 mg/g
Basis: Hypromellosezalf 20% FNA. Bevat tevens propyleenglycol.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De basisbehandeling van constitutioneel eczeem is het dagelijks gebruiken van indifferente middelen. Bij matig eczeem daarnaast behandelen met klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden. Bij ernstig eczeem heeft kortdurend dagelijks gebruik (tot 2 à 3 weken) met klasse 3-corticosteroïden de voorkeur, in het gezicht of in huidplooien hebben klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden de voorkeur. Bij verbetering corticosteroïden afbouwen. Overweeg pulse-therapie met klasse 2-corticosteroïden bij frequente recidieven van ernstig eczeem. Bij de keuze van de zalf- of crèmebasis is de ervaring en voorkeur van de patiënt doorslaggevend. Als lokale therapie onvoldoende effect sorteert, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Identificeer bij contacteczeem primair de betreffende contactstoffen (allergenen, irritantia) en adviseer deze zoveel mogelijk te vermijden. Dagelijks gebruik van een indifferente (vet)crème of zalf meerdere keren per dag, vormt de basis van de behandeling en werkt tevens preventief. Dermatocorticosteroïden zijn de eerste keus in de medicamenteuze behandeling van contacteczeem naast de basisbehandeling. Bij contacteczeem op locaties elders dan de handen kan in milde gevallen veelal een indifferente (vet)crème, en bij matig contacteczeem een klasse 1- of 2-corticosteroïd volstaan. Bij mild tot matig contacteczeem aan de handen altijd starten met een klasse 2-corticosteroïd. Bij ernstig contacteczeem heeft starten met een klasse 3- of (in de tweedelijnszorg) met klasse 4-corticosteroïd de voorkeur. Bij onvoldoende effect, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Bij seborroïsch eczeem kunnen niet-medicamenteuze maatregelen klachten verminderen. Overweeg bij milde vormen van hoofdroos, een behandeling met shampoo met zinkpyrithion of piroctone. Behandel bij onvoldoende effect met ketoconazol of seleensulfide tot de schilfering en/of korsten zijn verdwenen. Voeg bij roodheid en jeuk kortdurend een klasse 1-corticosteroïd, of bij onvoldoende effect een klasse 2–corticosteroïd toe. Voeg eventueel ureum of salicylzuur toe om dikke korsten sneller te laten verdwijnen. In geval van ‘berg’ bij kinderen kan meestal volstaan worden met het afweken van de schilferlaag met olie. Behandel bij onvoldoende effect met ketoconazol, tot de schilfering en/of korsten zijn verdwenen. Voeg bij roodheid en jeuk kortdurend met een klasse 1-corticosteroïd toe.
Behandel psoriasis in eerste instantie lokaal met indifferente middelen, zo nodig gecombineerd met een klasse 3-corticosteroïd. Voeg bij onvoldoende effect een lokaal vitamine D-analoog toe. Stap bij onvoldoende effect hiervan over op een klasse 4-corticosteroïd. Bouw na max. 4 weken het dagelijks gebruik van corticosteroïden en vitamine D-analoga af tot een intermitterende behandeling. Continueer de indifferente middelen dagelijks. Om een schilferlaag te verwijderen kan een ontschilferingsmiddel worden toegepast. Bij kinderen en bij toepassing in het gezicht of in huidplooien heeft een klasse 2-corticosteroïd de voorkeur. De keuze voor een applicatievorm is afhankelijk van de locatie van de huidafwijkingen (o.a. wel of niet behaarde hoofdhuid) en in belangrijke mate ook van de voorkeur van de patiënt. Bij onvoldoende resultaat van een lokale therapie, worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Psoriasis.
Advies
Bij orale lichen planus (OLP) is ter verlichting van klachten een lokaal klasse 3 of 4 corticosteroïd het eerstekeusmiddel. Overweeg als alternatief voor corticosteroïden een behandeling met lokale calcineurineremmers (pimecrolimus en tacrolimus). Zie voor meer informatie de richtlijn Lichen planus (2021) op nvdv.nl.
Bij aften kan in eerste instantie worden volstaan met een afwachtend beleid; aften zijn zelflimiterend. De aanpak bij (recidiverende) aften is gericht op symptoombestrijding. Overweeg bij problemen met eten, drinken of veel pijn door aften kortdurende pijnbestrijding met lidocaïne. Overweeg behandeling met lokale corticosteroïden alleen bij ernstige klachten die onvoldoende reageren op lidocaïne.
Indicaties
Verlichting van ontstekingsverschijnselen en jeuk bij steroïdgevoelige dermatosen zoals:
- constitutioneel eczeem;
- allergisch en irritatief contacteczeem;
- nummulair eczeem;
- pompholyx (vorm van vesiculeus of dyshidrotisch eczeem met grote blaren diep in de huid).
Onderhoudsbehandeling van dermatosen die met een sterker werkend corticosteroïd behandeld zijn.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Orale lichen planus;
- Aften, bij ernstige hinder en onvoldoende effect van lidocaïne, of bij contra-indicatie voor lidocaïne (NHG).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Steroïdgevoelige dermatosen
Volwassenen en kinderen
Aanvankelijk 1–2×/dag dun aanbrengen op de aangedane huid, bij verbetering de dosering verlagen tot enkele malen per week of overschakelen op een minder sterk werkend corticosteroïd. Kinderen < 2 jaar max. 30 g/week, kinderen ≥ 2 jaar max. 60 g/week, volwassenen max. 100 g/week gebruiken.
Bij kinderen: zodra verbetering optreedt de toedieningsfrequentie verlagen tot de laagste effectieve dosis en gedurende een zo kort mogelijke periode voorschrijven. Indien geen verbetering optreedt < 7 dagen behandeling heroverwegen. Het dagelijkse gebruik maximaal 4 weken toepassen.
Constitutioneel eczeem
Kinderen > 1 maand
Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 1×/dag dun aanbrengen. Overweeg om aan het begin van de behandeling kortdurend 2×/dag aan te brengen. Bij verbetering afbouwen naar 1×/dag gedurende 2–4 dagen/week. Kinderen < 2 jaar max. 30 g/week, kinderen ≥ 2 jaar max. 60 g/week gebruiken.
Bij ouderen en verminderde lever-/nierfunctie na langdurige behandeling en behandeling van grote oppervlakken de behandeling geleidelijker afbouwen. Zie verder de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Toediening
- Doseren aan de hand van vingertopeenheden (VTE) om zowel over- als onderdosering te voorkomen; zie de tabel op p. 23 van de NVDV-Leidraad Dermatocorticosteroïden (2019).
- Niet (langdurig) toepassen op de oogleden en voorzichtig zijn met het gebruik op andere plekken in het gelaat en op de genitaliën; zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
- Breng een indifferent middel één uur na het corticosteroïdpreparaat aan.
Doseringen
Orale lichen planus
Volwassenen
1–2×/dag dun op de laesies aanbrengen. Bij 1× daags gebruik, aanbrengen voor de nacht. Max. 15 g per week gebruiken. Gedurende meerdere weken behandelen.
Aften
Volwassenen en kinderen > 12 jaar
Volgens de NHG-Behandelrichtlijn Aften (2020): 1–2×/dag de aften dun aanstippen. Zo kort mogelijk gebruiken, maximaal 14 dagen; gebruik staken zodra de aften verdwenen zijn.
Bij een vergeten dosis, behandeling volgens schema voortzetten met de volgende dosis; nooit een dubbele dosis smeren.
Toediening
- Laesies of aften vooraf eerst droogdeppen met een gaasje;
- De mondpasta niet inwrijven omdat deze anders korrelig wordt;
- Na het aanbrengen de vinger wassen met zeep of een vingercondoom gebruiken;
- Na het aanbrengen ten minste een half uur niet eten of drinken.
Bijwerkingen
Lokaal: Gemeld zijn: huidklachten (jeuk, irritatie, branderigheid, pijn, roodheid), overgevoeligheid (huiduitslag, contacteczeem), urticaria, pigmentatieveranderingen, huidatrofie, striae, verergering van onderliggende symptomen, hypertrichosis.
Systemisch: Gemeld zijn: Cushing-achtige verschijnselen (vollemaansgezicht, centrale obesitas), vertraagde gewichtstoename/groeivertraging bij kinderen, hypocortisolisme , bijnierschorsinsufficiëntie, hypertensie, opportunistische infecties, osteoporose, hyperglykemie, obesitas, glaucoom, cataract.
De kans op systemische effecten is het grootst bij: gebruik bij kinderen, gebruik onder occlusie (cave: luier), gebruik op grote huidoppervlakken of huidplooien en gelijktijdig gebruik van penetratiebevorderende geneesmiddelen (zoals salicylzuur, ureum, propyleenglycol).
Bijwerkingen
Lokaal: Frequent gemeld zijn: branderig gevoel na aanbrengen. Atrofie van de mucosa. Mondinfecties zoals candida- of schimmelinfecties (spruw) na gebruik gedurende meerdere weken.
Verder zijn lokale overgevoeligheidsreacties gemeld.
Systemisch: Bijwerkingen kunnen optreden na langdurig gebruik (weken tot maanden); zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Interacties
Gorgeldranken of mondspoelingen verminderen de werking van de mondpasta; deze gebruiken vóór het aanbrengen van de mondpasta of ten minste een half uur later.
Zwangerschap
Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens is bij lokaal gebruik van corticosteroïden op de huid geen toegenomen kans op aangeboren afwijkingen aangetoond. Er is ruime ervaring met klasse 1 en 2 dermatocorticosteroïden.
Farmacologisch effect: Alleen bij uitgebreid gebruik (grote hoeveelheden op grote of beschadigde huidoppervlakken, onder occlusie) kan relevante systemische opname bij de moeder niet worden uitgesloten, waardoor in theorie een kans bestaat op het optreden van intra-uteriene groeivertraging en op bijnierschorsinsufficiëntie bij de neonaat.
Advies: Kan bij gebruik volgens voorschrift veilig worden gebruikt.
Zwangerschap
Triamcinolonacetonide passeert de placenta.
Teratogenese: Bij dieren in hoge systemische doses schadelijk gebleken (schisis). Bij de mens geen duidelijke aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij langdurig gebruik van systemische corticosteroïden in hogere doseringen is intra-uteriene groeivertraging beschreven. Het mondslijmvlies is goed doorbloed waardoor met systemische opname rekening moet worden gehouden.
Advies: Alleen op strikte indicatie kortdurend en op kleine oppervlakken met laesies gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij kortdurende toepassing op kleine onbeschadigde huidoppervlakken zullen geen relevante bloedspiegels bij de moeder optreden en lijkt het risico van een ongewenst effect bij de zuigeling onwaarschijnlijk.
Advies: Kan als kortdurende behandeling van een klein onbeschadigd oppervlak worden toegepast. Vermijd gebruik onder occlusie.
Overig: Vermijd toepassing op of rondom de tepels om orale opname door de zuigeling te voorkomen. Indien behandeling noodzakelijk is, moeten de tepels goed worden schoongemaakt vóór het voeden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Het mondslijmvlies is goed doorbloed waardoor met systemische opname bij de moeder rekening moet worden gehouden. Uit ervaring met het gebruik van andere corticosteroïden tijdens de borstvoeding blijkt dat deze middelen nauwelijks overgaan in de moedermelk. Bij kortdurend gebruik lijkt het risico van een ongewenst effect bij de zuigeling daarom onwaarschijnlijk.
Advies: Waarschijnlijk veilig bij kortdurende behandeling van kleine oppervlakken met laesies. Bij langdurig gebruik ontraden vanwege het ontbreken aan ervaring.
Contra-indicaties
- onbehandelde huidinfecties, veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel, of parasiet;
- ongenezen wonden;
- ulcereuze huidaandoeningen;
- ichtyose, acne vulgaris, rosacea, juveniele plantaire dermatose, dermatitis perioralis, striae, huidatrofie;
- fragiliteit van de huidvaten;
- overgevoeligheid voor corticosteroïden;
- gebruik op de oogleden bij glaucoom.
Contra-indicaties
- mondinfecties, veroorzaakt door bacteriën, virussen, schimmels of gisten;
- overgevoeligheid voor corticosteroïden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Toediening: Niet (langdurig) toepassen op de oogleden, vanwege risico van contaminatie van de conjunctiva met kans op het ontstaan van glaucoom of cataract bij langdurig gebruik. Indien toepassing van klasse 1 of 2 dermatocorticosteroïden noodzakelijk is, zoals bijvoorbeeld bij constitutioneel eczeem op de oogleden, dan alleen kortdurend (2-3 w.) gebruiken. Niet op de oogleden gebruiken bij glaucoom. Vermijd contact met de ogen en was de handen na gebruik. Wees voorzichtig bij gebruik op het gelaat, de genitaliën, in huidplooien of bij gebruik onder occlusie (niet gebruiken onder luiers) vanwege de toegenomen kans op lokale bijwerkingen. Langdurig en overmatig gebruik op grote en beschadigde huidoppervlakken kan mogelijk ook leiden tot systemische bijwerkingen.
Overgevoeligheidsreacties kunnen lijken op de symptomen waarvoor behandeld wordt. Bij contactallergie wordt zelden een ernstige reactie gezien, omdat het corticosteroïd de reactie gelijktijdig onderdrukt; wees bedacht op contactallergie/overgevoeligheidsreactie indien de huidaandoening niet (meer) reageert op een op zich juiste behandeling. Cetostearylalcohol kan plaatselijke huidreacties (bv. contacteczeem) veroorzaken, en chloorcresol allergische reacties. De behandeling staken als ernstige irritatie of overgevoeligheid optreedt.
Om reboundeffecten te voorkomen, langdurige lokale behandeling met dermatocorticosteroïden geleidelijk afbouwen.
Huidinfecties: het (onjuist) gebruik van corticosteroïden kan bacteriële-, parasitaire-, virus- en schimmelinfecties maskeren. Als laesies secundair geïnfecteerd raken, moeten deze adequaat behandeld worden; bij verergering van de infectie de behandeling met corticosteroïden staken
Systemische bijwerkingen: wees bedacht op mogelijke systemische bijwerkingen en (reversibele) onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnierschors-as (op langere termijn) mogelijk gepaard gaande met glucocorticosteroïde-insufficiëntie na het stopzetten van langdurige behandeling van grote oppervlakken met (met name sterk werkende) dermatocorticosteroïden. Langdurige behandeling met dermatocorticosteroïden geleidelijk staken of overstappen op een minder sterk werkend corticosteroïd.
Overweeg bij verandering in het gezichtsvermogen na langdurige behandeling van grote oppervlakken met (met name sterk werkende) dermatocorticosteroïden door te verwijzen naar een oogarts ter beoordeling van mogelijke oorzaken waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR), die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Kinderen hebben een relatief groot huidoppervlak en dunne huid. Langdurig gebruik op grote oppervlakken kan bij hen mogelijk leiden tot bijnierschorssuppressie en ook tot groeihormoonsuppressie; bij langdurig gebruik op grote oppervlakken wordt aanbevolen regelmatig lengte en gewicht te controleren en de plasmacortisolspiegel te bepalen.
Bij ouderen en bij een verminderde lever- en/of nierfunctie: bij ouderen (vanwege de dunne huid en meer kans op huidatrofie) en bij patiënten met een verminderde lever- en/of nierfunctie kan na langdurige behandeling, en behandeling van grote oppervlakken, sneller bijnierschorssuppressie optreden; aanbevolen wordt de behandeling geleidelijker af te bouwen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Systemische effecten: bij lokaal gebruik moet men rekening houden met mogelijke systemische effecten. Dit geldt in het bijzonder bij toepassing op grote oppervlakken met laesies, bij langdurig gebruik of bij aanwezigheid van bestanddelen die de penetratie bevorderen. Overweeg bij verandering in het gezichtsvermogen (zoals wazig zien, pijn of rood oog) na langdurige behandeling van grote oppervlakken met laesies door te verwijzen naar een oogarts ter beoordeling van mogelijke oorzaken waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR), die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Bij langdurig gebruik het mondslijmvlies regelmatig controleren vanwege meer kans op atrofie van de mucosa en mondinfecties.
Wees bedacht op overgevoeligheidsreacties indien de klachten niet afnemen of verergeren. De behandeling staken als ernstige irritatie of overgevoeligheid optreedt.
Eigenschappen
Clobetasonbutyraat is een matig-sterkwerkend corticosteroïd, klasse 2. Het heeft een anti-inflammatoire, vasoconstrictieve en antiproliferatieve werking. Het onderdrukt de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende – vaak met jeuk gepaard gaande – huidaandoeningen. Het effect kan door het aanbrengen onder een afsluitend (occlusief) verband worden versterkt als gevolg van een toegenomen penetratie (met ca. factor 10) van het stratum corneum.
Kinetische gegevens
Resorptie | kan systemisch worden opgenomen via een intacte, gezonde huid. Occlusie en pathogene processen als ontsteking en beschadiging van de huid verhogen de percutane absorptie. |
Eliminatie | vnl. via de urine. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Triamcinolonacetonide is een klasse 2-corticosteroïd, een matig-sterkwerkend corticosteroïd. Lokale corticosteroïden hebben een anti-inflammatoire en vasoconstrictieve werking. Oromucosale toediening van triamcinolonacetonide bij orale lichen planus onderdrukt de ontstekingsreactie en verlicht pijn en irritatie. Het effect treedt op na enkele dagen.
Groepsinformatie
clobetason hoort bij de groep corticosteroïden, cutaan/oromucosaal.
- betamethason (in de dermatologie) (D07AC01) Vergelijk
- betamethason in propyleenglycol (D07AC01) Vergelijk
- clobetasol (D07AD01) Vergelijk
- desoximetason (D07AC03) Vergelijk
- flumetason (D07AB03) Vergelijk
- fluticason (in de dermatologie) (D07AC17) Vergelijk
- hydrocortison (in de dermatologie) (D07AA02) Vergelijk
- hydrocortisonbutyraat (D07AB02) Vergelijk
- mometason (in de dermatologie) (D07AC13) Vergelijk
- triamcinolon (mondpasta) (A01AC01) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (in de dermatologie) (D07AB09) Vergelijk
Groepsinformatie
triamcinolon (mondpasta) hoort bij de groep corticosteroïden, cutaan/oromucosaal.
- betamethason (in de dermatologie) (D07AC01) Vergelijk
- betamethason in propyleenglycol (D07AC01) Vergelijk
- clobetasol (D07AD01) Vergelijk
- clobetason (D07AB01) Vergelijk
- desoximetason (D07AC03) Vergelijk
- flumetason (D07AB03) Vergelijk
- fluticason (in de dermatologie) (D07AC17) Vergelijk
- hydrocortison (in de dermatologie) (D07AA02) Vergelijk
- hydrocortisonbutyraat (D07AB02) Vergelijk
- mometason (in de dermatologie) (D07AC13) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (in de dermatologie) (D07AB09) Vergelijk