Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Rocaltrol Bijlage 2 Atnahs Pharma

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
0,25 microg, 0,5 microg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Behandel, indien mogelijk, de oorzaak van chronische nierschade. Start daarnaast behandeling om het grotere risico van (vnl. cardiovasculaire) morbiditeit te verminderen en progressie van nierschade te voorkomen of beperken. Behandel de complicaties van nierschade en start eventueel niervervangende therapie (dialyse).

Geef voor de behandeling van een vitamine D-deficiëntie bij ouderen > 70 jaar met een calcidiolspiegel < 50 nmol/liter, colecalciferol (vitamine D3). Geef een oplaaddosering bij < 35 nmol/l. Voeg bij een ernstige nierinsufficiëntie (eGFR < 15 ml/min) alfacalcidol toe. Zie voor de preventie van een vitamine D-deficiëntie de vitamine D-suppletieadviezen van de Gezondheidsraad via het vitamine D stroomdiagram op voedingscentrum.nl.

Aan de vergoeding van calcitriol zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

  • Preventie en behandeling van renale osteodystrofie bij matige tot ernstige (creatinineklaring 15–55 ml/min) nierinsufficiëntie, met of zonder toepassing van hemodialyse.
  • Postchirurgische hypoparathyroïdie;
  • Idiopathische hypoparathyroïdie;
  • Pseudohypoparathyroïdie;
  • Vitamine D-afhankelijke rachitis;
  • Hypofosfatemische vitamine D-resistente rachitis.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Doseer op geleide van de serumcalciumspiegel. Bij hypercalciëmie de behandeling onmiddellijk staken tot normocalciëmie is bereikt. Daarna therapie herstarten met een dosis die 0,25 microg lager is dan de voorheen toegediende dosis; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.

Klap alles open Klap alles dicht

Renale osteodystrofie

Volwassenen (incl. ouderen)

Begindosering: 0,25 microg 1×/dag, bij normocalciëmie of geringe hypocalciëmie 0,25 microg iedere 2 dagen. Bij onvoldoende verbetering binnen 2–4 weken de dosering verhogen met 0,25 microg/dag per 2–4 weken onder controle van de serumcalciumspiegel minstens tweemaal per week. Gewoonlijk is 0,5–1 microg/dag voldoende. Bij nierdialyse kan 0,5–1,0 microg/dag nodig zijn, indien dit onvoldoende effectief is, kan een orale stoottherapie van 0,1 microg/kg/week (initiële dosering) verdeeld over 2 of 3 gelijke doses 's avonds effectief zijn. De cumulatieve dosis is maximaal 12 microg per week.

Hypoparathyroïdie en rachitis

Volwassenen (incl. ouderen)

Begindosering: 0,25 microg 1×/dag 's morgens. Bij onvoldoende verbetering de dosering verhogen met 0,25 microg iedere 2–4 weken onder controle van de serumcalciumspiegel minstens tweemaal per week. Bij hypoparathyroïdie kunnen door malabsorptie hogere doses nodig zijn. Bij zwangeren met hypoparathyroïdie kan in de tweede helft van de zwangerschap een hogere dosis nodig zijn; post partum deze weer verlagen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hypercalciëmie.

Vaak (1-10%): hoofdpijn. Buikpijn, misselijkheid. Huiduitslag. Urineweginfectie.

Soms (0,1-1%): verminderde eetlust, braken. Verhoogd creatininegehalte.

Verder zijn gemeld: overgevoeligheid, urticaria. Dorst, polydipsie, polyurie, dehydratie. Apathie, spierzwakte, sensorische stoornissen. Obstipatie, maagpijn. Erytheem, jeuk. Groeivertraging. Calcinose. Koorts, gewichtsverlies. Hyperfosfatemie.

Interacties

Thiazide-diuretica kunnen het risico van hypercalciëmie vergroten. Gelijktijdig gebruik met digoxine heeft een risico van cardiale aritmieën (vooral bij hypercalciëmie).

Corticosteroïden kunnen het effect van vitamine D-analoga antagoneren. Colestyramine en sevelameer kunnen de intestinale absorptie van calcitriol verminderen.

Omdat calcitriol ook het fosfaattransport in darm, nieren en botten beïnvloedt, de dosering van fosfaatbindende stoffen afstemmen op de fosfaatconcentratie in het serum (normale waarden: 0,65–1,62 mmol/l of 2–5 mg/100 ml).

Gelijktijdig gebruik van magnesiumbevattende antacida en laxantia kan bij dialysepatiënten leiden tot hypermagnesiëmie.

Ongecontroleerde inname van extra calciumbevattende geneesmiddelen en calcium-supplementen dient te worden vermeden.

Zwangerschap

Calcitriol passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Bij enkele dieren na toediening van zeer hoge orale doses schadelijk gebleken.

Advies: Volgens de fabrikant alleen op strikte indicatie gebruiken. Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt volgens Lareb.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.

Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt mits regelmatig de serumcalciumspiegel wordt bepaald bij zowel moeder als kind.

Contra-indicaties

  • hypercalciëmie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Voor een optimale werkzaamheid van vitamine D is voldoende calciuminname noodzakelijk aan het begin van de behandeling. Vermijd echter overmatige inname van calcium; een totale calciuminname van ca. 800 mg (incl. de hoeveelheid calcium via de voeding) is voldoende. Vanwege een verbeterde opname van calcium in het maag-darmkanaal tijdens behandeling kan de calciuminname soms worden verminderd.

Plotselinge verhoging van de calciuminname kan leiden tot hypercalciëmie. Controleer de calciumspiegels tijdens de titratiefase ten minste 2×/week en daarna elke maand. Zodra het serumcalcium 0,25 mmol/l boven de norm (gem. 2,25–2,75 mmol/l) komt te liggen of het serumcreatinine stijgt > 120 micromol/l, de toediening van calcitriol tijdelijk onderbreken. Gedurende een periode van hypercalciëmie moeten serumcalcium en -fosfaat dagelijks worden gecontroleerd. Als normale waarden zijn bereikt, kan de behandeling met calcitriol worden voortgezet met een lagere dosis. Immobilisatie (bv. na een operatie) vermeerdert de kans op hypercalciëmie.

Aangeraden wordt regelmatig het gehalte plasmacalcium, -fosfaat, -magnesium, -creatinine en -alkalische fosfatase te bepalen.

Bij nierinsufficiëntie een fosfaatbinder gebruiken i.c.m. een fosfaatarm dieet, om de fosfaatspiegel onder controle te houden. Gelijktijdige hypercalciëmie en hyperfosfatemie (> 1,74 mmol/l; het serumcalcium × fosfaatproduct mag niet hoger worden dan 5,6 mmol²/l²) leidt tot ectopische verkalkingen in de weke delen. Bij normale nierfunctie kan chronische hypercalciëmie gepaard gaan met toename van het serumcreatinine. Er moet voor voldoende vloeistoftoevoer worden gezorgd.

Patiënten met vitamine D-resistente rachitis moeten hun orale fosfaattherapie voortzetten. Daarbij rekening houden met eventuele stimulering van de intestinale fosfaatabsorptie door calcitriol. Dit effect kan de behoefte aan extra fosfaat veranderen.

Calcitriol is de meest werkzame metaboliet van vitamine D; om deze reden geen ander preparaat van vitamine D gelijktijdig voor schrijven. Gebruik van calciumverrijkte voedingsmiddelen dient te worden vermeden.

De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen zijn onvoldoende onderzocht om doseringsaanbevelingen te doen.

Overdosering

Symptomen

Acute vitamine D-intoxicatie: anorexie, hoofdpijn, braken, obstipatie; chronische intoxicatie: dystrofie (zwakte, gewichtsverlies), sensorische stoornissen, koorts met dorst, polyurie, dehydratie, apathie, groeistilstand en infecties van de urinewegen, hypercalciëmie met als gevolg verkalking van nierschors, myocardium, longen en pancreas.

Therapie

Bij acute overdosering kan men maagspoeling (indien qua tijdstip nog relevant) of opwekken van braken overwegen om verdere absorptie tegen te gaan alsmede vloeibare paraffine om te laxeren. Indien verhoogde calciumconcentraties in het serum aanhouden, kan men fosfaten of corticosteroïden toedienen en maatregelen nemen om voldoende diurese te bewerkstelligen.

Voor meer informatie over een vergiftiging na systemische toediening van calcitriol neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Calcitriol, de biologisch meest actieve vitamine D3-metaboliet, wordt normaal in de nier gevormd uit zijn precursor 25-hydroxy-colecalciferol, dat in de lever uit vitamine D3 wordt gevormd. Calcitriol bindt aan de vitamine-D-receptor en bevordert de intestinale absorptie van calcium. In het bot stimuleert calcitriol, samen met parathyroïdhormoon, de absorptie van calcium; in de nier verhoogt het de tubulaire terugresorptie van calcium. Tevens onderdrukt het de synthese en secretie van parathyroïdhormoon. Werkingsduur: 3–5 dagen.

Kinetische gegevens

Resorptie snel.
T max binnen 2–6 uur.
Metabolisering hydroxylering en oxidatie in nier en lever, vooral via CYP24A1.
Eliminatie vnl. met de feces als (deels werkzame) metabolieten. Niet gemetaboliseerd calcitriol doorloopt via uitscheiding met de gal een enterohepatische kringloop.
T 1/2el 5–8 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd