Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

escitalopram

serotonineheropnameremmers, selectief N06AB10

Sluiten

fluoxetine

serotonineheropnameremmers, selectief N06AB03

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Escitalopram (als oxalaat) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
5 mg, 10 mg, 15 mg, 20 mg
Toedieningsvorm
Druppels
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
15 ml

Bevat per druppel: escitalopram 1 mg, ethanol 4,7 mg.

Lexapro (als oxalaat) Lundbeck bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
10 mg, 15 mg, 20 mg
Toedieningsvorm
Druppels
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
15 ml

Bevat per druppel: escitalopram 1 mg, ethanol 4,7 mg.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Fluoxetine FNA (als hydrochloride) XGVS Formularium der Nederlandse Apothekers

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
5 mg

Fluoxetine (als hydrochloride) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
20 mg
Toedieningsvorm
Tablet (dispergeerbaar)
Sterkte
20 mg

Prozac (als hydrochloride) Eli Lilly Nederland

Toedieningsvorm
Tablet (dispergeerbaar)
Sterkte
20 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Kies bij de behandeling van een depressieve episode een antidepressivum op basis van comorbiditeit, bijwerkingen, interacties, ervaring en prijs. Bij voorschrijven in de huisartsenpraktijk wordt een tricyclisch antidepressivum (TCA) of selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI) aanbevolen. Er is een lichte voorkeur voor de SSRI’s vanwege een iets gunstiger bijwerkingenprofiel. Start in de gespecialiseerde GGZ eventueel met een TCA, een SSRI, een niet-selectieve serotonineheropnameremmer (SNRI), mirtazapine of bupropion. Bij klinisch opgenomen patiënten heeft een TCA de voorkeur. Binnen de groep SSRI’s is er voorkeur voor middelen waarmee veel ervaring is opgedaan: citalopram, escitalopram, fluvoxamine, fluoxetine, paroxetine en sertraline.

Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden.

De plaats van een antidepressivum bij de behandeling van een depressieve episode van een bipolaire stoornis is in algemene zin controversieel vanwege relatief weinig bewijs voor effectiviteit. Als een antidepressivum wordt toegevoegd, hebben SSRI’s (uitgezonderd paroxetine) en bupropion de voorkeur. Het toevoegen van een serotonine-noradrenaline-heropnameremmer (SNRI) of een tricyclisch antidepressivum (TCA) (uitgezonderd imipramine) pas overwegen als andere antidepressiva niet effectief zijn gebleken. Antidepressiva kunnen een manie uitlokken. Voor de standaardbehandeling van een bipolaire stoornis, zie Bipolaire stoornis.

Advies

Kies bij de behandeling van een depressieve episode een antidepressivum op basis van comorbiditeit, bijwerkingen, interacties, ervaring en prijs. Bij voorschrijven in de huisartsenpraktijk wordt een tricyclisch antidepressivum (TCA) of selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI) aanbevolen. Er is een lichte voorkeur voor de SSRI’s vanwege een iets gunstiger bijwerkingenprofiel. Start in de gespecialiseerde GGZ eventueel met een TCA, een SSRI, een niet-selectieve serotonineheropnameremmer (SNRI), mirtazapine of bupropion. Bij klinisch opgenomen patiënten heeft een TCA de voorkeur. Binnen de groep SSRI’s is er voorkeur voor middelen waarmee veel ervaring is opgedaan: citalopram, escitalopram, fluvoxamine, fluoxetine, paroxetine en sertraline.

Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden.

De plaats van fluoxetine bij de behandeling van boulimia nervosa is nog onduidelijk. Op korte termijn kan een hoge dosering fluoxetine het aantal eetaanvallen en de braakfrequentie doen afnemen. Gegevens ontbreken over effectiviteit op lange termijn (> 4 maanden); bij staken van de behandeling is er een grote terugval. Bij boulimia nervosa staat in alle gevallen niet-medicamenteuze behandeling (psycho-educatie (voorlichting en opvoeding), psychotherapie) op de voorgrond; in sommige situaties kan het kortdurend worden aangevuld met fluoxetine. Een eventueel ‘extra’ effect met fluoxetine als toevoeging aan een vorm van psychotherapie is echter niet aangetoond.

De plaats van een antidepressivum bij de behandeling van een depressieve episode van een bipolaire stoornis is in algemene zin controversieel vanwege relatief weinig bewijs voor effectiviteit. Als een antidepressivum wordt toegevoegd, hebben SSRI’s (uitgezonderd paroxetine) en bupropion de voorkeur. Het toevoegen van een serotonine-noradrenaline-heropnameremmer (SNRI) of een tricyclisch antidepressivum (TCA) (uitgezonderd imipramine) pas overwegen als andere antidepressiva niet effectief zijn gebleken. Antidepressiva kunnen een manie uitlokken. Voor de standaardbehandeling van een bipolaire stoornis, zie Bipolaire stoornis.

Indicaties

  • Depressieve episoden;
  • Paniekstoornis met of zonder agorafobie;
  • Sociale angststoornis (sociale fobie);
  • Gegeneraliseerde-angststoornis;
  • Obsessieve compulsieve stoornis (OCS).

Gerelateerde informatie

  • angststoornissen
  • bipolaire stoornis
  • depressie

Indicaties

Volwassenen

  • Depressie, vooral met vitale kenmerken;
  • Obsessieve-compulsieve stoornis (OCS);
  • Als adjuvans bij psychotherapie bij boulimia nervosa.

Kinderen ≥ 8 jaar

  • In combinatie met psychotherapie bij een matige tot ernstige depressie, met onvoldoende effect van 4–6 sessies psychotherapie.

Gerelateerde informatie

  • angststoornissen
  • bipolaire stoornis
  • depressie

Doseringen

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op selectieve serotonine heropnameremmers van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Depressie

Volwassenen

gebruikelijke dosering: 10 mg 1×/dag, indien nodig verhogen tot max. 20 mg per dag. De behandeling voortzetten totdat de patiënt ten minste 6 maanden volledig symptoomvrij is.

Ouderen > 65 jaar

begindosering: 5 mg 1×/dag; maximumdosering 10 mg/dag.

Paniekstoornis

Volwassenen

begindosering: 5 mg gedurende de eerste behandelweek, vervolgens verhogen tot 10 mg per dag, tot max. 20 mg per dag. Het maximale effect wordt na circa 3 maanden bereikt. De behandeling duurt enkele maanden.

Ouderen > 65 jaar

begindosering: 5 mg 1×/dag; maximumdosering 10 mg/dag.

Sociale angststoornis

Volwassenen

gebruikelijke dosering: 10 mg 1×/dag, indien nodig verlagen tot 5 mg of verhogen tot max. 20 mg per dag. Na 2–4 weken wordt doorgaans symptoomverlichting bereikt. De behandeling 12 weken voortzetten om terugval te voorkomen. Om een recidief te voorkomen kan op individuele basis een behandeling gedurende 6 maanden worden overwogen.

Gegeneraliseerde-angststoornis

Volwassenen

begindosering 10 mg 1×/dag, indien nodig verhogen tot max. 20 mg per dag. Langetermijnbehandeling is gedurende 6 maanden onderzocht. De voordelen van behandeling en de dosering moeten regelmatig worden beoordeeld.

Ouderen > 65 jaar

begindosering: 5 mg 1×/dag; maximumdosering 10 mg/dag.

Obsessieve compulsieve stoornis (OCS)

Volwassenen

begindosering 10 mg 1×/dag, indien nodig verhogen tot max. 20 mg per dag. De voordelen van behandeling en de dosering moeten regelmatig worden beoordeeld.

Ouderen > 65 jaar

begindosering: 5 mg 1×/dag; maximumdosering 10 mg/dag.

Pas bij CYP2C19-polymorfisme zonodig de dosering of het middel aan in overleg met de apotheker. (Volgens de fabrikant wordt bij poor CYP2C19-metabolizers een begindosering van 5 mg/dag aanbevolen gedurende de eerste 14 dagen, waarna afhankelijk van de respons verhoogd kan worden tot 10 mg.)

Verminderde nierfunctie: Bij lichte of matige nierfunctiestoornis is geen dosisaanpassing nodig. Wees voorzichtig bij een ernstige nierfunctiestoornis (klaring < 30 ml/min).

Verminderde leverfunctie: Bij lichte of matige leverfunctiestoornis is de begindosering 5 mg 1×/dag gedurende de eerste twee behandelweken, indien nodig verhogen tot 10 mg per dag. Wees voorzichtig bij een ernstige leverfunctiestoornis.

Afbouwen: Zie voor informatie over geleidelijk afbouwen het multidisciplinair document afbouwen SSRI's en SNRI's van het Nederlands Huisartsen Genootschap. Voorbeelden van afbouwschema's zijn weergegeven in tabel 2 en 3 van het document.

Overschakelen: Zie voor informatie over overschakelen naar andere antidepressiva de switchtabel van psychiatrienet.nl.

Toediening: De druppels kan men mengen met water, sinaasappelsap of appelsap.

Doseringen

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op SSRI (selectieve serotonine heropnameremmers) van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Depressie

Volwassenen

20 mg/dag, indien nodig na drie weken verhogen; max. 60 mg/dag. Bij een goede respons de behandeling voortzetten totdat de patiënt minstens 6 maanden symptoomvrij is.

Kinderen ≥ 8 jaar

Begindosering is 10 mg/dag, indien nodig na 1–2 weken verhogen naar 20 mg/dag. Indien de symptomen na 9 weken niet zijn verbeterd, de behandeling heroverwegen. Bij kinderen met een laag gewicht kan een lagere dosering voldoende zijn. Zie voor meer gespecialiseerde informatie het Kinderformularium van het NKFK.

Obsessieve-compulsieve stoornis

Volwassenen

20 mg/dag, indien nodig na twee weken verhogen; max. 60 mg/dag. Indien de symptomen na 10 weken niet zijn verbeterd, de behandeling heroverwegen.

Boulimie

Volwassenen

60 mg/dag.

Bij ouderen: 20–40 mg/dag, max. 60 mg per dag; wees extra voorzichtig bij dosisverhogingen.

Verminderde leverfunctie: lager óf minder frequent doseren (bv. 20 mg om de dag).

Verminderde nierfunctie (klaring ≥ 10 ml/min): een dosisaanpassing is niet nodig.

Bij comedicatie met kans op interacties: lager óf minder frequent doseren (bv. 20 mg om de dag).

Afbouwen: Zie voor informatie over geleidelijk afbouwen, het multidisciplinair document Het afbouwen van SSRI's en SNRI's (2018) van het Nederlands Huisartsen Genootschap. Voorbeelden van afbouwschema's zijn weergegeven in tabel 2 en 3 van het document.

Overschakelen: Zie voor informatie over overschakelen naar andere antidepressiva deswitchtabel van psychiatrienet.nl.

Toediening: De dosis kan in één keer of verdeeld over meerdere giften worden ingenomen; tussen de maaltijden door of tijdens. De tablet valt in water uiteen.

Bijwerkingen

Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum

Atelectase -
Bloedneus Soms
Dyspneu -
Geeuwen Vaak
Interstitiële longziekte -
Longaandoening -
Pulmonale reactie -

Algemeen en toedieningsplaats

Asthenie -
Malaise -
Oedeem Soms
Ontwenningssyndroom bij staken van antidepressiva Zeer vaak
Pyrexie Vaak
Slijmvliesbloeding -
Vermoeidheid Vaak
Verwardheid Soms

Bloed en lymfestelsel

Gynaecologische bloeding -
Leukopenie -
Neutropenie -
Trombocytopenie ?
Verhoogde neiging tot blauwe plekken -

Bloedvaten

Hypotensie -
Opvlieger -
Orthostatische hypotensie ?
Overmatig blozen -
Vasculitis -
Vasodilatatie -

Endocrien

Abnormale secretie van antidiuretisch hormoon ?
Hyperprolactinemie -

Hart

Bradycardie Zelden
Hartkloppingen -
Tachycardie Soms
Torsade de pointes ?
Ventriculaire aritmie ?

Huid en onderhuid

Alopecia Soms
Angio-oedeem ?
Ecchymose ?
Erythema multiforme -
Erythemateuze rash -
Exfoliatieve uitslag -
Fotosensitiviteitsreactie -
Gegeneraliseerde rash -
Hyperhidrose Vaak
Koud zweet -
Morbilliforme rash -
Pruritus -
Purpura -
Rash Soms
Rash maculo-papulair -
Stevens-Johnson-syndroom -
Toxische epidermale necrolyse -
Urticaria -

Immuunsysteem

Anafylactische reactie Zelden
Serumziekte -

Infecties

Faryngitis -
Pneumonie -
Sinusitis Vaak
Verkoudheid -

Letsels, intoxicaties en complicaties

Botbreuk ?

Lever en galwegen

Hepatitis ?
Leverfunctie afwijkend ?

Maagdarmstelsel

Bloeding gastro-intestinaal -
Braken Vaak
Buccoglossaal syndroom -
Diarree Vaak
Droge mond Vaak
Dyspepsie -
Gastro-intestinale bloeding Soms
Nausea Zeer vaak
Obstipatie Vaak
Oesofaguspijn -
Rectale bloeding -
Slikstoornis -
Tandvleesbloeding -

Nieren en urinewegen

Dysurie -
Mictie frequent -
Pollakisurie -
Urineretentie ?

Onderzoeken

Elektrocardiogram QT verlengd ?
Gamma-GT verhoogd -
Gewicht verhoogd Vaak
Gewicht verlaagd Soms
Gewichtsverlies -
Transaminasen verhoogd -

Oog

Mydriase -
Visuele stoornis Soms

Oor en evenwichtsorgaan

Tinnitus Soms

Psyche

Abnormaal orgasme -
Abnormale dromen Vaak
Agitatie Soms
Agressie Zelden
Angst Vaak
Anorgasmie Vaak
Bruxisme Soms
Depersonalisatie -
Hallucinatie Zelden
Hypomanie -
Insomnia Vaak
Libidoverlies -
Manie ?
Nerveus -
Paniekaanval Soms
Rusteloosheid Vaak
Slaapstoornis -
Stemmingsverandering -
Suïcidaal gedrag ?
Suïcidale gedachten -
Verminderd libido Vaak

Skeletspieren en bindweefsel

Artralgie Vaak
Myalgie Vaak
Spiertrekkingen -

Stofwisseling en voeding

Gestimuleerde eetlust Vaak
Hyponatriëmie ?
Verminderde eetlust Vaak

Voortplantingsstelsel en borst

Ejaculatiestoornis Vaak
Erectiele disfunctie Vaak
Galactorroe ?
Menorragie Soms
Metrorragie -
Priapisme ?
Seksuele disfunctie -

Zenuwstelsel

Acathisie -
Ataxie -
Bewegingsstoornis ?
Concentratie gestoord -
Convulsie ?
Duizeligheid Vaak
Dysgeusie Soms
Dyskinesie -
Evenwichtsstoornis -
Geheugenstoornis -
Hoofdpijn Zeer vaak
Lethargie -
Myoclonus -
Paresthesie Vaak
Psychomotorische hyperactiviteit -
Serotoninesyndroom Zelden
Smaakverandering -
Somnolentie Vaak
Spraakstoornis -
Syncope Soms
Tremor Vaak

Zwangerschap, perinataal en postpartum

Postpartumbloeding ?

Toelichting

  • Abnormale secretie van antidiuretisch hormoon en hyponatriëmie: vooral bij ouderen.
  • Botbreuk vooral boven een leeftijd van 50 jaar (bij gebruik van een SSRI of TCA).
  • Elektrocardiogram QT verlengd, ventriculaire aritmie (incl. 'torsade de pointes'): vooral bij vrouwen, hypokaliëmie en hartziekten.
  • Suïcidaal gedrag: tijdens behandeling en vlak na staken.

Bij opvallend meer of ernstiger bijwerkingen kan sprake zijn van een CYP2C19-polymorfisme.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum

Atelectase Zelden
Bloedneus Soms
Dyspneu Soms
Geeuwen Vaak
Interstitiële longziekte Zelden
Longaandoening Zelden
Pulmonale reactie Zelden

Algemeen en toedieningsplaats

Asthenie Zeer vaak
Malaise Soms
Oedeem -
Ontwenningssyndroom bij staken van antidepressiva ?
Pyrexie -
Slijmvliesbloeding Zelden
Vermoeidheid Zeer vaak
Verwardheid Zelden

Bloed en lymfestelsel

Gynaecologische bloeding Vaak
Leukopenie Zelden
Neutropenie Zelden
Trombocytopenie Zelden
Verhoogde neiging tot blauwe plekken Soms

Bloedvaten

Hypotensie Soms
Opvlieger Vaak
Orthostatische hypotensie -
Overmatig blozen Vaak
Vasculitis Zelden
Vasodilatatie Zelden

Endocrien

Abnormale secretie van antidiuretisch hormoon Zelden
Hyperprolactinemie Zelden

Hart

Bradycardie -
Hartkloppingen Vaak
Tachycardie -
Torsade de pointes Zelden
Ventriculaire aritmie Zelden

Huid en onderhuid

Alopecia Soms
Angio-oedeem Zelden
Ecchymose Zelden
Erythema multiforme Zelden
Erythemateuze rash Vaak
Exfoliatieve uitslag Vaak
Fotosensitiviteitsreactie Zelden
Gegeneraliseerde rash Vaak
Hyperhidrose Vaak
Koud zweet Soms
Morbilliforme rash Vaak
Pruritus Vaak
Purpura Zelden
Rash Vaak
Rash maculo-papulair Vaak
Stevens-Johnson-syndroom Zelden
Toxische epidermale necrolyse Zelden
Urticaria Vaak

Immuunsysteem

Anafylactische reactie Zelden
Serumziekte Zelden

Infecties

Faryngitis Zelden
Pneumonie Zelden
Sinusitis -
Verkoudheid Vaak

Letsels, intoxicaties en complicaties

Botbreuk ?

Lever en galwegen

Hepatitis Zelden
Leverfunctie afwijkend -

Maagdarmstelsel

Bloeding gastro-intestinaal Soms
Braken Vaak
Buccoglossaal syndroom Zelden
Diarree Zeer vaak
Droge mond Vaak
Dyspepsie Vaak
Gastro-intestinale bloeding -
Nausea Zeer vaak
Obstipatie -
Oesofaguspijn Zelden
Rectale bloeding Soms
Slikstoornis Soms
Tandvleesbloeding Soms

Nieren en urinewegen

Dysurie Soms
Mictie frequent Vaak
Pollakisurie Vaak
Urineretentie Zelden

Onderzoeken

Elektrocardiogram QT verlengd Vaak
Gamma-GT verhoogd Soms
Gewicht verhoogd -
Gewicht verlaagd -
Gewichtsverlies Vaak
Transaminasen verhoogd Soms

Oog

Mydriase Soms
Visuele stoornis Vaak

Oor en evenwichtsorgaan

Tinnitus Soms

Psyche

Abnormaal orgasme Soms
Abnormale dromen Vaak
Agitatie Zelden
Agressie Zelden
Angst Vaak
Anorgasmie Soms
Bruxisme -
Depersonalisatie Soms
Hallucinatie Zelden
Hypomanie Zelden
Insomnia Zeer vaak
Libidoverlies Vaak
Manie Zelden
Nerveus Vaak
Paniekaanval Zelden
Rusteloosheid Vaak
Slaapstoornis Vaak
Stemmingsverandering Soms
Suïcidaal gedrag Soms
Suïcidale gedachten Soms
Verminderd libido -

Skeletspieren en bindweefsel

Artralgie Vaak
Myalgie Zelden
Spiertrekkingen Soms

Stofwisseling en voeding

Gestimuleerde eetlust -
Hyponatriëmie Zelden
Verminderde eetlust Vaak

Voortplantingsstelsel en borst

Ejaculatiestoornis Vaak
Erectiele disfunctie -
Galactorroe Zelden
Menorragie Vaak
Metrorragie Vaak
Priapisme Zelden
Seksuele disfunctie Vaak

Zenuwstelsel

Acathisie Zelden
Ataxie Soms
Bewegingsstoornis -
Concentratie gestoord Vaak
Convulsie Zelden
Duizeligheid Vaak
Dysgeusie -
Dyskinesie Soms
Evenwichtsstoornis Soms
Geheugenstoornis Soms
Hoofdpijn Zeer vaak
Lethargie Vaak
Myoclonus Soms
Paresthesie -
Psychomotorische hyperactiviteit Soms
Serotoninesyndroom Zelden
Smaakverandering Vaak
Somnolentie Vaak
Spraakstoornis Zelden
Syncope -
Tremor Vaak

Zwangerschap, perinataal en postpartum

Postpartumbloeding ?

Toelichting

  • Botbreuk: vooral boven een leeftijd van 50 jaar (bij gebruik van een SSRI of TCA).
  • Seksuele disfunctie: kan af en toe aanhouden na staken van de behandeling.
  • Suïcidale gedachten, suïdaal gedrag: tijdens behandeling en vlak na staken.

Bij kinderen en adolescenten werden suïcidaal gedrag, suïcidale gedachten, angst, prikkelbaarheid, agressie, agitatie, activeringssyndroom, (hypo)manie (zonder eerdere episoden) en epistaxis vaak gemeld, en vaker waargenomen bij kinderen en adolescenten behandeld met antidepressiva dan bij die behandeld met placebo.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Gelijktijdig gebruik met middelen die het QT-interval verlengen, zoals klasse Ia en III anti-aritmica, antipsychotica (fenothiazinen, pimozide, haloperidol), tricyclische antidepressiva, bepaalde antibiotica (moxifloxacine, erytromycine i.v., pentamidine) en antihistaminica (hydroxyzine, mizolastine) is gecontra-indiceerd.

Gelijktijdig gebruik met MAO-remmers is gecontra-indiceerd om het risico van het 'serotoninesyndroom' met ernstige verschijnselen als agitatie, hyperthermie, tremor, convulsies en delirium te vermijden. Niet binnen zeven dagen na staken van escitalopram starten met een niet-selectieve MAO-remmer (incl. selegiline, moclobemide en methyleenblauw). Niet gebruiken binnen twee weken na behandeling met een irreversibele MAO-remmer (incl. selegiline); na gebruik van een reversibele MAO-remmer kan men een kortere onttrekkingsperiode dan 14 dagen aanhouden. Gelijktijdig gebruik met de zwakke reversibele MAO-remmer linezolid vermijden.

Gelijktijdig gebruik van serotonerge geneesmiddelen, zoals opioïden (zoals tramadol) en triptanen (zoals sumatriptan) kan de serotonerge werking mogelijk versterken en leiden tot het serotoninesyndroom. Gelijktijdig gebruik van SSRI's met lithium of tryptofaan kan leiden tot een hogere incidentie van bijwerkingen.

Wees voorzichtig met middelen die hypokaliëmie of hypomagnesiëmie induceren en middelen die de convulsiedrempel verlagen (antipsychotica, antidepressiva, mefloquine, bupropion, tramadol).

Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen die het risico op bloedingen verhogen (zoals vitamine K-antagonisten, NSAID's, acetylsalicylzuur, dipyridamol, fenothiazinen, atypische antipsychotica en de meeste tricyclische antidepressiva).

Bij gelijktijdig gebruik van een geneesmiddel met sint-janskruid is er meer kans op bijwerkingen.

Escitalopram is een remmer van CYP2D6; wees voorzichtig met middelen die door dit enzym worden omgezet en een smalle therapeutische breedte hebben zoals flecaïnide, propafenon, metoprolol, clomipramine, nortriptyline, risperidon en haloperidol. Wees voorzichtig met CYP2C19-remmers als cimetidine en omeprazol; cimetidine kan de plasmaspiegel van escitalopram matig (tot 70%) verhogen en omeprazol met 50%.

Interacties

Algemene informatie: Houd rekening met de lange eliminatiehalfwaardetijd bij beoordelingen van interacties. Fluoxetine en zijn metaboliet zijn sterke remmers van CYP2D6 en CYP2C19. Fluoxetine is substraat voor CYP2D6 (hoofdroute), CYP2C9 en CYP2C19.

Gecontra-indiceerd: Gelijktijdig gebruik en gebruik binnen 2 weken na staken van een irreversibele, niet-selectieve MAO-remmer (zoals tranylcypromine, fenelzine), vanwege kans op het serotoninesyndroom. Niet binnen vijf weken na staken van een behandeling met fluoxetine starten met een MAO-remmer; bij chronisch gebruik van fluoxetine of in hoge dosering dit interval eventueel verlengen.

Gebruik ontraden: Gelijktijdig gebruik met reversibele MAO-A-remmers (zoals moclobemide en linezolid); na staken van deze middelen kan een interval van 1 dag worden aangehouden. Gelijktijdig gebruik en gebruik binnen 2 weken na staken van selegiline (irreversibele MAO-B-remmer). Gelijktijdig gebruik met alcohol. Het kan de werkzaamheid van tamoxifen verminderen: een reductie tot 75% van de actieve vorm (endoxifen) is gemeld.

Overige interacties: Bij gelijktijdig gebruik of gebruik binnen vijf weken na staken van fluoxetine dienen middelen met een smalle therapeutische breedte die door CYP2D6 worden gemetaboliseerd (zoals flecaïnide, propafenon, nebivolol), maar ook atomoxetine, carbamazepine, TCA's en risperidon, lager worden gedoseerd. Bij gelijktijdig gebruik met fenytoïne kan de serumspiegel van fenytoïne stijgen, in enkele gevallen zijn toxiciteitsverschijnselen gemeld; zorgvuldige bewaking wordt aanbevolen.

Gelijktijdig gebruik met middelen die de hemostase beïnvloeden (zoals vitamine K-antagonisten, trombocytenaggregatieremmers) kan leiden tot een verhoogd bloedingsrisico; het INR-niveau dient vaker te worden bepaald. Wees voorzichtig bij combinatie met middelen die ook hyponatriëmie induceren (zoals diuretica, desmopressine, carbamazepine, oxcarbazepine) of die ook de convulsiedrempel verlagen (zoals TCA's, tramadol, bupropion, butyrofenonen, fenothiazinen, mefloquine, chloroquine). Wees voorzichtig met middelen die het QT-interval verlengen, zoals klasse Ia en III-antiaritmica, antipsychotica (fenothiazinen, pimozide, haloperidol), tricyclische antidepressiva, bepaalde antibiotica (moxifloxacine, erytromycine i.v., pentamidine) en antihistaminica (mizolastine). Gelijktijdig gebruik met andere serotonerge geneesmiddelen (zoals lithium, tramadol, triptanen, tryptofaan, buprenorfine, sint-janskruid) kan leiden tot een zwak serotoninesyndroom; voorzichtig toepassen met frequentere klinische monitoring.

Zwangerschap

Teratogenese: Een licht verhoogd risico op specifieke (hart)afwijkingen is niet uitgesloten.

Farmacologisch effect: Het optreden van persisterende pulmonale hypertensie bij de neonaat (PPHN) is beschreven bij het gebruik van SSRI’s. Na langdurig gebruik van antidepressiva tot aan de bevalling kunnen neonatale onthoudingsverschijnselen optreden (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, onregelmatige ademhaling, slecht drinken en hard huilen); de verschijnselen zijn doorgaans mild, van voorbijgaande aard en dosisafhankelijk. Er is onvoldoende bekend over lange-termijneffecten bij het kind na gebruik van een SSRI tijdens de zwangerschap. Observationele gegevens laten een verschil zien van post-partumbloedingen, namelijk bijna tweemaal vaker na blootstelling aan een SSRI/SNRI in de maand voorafgaand aan de geboorte.

Advies: Maak een zorgvuldige afweging tussen de nadelige gevolgen van de depressie voor moeder en kind, tegen die van het geneesmiddel. Het abrupt staken of switchen van een antidepressivum tijdens de zwangerschap wordt afgeraden. In verband met veranderende farmacokinetiek in de zwangerschap is het aan te raden om regelmatig plasmaspiegels te bepalen. In het 2e en met name het 3e trimester kunnen de plasmaspiegels dalen en is dosisverhoging misschien noodzakelijk. Controleer de pasgeborene op onthoudingsverschijnselen en verschijnselen van PPHN, zoals blauwe verkleuring en ademhalingsproblemen.

Vruchtbaarheid: Er zijn aanwijzingen dat sommige SSRI's bij mannen de kwaliteit van het sperma (reversibel) veranderen. Er is geen effect op de vruchtbaarheid bij de mens waargenomen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Een licht verhoogd risico op specifieke (hart)afwijkingen is niet uitgesloten.

Farmacologisch effect: Het optreden van persisterende pulmonale hypertensie bij de neonaat (PPHN) is beschreven bij het gebruik van SSRI’s. Na langdurig gebruik van antidepressiva tot aan de bevalling kunnen neonatale onthoudingsverschijnselen optreden (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, onregelmatige ademhaling, slecht drinken en hard huilen); de verschijnselen zijn doorgaans mild, van voorbijgaande aard en dosisafhankelijk. Er is onvoldoende bekend over lange-termijneffecten bij het kind na gebruik van een SSRI tijdens de zwangerschap. Observationele gegevens laten een verschil zien van post-partumbloedingen, namelijk bijna tweemaal vaker na blootstelling aan een SSRI/SNRI in de maand voorafgaand aan de geboorte.

Advies: Maak een zorgvuldige afweging tussen de nadelige gevolgen van de depressie voor moeder en kind, tegen die van het geneesmiddel. Het abrupt staken of switchen van een antidepressivum tijdens de zwangerschap wordt afgeraden. In verband met veranderende farmacokinetiek in de zwangerschap is het aan te raden om regelmatig plasmaspiegels te bepalen. In het 2e en met name het 3e trimester kunnen de plasmaspiegels dalen en is dosisverhoging misschien noodzakelijk. Controleer de pasgeborene op onthoudingsverschijnselen en verschijnselen van PPHN, zoals blauwe verkleuring en ademhalingsproblemen.

Vruchtbaarheid: Er zijn aanwijzingen dat sommige SSRI's bij mannen de kwaliteit van het sperma (reversibel) veranderen. Er is geen effect op de vruchtbaarheid bij de mens waargenomen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja; in geringe hoeveelheden. Relatieve kinddosis is ca. 5%.

Farmacologisch effect: Bloedspiegels van escitalopram bij de zuigeling waren zeer laag of niet aantoonbaar.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Controleer voor de zekerheid de zuigeling de eerste weken op slecht slapen, sufheid, geïrriteerdheid, veel huilen, koliek, slecht drinken en slecht groeien.

Overige: Met alle antidepressiva is onvoldoende ervaring opgedaan om een uitspraak te kunnen doen over de effecten op de lange termijn.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja. Relatieve kinddosis is relatief hoog, namelijk > 10%.

Farmacologisch effect: De lange half­waardetijd van fluoxetine en van de werkzame metaboliet kan leiden tot relevante spiegels bij de neonaat.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Als dit middel al tijdens de zwangerschap is gebruikt, kan het worden voortgezet tijdens de borstvoedingsperiode. Controleer voor de zekerheid de zuigeling de eerste weken op slecht slapen, sufheid, geïrriteerdheid, veel huilen, koliek, slecht drinken en slecht groeien.

Overige: Met alle antidepressiva is onvoldoende ervaring opgedaan om een uitspraak te kunnen doen over de effecten op de lange termijn.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • verlengd QT-interval.

Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.

Contra-indicaties

  • gelijktijdig gebruik van metoprolol bij hartfalen.

Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

CYP2C19-polymorfisme: Bij opvallend weinig werkzaamheid of bij meer of ernstiger bijwerkingen kan sprake zijn van een CYP2C19-polymorfisme.

Acathisie: Indien acathisie ontstaat, kan een verhoging van de dosering schadelijk zijn.

Serotoninesyndroom: Zelden is bij SSRI's een serotoninesyndroom gemeld; bij een combinatie van symptomen als agitatie, tremor, myoklonie en hyperthermie dient men hierop verdacht te zijn en de medicatie te staken.

Psychiatrische effecten: Een onderliggende manie kan manifest worden of verergeren. Staak de behandeling bij intreden van een manie. Bij paniekstoornis kunnen in het begin van de behandeling de angstgevoelens verergeren; bij een lage startdosering vermindert de kans op dit anxiogene effect.

Suïciderisico: Bij suïcidaal gedrag in de voorgeschiedenis, evenals bij patiënten jonger dan 25 jaar is extra controle aangewezen, met name in de eerste weken van de therapie (als het middel nog onvoldoende effectief is) en na dosisaanpassingen. Er is een groter suïciderisico in het vroege stadium van herstel.

Seksuele disfunctie: SSRI's en SNRI's kunnen symptomen van langdurige seksuele disfunctie geven, met symptomen die blijven aanhouden nadat de behandeling is gestaakt.

Epilepsie: Staak de behandeling bij intreden of verergeren van convulsies. Gebruik bij epilepsie nauwgezet controleren en vermijd gebruik bij instabiele epilepsie.

Verlengde QT-tijd: Verlenging van het QT-interval en ventriculaire aritmie (als 'torsade de pointes') zijn met name gemeld bij vrouwen, bij hypokaliëmie, bestaande verlenging van het QT-interval of andere hartziektes. Wees voorzichtig bij meer kans op het ontwikkelen van aritmieën zoals bij bradycardie, congestief hartfalen, recent myocardinfarct, of (risicofactoren voor) hypokaliëmie of hypomagnesiëmie. Bij patiënten met een stabiele hartziekte vóór de start van de behandeling het maken van een ECG overwegen. Bij symptomen van een abnormaal hartritme behandeling staken en een ECG maken.

Metabole effecten: Bij diabetes mellitus kan een SSRI de bloedsuikerspiegel doen verhogen.

Bloedingen: Toegenomen bloedingstijd en/of abnormale bloedingen, zoals ecchymose, gynaecologische, gastro-intestinale, cutane en mucosale en post-partumbloeding zijn gemeld bij gebruik van SSRI's. Wees voorzichtig bij een verhoogde bloedingsneiging en bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de bloedplaatjesfunctie beïnvloeden (zie ook de rubrieken Interacties en Zwangerschap).

Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van abnormale bloedingen, bij nauwe kamerhoekglaucoom of een voorgeschiedenis van glaucoom en gelijktijdige ECT. Wees voorzichtig bij risicofactoren voor hyponatriëmie, zoals hogere leeftijd en cirrose, en bij gelijktijdig gebruik met middelen die hyponatriëmie geven.

Afbouwen: Vanwege onthoudingsverschijnselen een behandeling niet plotseling staken, maar de dosis afbouwen gedurende ten minste 2–4 weken, zie ook de rubriek Doseringen. Bij afbouwen niet om de dag doseren, omdat door de relatief korte halfwaardetijd van dit middel dan onthoudingsverschijnselen kunnen optreden. Risicofactoren voor het krijgen van onthoudingsverschijnselen zijn: behandeling met hogere doses dan de minimale effectieve dosis; het ervaren van onthoudingsverschijnselen bij een gemiste dosis; eerdere mislukte stoppoging.

Onderzoeksgegevens: Niet gebruiken bij kinderen en jongeren < 18 jaar vanwege een toegenomen kans op suïcidaal gedrag en vijandigheid, terwijl de werkzaamheid niet voldoende is vastgesteld en er onvoldoende gegevens zijn over het effect op groei en op de seksuele, cognitieve en emotionele ontwikkeling. Bij ouderen is de werkzaamheid niet onderzocht bij sociale angststoornis. Wees voorzichtig bij coronaire hartziekte vanwege de beperkte klinische ervaring.

Rijvaardigheid: Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Staak de behandeling bij:

  • het optreden van overgevoeligheidsverschijnselen (zoals huiduitslag);
  • manifesteren of verergeren van onderliggende manie;
  • het optreden of toenemen van convulsies;
  • het optreden van het serotoninesyndroom (een combinatie van symptomen als agitatie, tremoren, myoklonieën en hyperthermie);
  • symptomen van een abnormaal hartritme. Maak tevens een ECG.

Acathisie: Bij acathisie kan verhoging van de dosis schadelijk zijn.

Gewicht: Controleer bij anorexie regelmatig het gewicht.

Metabole effecten: Bij diabetici kan de glykemische controle veranderen, waardoor aanpassing van de dosering insuline of oraal bloedglucoseverlagend middel nodig kan zijn.

Cardiovasculaire effecten: Wees voorzichtig bij veel kans op het ontwikkelen van aritmieën zoals bij congenitaal QT-syndroom, voorgeschiedenis van QT-verlenging in de familie, bradycardie, congestief hartfalen, recent myocardinfarct, of (risicofactoren voor) hypokaliëmie of hypomagnesiëmie. Bij het optreden van aritmie de behandeling staken en een ECG maken. Bij patiënten met een stabiele hartziekte vóór de start van de behandeling het maken van een ECG overwegen.

Suïciderisico: Bij suïcidaal gedrag of suïcidale gedachten in de voorgeschiedenis, evenals bij patiënten jonger dan 25 jaar is extra controle aangewezen, met name in de eerste weken van de therapie (als het middel nog onvoldoende effectief is) en na dosisaanpassingen. Er is een groter suïciderisico in het vroege stadium van herstel.

Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij epilepsie, acute hartstoornissen, verhoogde intra-oculaire druk, bij kans op nauwe-kamerhoekglaucoom, ECT, een voorgeschiedenis van bloedingsstoornissen.

Afbouwen: Vanwege onthoudingsverschijnselen een behandeling niet plotseling staken, maar de dosis afbouwen gedurende ten minste 2–4 weken, zie ook de rubriek Dosering. Risicofactoren voor het krijgen van onthoudingsverschijnselen zijn: behandeling met hogere doses dan de minimale effectieve dosis; het ervaren van onthoudingsverschijnselen bij een gemiste dosis; eerdere mislukte stoppoging.

Onderzoeksgegevens: Bij kinderen en adolescenten is controle op groei en ontwikkeling nodig omdat er onvoldoende gegevens zijn over het effect op groei en op de seksuele, cognitieve en emotionele ontwikkeling. Bij vertraging van de groei en/of ontwikkeling van puberteit verwijzen naar een kinderarts. De werkzaamheid is bij OCS niet vastgesteld op de langere termijn van meer dan 24 weken, en evenmin bij boulimia nervosa op de langere termijn van meer dan drie maanden.

Rijvaardigheid: Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Overdosering

Symptomen

Er zijn weinig klinische gegevens: coma, aritmieën, verlengd QT-interval. Fatale gevallen zijn meestal in combinatie met andere middelen opgetreden.

Therapie

Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op vergiftigingen.info en toxicologie.org.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling de monografie op vergiftigingen.info en toxicologie.org.

Eigenschappen

Specifieke serotonineheropnameremmer (SSRI). Het remt selectief de heropname van serotonine in het neuron. Het is de actieve, links draaiende isomeer van het racemaat citalopram. Bij opvallend weinig werkzaamheid kan sprake zijn van een CYP2C19-polymorfisme.

Kinetische gegevens

Resorptie snel.
Overig de druppel is bio-equivalent met de tablet.
F ca. 80%.
T max 4 uur.
V d 12–26 l/kg.
Overig gemiddelde plasmaconcentratie: 50 nmol/l (20–125 nmol/dag).
Metabolisering met name via CYP2C19 (mogelijk geholpen door CYP3A4 en CYP2D6) in farmacologisch actieve desmethylmetabolieten (28–31%) en ook tot didesmethylmetabolieten (< 5%).
Eliminatie via de lever en grotendeels via de nieren.
T 1/2el ca. 30 uur; verlengd bij gestoorde nierfunctie, hoge leeftijd en mogelijk ook bij gestoorde leverfunctie.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Specifieke serotonineheropnameremmer (SSRI). Het remt de heropname van serotonine in het neuron.

Kinetische gegevens

Resorptie goed.
T max 6–8 uur.
V d 20–40 l/kg.
Eiwitbinding 94–95%.
Metabolisering door CYP2D6, deels tot even actief norfluoxetine.
Eliminatie ca. 60% via de nieren.
T 1/2el 4–6 dagen, 4–16 dagen (norfluoxetine), bij levercirrose resp. 7 en 12 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

escitalopram hoort bij de groep serotonineheropnameremmers, selectief.

  • citalopram (N06AB04) Vergelijk
  • dapoxetine (G04BX14) Vergelijk
  • fluoxetine (N06AB03) Vergelijk
  • fluvoxamine (N06AB08) Vergelijk
  • paroxetine (N06AB05) Vergelijk
  • sertraline (N06AB06) Vergelijk

Groepsinformatie

fluoxetine hoort bij de groep serotonineheropnameremmers, selectief.

  • citalopram (N06AB04) Vergelijk
  • dapoxetine (G04BX14) Vergelijk
  • escitalopram (N06AB10) Vergelijk
  • fluvoxamine (N06AB08) Vergelijk
  • paroxetine (N06AB05) Vergelijk
  • sertraline (N06AB06) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • serotonineheropnameremmers, selectief

Indicaties

  • angststoornissen
  • bipolaire stoornis
  • depressie

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • serotonineheropnameremmers, selectief

Indicaties

  • angststoornissen
  • bipolaire stoornis
  • depressie

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".