Samenstelling
Synapause-E3 tablet Aspen Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 1 mg, 2 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Estradiol pleister (als hemihydraat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Pleister met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 50 microg/etmaal, 100 microg/etmaal
De oppervlakte van resp. 20 cm² en 40 cm² bevat 200 microg/cm².
Lenzetto (als hemihydraat) Gedeon Richter Benelux Sprl.
- Toedieningsvorm
- Spray voor transdermaal gebruik
- Sterkte
- 1,53 mg/dosis
- Verpakkingsvorm
- flacon 56 doses
Oestrogel (als hemihydraat) Besins Healthcare Netherlands
- Toedieningsvorm
- Gel voor transdermaal gebruik
- Sterkte
- 0,6 mg/g
- Verpakkingsvorm
- flacon 80 g + doseerpomp
Eén pompdosering geeft 1,25 g gel met daarin 0,75 mg estradiol.
Systen Theramex Ireland Limited
- Toedieningsvorm
- Pleister met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 50 microg/etmaal, 75 microg/etmaal, 100 microg/etmaal
De oppervlakte van resp. 16 cm², 24 cm² en 32 cm² bevat 200 microg/cm².
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Acelyn ACE Pharmaceuticals bv
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 0,05 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Synapause-E3 Aspen Netherlands bv
- Toedieningsvorm
- Ovule
- Sterkte
- 0,5 mg
- Toedieningsvorm
- Crème voor vaginaal gebruik
- Sterkte
- 1 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 15 g + applicator
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Overweeg, bij hinderlijke vasomotorische klachten tijdens de overgang, hormoontherapie; evalueer na drie maanden. Maak in samenspraak met de vrouw de keuze tussen oraal of transdermaal estradiol. Geef vrouwen met een uterus, naast het oestrogeen, een (oraal) progestageen: cyclisch in de perimenopauze, continu in de postmenopauze. Geef vrouwen zonder uterus alleen oestrogeen. Overweeg bij klachten door urogenitale atrofie, behandeling met een vaginaal oestrogeen en/of een indifferent middel.
Advies
Overweeg, bij hinderlijke vasomotorische klachten tijdens de overgang, hormoontherapie; evalueer na drie maanden. Maak in samenspraak met de vrouw de keuze tussen oraal of transdermaal estradiol. Geef vrouwen met een uterus, naast het oestrogeen, een (oraal) progestageen: cyclisch in de perimenopauze, continu in de postmenopauze. Geef vrouwen zonder uterus alleen oestrogeen. Overweeg bij klachten door urogenitale atrofie, behandeling met een vaginaal oestrogeen en/of een indifferent middel.
Er is geen plaats meer voor oestrogenen bij de preventie van postmenopauzale osteoporose vanwege de ernstige langetermijnbijwerkingen. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling, zie Osteoporose.
Advies
Ethinylestradiol kan bij meisjes met constitutioneel lange gestalte (huidige voorspelde eindlengte meer dan 2,5 SD boven het gemiddelde van de Nederlandse groeicurve) worden toegepast om een afname van de gemiddelde uiteindelijke lengte te bewerkstelligen. Onduidelijkheid bestaat over het risico van trombose en de langetermijnbijwerkingen. De behandeling van constitutioneel lange meisjes dient uitsluitend te worden uitgevoerd door een (kinderarts-)endocrinoloog, ervaren in de uitvoering en beoordeling van eindlengtevoorspellingen.
Advies
Overweeg, bij hinderlijke vasomotorische klachten tijdens de overgang, hormoontherapie; evalueer na drie maanden. Maak in samenspraak met de vrouw de keuze tussen oraal of transdermaal estradiol. Geef vrouwen met een uterus, naast het oestrogeen, een (oraal) progestageen: cyclisch in de perimenopauze, continu in de postmenopauze. Geef vrouwen zonder uterus alleen oestrogeen. Overweeg bij klachten door urogenitale atrofie, behandeling met een vaginaal oestrogeen en/of een indifferent middel.
Offlabel: Estriol (vaginaal) kan offlabel als profylaxe worden toegepast bij recidiverende cystitis; het beperkt het aantal recidieven bij postmenopauzale vrouwen. Lokale oestrogenen hebben de voorkeur bij postmenopauzale vrouwen indien er geen contra-indicaties zijn.
Indicaties
- Hormoonsuppletietherapie (HST) bij symptomen van oestrogeendeficiëntie in de postmenopauze.
- Pre- en postoperatieve therapie bij postmenopauzale vrouwen die een vaginale operatie moeten ondergaan.
- Als diagnostische hulp bij een verdacht cervixuitstrijk (Pap-klasse IIIa) bij vrouwen in de menopauze, indien afwijkende cellen wijzend op epitheelatrofie worden aangetroffen.
- Infertiliteit door insufficiënt cervixslijm.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Pleister, gel
- Hormoonsuppletietherapie (HST) bij symptomen van oestrogeendeficiëntie bij postmenopauzale vrouwen (ten minste 6 maanden sinds de laatste menstruatie).
- Preventie van postmenopauzale osteoporose, bij veel kans op fracturen, terwijl andere middelen ter preventie van osteoporose zijn gecontra-indiceerd of niet worden verdragen.
Spray
- Hormoonsuppletietherapie (HST) bij symptomen van oestrogeendeficiëntie bij postmenopauzale vrouwen (ten minste 6 maanden sinds de laatste menstruatie of een operatieve menopauze).
Gerelateerde informatie
Indicaties
Constitutioneel lange gestalte bij meisjes (voorspelde eindlengte > 2,5 SD boven gemiddelde van de Nederlandse groeicurve).
Indicaties
- Symptomen van vaginale atrofie als gevolg van oestrogeendeficiëntie bij postmenopauzale vrouwen.
- Pre- en postoperatieve therapie bij postmenopauzale vrouwen die een vaginale operatie moeten ondergaan.
- Als diagnostische hulp bij een verdacht cervixuitstrijkje (Pap-klasse IIIa) bij vrouwen in de menopauze, indien afwijkende cellen wijzend op epitheelatrofie worden aangetroffen.
- Offlabel: recidiverende urineweginfecties bij postmenopauzale vrouwen (≥ 3 urineweginfecties per jaar).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Symptomen van oestrogeendeficiëntie
Volwassenen
4–8 mg 1×/dag gedurende de eerste weken (max. 4 weken), vervolgens geleidelijk verminderen op geleide van de symptomen tot een onderhoudsdosering van maximaal 2 mg 1×/dag. Als begin- en onderhoudsdosis de laagst mogelijke effectieve dosis aanhouden. Bij vrouwen met een intacte uterus of endometriose in de anamnese: combineren met progestageen gedurende ten minste 12–14 dagen per behandelcyclus van 28 dagen. Een onttrekkingsbloeding kan optreden als het progestageen wordt gestaakt.
Wanneer beginnen: Bij geen voorafgaande hormoonsuppletietherapie (HST) of bij overschakeling van een continu gecombineerd HST-product, de behandeling starten op een willekeurige dag. Bij overstappen van een sequentiële HST de behandeling starten op de dag direct na afronding van de voorafgaande cyclus.
Bij vaginale operatie
Volwassenen
4–8 mg 1×/dag tijdens de 2 weken voorafgaande aan de operatie; vervolgens 1–2 mg 1×/dag gedurende 2 weken na de operatie.
Als diagnostische hulp bij verdachte cervixuitstrijk
Volwassenen
2–4 mg 1×/dag gedurende 7 dagen voorafgaande aan het nemen van de volgende uitstrijk.
Bij infertiliteit door insufficiënt cervixslijm
Volwassenen
in het algemeen: 1–2 mg 1×/dag van dag 6 t/m dag 15 van de cyclus. Zonodig elke maand verhogen totdat een optimaal effect op het cervixslijm is bereikt. De benodigde dosis varieert van 1–8 mg per dag.
Een vergeten dosis kan tot 12 uur later worden ingenomen. Indien > 12 uur zijn verstreken, de gemiste dosis overslaan en de volgende dosis op het normale tijdstip innemen.
Toediening: de tabletten iedere dag op hetzelfde tijdstip innemen.
Doseringen
Let op! Bij vrouwen met een intacte uterus of een voorgeschiedenis van endometriose, de oestrogeenbehandeling combineren met een progestageen gedurende 12–14 dagen per behandelcyclus van 28 dagen.
Symptomen van oestrogeendeficiëntie
Volwassenen
Pleister: 1 pleister 2×/week aanbrengen (= elke 3–4 dagen). Beginnen met een pleister die 50 microg per 24 uur afgeeft. Zo nodig na 2–3 weken de dosering aanpassen, afhankelijk van de effectiviteit en tekenen van intolerantie. Maximale dosis: 100 microg per dag.
Spray: begindosering 1 verstuiving (= 1,53 mg estradiol) 1×/dag op de onderarm of binnenzijde van de dij. Na onafgebroken gebruik van ten minste 4 weken, de dosering zo nodig op geleide van respons verhogen tot max. 3 verstuivingen (= 4,59 mg estradiol) 1×/dag.
Gel: volgens de Praktische handleiding hormoonsuppletietherapie (2020): 1–2 pompdoseringen (= 0,75–1,5 mg estradiol) 1×/dag, verdeeld over de intacte huid aan de binnen- en buitenkant van de arm van pols tot schouder en/of aan de binnenkant van de dij (zo veel als mogelijk uitwrijven). Zo nodig na 6 weken de dosis aanpassen, afhankelijk van klinische symptomen.
Preventie postmenopauzale osteoporose
Volwassenen
Pleister: 1 pleister 2×/week aanbrengen (= elke 3–4 dagen). Beginnen met een pleister die 50 microg per 24 uur afgeeft. Zo nodig na 2–3 weken de dosering aanpassen. Maximale dosis: 100 microg per dag.
Gel: volgens de Praktische handleiding hormoonsuppletietherapie (2020): 2 pompdoseringen (= 1,5 mg estradiol) 1×/dag, verdeeld over de intacte huid aan de binnen- en buitenkant van de arm van pols tot schouder en/of aan de binnenkant van de dij (zo veel als mogelijk uitwrijven).
Wanneer beginnen: Bij geen voorafgaande hormoonsuppletietherapie (HST) of bij overschakeling van een continu gecombineerde HST, de behandeling beginnen op een willekeurige dag. Bij overstappen van een continue sequentiële HST, de behandeling beginnen op de dag direct na afronding van de voorafgaande cyclus.
Toediening
- De pleister direct na openen van een zakje op schone, droge, onbeschadigde huid plakken; kies hierbij een plaats die weinig plooien vormt tijdens het bewegen (buik, bovenbeen, bil, lagerugstreek; niet op de borsten) en vermijd rimpels in de pleister. Druk ten minste 10 seconden op de pleister om de plakkracht te optimaliseren. De toedieningsplaats afwisselen. De pleister mag worden gedragen tijdens het baden. Het lichaamsdeel waarop de pleister zich bevindt, niet blootstellen aan direct zonlicht. Bij losraken van de pleister, dezelfde pleister opnieuw aanbrengen; zo nodig een nieuwe aanbrengen. De volgende pleister aanbrengen volgens het oorspronkelijke behandelschema.
- De spray aanbrengen op de droge en intacte huid van de binnenzijde van de onderarm of de binnenzijde van de dij. Bij een dosering van 2 of 3 verstuivingen per dag, deze aanbrengen op aangrenzende, niet-overlappende gebieden van 20 cm². De toedieningsplek ca. 2 minuten laten drogen en daarna bedekken met kleding. Gedurende 1 uur na het aanbrengen de toedieningsplek niet wassen of laten aanraken door anderen. Ook gedurende 1 uur geen zonnebrandcrème aanbrengen.
- De gel in een dunne laag aanbrengen op de schone, droge en intacte huid van de hele arm aan de binnen- en buitenkant van pols tot schouder, en/of aan de binnenkant van de dij. Het gebied van toediening moet zo groot mogelijk zijn. Niet aanbrengen op of nabij de huid van de borsten of vagina. Na het aanbrengen de handen wassen met water en zeep. De toedieningsplek ca. 5 minuten laten drogen en daarna bedekken met kleding. Gedurende 1 uur na het aanbrengen de behandelde huid niet wassen of andere huidproducten op aanbrengen. Ook gedurende 1 uur na aanbrengen huidcontact met andere mensen vermijden.
Gemiste dosis
- Pleister: alsnog zo snel mogelijk aanbrengen. De volgende pleister aanbrengen volgens het oorspronkelijke behandelschema. Er is een grotere kans op onregelmatige bloeding en 'spotting';
- Spray: zo snel mogelijk alsnog aanbrengen, tenzij het bijna tijd is voor de volgende dosis op het gebruikelijke tijdstip. Bij overslaan van een dosis is er een grotere kans op onregelmatige bloeding en 'spotting';
- Gel: binnen 12 uur alsnog aanbrengen. Indien > 12 uur te laat, de dosis overslaan. Bij overslaan van een dosis is er een grotere kans op onregelmatige bloeding en 'spotting'.
Doseringen
De tablet kan worden verdeeld in gelijke doses.
Constitutioneel lange gestalte bij meisjes
Kinderen vanaf 9 jaar
Individueel opbouwen over een periode van enkele weken tot maanden: maximaal 0,2 mg per dag (= 4 tabletten) continu. Ter preventie van hyperplasie van het endometrium cyclisch een progestageen geven gedurende de eerste 12 tot 14 dagen van de maand (bv. 5–10 mg dydrogesteron of medroxyprogesteron per dag). Als ondergrens voor starten van de behandeling uitgaan van een kalenderleeftijd van 9–9,5 jaar, bij voorkeur vóór de menarche. Boven een skeletleeftijd van 13 jaar heeft starten van de behandeling geen effect meer. De behandeling continueren totdat de epifysairschijven volledig gesloten zijn, anders kan nagroei optreden.
De tabletten na de maaltijd innemen, in verband met maag-darmklachten. De tabletten met wat vloeistof zonder kauwen doorslikken.
Doseringen
Atrofie van het lagere urogenitale gebied in de postmenopauze
Volwassenen
Volgens de fabrikant: 0,5 mg (1 applicatordosis crème of 1 ovule) 1×/dag inbrengen gedurende de eerste weken (max. 4 weken), vervolgens geleidelijk verminderen tot een onderhoudsdosering (max. 0,5 mg 2×/week).
Volgens de NHG-Standaard De overgang (2024): 0,5 mg (1 applicatordosis crème of 1 ovule) 1×/dag inbrengen gedurende 2 weken, daarna overgaan op 0,5 mg 2×/week.
Pre- en postoperatief bij vaginale operaties in de postmenopauze
Volwassenen
0,5 mg (1 applicatordosis crème of 1 ovule) 1×/dag tijdens de 2 weken voorafgaande aan de operatie, vervolgens 0,5 mg 2×/week gedurende 2 weken na de operatie.
Als diagnostische hulp bij een verdacht cervixuitstrijkje
Volwassenen
0,5 mg (1 applicatordosis crème of 1 ovule) elke 2 dagen in de week voorafgaande aan het nemen van de volgende uitstrijk.
Offlabel: recidiverende urineweginfecties bij postmenopauzale vrouwen
Volwassenen
Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020): 0,5 mg (1 applicatordosis crème of 1 ovule) 1×/dag gedurende 2 weken, vervolgens afbouwen tot max. 0,5 mg 2×/week. Evalueer ten minste jaarlijks en overweeg de behandeling te stoppen.
Een gemiste dosis alleen toedienen indien dit op dezelfde dag wordt bemerkt.
Toediening: de crème of ovule 's avonds voor het slapen gaan in liggende houding zo diep mogelijk in de vagina inbrengen.
Bijwerkingen
Soms (0,1-1%): misselijkheid, pijnlijke of gespannen borsten, 'spotting', overvloedige productie van cervixslijm, vochtretentie.
Zelden (0,01-0,1%): hoofdpijn, hypertensie, visusstoornissen, beenkrampen.
Verder is gemeld: griepachtig beeld.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): jeuk of huiduitslag op de plaats waar de pleister is aangebracht.
Vaak (1–10%): depressie, stemmingswisselingen. Migraine, duizeligheid, hoofdpijn. Visuele stoornissen. Misselijkheid, buikpijn, diarree. Jeuk, huiduitslag. Artralgie. Pijnlijke of gevoelige borsten, vergrote borsten, endometriumhyperplasie, dysmenorroe, menorragie, onregelmatig vaginaal bloedverlies incl. 'spotting', leukorroe. Verandering in lichaamsgewicht, vochtretentie met perifeer oedeem. Erytheem, oedeem of andere reactie op de plaats waar de pleister is aangebracht.
Soms (0,1-1%): genitale candidiase. Overgevoeligheid. Slapeloosheid. Vertigo. Hartkloppingen, hypertensie. Braken, dyspepsie, flatulentie. Erythema nodosum, urticaria, huidirritatie. Myalgie. Benigne borsttumor, verkleuring van de borsten, afscheiding uit de borsten, verhoogd volume van uteriene fibroïden, leiomyoom, poliepen in de baarmoederhals, ovariële cyste, vaginitis. (Gegeneraliseerd) oedeem, pijn in de oksels, asthenie. Stijging γ-GT of bloedcholesterol.
Zelden (0,01-0,1%): mammacarcinoom. Glucose-intolerantie. Angst, verandering in libido. (Verergering van) epilepsie. Intolerantie voor contactlenzen. Opgeblazen buik. Cholelithiase, cholestase, geelzucht, afwijkende levertests. Huidverkleuring, hirsutisme, acne. Spierkrampen, botpijn. Verandering in vaginale afscheiding, PMS-achtige klachten. Vermoeidheid.
Verder zijn gemeld: endometriumcarcinoom. Cerebrovasculair accident, myocardinfarct, diepveneuze trombose, longembolie. Anafylactische of anafylactoïde reactie, angio-oedeem. Contacteczeem, alopecia, chloasma. Fibrocysteuze borstaandoening.
Bijwerkingen
Frequentie onbekend: misselijkheid, braken. Gevoelige of pijnlijke borsten, vergroting borsten, afscheiding uit de tepels, pigmentatie van de areola en tepels. Vaginale bloedingen, endometriumproliferatie, overvloedige productie van cervixslijm. Erythema nodosum, exantheem. Irritatie van de cornea bij het dragen van contactlenzen. Hoofdpijn, migraine, stemmingswisselingen. Vochtretentie, verandering van lichaamsgewicht, nachtelijke beenkrampen.
Bij hoge doseringen en langdurig gebruik kunnen psychische stoornissen optreden.
Verder zijn bij gebruik van vrouwelijke geslachtshormonen gemeld: veneuze en arteriële trombo–embolie. Hypertensie. Pancreatitis. Baarmoederhalskanker, levertumoren. Abnormale leverfunctiewaarden. Optreden of toename van uterusfibromyomen, fibrocysteuze mastopathie, endometriose, de ziekte van Crohn, geelzucht, chloasma.
Bijwerkingen
Gemeld zijn: irritatie of jeuk op de toedieningsplaats. Pijnlijke of gevoelige borsten, 'spotting', overvloedige productie van cervixslijm. Misselijkheid. Vochtretentie. Griepachtig beeld.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van leverenzyminducerende stoffen zoals bosentan, sint-janskruid, anti-epileptica (bv. fenobarbital, fenytoïne, carbamazepine) en antibacteriële/antivirale middelen (bv. rifampicine, rifabutine, nevirapine, efavirenz) kan de werkzaamheid doen afnemen. Ritonavir heeft ook een inducerend effect.
Bij gelijktijdig gebruik van HST en lamotrigine neemt naar verwachting de plasmaspiegel van lamotrigine af, wat kan leiden tot een verminderde controle van epilepsie. Deze interactie is onderzocht bij gelijktijdig gebruik van oestrogeenbevattende hormonale anticonceptiva en lamotrigine.
Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening met de combinatietherapie glecaprevir/pibrentasvir; bij combinatie met ethinylestradiolbevattende geneesmiddelen is ALAT-verhoging waargenomen.
Oestrogenen verhogen hormoonbindende globulineconcentraties, waaronder corticosteroïdenbindend globuline, geslachtshormoonbindend globuline en thyroxinebindend globuline.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van leverenzyminducerende stoffen zoals bosentan, sint-janskruid, anti-epileptica (bv. fenobarbital, fenytoïne, carbamazepine) en antibacteriële/antivirale middelen (bv. rifampicine, rifabutine, nevirapine, efavirenz) kan de werkzaamheid doen afnemen. Ritonavir heeft ook een inducerend effect.
Bij gelijktijdig gebruik van HST en lamotrigine neemt naar verwachting de plasmaspiegel van lamotrigine af, wat kan leiden tot een verminderde controle van epilepsie. Deze interactie is onderzocht bij gelijktijdig gebruik van oestrogeenbevattende hormonale anticonceptiva en lamotrigine.
Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening met de combinatietherapie glecaprevir/pibrentasvir; bij combinatie met ethinylestradiolbevattende geneesmiddelen is ALAT-verhoging waargenomen.
Oestrogenen verhogen hormoonbindende globulineconcentraties, waaronder corticoïdbindend globuline, geslachtshormoonbindend globuline en thyroxinebindend globuline.
Gedurende één uur na aanbrengen van de spray geen zonnebrandcrème aanbrengen, omdat de absorptie van estradiol met 10% kan dalen.
Bij gebruik van de gel wordt gelijktijdig gebruik van medicatie die de huidaanmaak verandert (bv. cytostatica) ontraden. Tevens gebruik vermijden van middelen die de barrièrefunctie van de huid veranderen (huidreinigers met oppervlakte-actieve stoffen (bv. natriumlaurylsulfaat) of benzalkoniumchloride, huidproducten met een hoog alcoholgehalte, adstringentia, zonbescherming en keratolytica zoals salicylzuur of melkzuur); de transdermale flux van estradiol kan wijzigen.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van leverenzyminducerende stoffen zoals bosentan, griseofulvine, sint-janskruid, anti-epileptica (bv. fenobarbital, fenytoïne, carbamazepine, oxcarbazepine, primidon, topiramaat) en antibacteriële/antivirale middelen (bv. rifampicine, rifabutine) kan de werkzaamheid doen afnemen; de enzyminductie is na 2–3 weken maximaal en kan na het stoppen 4 weken aanhouden. Het gebruik kan bepaalde laboratoriumtesten beïnvloeden.
Interacties
Vanwege de minimale systemische absorptie bij vaginale toediening, zijn klinisch relevante geneesmiddelinteracties onwaarschijnlijk. Overweeg echter wel interacties met andere lokaal toegediende vaginale behandelingen.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Zwangerschap
Farmacologisch effect: Schadelijke effecten bij de foetus kunnen niet worden uitgesloten vanwege onvoldoende gegevens. Het per ongeluk gebruiken van ethinylestradiol heeft waarschijnlijk geen nadelige effecten op de zwangerschap of het ongeboren kind.
Advies: Gebruik is gecontra–indiceerd.
Overige: Op lange termijn kan behandeling van constitutioneel lange meisjes met 0,2 mg ethinylestradiol per dag leiden tot meer kans op subfertiliteit en onvruchtbaarheid op volwassen leeftijd.
Zwangerschap
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Advies: Als tijdens behandeling zwangerschap optreedt, de behandeling onmiddellijk staken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, weinig.
Farmacologisch effect: Oestrogenen kunnen invloed hebben op de productie en samenstelling van de moedermelk. Daarbij kan het gebruik van oestrogenen de kans op trombose (bij de moeder) in de eerste weken na de bevalling verder verhogen.
Advies: Gebruik ontraden tijdens de eerste 6 weken na de bevalling; daarna kan dit middel waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja, weinig.
Farmacologisch effect: Oestrogenen kunnen invloed hebben op de productie en samenstelling van de moedermelk. Daarbij kan het gebruik van oestrogenen de kans op trombose (bij de moeder) in de eerste weken na de bevalling verder verhogen.
Advies: Gebruik ontraden tijdens de eerste 6 weken na de bevalling; daarna kan dit middel waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Gezien de geregistreerde indicatie niet van toepassing.
Overgang in de moedermelk: Ja, weinig.
Farmacologisch effect: Oestrogenen kunnen invloed hebben op de productie en samenstelling van de moedermelk. Daarbij kan het gebruik van oestrogenen de kans op trombose (bij de moeder) in de eerste weken na de bevalling verder verhogen.
Advies: kan vanaf 6 weken na de bevalling waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- actuele of doorgemaakte veneuze trombo-embolie (diepveneuze trombose, longembolie);
- actuele of recent doorgemaakte arteriële trombo-embolische aandoening (angina pectoris, myocardinfarct);
- trombofiele aandoening (bv. proteine C-, proteine S-, of antitrombinedeficiëntie);
- acute leveraandoening (in de anamnese) zolang de leverfunctiewaarden niet zijn genormaliseerd;
- oestrogeenafhankelijke tumor (zoals endometriumcarcinoom);
- voorgeschiedenis van mammacarcinoom;
- onbehandelde hyperplasie van het endometrium;
- onverklaarde vaginale bloedingen;
- acute porfyrie.
Contra-indicaties
- actuele of doorgemaakte veneuze trombo-embolie (diepveneuze trombose, longembolie);
- actuele of recent doorgemaakte arteriële trombo-embolische aandoening (bv. angina pectoris, myocardinfarct);
- aanwezigheid van een trombofiele aandoening (bv. proteïne C-, proteïne S-, of antitrombinedeficiëntie);
- acute leveraandoening (in de anamnese) zolang de leverfunctiewaarden niet zijn genormaliseerd;
- oestrogeenafhankelijke tumor (zoals endometriumcarcinoom);
- mammacarcinoom in de anamnese;
- onbehandelde hyperplasie van het endometrium;
- onverklaarde genitale bloeding;
- acute porfyrie.
Contra-indicaties
- Manifeste of eerder doorgemaakte veneuze trombose al dan niet gepaard gaand met longembolie;
- Manifeste of eerder doorgemaakte occlusieve arteriële vaataandoening (zoals CVA, myocardinfarct) of prodromale aandoeningen (zoals angina pectoris, TIA);
- Aanwezigheid van risicofactoren voor het ontstaan van arteriële trombose zoals diabetes mellitus met vasculaire symptomen, ernstige hypertensie of ernstige dyslipoproteïnemie;
- Al dan niet erfelijke predispositie voor veneuze of arteriële trombose, zoals geactiveerd proteïne C-resistentie, proteïne C–, proteïne S– of antitrombinedeficiëntie, hyperhomocysteïnemie en aanwezigheid van anti-fosfolipide-antilichamen;
- (Verdenking op) mammacarcinoom, of een verleden hiervan, dan wel mammacarcinoom bij een eerstegraads familielid;
- (Vermoeden van) geslachtshormoonafhankelijke maligne aandoeningen;
- Bestaande of eerder doorgemaakte ernstige leveraandoeningen zolang de leverfunctiewaarden niet zijn genormaliseerd;
- Onverklaarde vaginale bloedingen;
- Hyperplasie van het endometrium;
- Excessieve lengtegroei secundair aan een onderliggende ziekte.
Contra-indicaties
- (voorgeschiedenis van) mammacarcinoom;
- oestrogeenafhankelijke tumor (zoals endometriumcarcinoom);
- onverklaarde vaginale bloedingen;
- onbehandelde endometriumhyperplasie;
- actuele of doorgemaakte veneuze trombo–embolie (diepveneuze trombose, longembolie);
- trombofiele aandoening (zoals proteïne C-, proteïne S- of antitrombinedeficiëntie);
- actuele of recent doorgemaakte arteriële trombo–embolische aandoening (angina pectoris, myocardinfarct);
- acute leveraandoening (in de anamnese) zolang de leverfunctiewaarden niet zijn genormaliseerd;
- acute porfyrie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Beoordeel voortzetting van de behandeling periodiek, op zijn minst jaarlijks. Controleer de patiënt extra bij één van de volgende aandoeningen (i.v.m. terugkeren of verergeren) in de voorgeschiedenis:
- uterusmyomen of endometriose,
- endometriumhyperplasie,
- risicofactoren voor trombo-embolische aandoeningen (zie hierna),
- risicofactoren voor oestrogeengevoelige tumoren (mammacarcinoom bij eerstegraads familielid),
- hypertensie,
- leveraandoening,
- cholelithiase,
- diabetes mellitus,
- migraine of ernstige hoofdpijn,
- systemische lupus erythematodes,
- epilepsie,
- astma,
- otosclerose.
Wees voorzichtig bij een verminderde hart- of nierfunctie, omdat oestrogenen vochtretentie kunnen veroorzaken. Wees voorzichtig bij bestaande hypertriglyceridemie wegens meer kans op pancreatitis. Exogene oestrogenen kunnen symptomen van erfelijk en verworven angio-oedeem induceren of verergeren. Bij predispositie voor chloasma direct zonlicht vermijden.
Staak de behandeling direct in de volgende gevallen:
- tekenen van trombose;
- significante stijging van de bloeddruk;
- geelzucht of achteruitgang van de leverfunctie;
- voor het eerst optreden van migraine–achtige hoofdpijn.
De kans op veneuze trombo–embolie neemt toe, met name in het eerste jaar; risicofactoren zijn een hogere leeftijd, positieve familie-anamnese, immobilisatie, obesitas (BMI > 30 kg/m²), zwangerschap/post-partumperiode, systemische lupus erythematodes, carcinoom en mogelijk varicosis. Indien na een electieve operatieve ingreep langdurige immobilisatie is te verwachten, eventueel de suppletie vier tot zes weken vóór de ingreep onderbreken.
De kans op mammacarcinoom neemt geleidelijk toe bij gebruik van oestrogeensuppletie, vooral in combinatie met een progestageen (in studies werd dit na 1–4 jaar van gebruik statistisch waarneembaar). Deze toegenomen kans neemt geleidelijk af na staken van de hormoonsuppletie. Indien langer dan 5 jaar gebruikt, kan het extra risico nog 10 jaar of langer aanhouden. De radiologische detectie van mammacarcinoom kan worden bemoeilijkt door toename van de dichtheid van weefsel op mammografische beelden, vooral door gecombineerd oestrogeen-progestageen gebruik.
Mogelijk neemt de kans op ovariumcarcinoom geleidelijk iets toe.
Bij vrouwen met een intacte uterus is er meer kans op endometriumhyperplasie en -carcinoom, wanneer gedurende een langere periode alleen oestrogenen worden gebruikt. Additionele toediening van een progestageen beschermt tegen dit vergrote risico. Als doorbraakbloedingen of 'spotting' optreden na geruime tijd van therapie of aanhouden na het stoppen van de behandeling, dan nader onderzoek verrichten om maligniteit van het endometrium uit te sluiten.
De kans op een ischemisch CVA neemt vooral toe bij een hogere leeftijd.
Er zijn enige aanwijzingen voor een toegenomen kans op dementie bij vrouwen die zijn gestart met hormoonsuppletietherapie boven een leeftijd van 65 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Beoordeel voortzetting van de behandeling periodiek, op zijn minst jaarlijks. Controleer de patiënt extra bij één van de volgende aandoeningen in de voorgeschiedenis (vanwege terugkeren of verergeren):
- uterusmyomen of endometriose,
- endometriumhyperplasie,
- risicofactoren voor trombo-embolische aandoeningen,
- risicofactoren voor oestrogeengevoelige tumoren (mammacarcinoom bij eerstegraads familielid),
- hypertensie,
- leveraandoening,
- cholelithiase,
- diabetes mellitus met of zonder vasculaire symptomen,
- migraine of ernstige hoofdpijn,
- systemische lupus erythematodes,
- epilepsie,
- astma,
- otosclerose.
Wees voorzichtig bij een verminderde hart- of nierfunctie, omdat oestrogenen vochtretentie kunnen veroorzaken. Wees voorzichtig bij bestaande hypertriglyceridemie wegens meer kans op pancreatitis. Exogene oestrogenen kunnen symptomen van erfelijk en verworven angio-oedeem induceren of verergeren. Bij predispositie voor chloasma direct zonlicht vermijden.
Staak de behandeling direct in de volgende gevallen:
- tekenen van trombose;
- significante stijging van de bloeddruk;
- geelzucht of achteruitgang van de leverfunctie;
- voor het eerst optreden van migraine–achtige hoofdpijn;
De kans op mammacarcinoom neemt geleidelijk toe tijdens het gebruik. In studies met gecombineerde oestrogeen-progestageen hormoonsuppletietherapie (HST) werd de kanstoename na 1–4 jaar van gebruik statistisch waarneembaar, en neemt weer geleidelijk af na staken van de HST. Indien langer dan 5 jaar gebruikt, kan het extra risico nog 10 jaar of langer aanhouden. De radiologische detectie van mammacarcinoom kan worden bemoeilijkt door toename van de dichtheid van weefsel op mammografische beelden, vooral door gecombineerd oestrogeen-progestageen gebruik.
Mogelijk neemt de kans op ovariumcarcinoom geleidelijk licht toe.
Bij HST neemt de kans op veneuze trombo–embolie toe, met name in het eerste jaar; risicofactoren zijn een hogere leeftijd, positieve familie-anamnese, immobilisatie, obesitas (BMI > 30 kg/m²), systemische lupus erythematodes, carcinoom en mogelijk varicosis. Indien na een electieve operatieve ingreep langdurige immobilisatie is te verwachten, eventueel de suppletie vier tot zes weken vóór de ingreep onderbreken. Een risico van transdermale toediening is onbekend.
Bij vrouwen met een intacte uterus is er meer kans op endometriumhyperplasie en -carcinoom, wanneer gedurende een langere periode alleen oestrogenen worden gebruikt. Additionele toediening van een progestageen beschermt tegen dit vergrote risico. Bij vrouwen die een hysterectomie in verband met endometriose hebben ondergaan, overwegen om een progestageen toe te voegen aan oestrogeensuppletie, indien er nog endometriosehaarden aanwezig zijn. Als doorbraakbloedingen of 'spotting' optreden na geruime tijd van therapie of aanhouden na het stoppen van de behandeling, dan nader onderzoek verrichten om maligniteit van het endometrium uit te sluiten.
HST wordt in verband gebracht met een tot 1,5× hoger relatief risico op een ischemisch CVA.
Er zijn enige aanwijzingen voor een toegenomen kans op dementie bij vrouwen die met HST zijn gestart op een leeftijd > 65 jaar.
Waarschuwingen bij de spray en gel
Laat anderen, vooral kinderen, niet in contact komen met de huid waarop de spray of gel is aangebracht; bedek de toedieningsplek zo nodig met kleding. Als iemand onbedoeld in contact is gekomen met de behandelde huid (die niet is gewassen of bedekt met kleding), dient diegene de in contact gekomen huid zo snel mogelijk te wassen met water en zeep. Laat de patiënt contact opnemen met de arts, in geval van borstontwikkeling of andere seksuele veranderingen bij een kind dat per ongeluk aan estradiolgel of -spray kan zijn blootgesteld. Er zijn meldingen van borstontwikkeling en knobbels in de borst bij prepuberale meisjes, vroege puberteit, alsook gynaecomastie en knobbels in de borst bij prepuberale jongens, na onbedoelde secundaire blootstelling aan het oestrogeen in de spray of gel. In de meeste gevallen verdween het na verwijdering van de blootstelling.
Enige gegevens wijzen erop dat de snelheid en mate van opname van estradiol bij gebruik van de spray kan verminderen bij overgewicht en obesitas; dosisaanpassing kan nodig zijn.
Wees voorzichtig met het gebruik van de spray bij extreme temperaturen, zoals bij het zonnebaden of in de sauna.
Er is weinig ervaring met gebruik van de spray of gel bij vrouwen > 65 jaar.
Hulpstoffen: De spray en gel bevatten ethanol; vermijd open vuur, roken of het gebruik van bepaalde apparaten (bv. föhn) totdat de applicatie is opgedroogd.
Waarschuwingen en voorzorgen
Gebruik bij jonge meisjes: Bij de afweging om al dan niet te behandelen rekening houden met de toenemende kans op trombose, mogelijk effect op de vruchtbaarheid (zie het onderdeel Zwangerschap), de onbekende langetermijngevolgen op het ontstaan van (m.n. borst)tumoren en de onzekerheid ten aanzien van de uiteindelijk te bereiken reductie in de volwassen eindlengte. Voorafgaande aan de behandeling de skeletleeftijd bepalen en een volwassen eindlengteprognose berekenen. Tijdens de behandeling een periodieke controle uitvoeren (bv. tweemaal per jaar) van de epifysairschijven door middel van röntgenfoto's van de niet-dominante hand en pols. Na staken van het gebruik kan langdurige (> 6 maanden) amenorroe optreden. De anticonceptieve werking van deze behandeling is niet onderzocht; indien anticonceptie gewenst is, een niet-hormonaal anticonceptivum gebruiken.
Algemeen: Bij aanwezigheid van risicofactoren voor veneuze of arteriële aandoeningen, het gebruik afwegen. Bij verdenking op een erfelijke predispositie voor veneuze of arteriële trombo-embolieën de vrouw doorverwijzen voor verder onderzoek. De kans op veneuze trombo-embolische complicaties neemt toe bij hogere leeftijd, positieve familie-anamnese (veneuze trombo-embolie op lage leeftijd bij een eerstegraads familielid), bij immobilisatie, operatie (m.n. van de benen), grote traumata, recente bevalling of miskraam in het tweede trimester, obesitas (BMI > 30 kg/m²) en mogelijk bij oppervlakkige flebitis en varicosis. De kans op arteriële complicaties neemt toe bij hogere leeftijd, roken (m.n. bij vrouwen > 35 j.), dyslipoproteïnemie, obesitas (BMI > 30 kg/m²), hypertensie, migraine (met name met focale neurologische symptomen), positieve familie-anamnese (arteriële trombo-embolie op lage leeftijd bij een eerstegraads familielid), valvulaire hartaandoening en atriumfibrilleren. In epidemiologisch onderzoek is toename van de kans op borstkanker gerapporteerd, alsmede van optreden van cervixcarcinoom bij langer durend gebruik. Deze toegenomen kans verdwijnt binnen 10 jaar na staken van de inname. Bij hevige pijn in de bovenbuik, leververgroting of symptomen van een abdominale bloeding de mogelijkheid van een levertumor in de diagnosestelling betrekken. De toediening staken bij voor het eerst optreden of verergeren van migraineuze hoofdpijn, bij de eerste symptomen van tromboflebitis of trombo-embolie, bij stijging van de bloeddruk die onvoldoende op antihypertensieve therapie reageert, bij geelzucht (cholestase), hepatitis en gegeneraliseerde pruritus en bij een ernstige klinische depressie. Bij abnormale leverfunctiewaarden de toediening onderbreken totdat normalisatie optreedt. Bij reeds bestaande hypertriglyceridemie heeft oestrogeentherapie in zeldzame gevallen geleid tot een sterke stijging van de plasmatriglyceriden met pancreatitis tot gevolg. Erfelijk angio–oedeem kan verergeren door exogene oestrogenen. Bij diabetes mellitus met name in het begin van het gebruik zorgvuldig controleren, omdat de perifere insulineresistentie en glucosetolerantie kan worden beïnvloed. Bij predispositie voor melasma blootstelling aan zonlicht of UV-straling vermijden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Beoordeel voortzetting van de behandeling van oestrogeendeficiëntie periodiek, op zijn minst jaarlijks. Controleer de patiënt extra bij één van de volgende aandoeningen in de voorgeschiedenis (vanwege terugkeren of verergeren):
- uterusmyomen of endometriose,
- endometriumhyperplasie,
- risicofactoren voor trombo-embolische aandoeningen,
- risicofactoren voor oestrogeengevoelige tumoren (zoals mammacarcinoom bij eerstegraads familielid),
- hypertensie,
- leveraandoening,
- cholelithiase,
- diabetes mellitus,
- migraine of ernstige hoofdpijn,
- systemische lupus erythematodes,
- epilepsie,
- astma,
- otosclerose.
Staak direct de behandeling in de volgende gevallen:
- tekenen van trombose;
- significante stijging van de bloeddruk;
- geelzucht of achteruitgang van de leverfunctie;
- voor het eerst optreden van migraine–achtige hoofdpijn.
De volgende risico's zijn geassocieerd met systemische oestrogeensuppletie en gelden in mindere mate voor vaginaal gebruik van oestrogenen. Mogelijk neemt de kans op ovariumcarcinoom geleidelijk iets toe. De kans op veneuze trombo–embolie neemt toe, met name in het eerste jaar; risicofactoren zijn een hogere leeftijd, positieve familie-anamnese, immobilisatie, obesitas (BMI > 30 kg/m²), systemische lupus erythematodes, carcinoom en mogelijk varicosis. Indien na een electieve operatieve ingreep langdurige immobilisatie is te verwachten, eventueel de hormoonsuppletie vier tot zes weken vóór de ingreep onderbreken. Systemische oestrogeensuppletie wordt in verband gebracht met een tot 1,5 × hoger risico op een ischemisch CVA. Oestrogenen kunnen vochtretentie veroorzaken; wees voorzichtig bij een verminderde hart- of nierfunctie. Bij een bestaande hypertriglyceridemie heeft oestrogeentherapie in zeldzame gevallen geleid tot een sterke stijging van triglyceriden in plasma, met pancreatitis tot gevolg. Exogene oestrogenen kunnen symptomen van erfelijk en verworven angio-oedeem induceren of verergeren.
De kans op mammacarcinoom lijkt bij gebruik van een lage dosis vaginaal toegediend oestrogeen niet toe te nemen.
Bij vrouwen met een intacte uterus neemt de kans op endometriumhyperplasie en -carcinoom toe wanneer over langere tijd alleen oestrogenen (systemisch) zijn toegediend. Bij lokaal vaginaal gebruik van estriol (2×/week) blijft de systemische blootstelling dicht bij het normale postmenopauzale bereik, en is gelijktijdige progestageenbehandeling niet nodig. De endometriale veiligheid van langdurig (> 1 jaar) of herhaald lokaal gebruik is onzeker. Als doorbraakbloedingen of 'spotting' voorkomen op enig moment gedurende de behandeling, dan nader onderzoek verrichten om maligniteit van het endometrium uit te sluiten.
Bij hysterectomie vanwege endometriose in de voorgeschiedenis, kan het gebruik van oestrogenen leiden tot premaligne en maligne transformatie in achtergebleven endometriosehaarden.
Eigenschappen
Natuurlijk kortwerkend oestrogeen. Het substitueert voor het verlies aan eigen oestrogeenproductie bij postmenopauzale vrouwen, waardoor menopauzale klachten worden verlicht.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en vrijwel volledig. |
T max | binnen 1 uur (ongeconjugeerd). |
Eiwitbinding | 90% aan albumine, nauwelijks aan geslachtshormoonbindende globuline (SHBG). |
Overig | enterohepatische kringloop. |
Eliminatie | vnl. met de urine in geconjugeerde vorm. |
T 1/2el | ca. 1½ uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Meest actieve natuurlijk oestrogeen. Het substitueert voor het verlies aan eigen oestrogeenproductie bij postmenopauzale vrouwen, waardoor menopauzale klachten worden verlicht. Oestrogenen gaan verlies van botmassa door menopauze of ovariëctomie, tegen.
Kinetische gegevens
Overig | door de transdermale toediening geen 'first pass'-effect. |
Overig | steady-state-concentratie wordt bij gebruik van de spray na ca. 7–8 dagen bereikt en bij gebruik van de gel na ca. 3-5 dagen. |
Metabolisering | in de lever en andere organen omzetting in minder actieve of inactieve metabolieten, waaronder estron, estriol, catecholoestrogenen en verschillende oestrogeensulfaten en -glucuroniden; via meerdere CYP iso-enzymen, voornamelijk CYP3A4. Een deel van de metabolieten ondergaat een enterohepatische kringloop. |
Eliminatie | vnl. met de urine, onveranderd en als metabolieten. Na verwijdering van de pleister daalt de estradiolserumconcentratie binnen 24 uur tot de uitgangswaarde; na stopzetten van de spray duurt dit meer dan één week, en bij de gel ca. 76 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Synthetisch oestrogeen, waarvan de werking vergelijkbaar is met die van estradiol. Onderdrukt de gonadotrofine spiegels zeer krachtig. In hogere doseringen veroorzaakt het groeiremming en het voortijdig sluiten van de epifysairschijven.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en bijna volledig; ruim 90% in 1 uur. |
T max | ca. 1 uur, waarbij grote interindividuele verschillen in plasmaconcentraties kunnen voorkomen. |
Metabolisering | vooral door hydroxylering en in mindere mate door modificatie van de ethinylgroep. Wordt grotendeels in de lever en darmwand geconjugeerd tot het sulfaat en het glucuronide. Deze inactieve metabolieten ondergaan een enterohepatische kringloop; via de gal worden ze uitgescheiden in de darm, gehydrolyseerd en gereabsorbeerd als ethinylestradiol. |
Eliminatie | via de urine en feces (in een verhouding van 1: 1,6). |
T 1/2el | 20–23 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Natuurlijk kortwerkend oestrogeen. Oestrogenen stimuleren de rijping van het vagina-epitheel en de glycogeenhoeveelheid in de cellen, waardoor de normale bacteriële flora verbetert en de pH van de vagina normaliseert.
Kinetische gegevens
Resorptie | door de vaginawand. |
T max | 1–2 uur. |
Eiwitbinding | 90%. |
Overig | ondergaat enterohepatische kringloop. |
Eliminatie | vnl. met de urine als conjugaten. |
T 1/2el | na vaginale toediening 6–9 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
estriol (oraal) hoort bij de groep oestrogenen.
Groepsinformatie
estradiol (transdermaal) hoort bij de groep oestrogenen.
Groepsinformatie
ethinylestradiol hoort bij de groep oestrogenen.
Groepsinformatie
estriol (vaginaal) hoort bij de groep oestrogenen.