Samenstelling
Broxil (als K-zout) ACE Pharmaceuticals bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie, suikervrij 'Forte'
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Piperacilline-Tazobactam Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie- of infusievloeistof '2/250'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: piperacilline 2 g (als Na-zout), tazobactam 250 mg (als Na-zout).
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie- of infusievloeistof '4/500'
- Verpakkingsvorm
- flacon
Bevat per flacon: piperacilline 4 g (als Na-zout), tazobactam 500 mg (als Na-zout).
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Amoxicilline capsule/suspensie/tablet (als trihydraat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 500 mg
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 100 ml met doseerlepel
- Toedieningsvorm
- Poeder voor suspensie
- Sterkte
- 50 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 100 ml met doseerlepel
- Toedieningsvorm
- Tablet 'Disper'
- Sterkte
- 375 mg, 500 mg, 750 mg, 1000 mg
Amoxicilline infusie/injectie (als Na-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg, 1000 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Floxapen (als Na-zout) Aurobindo Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg, 1000 mg
Floxapen (als Mg-zout) Aurobindo Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor orale suspensie
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 100 ml
Flucloxacilline (als Na-zout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 250 mg, 500 mg
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 1000 mg, 2000 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij acute faryngotonsillitis is bestrijding van de pijn met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een smalspectrum-penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende 3 dagen eerste keus. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum-penicillinen wordt gekozen voor amoxicilline/clavulaanzuur. Zie voor meer informatie acute faryngotonsillitis.
Bacteriële huidinfecties: Probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline (zoals feneticilline) de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij recidiverende cellulitis en erysipelas (> 1 infectie/jaar) een preventieve behandeling met een smalspectrum-penicilline overwegen; behandel gedurende 1–2 jaar met feneticilline of fenoxymethylpenicilline (beide oraal) of met benzathinebenzylpenicilline (i.m.). Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur. Zie voor meer informatie over bv. de behandeling van erysipeloïd of recidiverende cellulitis of recidiverende erysipelas: bacteriële huidinfecties.
Na een tekenbeet kan worden afgewacht of preventief worden behandeld met een eenmalige dosering doxycycline of azitromycine. Erythema migrans behandelen met doxycycline. Amoxicilline of azitromycine zijn een alternatief als doxycycline gecontra-indiceerd is.
Feneticilline komt pas voor behandeling van een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling, zie hiervoor: community-acquired pneumonie. Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Advies
Piperacilline/tazobactam is een 'reserve'-antibioticum. De Commissie adviseert de toepassing van de combinatie te reserveren voor de kliniek voor infecties, veroorzaakt door micro-organismen die resistent zijn tegen piperacilline door vorming van tazobactam-gevoelige β-lactamasen. Echter in geval van een patiënt met cystische fibrose met een ernstige infectieuze longexacerbatie of een matig ernstige exacerbatie die niet reageert op orale antibiotica, en overgevoeligheid voor óf resistentie tegen ceftazidim, heeft piperacilline-tazobactam i.v. in de thuissituatie een therapeutische meerwaarde ten opzichte van de beste ondersteunende zorg.
De combinatie piperacilline/tazobactam komt pas voor behandeling van een community-acquired pneumonie (CAP), gecompliceerde urineweginfectie of bacteriële huidinfectie in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling. Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora. Zie voor meer informatie over de empirische behandeling ook: urineweginfecties, pneumonie (CAP) of bacteriële huidinfecties.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Piperacilline/tazobactam is een ‘last line’ i.v. reserve-antibioticum bij de behandeling van een urineweginfectie met systemische symptomen. Net als andere reserve-antibiotica kan het effectief zijn bij een gecompliceerde urineweginfectie, maar door neveneffecten zoals selectie van resistente micro-organismen en kolonisatie of infectie met multidrug-resistente micro-organismen, wordt het niet aangeraden als empirische therapie.
Advies
Algemeen: Als behandeling met een breed-spectrum penicilline én orale toediening gewenst is, is hiertoe alleen amoxicilline beschikbaar.
Bij otitis media acuta gaat de voorkeur uit naar een afwachtend beleid met adequate pijnbestrijding. Is na 3 dagen het effect op pijn en/of koorts onvoldoende dan starten met een antimicrobiële behandeling met amoxicilline. Bij risicogroepen en bij forse algemene ziekteverschijnselen direct starten met deze antimicrobiële behandeling.
Zie acute rinosinusitis voor de initiële therapie.
Bij acute faryngotonsillitis is pijnbestrijding met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een smalspectrum penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende 3 dagen eerste keus. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum penicillinen wordt gekozen voor de combinatie amoxicilline/clavulaanzuur.
Bij een bacteriële community-acquired pneumonie (CAP) is behandeling met antibiotica altijd aangewezen. De verwekker van een pneumonie is bepalend voor de keuze van het antibioticum, maar bij een onbekende verwekker is de ernst van de pneumonie bepalend voor de keuze van het antibioticum. Bij behandeling van een milde pneumonie (C(U)RB-65 score: 0–1, PSI-klasse: I–II) heeft orale toediening van amoxicilline de voorkeur. In geval van een aspiratiepneumonie heeft de combinatie amoxicilline+clavulaanzuur de voorkeur. Bij een matig-ernstige pneumonie (CURB-65 score: 2, PSI-klasse: III–IV) is intraveneuze toediening van amoxicilline óf benzylpenicilline aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI-klasse: V) die op een normale afdeling wordt behandeld is monotherapie met een i.v. cefalosporine (cefotaxim, ceftriaxon of cefuroxim) aangewezen. Bij een ernstige pneumonie (CURB-65 score: > 2, PSI-klasse: V) die op een intensivecare-afdeling wordt behandeld is monotherapie met i.v. moxifloxacine dan wel i.v. combinatietherapie van antibiotica aangewezen (ciprofloxacine met ofwel cefotaxim of ceftriaxon of cefuroxim). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen kan vanzelf overgaan; overweeg in de eerstelijnszorg daarom in overleg met de patiënte een afwachtend beleid (met zo nodig pijnstilling). Ga bij risicogroepen, waaronder zwangeren, mannen en kinderen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling meteen met een voorkeursmiddel, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren en kinderen ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Start bij een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie bij volwassenen met antibiotica met voldoende weefselpenetratie, zoals in de eerstelijnszorg met ciprofloxacine, cotrimoxazol of amoxicilline/clavulaanzuur. Start in de tweedelijnszorg met intraveneuze toediening van amoxicilline óf een tweede generatie cefalosporine mét een aminoglycoside óf een i.v. derde generatie cefalosporine als monotherapie. Neem altijd een kweek af, start daarna de behandeling ‘blind’ en pas deze zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling.
Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol.
De medicamenteuze behandeling van soa’s is afhankelijk van het type verwekker en het resistentiepatroon. Geef voorlichting over veilig vrijen en partnerwaarschuwing.
Eerste keus bij een urogenitale chlamydia-infectie bij mannen is azitromycine. Tweede keus is doxycycline. Eerste keus bij mannen met een rectale chlamydia-infectie en vrouwen (ongeacht locatie) is doxycycline. Tweede keus is azitromycine. Bij contra-indicaties komen amoxicilline (offlabel), levofloxacine (offlabel) en ofloxacine (offlabel) in aanmerking. Bij een chlamydia-infectie tijdens de zwangerschap is azitromycine eerste keus en amoxicilline tweede keus.
Bij gonorroe is ceftriaxon eerste keus. Bij contra-indicaties komen op basis van een kweekuitslag met resistentiebepaling ciprofloxacine, amoxicilline (offlabel) of als derde keuze azitromycine (offlabel) in aanmerking. Azitromycine kan ook ‘blind’ gegeven worden, als het niet mogelijk is een kweekuitslag met resistentiebepaling af te wachten.
Eradicatie van H. Pylori: Behandel door H. pylori veroorzaakte peptische ulcera (bij een ulcus duodeni is geen positieve test nodig) gedurende 7 dagen met de combinatie van een protonpompremmer (bij voorkeur esomeprazol) en twee antibiotica (bij voorkeur amoxicilline en claritromycine). Continueer daarna gedurende 4 weken alleen de protonpompremmer. Als 2 weken na eradicatie bij blijvende klachten de test op H. pylori positief blijft, geef dan gedurende 14 dagen een antibioticakuur met een hogere dosis amoxicilline en met metronidazol (oraal) i.p.v. claritromycine. Voor verdere informatie zie Stappenplan 3: Eradicatie van H. pylori in Maagklachten.
Probeer uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan met hygiënische maatregelen. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur. Bij diepe huidinfecties zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen.
Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline (zoals amoxicilline) de voorkeur.
Na een tekenbeet kan worden afgewacht of preventief worden behandeld met een eenmalige dosering doxycycline of azitromycine. Erythema migrans of een Borrelia-lymfocytoom behandelen met doxycycline. Amoxicilline of azitromycine zijn een alternatief als doxycycline gecontra-indiceerd is.
Endocarditis-profylaxe is geïndiceerd bij een hoogrisicopatiënt die een hoogrisico-ingreep ondergaat. Geef eenmalig flucloxacilline 30–60 min voorafgaand aan een ingreep bij geïnfecteerd (huid)weefsel, óf amoxicilline bij een tandheelkundige ingreep of bij een ingreep in de tractus digestivus of urogenitalis. Clindamycine of vancomycine is een alternatief bij een penicilline-allergie, afhankelijk van de soort ingreep. Dat geldt ook als de patiënt ≤ 7 dagen voor de ingreep met een penicilline is behandeld. De behandeling van een infectieuze endocarditis (IE) bestaat uit langdurige behandeling met i.v. antibiotica. Amoxicilline kan bij IE worden ingezet als empirische therapie óf als behandeling van een IE die is veroorzaakt door Enterococcus spp., in beide gevallen in combinatie met ceftriaxon. Zie voor uitgebreide (keuze-)informatie de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis. Zie voor de adviezen van de ESC ESC Guidelines for the management of endocarditis.
Advies
Bij acute faryngotonsillitis is bestrijding van de pijn met paracetamol, eerste keus. Antibiotica zijn zelden geïndiceerd. Bij ernstige faryngotonsillitis, bij immuundeficiëntie of op advies van de GGD kan gekozen worden voor een smalspectrum-penicilline zoals feneticilline of fenoxymethylpenicilline. Bij een penicilline-overgevoeligheid is azitromycine gedurende 3 dagen eerste keus. Bij een peritonsillair infiltraat of bij onvoldoende effect van een behandeling met smalspectrum-penicillinen wordt gekozen voor amoxicilline/clavulaanzuur. Flucloxacilline is minder effectief dan feneticilline, omdat feneticilline ook effect heeft op een deel van de anaerobe mond-keelflora. Verder zijn Groep A-streptokokken (GAS) veel gevoeliger voor feneticilline dan voor flucloxacilline.
Een acute rinosinusitis geneest vrijwel altijd vanzelf. Pijnstillers (paracetamol), stomen en de nasale toediening van een zoutoplossing of een decongestivum kunnen verlichting geven van de klachten. Antibiotica zijn doorgaans niet nodig. Geef wel antibiotica bij vermoeden van een bacteriële ontsteking én ernstig ziek zijn. Overweeg antibiotica bij een verminderde weerstand en bij koorts die langer dan 5 dagen aanhoudt of opnieuw optreedt. Voor de keuze van antibiotica wanneer deze aangewezen zijn, zie acute rinosinusitis.
Flucloxacilline komt pas voor behandeling van een bacteriële community acquired pneumonie (CAP) in aanmerking op basis van onderzoek naar de aard en de gevoeligheid van de verwekker; dit onderzoek is noodzakelijk bij onvoldoende effect van de middelen die geadviseerd worden voor de initiële empirische behandeling, zie hiertoe: community-acquired neumonie (CAP). Bij een nosocomiale pneumonie wordt de keuze voor een specifiek antibioticum bepaald door de lokale situatie met betrekking tot de aard en de resistentie van de ziekenhuisflora.
Bacteriële huidinfecties: probeer met hygiënische maatregelen uitbreiding van bacteriële huidinfecties of besmetting van anderen tegen te gaan. Behandel oppervlakkige bacteriële huidinfecties met een lokaal antimicrobieel middel. Bij hardnekkige klachten van een folliculitis komt flucloxacilline in aanmerking. Bij impetigo en impetiginisatie heeft lokaal fusidinezuur de voorkeur en is oraal flucloxacilline een alternatief. Bij diepe huidinfecties (zoals cellulitis, erysipelas en ecthyma-ulcus) zijn meestal orale antibiotica geïndiceerd of is operatief ingrijpen noodzakelijk. Bij orale antimicrobiële behandeling heeft een smalspectrum-penicilline (zoals flucloxacilline) de voorkeur. Macroliden zijn een alternatief wanneer bijvoorbeeld penicillinen niet worden verdragen. Bij een furunkel met het risico van een gecompliceerd beloop, meer kans op endocarditis, bij aanwezigheid van een kunstgewricht of bij een verminderde weerstand of onvoldoende genezing, komt flucloxacilline in aanmerking. Bij bijtwonden heeft een breedspectrum-penicilline de voorkeur.
Offlabel: Endocarditisprofylaxe is geïndiceerd bij een hoogrisicopatiënt die een hoogrisico-ingreep ondergaat. Geef eenmalig flucloxacilline 30–60 min voorafgaand aan een ingreep bij geïnfecteerd (huid)weefsel, óf amoxicilline bij een tandheelkundige ingreep of bij een ingreep in de tractus digestivus of urogenitalis. Clindamycine of vancomycine is een alternatief bij een penicilline-allergie, afhankelijk van de soort ingreep. Dat geldt ook als de patiënt ≤ 7 dagen voor de ingreep met een penicilline is behandeld. De behandeling van een infectieuze endocarditis (IE) bestaat uit langdurige behandeling met i.v. antibiotica. Zie voor de adviezen van de ESC ESC Guidelines for the management of endocarditis.
Indicaties
Niet-ernstige tot matig-ernstige infecties, veroorzaakt door micro-organismen gevoelig voor feneticilline, m.n. streptokokkeninfecties:
- bovensteluchtweginfecties zoals faryngitis en tonsillitis;
- ondersteluchtweginfecties zoals pneumonie;
- infecties van de huid en weke delen zoals impetigo of abcessen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Bij volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar voor de behandeling van:
- ernstige bacteriële pneumonie (incl. nosocomiale pneumonie en met beademing geassocieerde pneumonie (VAP));
- gecompliceerde urineweginfecties (waaronder pyelonefritis);
- gecompliceerde intra-abdominale infecties;
- gecompliceerde infecties van huid- en weke delen waaronder diabetische infecties van de voet;
- bacteriëmie die (vermoedelijk) gepaard gaat met één van de hierboven vermelde infecties;
- neutropenie met koorts vermoedelijk veroorzaakt door een bacteriële infectie.
Bij kinderen van 2–12 jaar voor de behandeling van:
- gecompliceerde intra-abdominale infecties;
- neutropenie met koorts vermoedelijk veroorzaakt door een bacteriële infectie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Infecties veroorzaakt door micro-organismen die gevoelig zijn voor amoxicilline, zoals infecties van:
- bovenste luchtwegen en het KNO-gebied (bv. otitis media, acute sinusitis, acute tonsillitis en peritonsillaire infecties, acute faryngitis, mastoïditis, epiglottitis);
- onderste luchtwegen (bv. acute exacerbatie van chronische bronchitis, pneumonie (incl. 'community acquired' pneumonie, ofwel CAP);
- tractus urogenitalis (bv. acute cystitis, acute pyelonefritis, asymptomatische bacteriurie tijdens de zwangerschap en offlabel bij cervicale en/of urethrale infecties veroorzaakt door Chlamydia trachomatis of bij een gonokokkeninfectie (hierbij alleen op geleide van een kweek met gevoeligheidsbepaling));
- maag-darmstelsel (bv. bij de eradicatie van Helicobacter pylori, ook bij tyfus en paratyfus);
- galblaas en galwegen;
- bot (bv. osteomyelitis, prothetische gewrichtsinfecties);
- huid en weke delen;
- offlabel: bij conjunctivitis door Chlamydia trachomatis.
Specifieke infecties:
- Meningitis, bv. door een onbekende verwekker of veroorzaakt door H. influenzae of Listeria monocytogenes;
- Bij de ziekte van Lyme, erythema migrans en Borrelia-lymfocytoom;
- Tandabces met een zich uitbreidende cellulitis;
- Bij bacteriëmie die (vermoedelijk) samenhangt met de hierboven genoemde infecties;
- Als endocarditisprofylaxe bij risicopatiënten, de injectievloeistof is ook geschikt voor de behandeling van een infectieuze endocarditis.
Gerelateerde informatie
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij gezonde, niet-zwangere vrouw
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- endocarditis
- maagklachten
- otitis media acuta
- seksueel overdraagbare aandoeningen
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)
Indicaties
Infecties, veroorzaakt door stafylokokken (vooral de penicillinaseproducerende stammen) die gevoelig zijn voor flucloxacilline, zoals bij:
- hogereluchtweginfecties, zoals faryngitis, tonsillitis, sinusitis;
- lagereluchtweginfecties, zoals pneumonie, bronchopneumonie, pulmonaal abces;
- infecties van de huid en weke delen, zoals cellulitis, ecthyma ulcus, erysipelas, folliculitis, furunkel, impetigo, impetiginisatie van andere dermatosen, abcessen en wondinfecties (incl. geïnfecteerde brandwonden);
- intraveneus ook:
- bij bot- en gewrichtsinfecties (bv. artritis, osteomyelitis);
- als behandeling van infectieuze endocarditis.
Daarnaast:
- intraveneus: als profylaxe bij:
- cardiovasculaire chirurgie (klepprothesen, vaatprothesen);
- orthopedische chirurgie (artroplastiek, osteosynthese, artrotomie).
- offlabel: als endocarditisprofylaxe bij hoogrisicopatiënten die hoogrisico-ingrepen ondergaan (bv. bij ingrepen in geïnfecteerd weefsel).
Gerelateerde informatie
Doseringen
Niet-ernstige infecties in goed doorbloede organen
Volwassenen en kinderen vanaf 10 jaar
250 mg 3×/dag.
Kinderen 2–10 jaar
125 mg (5 ml suspensie) 3×/dag.
Kinderen tot 2 jaar
62,5 mg (2,5 ml suspensie) 3×/dag.
Matig-ernstige infecties
Volwassenen en kinderen vanaf 10 jaar
500 mg 3–6×/dag.
Kinderen 2–10 jaar
250 mg (10 ml suspensie) 3–6×/dag.
Kinderen tot 2 jaar
125 mg (5 ml suspensie) 3–6×/dag.
Profylaxe van acuut reuma (polyarthritis rheumatica acuta)
Volwassenen
Volgens de fabrikant 250 mg 2×/dag, gedurende lange tijd.
Kinderen
Volgens de fabrikant: 125 mg (5 ml suspensie) 2×/dag, gedurende lange tijd. Het Kinderformularium van het NKFK heeft andere doseringen (voor primaire preventie en voor secundaire profylaxe groep A streptokokken bij patiënten met acuut reuma), zie hiervoor de pagina feneticilline op kinderformularium.nl.
Ouderen: Geen gegevens beschikbaar.
Verminderde nierfunctie: Gebruik hoge doseringen (die bij matig-ernstige infecties) met voorzichtigheid, omdat feneticilline voornamelijk via de nieren wordt geëlimineerd.
Verminderde leverfunctie: Geen gegevens beschikbaar.
Behandelduur
- Voor de eliminatie van infecties met β-hemolytische streptokokken in de keel, minimaal 10 dagen behandelen;
- Ter preventie van acuut reuma geeft men dit middel gedurende lange tijd;
- Raadpleeg voor andere indicaties relevante nationale richtlijnen, zoals die van het NHG en de SWAB of raadpleeg een deskundige op het gebied.
Toediening
- Bij voorkeur innemen op een lege maag, 1 uur vóór of 2 uur ná de maaltijd;
- De capsule in zijn geheel doorslikken met wat water, thee of limonade;
- De suspensie schudden voor gebruik. De suspensie met behulp van een spuitje opzuigen en direct vanuit het spuitje innemen. Na inname van de suspensie nog wat water of limonade nadrinken.
Doseringen
Let op! Tijdens de behandeling kan de nierfunctie verslechteren, waardoor dosisaanpassing nodig kan zijn.
Gecompliceerde urineweginfectie, infectie van huid en weke delen (bv. diabetische voet)
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
4 g/500 mg (piperacilline/tazobactam) elke 8 uur.
Gecompliceerde intra-abdominale infecties
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
4 g/500 mg (piperacilline/tazobactam) elke 8 uur.
Kinderen 2–12 jaar
100 mg piperacilline/12,5 mg tazobactam per kg lichaamsgewicht elke 8 uur, maximaal 4 g/500 mg per dosering.
Ernstige pneumonie (bv. nosocomiale pneumonie), andere zeer ernstige infecties
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
4 g/500 mg (piperacilline/tazobactam) elke 6 uur.
Neutropenie met koorts
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
4 g/500 mg (piperacilline/tazobactam) elke 6 uur.
Kinderen 2–12 jaar
80 mg piperacilline/10 mg tazobactam per kg lichaamsgewicht elke 6 uur, maximaal 4 g/500 mg per dosering.
Ouderen: Er is geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.
Verminderde nierfunctie
- Volgens de fabrikant, bij volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar, met:
- creatinineklaring > 40 ml/min: geen dosisaanpassing nodig;
- creatinineklaring 20–40 ml/min: max. 4 g/500 mg elke 8 uur;
- creatinineklaring < 20 ml/min: max. 4 g/500 mg elke 12 uur;
- toepassing van hemodialyse: één extra dosis 2 g/250 mg ná elke dialyse.
- Volgens de fabrikant, bij kinderen van 2–12 jaar, met:
- creatinineklaring > 50 ml/min: geen dosisaanpassing nodig;
- creatinineklaring ≤ 50 ml/min: 70 mg/8,75 mg per kg lichaamsgewicht elke 8 uur (max. dosis 4 g/500 mg);
- toepassing van hemodialyse: één extra dosis 40 mg/5 mg per kg lichaamsgewicht ná elke dialyse.
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.
Behandelduur: Deze is afhankelijk van de ernst van de infectie, de pathogenen en de bacteriologische progressie van de patiënt, meestal 5–14 dagen.
Toediening
- Na reconstitutie via i.v.-infusie met een inlooptijd van 30 min toedienen.
- Voor de reconstitutie zijn geschikt: steriel water voor injecties, natriumchloride-oplossing 0,9%, glucose 5%.
- Piperacilline/tazobactam apart van andere geneesmiddelen toedienen.
Doseringen
De dosering is afhankelijk van leeftijd, lichaamsgewicht en nierfunctie van de patiënt, de ernst en locatie van de infectie en van de verwachte of vastgestelde veroorzakende bacterie.
Parenterale therapie is geïndiceerd als de orale route niet geschikt is of bij urgente behandeling van ernstige infecties.
Zorg tijdens toediening van hoge doseringen (parenteraal) amoxicilline voor voldoende vloeistofinname en urineproductie om het risico op kristalurie te verminderen.
Behandelduur
- In het algemeen geldt: de therapie van acute infecties tot 48–72 uur na verdwijnen van de klinische symptomen voortzetten. Een behandelduur van 5–7 dagen zal in het algemeen voldoende zijn, tenzij binnen de indicatie anders is omschreven, bij β-hemolytische streptokokkeninfecties van groep A (GAS) moet deze echter ten minste 10 dagen bedragen om bepaalde complicaties te voorkomen, zoals acute reumatische koorts of glomerulonefritis.
- De behandeling van chronische of ernstige infecties in het algemeen 48 uur voortzetten na verdwijnen van de klinische symptomen.
Acute bacteriële sinusitis
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Oraal: Volgens de fabrikanten: 250–500 mg elke 8 uur óf 750–1000 mg elke 12 uur. Bij ernstige infecties 750–1000 mg elke 8 uur.
Oraal: Volgens de NHG-Standaard acute rhinosinusitis (2014): volwassenen: 500 mg elke 8 uur; kinderen: 40 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses, maximale dosering 500 mg elke 8 uur. Behandelduur: 1 week.
Oraal: Volgens het SWAB-advies sinusitis (2015) voor volwassenen: 750 mg elke 8 uur. Behandelduur: 7 dagen.
Intraveneus: Volgens het SWAB-advies sinusitis (2015) voor volwassenen: 1000 mg elke 6 uur, gedurende 7 dagen. Volgens de fabrikanten: bij een ernstige sinusitis mét ernstige systemische tekenen en symptomen: 750 mg tot 2 g elke 8 uur óf 2 g elke 12 uur, maximaal 12 g/dag.
Kinderen < 40 kg
Oraal: Volgens de fabrikanten: 20–90 mg/kg lichaamsgewicht/dag in verdeelde doses.
Oraal: Volgens de NHG-Standaard acute rhinosinusitis (2014): 40 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses, maximale dosering 500 mg elke 8 uur. Behandelduur: 1 week.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): bij kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar, wanneer gedoseerd wordt volgens de indicatie 'bacteriële infecties': 50 mg/kg/dag (range 40–60 mg/kg/dag) over 3 verdeelde doses, max. 1,5 g/dag. Bij doseren volgens de indicatie 'ernstige bacteriële infecties' van het NKFK bij kinderen van 1 maand-18 jaar (incl. a terme neonaten): 80–90 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses, max. 6 g/dag, voor a terme neonaten max. 3 g/dag.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: bij een ernstige sinusitis mét ernstige systemische tekenen en symptomen: 20–200 mg/kg/dag verdeeld over 2–4 gelijke doses van max. 25 mg/kg of als i.v. infusies van max. 50 mg/kg.
Tandabces met een zich uitbreidende cellulitis
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Oraal: Volgens de fabrikanten: 250–500 mg elke 8 uur óf 750–1000 mg elke 12 uur. Bij ernstige infecties 750–1000 mg elke 8 uur. Zie voor de dosering en behandelduur bij dentogene infecties en/of abces ook de richtlijn Indicatiestelling antibioticumgebruik in de mondzorg van het Kenniscentrum Mondzorg (KIMO) op hetkimo.nl.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: bij een ernstig tandabces mét ernstige systemische tekenen en symptomen: 750 mg tot 2 g elke 8 uur óf 2 g elke 12 uur, maximaal 12 g/dag.
Kinderen < 40 kg
Oraal: Volgens de fabrikanten: 20–90 mg/kg lichaamsgewicht/dag in verdeelde doses. Zie voor de behandelduur bij dentogene infecties en/of abces evt. ook de richtlijn Indicatiestelling antibioticumgebruik in de mondzorg van het Kenniscentrum Mondzorg (KIMO) op hetkimo.nl. Voor doseringsadviezen voor kinderen verwijst het KIMO naar het Kinderformularium van het NKFK.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: bij een ernstig tandabces mét ernstige systemische tekenen en symptomen: 20–200 mg/kg/dag verdeeld over 2–4 gelijke doses van max. 25 mg/kg of als i.v. infusies van max. 50 mg/kg.
Ernstige KNO-infecties (bv. mastoïditis, peritonsillaire infectie, epiglottitis)
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 750 mg tot 2 g elke 8 uur óf 2 g elke 12 uur, maximaal 12 g/dag. Volgens het SWAB-advies mastoïditis acuta (2015) voor volwassenen: 1000 mg elke 6 uur, gedurende 10–14 dagen.
Kinderen < 40 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 20–200 mg/kg/dag, verdeeld over 2–4 gelijke doses van max. 25 mg/kg/keer of als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
Acute streptokokkentonsillitis of -faryngitis
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Oraal: Volgens de fabrikanten: 500 mg elke 8 uur óf 750–1000 mg elke 12 uur. Bij ernstige infecties 750–1000 mg elke 8 uur. Behandelduur: 10 dagen.
Oraal: Volgens het SWAB-advies tonsillitis (2015) voor volwassenen: 500 mg elke 8 uur, gedurende 10 dagen.
Kinderen < 40 kg
Oraal: Volgens de fabrikanten: 40–90 mg/kg lichaamsgewicht in verdeelde doses. Behandelduur: 10 dagen.
Oraal: Volgens het SWAB-advies faryngitis / tonsillitis voor kinderen (< 18 jaar): doseer gedurende 10 dagen conform de indicatie 'ernstige bacteriële infecties' van het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline); die dosering betreft voor kinderen van 1 maand-18 jaar (incl. a terme neonaten): 80–90 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses, max. 6 g/dag, voor a terme neonaten max. 3 g/dag.
Acute otitis media
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Oraal: Volgens de fabrikanten: 500 mg elke 8 uur óf 750–1000 mg elke 12 uur. Bij ernstige infecties 750–1000 mg elke 8 uur gedurende 10 dagen.
Oraal: Volgens het SWAB-advies otitis media (2015) voor volwassenen: 750 mg elke 8 uur, gedurende 5 tot 10 dagen.
Oraal: Volgens de NHG-Standaard otitis media acuta bij kinderen (2023): 40 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 3 doses, gedurende 7 dagen.
Kinderen < 40 kg
Oraal: Volgens de fabrikanten: 20–90 mg/kg lichaamsgewicht/dag in verdeelde doses.
Oraal: volgens de NHG-Standaard otitis media acuta bij kinderen (2023): 40 mg/kg lichaamsgewicht in 3 doses. Behandelduur: 7 dagen.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline) bij kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar, wanneer gedoseerd wordt volgens de indicatie 'bacteriële infecties': 50 mg/kg/dag (range 40–60 mg/kg/dag) over 3 verdeelde doses, max. 1,5 g/dag. Bij doseren volgens de indicatie 'ernstige bacteriële infecties' van het NKFK bij kinderen van 1 maand-18 jaar (incl. a terme neonaten): 80–90 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses, max. 6 g/dag, voor a terme neonaten max. 3 g/dag.
Cystitis of pyelonefritis
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Oraal: Volgens de fabrikanten: 250–500 mg elke 8 uur óf 750–1000 mg elke 12 uur. Bij ernstige infecties 750–1000 mg elke 8 uur. Een acute cystitis kán behandeld worden met 3 g 2×/dag gedurende één dag.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 750 mg tot 2 g elke 8 uur óf 2 g elke 12 uur, maximaal 12 g/dag.
Intraveneus: Volgens het SWAB-advies urineweginfectie met systemische verschijnselen (“urosepsis”) (2021) voor volwassenen: een gecompliceerde UWI bij (niet-zwangere) vrouwen 10–14 dagen behandelen; alle gecompliceerde UWI bij mannen gedurende 14 dagen. Dosering: 1000 mg amoxicilline elke 6 uur, gedurende 10–14 dagen, in combinatie met een i.v. aminoglycoside 1×/dag (bv. gentamicine; bij voorkeur kortdurend). In de eerste 3 maanden na ontvangst van een transplantaatnier, geldt een ander advies m.b.t. het tweede middel, zie dan het SWAB-advies urineweginfectie bij transplantaatnier. Bij een UWI met systemische verschijnselen tijdens de zwangerschap wordt primair gekozen voor een ander antibioticum, zie in dit geval het SWAB-advies urineweginfectie met systemische verschijnselen bij zwangere.
Kinderen < 40 kg
Oraal: Volgens de fabrikanten: 20–90 mg/kg lichaamsgewicht/dag in verdeelde doses.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline) bij kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar, wanneer gedoseerd wordt volgens de indicatie 'bacteriële infecties': 50 mg/kg/dag (range 40–60 mg/kg/dag) over 3 verdeelde doses, max. 1,5 g/dag. Bij doseren volgens de indicatie 'ernstige bacteriële infecties' van het NKFK bij kinderen van 1 maand-18 jaar (incl. a terme neonaten): 80–90 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses, max. 6 g/dag, voor a terme neonaten max. 3 g/dag.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 20–200 mg/kg/dag, verdeeld over 2–4 gelijke doses van max. 25 mg/kg/keer of als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
Asymptomatische bacteriurie tijdens de zwangerschap
Vrouwen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Oraal: 250–500 mg elke 8 uur óf 750–1000 mg elke 12 uur.
Offlabel: Cervicale en/of urethrale infecties en/of conjunctivitis veroorzaakt door Chlamydia trachomatis
Volwassenen
Oraal: Volgens de multidisciplinaire richtlijn Seksueel overdraagbare aandoeningen (update 2019) op richtlijnendatabase.nl: 500 mg 3×/dag gedurende 7 dagen (deze dosering is afkomstig uit submodule B1 Chlamydia-infecties). Voor conjunctivitis door C. trachomatis zie B1.9.1 van de richtlijn.
Offlabel: Gonorroe
Volwassenen
Oraal: Volgens de multidisciplinaire richtlijn Seksueel overdraagbare aandoeningen (update 2019) op richtlijnendatabase.nl: alleen op geleide van een kweek mét gevoeligheidsbepaling; éénmalig 3000 mg (deze dosis is afkomstig uit submodule B2 Gonorroe).
Acute exacerbatie van chronische bronchitis
Volwassenen
Oraal: Volgens de fabrikanten: 500 mg elke 8 uur óf 750–1000 mg elke 12 uur. Bij een ernstige infectie 750–1000 mg elke 8 uur gedurende 10 dagen.
Oraal: Volgens het SWAB-advies bronchitis (2023): bij een verminderde weerstand/comorbiditeit: 500 mg elke 8 uur, gedurende 5 dagen. Bij een bronchitis bij COPD worden andere middelen gebruikt, zie dan het SWAB-advies bronchitis- exacerbatie COPD.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 750 mg tot 2 g elke 8 uur óf 2 g elke 12 uur, maximaal 12 g/dag.
'Community acquired' pneumonie (CAP)
Volwassenen
Bij een 'milde' pneumonie:
Oraal: Volgens de fabrikanten: 500–1000 mg elke 8 uur.
Oraal: Volgens de NHG-Standaard Acuut hoesten (2024): 500 mg elke 8 uur, gedurende 5 dagen.
Oraal: Volgens de SWAB-richtlijn CAP (2016): bij een 'milde' pneumonie (volgens PSI-klasse of C(U)RB-65 score, of pragmatisch; bij behandeling 'thuis'): 750 mg elke 8 uur, gedurende 5 dagen.
Intraveneus: Bij een 'matig-ernstige' pneumonie (zoals volgens de PSI-klasse of CURB-65 score, of meer pragmatisch; bij behandeling in het ziekenhuis (geen intensivecare-opname)): 1000 mg elke 6 uur; gedurende 5 dagen. Deze dosering is afkomstig uit tabel 7 op p. 49 in de SWAB-richtlijn CAP (2016).
Kinderen
Oraal: Volgens de fabrikanten: bij kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht: 500–1000 mg elke 8 uur; bij kinderen < 40 kg: 20–90 mg/kg lichaamsgewicht/dag in verdeelde doses.
Oraal: Volgens de NHG-Standaard Acuut hoesten (2024) bij kinderen < 37 kg lichaamsgewicht (> 1 mnd.): 40 mg/kg lichaamsgewicht verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), max. 3× 500 mg, gedurende 5 dagen. Bij kinderen ≥ 37 kg (≥ 11 jaar): 500 mg elke 8 uur, gedurende 5 dagen.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline) bij kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar, wanneer gedoseerd wordt volgens de indicatie 'bacteriële infecties': 50 mg/kg/dag (range 40–60 mg/kg/dag) over 3 verdeelde doses, max. 1,5 g/dag. Bij doseren volgens de indicatie 'ernstige infecties' van het NKFK bij kinderen van 1 maand-18 jaar (incl. a terme neonaten): 80–90 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses, max. 6 g/dag, voor a terme neonaten max. 3 g/dag.
Tyfus en paratyfus
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Oraal: 500 mg – 2 g elke 8 uur.
Kinderen < 40 kg
Oraal: 100/mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 3 doses.
Prothetische gewrichtsinfecties
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg lichaamsgewicht
Oraal: 500 mg – 1 g elke 8 uur.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 750 mg tot 2 g elke 8 uur óf 2 g elke 12 uur, maximaal 12 g/dag.
Vroeg stadium ziekte van Lyme
Volwassenen en kinderen (≥ 40 kg lichaamsgewicht)
Oraal: Volgens de fabrikanten (bij volwassenen en kinderen > 40 kg lichaamsgewicht): 500 mg tot 1 g 3×/dag (elke 8 uur), tot maximaal 4 g/dag in verdeelde doses, gedurende 14 (10 tot 21) dagen.
Oraal: Volgens de CBO-richtlijn Lymeziekte (2013, p. 142) bij erythema migrans óf Borrelia-lymfocytoom (bij volwassenen en kinderen ≥ 9 jaar): 500 mg 3×/dag (elke 8 uur) gedurende 14 dagen.
Kinderen
Oraal (of intraveneus): Volgens de fabrikanten bij een lichaamsgewicht < 40 kg: 25–50 mg/kg lichaamsgewicht/dag, verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), gedurende 10–21 dagen. Bij prematuren en neonaten < 4 kg bij i.v.-gebruik de genoemde dagdosis verdelen over 2 doses.
Oraal: Volgens de CBO-richtlijn Lymeziekte (2013, p. 142) bij kinderen < 9 jaar bij een erythema migrans óf Borrelia-lymfocytoom: 50 mg/kg/lichaamsgewicht/dag, verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), gedurende 14 dagen.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline) bij kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar: bij vroege gelokaliseerde Lymeziekte, met uitzondering van Lyme-carditis en -meningitis: 50 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), max. 1500 mg/dag. Behandelduur: 14 dagen; Lyme-artritis gedurende 30 dagen.
Laat stadium ziekte van Lyme (systemische aantasting)
Volwassenen en kinderen (≥ 40 kg lichaamsgewicht)
Oraal: Volgens de fabrikanten: 500 mg tot 2 g elke 8 uur, maximaal 6 g/dag in verdeelde doses gedurende 10–30 dagen.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline) bij kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar: bij gedissemineerde Lymeziekte, met uitzondering van Lyme-carditis en -meningitis: 50 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), max. 1500 mg/dag. Behandelduur: 14 dagen; Lyme-artritis gedurende 30 dagen.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 2 g elke 8 uur.
Kinderen < 40 kg
Oraal: Volgens de meeste fabrikanten: 50 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), gedurende 10–30 dagen.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline) bij kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar: bij gedissemineerde Lymeziekte, met uitzondering van Lyme-carditis en -meningitis: 50 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur), max. 1500 mg/dag. Behandelduur: 14 dagen; Lyme-artritis gedurende 30 dagen.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 50 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 3 doses.
Kinderen ≥ 4 kg en tot 3 maanden oud
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 50 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 3 doses.
Prematuren en neonaten < 4 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 50 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 2 of 3 doses.
Eradicatie van Helicobacter pylori
Volwassenen en adolescenten (≥ 40 kg lichaamsgewicht)
Oraal: Amoxicilline is een standaard onderdeel van de tripeltherapie, die ook bestaat uit een ander oraal antibioticum ( claritromycine gewone tablet of metronidazol) en een protonpompremmer. Volgens de NHG-Standaard Maagklachten (2021): dosering amoxicilline 1000 mg 2× per dag (en claritromycine 500 mg 2×/dag) gedurende 7 dagen (voor de eerste behandeling) óf amoxicilline 1000 mg 3×/dag gedurende 14 dagen (voor een tweede behandeling, naar aanleiding van een positieve controletest, geef dan metronidazol in plaats van claritromycine; de dosering metronidazol is volgens het NHG 500 mg 2×/dag). Volgens het SWAB-advies Helicobacter pylori (2023) is de dosering amoxicilline 1000 mg 2×/dag (met claritromycine 500 mg 2×/dag) en de behandelduur 10–14 dagen; bij falen van de therapie: amoxicilline 1000 mg 3×/dag met metronidazol 500 mg 3×/dag geven gedurende 14 dagen. De tripeltherapie bestaat verder uit een protonpompremmer (meestal esomeprazol, overweeg bij ouderen pantoprazol). Voor meer informatie, waaronder over de duur van de therapie met een protonpompremmer, raadpleeg de rubriek Advies of zie Stappenplan 3: Eradicatie van H. pylori in Maagklachten. De officiële productinformatie van amoxicilline vermeldt als dosering voor amoxicilline: 750–1000 mg elke 12 uur, in combinatie met een protonpompremmer en een ander oraal antibioticum (bv. claritromycine of metronidazol) en geeft een behandelduur van 7 dagen op.
Kinderen tot 18 jaar
Oraal: Volgens de pagina amoxicilline op het Kinderformularium van het NKFK: amoxicilline 50 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 2 doses (max. 2000 mg/dag). Behandelduur: 14 dagen. Het betreft tripeltherapie met claritromycine (oraal 20–30 mg/kg/dag in 2 doses, max. 1000 mg/dag) óf als alternatief metronidazol (oraal 20–30 mg/kg/dag in 2 doses, max. 1000 mg/dag), tenzij er sprake is van claritromycine- of metronidazolresistentie, geef dan een hoge dosis amoxicilline van 80-90 mg/kg/dag; combineer dit met een protonpompremmer (bv. esomeprazol of omeprazol oraal 1,5-2,5 mg/kg/dag in 2 doses, voor beide stoffen geldt een max. van 80 mg/dag). Volgens het SWAB-advies Helicobacter pylori (2020) is de dosering voor omeprazol 1 mg/kg lichaamsgewicht/24 uur (in 1–2 doses, max. 40 mg/dag) en de behandelduur voor de tripeltherapie 10–14 dagen (voor de eerste behandeling) of 14 dagen (voor een tweede behandeling, naar aanleiding van controle op eradicatie, dan met de andere keus eradicatietherapie, d.w.z. vervang claritromycine door metronidazol of vice versa).
Meningitis
Volwassenen
Intraveneus: volgens het SWAB-advies meningitis, onbekende verwekker (2014): amoxicilline 2000 mg 6×/dag (elke 4 uur) in combinatie met ofwel i.v. ceftriaxon (2000 mg 2×/dag) óf met i.v. cefotaxim (2000 mg 6×/dag) gedurende 14 dagen. Start ook met dexamethason i.v. 10 mg 4×/dag, gedurende 4 dagen. Zie eventueel voor aanvullende informatie de tekst vanaf p. 11 in de SWAB-richtlijn CZS-infecties (2012).
Intraveneus: volgens het SWAB-advies meningitis Listeria monocytogenes (2013) als een Listeria monocytogenes is gekweekt: i.v. 2 g 6×/dag gedurende minimaal 21 dagen.
Kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar
Intraveneus: volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): 200 mg/kg/dag verdeeld over 3–4 doses, max. 12 g/dag. Volgens het SWAB-advies primaire meningitis, onbekende verwekker (2019) wordt initieel een ander middel gebruikt, bij een immuungecompromitteerde patiënt wordt wel amoxicilline toegevoegd.
Kinderen van 1 week tot 4 weken en geboortegewicht ≥ 2000 g
Intraveneus: volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): 200 mg/kg/dag verdeeld over 4 doses. Volgens het SWAB-advies primaire meningitis, onbekende verwekker (2019) in combinatie met i.v. cefotaxim. Behandelduur o.a. afhankelijk van de gevonden verwekker, zie onder de Opmerkingen op die webpagina.
Kinderen van 1 week tot 4 weken en geboortegewicht < 2000 g
Intraveneus: volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): 150 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses. Volgens het SWAB-advies primaire meningitis, onbekende verwekker (2019) in combinatie met i.v. cefotaxim. Behandelduur o.a. afhankelijk van de gevonden verwekker, zie onder de Opmerkingen op die webpagina.
Kinderen < 1 week en geboortegewicht ≥ 2000 g
Intraveneus: volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): 150 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses. Volgens het SWAB-advies primaire meningitis, onbekende verwekker (2019) in combinatie met i.v. cefotaxim. Behandelduur: o.a. afhankelijk van de gevonden verwekker, zie onder de Opmerkingen op die webpagina.
Kinderen < 1 week en geboortegewicht < 2000 g
Intraveneus: volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): 100 mg/kg/dag verdeeld over 2 doses. Volgens het SWAB-advies primaire meningitis, onbekende verwekker (2019) in combinatie met i.v. cefotaxim. Behandelduur: o.a. afhankelijk van de gevonden verwekker, zie onder de Opmerkingen op die webpagina.
Algemene richtlijn bij (overige) niet-ernstige en matig-ernstige infecties
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
Oraal: Volgens de fabrikanten: 500–750 mg elke 12 uur of 375–500 mg elke 8 uur.
Kinderen
Oraal: Volgens enkele fabrikanten: bij kinderen < 40 kg: 40–90 mg/kg lichaamsgewicht per dag in 3 doses; alleen bij hogere doseringen eventueel in 2 doses per dag. Max. 3 g/dag.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): bij kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar: 50 mg/kg/dag (range 40–60 mg/kg/dag) verdeeld over 3 doses, max. 1,5 g/dag. Infecties bij neonaten (< 1 maand) worden per definitie gezien als ernstig, zie het voorschrift onder het kopje '(Andere) ernstige infecties'.
Pasgeborenen ≥ 4 kg, tot 3 maanden
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: gebruikelijke dagdosis 20–150 mg/kg/dag verdeeld over 3 gelijke doses van max. 25 mg/kg/keer of als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
Prematuren en neonaten < 4 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: gebruikelijke dagdosis 20–100 mg/kg/dag verdeeld over 2 gelijke doses van max. 25 mg/kg/keer of als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
Bacteriëmie samenhangend met de in rubriek Indicaties genoemde infecties
Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 1–2 g elke 4, 6 óf 8 uur, max. 12 g/dag. Behandelduur: Zie voor aanwijzingen hiertoe de SWAB-sectie Sepsis voor volwassenen of de SWAB-pagina sepsis/bacteriemie - behandelduur voor kinderen.
Kinderen ≥ 4 kg en tot 40 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 50–150 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 3 gelijke doses (elke 8 uur) van max. 25 mg/kg/keer óf als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
Prematuren en neonaten < 4 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: gebruikelijke dagdosis 50–100 mg/kg/dag verdeeld over 2 gelijke doses van max. 25 mg/kg/keer of als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
(Andere) ernstige infecties
Kinderen van 1 maand-18 jaar
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): 80–90 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses, max. 6 g/dag.
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): vanaf 1 maand tot 18 jaar: 100 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 3–4 doses, max. 12 g/dag.
Zuigelingen
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): bij a terme neonaten 80–90 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses, max. 3 g/dag.
Intraveneus: Volgens de fabrikanten bij zuigelingen ≥ 4 kg en tot de leeftijd van 3 maanden: 20–150 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur) van max. 25 mg/kg of als infusies van max. 50 mg/kg.
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): leeftijd 1–4 weken en geboortegewicht ≥ 2 kg: 100 mg/kg/dag verdeeld over 4 doses (elke 6 uur); leeftijd 1–4 weken en geboortegewicht < 2 kg: 75 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (elke 8 uur) en deze dosering ook toepassen bij een leeftijd < 1 week en geboortegewicht ≥ 2 kg. Bij een leeftijd < 1 week én geboortegewicht < 2 kg: 50 mg/kg dag verdeeld over 2 doses.
Prematuren en neonaten < 4 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: gebruikelijke dagdosis 50–100 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 2 gelijke doses van max. 25 mg/kg/keer of als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
Volgens het Kinderformularium van het NKFK ( amoxicilline): zie het voorschrift bij 'Zuigelingen' hierboven.
Endocarditisprofylaxe
Volwassenen
Intraveneus, oraal: 30–60 min vóór de ingreep, bij bepaalde ingrepen in de mondholte, bovenste luchtwegen, het maag-darmkanaal en urogenitale gebied: intraveneus: 2 g. Oraal: Volgens de fabrikant (ook bij kinderen ≥ 40 kg) én de NHG-behandelrichtlijn Endocarditisprofylaxe (2016) (én conform de Europese richtlijn): 30–60 min voorafgaand aan een tandheelkundige ingreep: 2 g.
Kinderen
Intraveneus, oraal: 30–60 min vóór de ingreep: intraveneus 50 mg/kg lichaamsgewicht, max. 2 g. Oraal: 50 mg/kg lichaamsgewicht (bij voorkeur in dispersvorm). Volgens de NHG-behandelrichtlijn Endocarditisprofylaxe (2016) (én conform de Europese richtlijn en het Kinderformularium): voorafgaand aan een tandheelkundige ingreep: max. 2 g.
Behandeling van infectieuze endocarditis
Volwassenen en kinderen van ≥ 40 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 1–2 g elke 4–6 uur, maximaal 12 g/dag.
Intraveneus: Volgens de SWAB-richtlijn Infectieuze endocarditis/2019 bij volwassenen amoxicilline 12 g/dag in 4–6 doses óf via continue infusie gedurende 4 tot 6 weken, en veelal in combinatie met andere antibiotica bij de diverse mogelijke verwekkers van infectieuze endocarditis. Raadpleeg de richtlijn voor de behandeling per verwekker (p. 3 t/m 8, 29 t/m 32).
Kinderen < 40 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 200 mg/kg/dag verdeeld over 3–4 gelijke doses van max. 25 mg/kg/keer of als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
Pasgeborenen ≥ 4 kg en tot 3 maanden oud
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 150 mg/kg verdeeld over 3 gelijke doses van max. 25 mg/kg/keer of als infusies van max. 50 mg/kg/keer.
Prematuren en pasgeborene < 4 kg
Intraveneus: Volgens de fabrikanten: 100 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 2 doses.
Ouderen: Geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.
Nierfunctiestoornis: Volwassenen en kinderen ≥ 40 kg
- Verminderde nierfunctie: Volgens de werkgroep 'Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie' van de KNMP en conform de SWAB-pagina amoxicilline:
- oraal: geen dosisaanpassing nodig.
- intraveneus: creatinineklaring < 10 ml/min: dosisaanpassing is alleen nodig bij gebruik van een hoge dosering amoxicilline (12 g/dag) gedurende een langere periode (> 10 dagen). Overweeg na 10 dagen een spiegelbepaling en verlaag eventueel de dosering in overleg met een infectioloog, (ziekenhuis)apotheker of het antibioticateam. Een spiegelbepaling heeft alleen zin als ook de MIC van het te bestrijden micro-organisme bekend is.
- Nierfunctie-vervangende therapie: Bij intermitterende hemodialyse, continue venoveneuze hemodialyse (CVVH)/hemo(dia)filtratie (CVVH(D)F), peritoneale dialyse (CAPD) bij volwassenen: Volgens de Werkgroep 'Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie en dialyse' van de KNMP en conform de SWAB-pagina amoxicilline:
- In het algemeen is geen dosisaanpassing nodig.
- Dosisaanpassing is alleen nodig bij (intraveneus) gebruik van een hoge dosering amoxicilline (12 g/dag) gedurende een langere periode (> 10 dagen). Overweeg na 10 dagen een spiegelbepaling en verlaag eventueel de dosering in overleg met een infectioloog, (ziekenhuis)apotheker of het antibioticateam. Een spiegelbepaling heeft alleen zin als ook de MIC van het te bestrijden micro-organisme bekend is.
Nierfunctiestoornis: Kinderen > 3 maanden
- Verminderde nierfunctie: Volgens het Kinderformularium van het NKFK voor kinderen > 3 maanden:
- bij een creatinineklaring ≥ 10 ml/min/1,73 m2: geen dosisaanpassing nodig.
- bij een creatinineklaring < 10 ml/min/1,73 m2: 100% van de normale keerdosis met een interval van 12–24 uur tussen 2 giften.
- Hemodialyse: De dosis geven na afloop van de dialyse. De fabrikant adviseert:
- oraal: 15 mg/kg lichaamsgewicht/dag in 1 gift (max. 500 mg), vóór de hemodialyse één extra dosis van 15 mg/kg, en om de circulerende spiegel te herstellen ook ná de dialyse een dosis van 15 mg/kg geven.
- intraveneus: 25 mg/kg lichaamsgewicht als startdosis en 12,5 mg/kg op het eind van de dialyse, daarna 25 mg/kg lichaamsgewicht/dag.
- intramusculair: 15 mg/kg lichaamsgewicht tijdens en op het einde van de dialyse, daarna 15 mg/kg om de 24 uur.
- Peritoneale dialyse: De fabrikant adviseert:
- intraveneus: 25 mg/kg lichaamsgewicht/dag als één enkele dosis.
- intramusculair: 15 mg/kg lichaamsgewicht/dag als één enkele dosis.
Leverinsufficiëntie: Geen dosisaanpassing nodig, wel is regelmatige controle van de leverfunctie en voorzichtigheid geboden.
Toediening
- Oraal: De capsule zonder kauwen met wat water innemen. De Disper kan in zijn geheel worden ingenomen met ruim water of worden opgelost in een half kopje water. De suspensie schudden voor gebruik en met een glas water innemen; bij baby's de suspensie onverdund toedienen en daarna melk of thee geven. Bij optreden van maag-darmklachten, amoxicilline innemen tijdens de maaltijd.
- Intraveneus: Als injectie langzaam toedienen (ten minste gedurende 3–4 min); de inlooptijd van de toediening als i.v.-infusie is 20–30 min.
- Intramusculair: Bij volwassenen: max. 4 g/dag en max. enkelvoudige dosis 1 g/keer. Bij kinderen 120 mg/kg/dag (verdeeld over 2 tot 6 gelijke doses) en max. enkelvoudige dosis 60 mg/kg.
Doseringen
Bij dit geneesmiddel wordt in bepaalde situaties (ook) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Flucloxacilline van tdm-monografie.org.
Behandeling van infecties in het algemeen
Volwassenen
Oraal: Volgens de fabrikant: bij de geregistreerde infecties, niet-ernstig of matig-ernstig: 500 mg iedere 8 uur. Bij ernstige infecties kan deze orale dosering verdubbeld worden. Behandelduur: 5–10 dagen (meestal). In sommige richtlijnen wordt voor bepaalde specifieke indicaties (en/of verwekkers) een langere behandelduur vermeld. In de praktijk wordt (bij niet-ernstige of matig-ernstige infecties) ook wel 500 mg 4×/dag gegeven, dit blijkt bv. uit de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2019) voor folliculitis, impetigo, cellulitis, een ecthyma-ulcus of een furunkel, en uit het SWAB-advies community-acquired pneumonie - S. aureus (non-MRSA) op adult.nl.antibiotica.app.
Intraveneus (bij chronische, recidiverende en bij ernstige infecties óf bij slechte absorptie): Volgens de fabrikanten: Floxapen®, Centrafarm: ernstige infecties: 250–1000 mg iedere 4–6 uur via i.v.-infusie gedurende 20–30 min. Eventueel max. 2000 mg iedere 6 uur via i.v. infusie gedurende 20–30 min; nooit meer dan 2 g in één keer als infuus toedienen. Minder ernstige infecties: 250 mg via i.v.- (of i.m-)injectie iedere 6 uur. Aurobindo: ernstige infecties: tot 8 g/dag verdeeld over 3 of 4 doses (iedere 6 of 8 uur) via i.v.-infusie, eventueel (max.) 2000 mg iedere 4 uur in 20–30 min (max. 12 g/dag). Matig-ernstige infecties: 1–6 g verdeeld over 3 tot 6 doses. Fresenius Kabi: ernstige infecties: tot 8 g/dag in 4 infusies (in 20 tot 30 min.). Geen enkele bolusinjectie of infusie mag meer dan 2 g bedragen. De max. dosis van 12 g/dag niet overschrijden. Minder ernstige infecties: 1-4 g/dag verdeeld over 3 of 4 doses, toegediend via i.v.- (of i.m.-)injectie.
Intramusculair (bij chronische, recidiverende infecties óf bij slechte absorptie): Volgens de fabrikanten bij minder ernstige infecties: Floxapen® en Centrafarm: 250 mg iedere 6 uur. Aurobindo: 1–6 g verdeeld over 3 tot 6 doses; nooit meer dan 2 g via een enkelvoudige i.m.-bolusinjectie toedienen. Fresenius Kabi: 1-4 g/dag verdeeld over 3 of 4 doses, toegediend via i.m.-(of i.v.-)injectie.
Intrapleuraal: 500 mg 1×/per dag opgelost in 5–10 ml fysiologische zoutoplossing.
Intra-articulair: 500 mg 1×/per dag opgelost in 2–4 ml water voor injectie.
Kinderen 12-18 jaar
Oraal: Volgens de fabrikant: bij de geregistreerde infecties, niet-ernstig of matig-ernstig: 500 mg iedere 8 uur. Bij ernstige infecties kan deze orale dosering verdubbeld worden. Behandelduur: 5–10 dagen (meestal). In sommige richtlijnen wordt voor bepaalde specifieke indicaties (en/of verwekkers) een langere behandelduur vermeld.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK (en conform de fabrikant): bij niet-ernstige infecties in algemene zin bij kinderen van 12–18 jaar: 1500 mg in 3 doses. Bij ernstige infecties bij een lichaamsgewicht ≥ 30 kg: 3000 mg/dag verdeeld over 3 doses; bij een lichaamsgewicht < 30 kg: 100 mg/kg/dag in 3 doses (iedere 8 uur).
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 6 g/24 uur in 4 doses. In geval van therapiefalen of een verhoogde renale klaring, ophogen tot max. 12 g/24 uur in 6 doses. Maximaal 2 g/dosis. In geval van hypoalbuminemie kan de vrije fractie flucloxacilline verhoogd zijn, met een verhoogde effectiviteit tot gevolg. Dosisverlaging kan dan nodig zijn. De totale dagdosis kan ook als continu infuus worden toegediend. Dien dan één intermitterende dosis toe als oplaaddosis.
Intraveneus (bij chronische, recidiverende en bij ernstige infecties óf bij slechte absorptie): Volgens de fabrikanten: Aurobindo: ernstige infecties: tot 8 g/dag verdeeld over 3 of 4 doses (iedere 6 of 8 uur) via i.v.-infusie (in 20 tot 30 min.), eventueel (max.) 2000 mg iedere 4 uur over 20–30 min; max. 12 g/dag. Matig-ernstige infecties: 1–6 g verdeeld over 3 tot 6 doses. Fresenius Kabi: ernstige infecties: tot 8 g/dag in 4 infusies (in 20 tot 30 min.). Geen enkele bolusinjectie of infusie mag meer dan 2 g bedragen. De max. dosis van 12 g/dag niet overschrijden. Minder ernstige infecties: 1-4 g/dag verdeeld over 3 of 4 doses toegediend via i.v.- (of i.m.-)injectie.
Intramusculair (bij chronische, recidiverende infecties óf bij slechte absorptie): Volgens de fabrikanten: Aurobindo: 1–6 g verdeeld over 3 tot 6 doses; nooit meer dan 2 g via een enkelvoudige i.m.-bolusinjectie toedienen. Fresenius Kabi: Minder ernstige infecties: 1-4 g/dag verdeeld over 3 of 4 doses toegediend via i.m.- (of i.v.-)injectie.
Kinderen < 12 jaar
Oraal: Volgens de fabrikant: 25–50 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld in 3–4 doses, maar gebruikelijk is bij kinderen van 2–12 jaar 250 mg iedere 8 uur en bij kinderen tot 2 jaar 125 mg iedere 8 uur. Bij ernstige infecties kan de dosis worden verdubbeld. Behandelduur: meestal 5-10 dagen. In sommige richtlijnen wordt voor bepaalde specifieke indicaties (en/of verwekkers) een langere behandelduur vermeld.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij kinderen tot 12 jaar in algemene zin bij niet-ernstige infecties: 25–50 mg/kg/dag in 3 doses; max. 1500 mg/dag. Bij ernstige infecties en een lichaamsgewicht < 30 kg: 100 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (iedere 8 uur); bij een lichaamsgewicht ≥ 30 kg: 3000 mg/dag verdeeld over 3 doses.
Intraveneus/intramusculair: Volgens de fabrikanten: gewoonlijk geeft men kinderen van 2–12 jaar de helft van de dagdosis voor volwassenen en kinderen tot 2 jaar een kwart van de dagdosis voor volwassenen. Matig-ernstige infecties: 25–50 mg/kg lichaamsgewicht/dag, verdeeld over 3–4 doses (i.v.- of i.m.-injectie). Ernstige infecties: tot 100 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 3–4 doses (i.v.-injectie of infusie), max. 33 mg/kg lichaamsgewicht per i.v.-bolusinjectie of infusie. Volgens fabrikant Aurobindo: voor kinderen van 10–14 jaar gewoonlijk 1,5–2 g/dag en voor kinderen van 6–10 jaar 0,75–1,5 g/dag verdeeld over 3–4 gelijke doses.
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij kinderen van 1 maand tot 12 jaar bij ernstige infecties: 100 mg/kg/24 uur in 4 doses. In geval van therapiefalen of een verhoogde renale klaring, ophogen tot max. 200 mg/kg/24 uur in 6 doses, maar niet hoger dan 12 g/24 uur. Maximaal 2 g/dosis. In geval van hypoalbuminemie kan de vrije fractie flucloxacilline verhoogd zijn, met een verhoogde effectiviteit tot gevolg. Dosisverlaging kan dan nodig zijn. De totale dagdosis kan ook als continu infuus worden toegediend. Dien dan één intermitterende dosis toe als oplaaddosis.
Neonaten van 1 week tot 4 weken
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK bij ernstige infecties: Bij een geboortegewicht < 2000 g: 75 mg/kg/24 uur in 3 doses; bij een geboortegewicht ≥ 2000 g: 100 mg/kg/24 uur in 4 doses. Bij infecties veroorzaakt door S. aureus de dosering ophogen tot 150 mg/kg/24 uur in 3 doses. De totale dagdosis kan ook als continu infuus worden toegediend. Dien dan één intermitterende dosis toe als oplaaddosis.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij niet-ernstige infecties bij een aterme neonaat: 25–50 mg/kg/dag in 3 doses (iedere 8 uur). Bij ernstige infecties: 100 mg/kg/dag, verdeeld over 3 doses (iedere 8 uur).
Neonaten < 1 week oud
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: Bij een geboortewicht < 2000 g: 50 mg/kg/24 uur in 2 doses; bij een geboortegewicht ≥ 2000 g: 75 mg/kg/24 uur in 3 doses. Bij infecties veroorzaakt door S. aureus de dosering ophogen tot 150 mg/kg/24 uur in 3 doses. De totale dagdosis kan ook als continu infuus worden toegediend. Dien dan één intermitterende dosis toe als oplaaddosis.
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij niet-ernstige infecties bij een aterme neonaat: 25–50 mg/kg/dag in 3 doses (iedere 8 uur). Bij ernstige infecties: 100 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (iedere 8 uur).
Prematuren, pasgeborenen, zuigelingen en baby's
Intraveneus: Volgens fabrikant Fresenius Kabi: 25-50 mg/kg lichaamsgewicht/24 uur, verdeeld over 3 of 4 gelijke doses. De dagelijkse dosis kan worden verhoogd tot max. 100 mg/kg/24 uur.
Bacteriële huidinfecties (NHG)
Volwassenen
Oraal: bij oppervlakkige huidinfecties: folliculitis (alleen bij hardnekkige klachten), impetigo vulgaris (crustosa of bullosa) óf bij impetiginisatie: 500 mg iedere 6 uur gedurende 7 dagen. Deze informatie komt uit: tabel 1 en 3 van de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2019).
Oraal: bij diepe huidinfecties: bij cellulitis, erysipelas, ecthyma-ulcus: 500 mg iedere 6 uur, bij cellulitis/erysipelas gedurende 10–14 dagen; bij een ecthyma-ulcus gedurende 10 dagen. Bij een furunkel met risico op een gecompliceerd beloop (boven de lijn van mondhoek tot oor, een verhoogd risico op endocarditis, bij aanwezigheid van een kunstgewricht of een verminderde weerstand) óf bij een niet-genezende furunkel: 500 mg iedere 6 uur gedurende 7 dagen. Deze informatie komt uit: tabel 2 en 3 van de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2019). Zie de link hierboven achter het voorschrift voor oppervlakkige huidinfecties.
Kinderen
Oraal: bij oppervlakkige huidinfecties: bij folliculitis (alleen bij hardnekkige klachten), bij impetigo (crustosa of bullosa) óf bij impetiginisatie: bij kinderen: 40 mg/kg lichaamsgewicht/dag, verdeeld over 3 doses (max. 1500 mg/dag), gedurende 7 dagen. Deze informatie komt uit: tabel 1 en 3 van de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2019). Zie de link bij de leeftijdscategorie Volwassenen.
Oraal: bij diepe huidinfecties: bij cellulitis, erysipelas, ecthyma-ulcus: 40 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (max. 1500 mg/dag), bij cellulitis/erysipelas gedurende 10–14 dagen; bij een ecthyma-ulcus gedurende 10 dagen. Bij een furunkel met risico op een gecompliceerd beloop (boven de lijn van mondhoek tot oor, een verhoogd risico op endocarditis, bij aanwezigheid van een kunstgewricht of een verminderde weerstand) óf bij een niet-genezende furunkel: 40 mg/kg/dag verdeeld over 3 doses (max. 1500 mg/dag), gedurende 7 dagen. Deze informatie komt uit: tabel 2 en 3 van de NHG-Standaard Bacteriële huidinfecties (2019). Zie de link bij de leeftijdscategorie Volwassenen.
Infecties bij cystische fibrose (NKFK)
Kinderen vanaf 1 maand tot 18 jaar
Oraal: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 50–100 mg/kg/24 uur in 3–4 doses, max. 6 g/24 uur.
Intraveneus: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: 150–200 mg/kg/24 uur in 4–6 doses, max. 12 g/dag. De totale dagdosis kan ook als continu infuus worden toegediend. Dien dan één intermitterende dosis toe als oplaaddosis.
Profylaxe bij cardiovasculaire chirurgie (klep- en vaatprothesen) of orthopedische chirurgie (artroplastiek, osteosynthese en artrotomie)
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar
Intraveneus: Volgens de fabrikant Fresenius Kabi: 2 g (als bolus of infusie) om de 6 uur, bij het begin van de anesthesie, gedurende 24 uur bij orthopedische of vaatchirurgie en gedurende 48 uur bij coronaire en andere hartchirurgie.
Behandeling van endocarditis
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar
Intraveneus: Volgens fabrikant Fresenius Kabi: bij een meticilline-gevoelige Staphylococcus aureus ('MSSA'): 2 g om de 6 uur, oplopend tot 2 g om de 4 uur bij patiënten > 85 kg lichaamsgewicht. Zie ook de rubriek Advies.
Kinderen < 12 jaar
Intraveneus: Volgens fabrikant Fresenius Kabi: bij een meticilline-gevoelige Staphylococcus aureus ('MSSA'): 200 mg/kg lichaamsgewicht/24 uur, verdeeld over 3 of 4 gelijke doses. Zie ook de rubriek Advies.
Offlabel: Endocarditisprofylaxe bij hoogrisicopatiënten die hoogrisico-ingrepen ondergaan
Volwassenen
Oraal, i.m. of i.v.: Volgens het SWAB-advies endocarditis profylaxe, bij ingrepen in geïnfecteerd weefsel (bv. incisie van een huidabces, ontlasten van een furunkel): 2 g, 30–60 min vóór de ingreep. Voor meer informatie over welke patiënten in aanmerking komen voor endocarditisprofylaxe en/of bij welke ingrepen dit is, zie: de NHG-Behandelrichtlijn Endocarditisprofylaxe (2016) (met samenvatting van de indicaties die voor de huisarts relevant zijn) of de SWAB-sectie Endocarditis profylaxe.
Kinderen
Oraal, i.m. of i.v.: Volgens het SWAB-advies endocarditis profylaxe, bij ingrepen in geïnfecteerd weefsel (bv. incisie van een huidabces, ontlasten van een furunkel): 50 mg/kg lichaamsgewicht, max. 2 g, 30–60 min. vóór de ingreep. Voor meer informatie over welke patiënten in aanmerking komen voor endocarditisprofylaxe en/of bij welke ingrepen dit is, zie de links onder de leeftijdscategorie Volwassenen.
Verminderde nierfunctie
- Oraal: Geen dosisaanpassing nodig.
Intraveneus
- GFR ≥ 10 ml/min: geen dosisaanpassing nodig;
- Bij een creatinineklaring < 10 ml/min:
- Volwassenen
- Volgens de werkgroep 'Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie' van de KNMP: Dosisaanpassing is alleen nodig bij intraveneus gebruik van een hoge dosering flucloxacilline (8–12 g/dag) gedurende een langere periode. Overweeg na 10 dagen een spiegelbepaling, met name om onderbehandeling te voorkomen, en overweeg om de dosering te verlagen in overleg met een infectioloog, (ziekenhuis)apotheker of het antibioticateam. Een spiegelbepaling heeft alleen zin als ook de MIC van het te bestrijden micro-organisme bekend is.
- Volgens de fabrikanten: overweeg dosisverlaging óf verlenging van het toedieningsinterval, aanbevolen voor volwassenen met een creatinineklaring < 10 ml/min is 1 g elke 8–12 uur (fabrikant Fresenius Kabi: bij anurie max. 1 g om de 12 uur). Ook de SWAB-pagina flucloxacilline vermeldt dit voorschrift, behalve voor de indicatie behandeling van endocarditis; geef dan max. 6 g/24 uur per continue infusie.
- Kinderen: Volgens het Kinderformularium van het NKFK: Dosisaanpassing is alleen nodig bij intraveneus gebruik van een hoge dosering flucloxacilline (150–200 mg/kg/dag) gedurende een langere periode. Overweeg na 10 dagen een spiegelbepaling, met name om onderbehaldeing te voorkomen, en overweeg om de dosering te verlagen. Een spiegelbepaling heeft alleen zin als ook de MIC van het te bestrijden micro-organisme bekend is.
- Volwassenen
Nierfunctie-vervangende therapie
- Volgens de fabrikant is aanpassing van de dosering tijdens of na dialyse niet noodzakelijk, omdat flucloxacilline niet of nauwelijks wordt verwijderd door dialyse.
- Bij intermitterende hemodialyse, continue venoveneuze hemodialyse (CVVH)/hemo(dia)filtratie (CVVH(D)F) of peritoneale dialyse (CAPD) bij volwassenen: Volgens de Werkgroep 'Geneesmiddelen bij verminderde nierfunctie en dialyse' van de KNMP: Dosisaanpassing is alleen nodig bij intraveneus gebruik van een hoge dosering flucloxacilline (8–12 g/dag) gedurende een langere periode. Overweeg na 10 dagen een spiegelbepaling, met name om onderbehandeling te voorkomen, en overweeg om de dosering te verlagen in overleg met een infectioloog, (ziekenhuis)apotheker of het antibioticateam. Een spiegelbepaling heeft alleen zin als ook de MIC van het te bestrijden micro-organisme bekend is.
- Zie voor de doseervoorschriften volgens SWAB bij CAPD, hemodialyse of CAV / VVHD de SWAB-pagina flucloxacilline (voor volwassenen).
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig.
Toediening
- Oraal: De capsules en orale suspensie innemen op een lege maag, bv. 1 uur vóór of 2 uur ná de maaltijd. De suspensie schudden voor gebruik. De capsules heel innemen met veel water, bij voorkeur een vol glas;
- Bij ernstige en levensbedreigende infecties heeft de intraveneuze toediening de voorkeur; bij minder ernstige infecties kán ook intramusculair toegediend worden;
- I.v.- en i.m.-injectie: Na reconstitutie van het poeder voor injectievloeistof volgens de aanwijzingen van de fabrikant, de injectie langzaam toedienen, de infusievloeistof in 20–30 min infunderen.
- Aminoglycosiden kunnen niet in dezelfde infusievloeistof worden toegediend vanwege neerslagvorming;.
- De injectievloeistof is niet geschikt voor subconjunctivale of lokale toediening in het oog, of als een intrathecale injectie.
Bijwerkingen
Zeer zelden (< 0,01%): ernstige allergische verschijnselen met onder andere benauwdheid, zwelling van mond, keel of strottenhoofd, shock. Leukopenie.
Verder zijn gemeld: anafylactische reactie (incl. anafylactische shock). Pijnlijke mond of tong, zwarte haartong, misselijkheid, braken, diarree, pseudomembraneuze colitis. Huiduitslag, urticaria, jeuk en roodheid. Hyperkaliëmie, neutropenie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): diarree.
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Slapeloosheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, obstipatie, dyspepsie. Huiduitslag inclusief maculopapuleuze uitslag, jeuk. Candida-superinfectie. Anemie, trombocytopenie. Verhoogde waarden van creatinine en ureum in bloed, stijging van leverenzymwaarden (ASAT, ALAT, AF). Verlaagde waarde van albumine en totaal eiwit in bloed. Verlengde aPTT. Positieve Coombs-test.
Soms (0,1-1%): hypotensie. Koorts. Convulsies (vooral bij een verminderde nierfunctie). Stomatitis. Icterus. Overgevoeligheid, urticaria, erythema multiforme. (Trombo)flebitis, andere reacties op de infusieplaats. Overmatig blozen. Spierpijn, gewrichtspijn. Leukopenie, neutropenie. Hypokaliëmie, hypoglykemie. Stijging bilirubinewaarde. Verlengde protrombinetijd.
Zelden (0,01-0,1%): anafylactische of anafylactoïde reactie (incl. shock). Pseudomembraneuze colitis, buikpijn. Hepatitis. Tubulo-interstitiële nefritis, nierfalen. Bulleuze dermatitis, exantheem, toxische epidermale necrolyse. Koude rillingen. (Hemolytische) anemie, verlengde bloedingstijd, purpura, bloedneus. Agranulocytose, eosinofilie. Verhoogde waarde in bloed van γGT.
Zeer zelden (< 0,01%): Stevens-Johnsonsyndroom. Pancytopenie, trombocytose.
Verder zijn gemeld: delier. Eosinofiele pneumonie. Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). Tubulo-interstitiële nefritis, nierfalen. Verlengde bloedingstijd.
Bij patiënten met cystische fibrose komen koorts en huiduitslag vaker voor.
β-Lactamantibiotica, waaronder piperacilline/tazobactam, kunnen leiden tot manifestaties van encefalopathie en convulsies.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): diarree.
Vaak (1-10%): misselijkheid, braken, flatulentie, smaakstoornis, verminderde eetlust. Exantheem (vooral rond de mond), candidiasis van huid en slijmvliezen. Huidreacties (5–11 dagen na start van de therapie) zoals exantheem, jeuk, urticaria.
Soms (0,1-1%): overige superinfecties en kolonisatie met resistente organismen of gisten (na langdurig en herhaald gebruik). Duizeligheid, hoofdpijn. Indigestie. Voorbijgaande matige stijging van ASAT- en/of ALAT-waarden.
Zelden (0,01-0,1%): larynxoedeem, angio-oedeem, anafylaxie (incl. shock), serumziekte. Hyperkinesie, convulsies (bij gestoorde nierfunctie, meningitis, epilepsie in de voorgeschiedenis en/of bij hoge doses). Erythema multiforme, acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN; syndroom van Lyell), blaren en exfoliatieve dermatitis. Reversibele leukopenie (incl. neutropenie), trombocytopenie, eosinofilie, hemolytische anemie. Hepatitis, cholestatische icterus. Acute interstitiële nefritis. Geneesmiddelkoorts. Oppervlakkige verkleuring van de tanden (suspensie), die na tandenpoetsen verdwijnt. Tromboflebitis (intraveneuze toediening).
Zeer zelden (< 0,01%): granulocytopenie (incl. agranulocytose), hemolytische anemie, pancytopenie (alle reversibel na staken). Pseudomembraneuze colitis of met antibiotica-geassocieerde colitis (incl. hemorragische colitis). Vasculitis ten gevolge van overgevoeligheid. Geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS-syndroom). Zwarte (haar)tong.
Verder zijn gemeld: aseptische meningitis. Allergisch acuut coronair syndroom (ofwel Kounis-syndroom), geneesmiddelgeïnduceerd enterocolitissyndroom (DIES). Serumziekte-achtig syndroom. Kristalurie. Lineaire IgA-ziekte. Droge mond. Jarisch-Herxheimer reactie. Reversibele hyperactiviteit. Reversibele verlenging van bloedingstijd en protrombinetijd.
Bijwerkingen
Soms (> 0,1%): gastro-intestinale bijwerkingen zoals misselijkheid, braken en diarree (in het algemeen van niet-ernstige en voorbijgaande aard, vaker voorkomend bij parenterale toediening). Huiduitslag, urticaria en purpura.
Zeer zelden (< 0,01%): angio-oedeem, vooral bij parenterale toediening: anafylactische shock. Erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (TEN), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP). Pseudomembraneuze colitis. Interstitiële nefritis (reversibel na staken). Bij hoge i.v.-dosering bij nierinsufficiëntie: neurologische afwijkingen zoals convulsies. Hepatitis en cholestatische icterus (kunnen nog 2 maanden na het staken van de behandeling optreden, fatale afloop is gemeld), veranderde uitslagen van leverfunctietesten. Koorts en gewrichts- en/of spierpijn (soms > 48 uur na de start van de behandeling). Neutropenie (incl. agranulocytose) en trombocytopenie, reversibel na het staken. Hemolytische anemie, eosinofilie. HAGMA bij gelijktijdig gebruik van paracetamol en doorgaans bij aanwezigheid van risicofactoren (zie rubriek Interacties).
Verder zijn gemeld: pijnlijk of brandend gevoel in de slokdarm, oesofagitis. Hypokaliëmie, vooral bij aanwezigheid van risicofactoren voor een lage kaliumspiegel.
Interacties
Niet gelijktijdig met bacteriostatische middelen toedienen. Vermijd bv. de combinatie met tetracyclinen, omdat feneticilline de werking ervan kan antagoneren.
Kaliumzouten, kaliumsparende diuretica, heparine en andere plasmakalium-verhogende geneesmiddelen (bv. ACE–remmers, ARB's (AT1-antagonisten), trimethoprim, tacrolimus, ciclosporine) versterken het effect op het serumkaliumgehalte en kunnen bij gebruik van hoge doses feneticilline tot hyperkaliëmie leiden.
Antibiotica kunnen de werkzaamheid van vitamine K-antagonisten versterken. Controleer de PT/INR daarom frequent(er), dosisaanpassing van het antistollingsmiddel kan nodig zijn.
Een oraal gegeven (buik)tyfus-vaccin kan onwerkzaam worden door feneticilline.
Fenylbutazon en probenecide en in mindere mate acetylsalicylzuur en indometacine, verlengen de halfwaardetijd van penicillinen door remming van de tubulaire secretie.
Een verminderde klaring van i.v. toegediend methotrexaat is gerapporteerd bij sommige penicillinen.
Sorbitol, in de suspensie, kan de biologische beschikbaarheid van andere oraal toegediende geneesmiddelen beïnvloeden.
Interacties
De werking van penicillinen wordt in vitro geantagoneerd door bacteriostatische antibiotica (bv. de tetracyclinen), de interactie is klinisch alleen relevant gebleken bij levensbedreigende infecties, zoals sepsis, meningitis, endocarditis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie.
Piperacilline kan bij een ernstig verminderde nierfunctie de werking van aminoglycosiden inactiveren; dit is aangetoond voor gentamicine en tobramycine.
Bij combinatie met vancomycine is een hogere incidentie van acute nierschade gezien, uit enkele studies blijkt dat dit afhankelijk is van de dosis vancomycine.
Bij gelijktijdige behandeling met andere stoffen (bv. andere antibiotica) of bloedproducten niet in eenzelfde spuit of infuus mengen, maar apart toedienen.
Piperacilline kan de neuromusculaire blokkade door vecuronium en mogelijk ook andere niet-depolariserende spierverslappers verlengen.
Bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het bloedstollingssysteem beïnvloeden, zoals heparine, vitamine K-antagonisten en trombocytenaggregatieremmers, stollingstesten vaker en regelmatig uitvoeren.
De kans op hypokaliëmie neemt toe bij de combinatie met geneesmiddelen die de kaliumspiegel kunnen verlagen.
De uitscheiding van methotrexaat kan verminderen door piperacilline; monitor serumspiegels van methotrexaat.
Probenecide remt de renale tubulaire excretie van penicillinen waardoor bij gelijktijdig gebruik de serumconcentratie van piperacilline stijgt en de halfwaardetijd toeneemt. Deze effecten treden ook op bij tazobactam. De piekplasmaconcentratie van beide middelen wordt echter niet beïnvloed.
Tazobactam is substraat voor OAT1 en OAT3; theoretisch kunnen werkzame stoffen die OAT1 en OAT3 remmen de plasmaconcentratie van tazobactam verhogen.
Interacties
Bij colitis die geassocieerd is met het gebruik van antibiotica is het gebruik van geneesmiddelen die de darmperistaltiek vertragen gecontra-indiceerd.
De bactericide werking van penicillinen wordt in vitro geantagoneerd door bacteriostatische antibiotica (bv. macroliden, tetracyclinen); het klinische belang daarvan is alleen aannemelijk gemaakt bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis en sepsis en daarnaast bij patiënten met een ernstige neutropenie; vermijd in deze situaties de combinatie.
De werking van vitamine K-antagonisten kan worden versterkt; een aanpassing van de dosering van de vitamine K-antagonist kan nodig zijn.
Gelijktijdige toediening van allopurinol kan de waarschijnlijkheid van het opwekken van allergische huidreacties verhogen.
De renale klaring van methotrexaat neemt af door combinatie met amoxicilline; mogelijk kan dit leiden tot het eerder bereiken van toxische waarden van methotrexaat.
Fenylbutazon en probenecide verlengen de plasmahalfwaardetijd door vermindering van de tubulaire secretie. Gelijktijdig gebruik met probenecide wordt door de fabrikant van amoxicilline niet aanbevolen, dit kan langdurig verhoogde bloedspiegels van amoxicilline veroorzaken.
Sorbitol, in sommige dispers en suspensies, kan de biologische beschikbaarheid van andere oraal toegediende geneesmiddelen beïnvloeden.
Interacties
Bacteriostatische antibiotica (bv. tetracyclinen, macroliden) antagoneren de werking van penicillinen in vitro. Klinisch is dit alleen van belang gebleken bij levensbedreigende infecties zoals meningitis, endocarditis, sepsis en daarnaast bij patiënten met ernstige neutropenie; vermijd in deze gevallen een dergelijke combinatie. Combinatie met aminoglycosiden is mogelijk (synergistische werking).
Bij combinatie met paracetamol is metabole acidose met een verhoogde anion gap (HAGMA) gemeld. Met name patiënten met een ernstige nierinsufficiëntie, sepsis en ondervoeding hebben een hoge kans op HAGMA, vooral als maximale doses paracetamol worden gebruikt. Na gelijktijdige toediening controleren op 5-oxoproline in de urine, om zuur-base aandoeningen, met name HAGMA, op te sporen. Wanneer de behandeling met flucloxacilline wordt voorgezet na het staken van paracetamol op HAGMA blijven controleren gedurende het gebruik van flucloxacilline. Volgens Lareb is het vrouwelijk geslacht ook een mogelijke risicofactor voor deze verzuring van het bloed bij gelijktijdig gebruik van flucloxacilline en paracetamol. Ook van invloed lijken aandoeningen van de lever (vooral leverziekte als gevolg van chronisch alcoholgebruik) en een vegetarisch dieet. Voor meer informatie hierover, zie Metabole acidose door gebruik van paracetamol en flucloxacilline op lareb.nl.
De plasmaconcentratie van voriconazol kan significant afnemen door flucloxacilline. Als gelijktijdige toediening onvermijdbaar is, controleer dan op eventueel verlies van de werkzaamheid van voriconazol, bv. middels 'therapeutic drug monitoring'; TDM. De dosis voriconazol moet mogelijk verhoogd worden.
De eliminatie van penicillinen, waaronder flucloxacilline, kan door remming van de tubulaire secretie worden vertraagd door fenylbutazon, probenecide en in mindere mate door acetylsalicylzuur en indometacine. De plasmaspiegel van flucloxacilline neemt hierdoor toe. Van de combinatie met probenecide kan volgens de fabrikant therapeutisch gebruik gemaakt worden.
Zwangerschap
Feneticilline passeert de placenta. In navelstrengbloed zijn concentraties gevonden 10–100% van die in het bloed van de moeder.
Teratogenese: Op basis van ruime ervaring zijn er geen aanwijzingen voor meer kans op aangeboren afwijkingen.
Advies: Kan worden gebruikt.
Zwangerschap
Piperacilline en tazobactam passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren zijn na i.v.-toediening in doses toxisch voor het moederdier geen teratogene afwijkingen gezien. Wel zijn bij intraperitoneale toediening van toxische doses bij dieren een verminderd geboortegewicht, een groter aantal doodgeboren dieren en een gestegen mortaliteit bij de jonge dieren gezien.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Amoxicilline passeert de placenta (de plasmaspiegels van de foetus zijn ca. 25–30% van de maternale plasmaspiegel).
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan worden gebruikt.
Overig: Het gebruik van aspartaambevattende amoxicilline preparaten is gecontra-indiceerd bij zwangere vrouwen met fenylketonurie (PKU). Benzylalcohol, in sommige suspensies, kan zich ophopen en leiden tot metabole acidose.
Zwangerschap
Flucloxacilline passeert de placenta. De serumconcentratie bij de foetus bedraagt ½–¼ van die van de moeder.
Teratogenese: Bij de mens is er weinig gedocumenteerde ervaring met flucloxacilline, maar het wordt wel veel gebruikt tijdens de zwangerschap. Er zijn er geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen of andere nadelige uitkomsten.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend voor feneticilline. Penicillinen in het algemeen gaan in zeer kleine hoeveelheden over in de moedermelk.
Farmacologisch effect: Tijdens lactatie is sensibilisatie van de zuigeling mogelijk. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed, dit leidt hooguit tot diarree.
Advies: Kan worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, piperacilline in geringe hoeveelheden. Onbekend voor tazobactam.
Farmacologisch effect: De kans op het ontstaan van een allergische reactie bij de zuigeling is minimaal. Theoretisch is sensibilisatie van de zuigeling mogelijk. Ook beïnvloeding van de darmflora is mogelijk (zo kunnen schimmelinfecties van slijmvliezen optreden), dit leidt hooguit tot diarree.
Advies: Kan desondanks waarschijnlijk veilig gebruikt worden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate (ca. 10% van de maternale serumspiegel).
Farmacologisch effect: Het risico voor het kind is te verwaarlozen, met uitzondering van de mogelijkheid van sensibilisatie. Diarree en kolonisatie van de slijmvliezen door schimmels bij de zuigeling zijn mogelijk.
Advies: Kan worden gebruikt. De borstvoeding staken bij het optreden van diarree, candidiasis en/of huiduitslag bij de zuigeling.
Overig: Benzylalcohol, in sommige suspensies, kan zich ophopen en leiden tot metabole acidose.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja, in geringe mate. De relatieve kinddosis voor de verschillende penicillinen ligt rond of onder de 2%.
Farmacologisch effect: De kans op bijwerkingen bij de zuigeling is klein, omdat er na maag-darmpassage slechts een minimale hoeveelheid van dit antibioticum in het bloed van de zuigeling terecht komt. Er zijn geen aanwijzingen voor (ernstige) nadelige gevolgen voor de zuigeling, bij gebruik van een penicilline door de moeder tijdens de lactatieperiode. De kans op een allergische reactie bij de zuigeling is zeer klein. In theorie is het mogelijk dat de darmflora van de zuigeling wordt beïnvloed. In een aantal studies is bij een klein percentage zuigelingen diarree gerapporteerd. Ook enkele gevallen van huiduitslag zijn gemeld. Deze klachten waren mild van aard en gingen vanzelf weer over na het staken van het antibioticum.
Advies: Kan worden gebruikt.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor penicillinen;
- Kruisovergevoeligheid met cefalosporinen in de voorgeschiedenis;
- De suspensie niet gebruiken bij:
- kinderen en zwangere vrouwen met fenylketonurie (PKU), omdat deze aspartaam bevat;
- fructose–intolerantie vanwege de aanwezigheid van sorbitol.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor β-lactamantibiotica zoals andere penicillinen, cefalosporinen, monobactams en carbapenems.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor penicillinen of een voorgeschiedenis van een ernstige overgevoeligheidsreactie op andere β-lactamantibiotica zoals cefalosporinen en carbapenems (waaronder acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose; AGEP);
- Mononucleosis infectiosa of lymfatische leukemie vanwege de sterk toegenomen kans op exantheem;
- Producten die aspartaam bevatten: bij kinderen en zwangere vrouwen met fenylketonurie (PKU).
Zie ook de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor andere β-lactam-antibiotica zoals penicillinen en cefalosporinen;
- Door flucloxacilline geïnduceerde geelzucht of leverfunctiestoornis in de voorgeschiedenis;
- Door flucloxacilline geïnduceerde acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP) in de voorgeschiedenis.
Waarschuwingen en voorzorgen
Er bestaat kruisovergevoeligheid met andere penicillinen. Wees voorzichtig bij een historie van geneesmiddelallergie.
In verband met de kans op hyperkaliëmie voorzichtig zijn met het gebruik van hoge doseringen feneticilline bij patiënten met een verminderde nierfunctie óf met een hartziekte.
Er is kans op neurotoxiciteit bij gebruik van zeer hoge doses bij een slechte nierfunctie.
Bij langdurig gebruik de nierfunctie, leverfunctie en het leukocytenaantal controleren. Tekenen van neutropenie, dat gemeld is bij gebruik van feneticilline, omvatten koorts, huiduitslag en eosinofilie.
Overgroei van niet-gevoelige micro-organismen komt voor. Bij ernstige, aanhoudende diarree de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen.
Bij homozygote patiënten met fenylketonurie (bij gebruik van producten die aspartaam bevatten) de overeenkomende hoeveelheid fenylalanine doorberekenen in het voedingsvoorschrift.
Hoge doses penicillinen kunnen fout-positieve reacties bij de Benedict-suikerreactie op glucose in de urine veroorzaken.
Hulpstoffen
- Aspartaam, in de suspensie, kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie (PKU);
- Benzoëzuur, in de suspensie, kan geelzucht bij pasgeborenen < 4 weken oud verergeren;
- Sorbitol, in de suspensie, kan maag-darmklachten veroorzaken en een licht laxerende werking hebben.
Waarschuwingen en voorzorgen
Kruisresistentie kan voorkomen, tussen penicillinen onderling, en in mindere mate tussen penicillinen en cefalosporinen. Overgroei van niet-gevoelige micro-organismen kan optreden.
Kruisovergevoeligheid met andere penicillinen en cefalosporinen kan bestaan. Patiënten met cystische fibrose hebben meer kans op overgevoeligheidsreacties.
Nefrotoxiciteit: Bij ernstig zieke patiënten lijkt de GFR trager te herstellen met deze combinatie vergeleken met andere antibiotica, daarom voorzichtig toepassen. Controleer de nierfunctie frequent en pas de dosering aan bij vermindering van de nierfunctie en bij hemodialysepatiënten, zie rubriek Dosering.
Bij langdurig gebruik regelmatig de hematopoëtische functie en lever- en nierfunctie controleren, bij een lage kaliumreserve ook de elektrolytsamenstelling.
Bloedingen kunnen optreden, met name bij patiënten met een nierfunctiestoornis. Staak het gebruik bij het optreden hiervan.
Als huiduitslag optreedt, dit nauwkeurig volgen en het gebruik staken als de laesies zich verder ontwikkelen.
Als ernstige diarree (bloederig) optreedt de diagnose pseudomembraneuze colitis overwegen; in dat geval de toediening staken.
Fout-positieve testen: Een test om glucose in de urine aan te tonen gebaseerd op koper-reductie kan een fout-positieve reactie geven, tijdens gebruik van deze combinatie. Ook chemische bepalingsmethoden van eiwit in de urine, zoals de directe Coombs-test en de Platelia® Aspergillus EIA-test, kunnen fout-positief uitvallen. Wel aan te raden voor een glucosemeting in de urine is een test die is gebaseerd op enzymatische glucose-oxidatie.
De werkzaamheid en veiligheid zijn volgens de fabrikant niet vastgesteld bij kinderen van 0–2 jaar; er zijn geen gegevens beschikbaar uit gecontroleerde klinische onderzoeken.
Hulpstoffen: Wees voorzichtig met natrium, in de infusievloeistof, bij een natriumarmdieet.
Waarschuwingen en voorzorgen
Kruisovergevoeligheid en kruisresistentie kunnen voorkomen tussen penicillinen onderling en, in mindere mate, tussen de penicillinen en cefalosporinen of carbapenems. Ga vóór toediening zorgvuldig na of de patiënt overgevoelig is voor andere β-lactamantibiotica. De kruisovergevoeligheid met cefalosporinen heeft met name betrekking op de eerste, en sommige van de tweede generatie cefalosporinen (maar bv. niet op cefuroxim). Anafylactische reacties komen vaker voor bij overgevoeligheid voor penicillinen in de voorgeschiedenis en bij atopische personen. Overweeg bij optreden van een koortsig gegeneraliseerd erytheem met pustels de diagnose acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP) en staak dan direct de behandeling met amoxicilline. Staak het gebruik ook bij het onmiddellijk optreden van urticaria na de toediening. In zeldzame gevallen is het allergisch acuut coronair syndroom (Kounis-syndroom) gemeld. Het geneesmiddelgeïnduceerde enterocolitis syndroom (DIES) is vooral bij kinderen gemeld. Het belangrijkste symptoom van deze allergische reactie is langdurig braken (1-4 uur na inname), in afwezigheid van allergische huid- of ademhalingssymptomen. Andere symptomen zijn hypotensie, buikpijn, diarree en leukocytose met neutrofilie. Ernstige gevallen met progressie tot shock komen voor.
Controleer op superinfecties bij langdurige toepassing, overgroei van niet-gevoelige micro-organismen komt voor.
Overweeg de diagnose pseudomembraneuze colitis bij het optreden van aanhoudende, ernstige diarree. Staak het gebruik bij pseudomembraneuze colitis.
Gebruik ook staken bij het optreden van hemorragische colitis of overgevoeligheidsreacties.
Controleer het bloedbeeld, de nier- en leverfunctie regelmatig bij langdurige toepassing, bij prematuren, of tijdens de neonatale periode.
Om het risico op kristalurie te verminderen tijdens de toediening van amoxicilline in hoge doses, zorgen voor voldoende vloeistofinname en urineproductie. Gevallen van kristalurie (waaronder acuut nierletsel) zijn gemeld bij patiënten met een verminderde urineproductie, vooral bij parenterale behandeling. Controleer de openingen van verblijfskatheters regelmatig, omdat hoge doses amoxicilline bij kamertemperatuur kunnen neerslaan in de urine.
Hepatische bijwerkingen komen vooral voor bij mannen en ouderen bij langdurige behandeling; de symptomen ontstaan meestal gedurende of kort na de behandeling, maar soms pas na enkele weken.
Hoge doseringen kunnen de kans op convulsies vergroten bij:
- een verminderde nierfunctie;
- een aandoening van de hersenvliezen (bv. meningitis);
- toevallen in de voorgeschiedenis;
- behandelde epilepsie.
Tijdens de behandeling van lymeborreliose kunnen binnen enkele uren na toediening Jarisch-Herxheimer-achtige reacties optreden (hypotensie, tachycardie, vasodilatatie, koorts, rillingen, hoofd- en spierpijn, rigor). Dit is het gevolg van een inflammatiereactie na het vrijkomen van endotoxinen en lipoproteïnen na de cellysis van deze bacteriën (spirocheten). De reactie gaat gewoonlijk vanzelf over, maar kan ook behandeld worden met antipyretica zoals paracetamol.
Beïnvloeding van diagnostische testen: Bij bepaling van glucose in de urine, de enzymatische glucose-oxidasemethoden gebruiken (chemische methoden geven regelmatig fout-positieve bevindingen). Amoxicilline kan de hoeveelheid estriol in de urine van zwangere vrouwen verlagen.
Hulpstoffen
- Aspartaam, in sommige dispers en suspensies, kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie (PKU). Houd bij homozygote PKU rekening met de hoeveelheid fenylalanine die door aspartaam, in sommige dispers en suspensies, wordt geleverd;
- Benzylalcohol, in sommige dispers en suspensies, bij voorkeur niet gebruiken bij pasgeborenen < 4 weken oud, vanwege ernstige bijwerkingen (zoals het ‘gasping’-syndroom) én maximaal 1 week gebruiken bij kinderen < 3 jaar, vanwege stapeling. Gebruik van benzylalcohol bij een nier- of leverfunctiestoornis kan door ophoping leiden tot metabole acidose;
- Benzylbenzoaat, in sommige dispers en suspensies, kan geelzucht bij pasgeborenen < 4 weken oud verergeren;
- Glucose, in sommige suspensies, kan bij gebruik gedurende ≥ 2 weken de tanden beschadigen;
- Wees voorzichtig met natrium, als hoge parenterale doses worden gegeven, bij een natriumbeperkt dieet;
- Natriumbenzoaat, in sommige suspensies, kan geelzucht bij pasgeborenen < 4 weken oud verergeren;
- Zwaveldioxide, in sommige suspensies, kan in zeldzame gevallen bronchospasme geven.
Waarschuwingen en voorzorgen
Ernstige en incidenteel dodelijke gevallen van penicilline-overgevoeligheid komen vaker voor bij een (anamnestisch) doorgemaakte penicilline-overgevoeligheid; dit vóór toediening nagaan. Er kan kruisovergevoeligheid voor en kruisresistentie met andere β-lactamantibiotica optreden, zoals met cefalosporinen. Ernstige anafylactische reacties vereisen onmiddellijke behandeling met o.a. adrenaline.
Bij patiënten met mononucleosis infectiosa of lymfatische leukemie bedacht zijn op het zeer frequent voorkomen van exanthemen.
Bij langdurige behandeling de nierfunctie controleren. Houd bij een verminderde nierfunctie rekening met het magnesiumgehalte van de suspensie.
Overweeg de kaliumspiegel periodiek te controleren bij intraveneus gebruik, met name bij hogere doses. Besteed aandacht aan het risico op hypokaliëmie als flucloxacilline wordt gegeven in combinatie met hypokaliëmie-inducerende diuretica, of als er andere risicofactoren voor hypokaliëmie bestaan (bv. ondervoeding, niertubulusstoornis). Door flucloxacilline geïnduceerde hypokaliëmie kan resistent zijn voor kaliumsuppletie, en kan levensbedreigend zijn.
Wees voorzichtig bij patiënten met een gestoorde leverfunctie, met een ernstige onderliggende ziekte en met een leeftijd > 50 jaar, omdat bij hen de bijwerkingen op de lever ernstig kunnen zijn en fataal kunnen verlopen. Controleer bij langdurige behandeling (bij bv. osteomyelitis, endocarditis) de leverfunctie regelmatig. Bij het optreden van leverfunctiestoornissen de behandeling met flucloxacilline direct staken. Hepatitis en cholestatische icterus kunnen tot 2 maanden na staken van de behandeling nog optreden en het beloop kan in sommige gevallen een aantal maanden duren. Er zijn aanwijzingen dat er meer kans op leverschade is, bij patiënten met het HLA-B*5701-allel; echter, omdat slechts enkele patiënten (1:500–1:1000 dragers van het allel) hiervan ook echt leverschade ontwikkelen, is routineonderzoek naar dit allel niet aanbevolen.
Overgroei door niet-gevoelige micro-organismen kan door langdurige toepassing in sommige gevallen ontstaan, met name van bacteriën en schimmels.
Acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP): Gegeneraliseerd erytheem met pustulae en koorts na aanvang van de behandeling kan een symptoom zijn van AGEP. AGEP is één van de ernstigere reactiepatronen op geneesmiddelen; het ontstaat vaak enkele dagen na de eerste toediening van een geneesmiddel, óf na enkele weken. Na het staken van het geneesmiddel verdwijnen de klachten doorgaans binnen enkele dagen; soms duurt het echter langer en ontstaan o.a. secundaire huidinfecties, complicaties aan lever, nieren of longen, en verder sepsis. In geval de diagnose AGEP wordt vastgesteld de behandeling staken en flucloxacilline nooit meer toepassen (zie ook de rubriek Contra-indicaties).
Slokdarmklachten zijn gemeld, wisselend van een pijnlijk en/of brandend gevoel in de slokdarm tot oesofagitis. De stof flucloxacilline zelf lijkt irritatie te veroorzaken. Sommige patiënten bij wie dit is opgetreden zijn behandeld met een H2-antagonist of protonpompremmer.
Bij kinderen < 6 maanden kan door een vertraagde renale klaring de serumconcentratie relatief hoger zijn. Speciale aandacht is vereist bij pasgeborenen in verband met het risico van hyperbilirubinemie. Na parenterale hoge dosering kan flucloxacilline bij een geelgekleurde baby, kernicterus induceren door verdringing van bilirubine van de eiwitbindingsplaatsen.
Wees voorzichtig bij porfyrie in de voorgeschiedenis.
Hulpstoffen
- Wees voorzichtig met natrium, in de poeders voor injectievloeistof, bij een natriumarm dieet;
- Natriumbenzoaat, in de suspensie, kan geelzucht bij pasgeborenen < 4 weken oud verergeren;
- Wees voorzichtig met sucrose, in de suspensie, bij diabetes mellitus, vanwege het suikergehalte.
Overdosering
Symptomen
Maag-darmklachten, verstoring van vocht- en elektrolytenbalans.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met feneticilline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Na i.v.-overdosering: vooral nierfunctiestoornis en convulsies.
Therapie
Er is geen specifiek antidotum. Hemodialyse verwijdert in 4 uur 30–50% van de piperacilline.
Neem voor meer informatie over een overdosering van piperacilline/tazobactam contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Vooral bij een nierfunctiestoornis kunnen convulsies optreden. Verstoring van de water- en elektrolytenbalans. Kristalurie met nierfalen.
Therapie
Amoxicilline kan via hemodialyse uit de circulatie worden verwijderd. Verder symptomatisch behandelen.
Zie voor meer informatie over de symptomen en behandeling de stofmonografie amoxicilline op vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
Gastro-intestinale symptomen, verstoring water- en elektrolytenbalans.
Therapie
Symptomatisch. Overweeg toediening van geactiveerde kool en eventueel een osmotisch laxans (bv. natriumsulfaat).
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met flucloxacilline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Bactericide β–lactamantibioticum. Feneticilline remt één of meerdere enzymen (penicillinebindende eiwitten; PBE's) in de biosynthese van bacterioglycanen wat leidt tot verzwakking van de celwand van de bacterie, vaak gevolgd door cellysis en celdood.
Het werkingsspectrum van feneticilline is smal; het is werkzaam tegen Gram-positieve staafjes en kokken en enkele Gram-negatieve kokken.
Doorgaans gevoelig zijn: sommige Staphylococcus spp. (niet β–lactamase producerend), Enterococcus spp. en Streptococcus spp. (incl. S. pyogenes, groep A streptokok; GAS) anders dan S. pneumoniae. Echter een pneumokokkenisolaat dat gevoelig is voor penicilline kan beschouwd worden als gevoelig voor feneticilline.
Verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Enterobacteriaceae, sommige Staphylococcus spp. (o.a. zeer vaak bij S. aureus), Enterococcus spp., Haemophilus spp. en Streptococcus spp. (anders dan S. pneumoniae).
Inherent resistent zijn: β–lactamase producerende bacteriën (waaronder dus meestal Moraxella catarrhalis ook). Daarnaast kan resistentie optreden door gemodificeerde PBE's. Feneticilline vertoont kruisresistentie met andere penicillinen, combinaties van β-lactamantibiotica met β-lactamaseremmers en cefalosporinen.
Kinetische gegevens
Resorptie | op een lege maag ca. 55-90%, minder met voedsel. |
T max | ca. 60 min. |
V d | 1,3 l/kg. |
Overig | concentratie in de liquor onbekend. |
Metabolisering | tot o.a. penicilloïnezuur (voornaamste metaboliet). |
Eliminatie | vnl. met de urine, ca. 50% (± 12,3%) onveranderd, ca. 30% als metaboliet (vnl. penicilloïnezuur dat allergene eigenschappen heeft). |
T 1/2el | ca. 45 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Piperacilline, een bactericide β-lactamantibioticum, remt de crosslinking van peptidoglycanen in de celwand van de bacterie, wat uiteindelijk leidt tot lysis en celdood.
Tazobactam, structureel een β-lactam, is als enzym-remmer (β-lactamaseremmer) werkzaam tegen een breed spectrum van β-lactamasen. Het remt echter niet de AmpC-enzymen, en geeft ook geen bescherming tegen β-lactamasen uit de moleculaire klassen B (metallo-β-lactamasen), C en D.
Door de combinatie met tazobactam wordt piperacilline beschermd tegen afbraak door de meeste algemeen voorkomende β-lactamasen, die vaak resistentie tegen penicillinen en cefalosporinen veroorzaken. Het werkingsspectrum van piperacilline/tazobactam is breed.
Doorgaans gevoelig zijn:
- Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecalis (enkel ampicilline- of penicillinegevoelige stammen), Listeria monocytogenes, Staphylococcus aureus (enkel meticilline–gevoelige stammen), andere Staphylococcus spp. (indien coagulase-negatief, benzylpenicilline- of meticilline-gevoelig), Streptococcus pyogenes (groep A streptokokken), Streptococcus agalactiae (groep B streptokokken); groep C en G streptokokken indien gevoelig voor benzylpenicilline.
- Aeroob Gram-negatief: Citrobacter koseri, Haemophilus influenzae, Moraxella catarrhalis (indien gevoelig voor amoxicilline/clavulaanzuur) en Proteus mirabilis.
- Anaeroob Gram-positief: Clostridium spp., Eubacterium spp. en anaerobe Gram-positieve kokken zoals Anaerococcus, Finegoldia, Parvimonas spp., Peptoniphilus en Peptostreptococcus spp.
- Anaeroob Gram-negatief: Bacteroides fragilis-groep, Fusobacterium spp., Porphyromonas spp. en Prevotella spp.
(Verworven) resistentie kan een probleem zijn bij:
- Aeroob Gram-positief: Streptococcus pneumoniae. Enterococcus faecium; de gevoeligheid is af te leiden uit de gevoeligheid voor ampicilline. De gevoeligheid van de Streptococcus viridans-groep is af te leiden uit de gevoeligheid voor benzylpenicilline of ampicilline.
- Aeroob Gram-negatief: Acinetobacter baumannii, Citrobacter freundii, Enterobacter spp., Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Morganella morganii, Proteus vulgaris, Providencia spp., Pseudomonas aeruginosa en Serratia spp.
Inherent resistent zijn:
- Aeroob Gram-positief: Corynebacterium jeikeium en alle meticilline-resistente stafylokokken (incl. MRSA).
- Aeroob Gram-negatief: Burkholderia cepacia, Legionella spp., Ochrobactrum anthropi en Stenotrophomonas maltophilia.
- Overig: Chlamydophila pneumoniae en Mycoplasma pneumoniae.
Kinetische gegevens
V d | ca. 0,24 l/kg. |
Overig | Er is distributie naar veel plaatsen in de weefsels en lichaamsvloeistoffen, waaronder het darmslijmvlies, de galblaas, gal, longen en botten. De gemiddelde weefselconcentraties zijn 50–100% van de plasmaconcentratie. De distributie naar het cerebrospinaal vocht is laag bij niet-ontstoken hersenvliezen. |
Metabolisering | piperacilline in de lever tot een weinig werkzame desethylmetaboliet en tazobactam tot één onwerkzame metaboliet. |
Eliminatie | vnl. met de urine: piperacilline (onveranderd ca. 68% van de toegediende dosis); tazobactam (onveranderd ca. 80% en daarnaast als metaboliet) via glomerulaire filtratie en tubulaire secretie. Met de gal: kleine hoeveelheden piperacilline en diens metaboliet; tazobactam ook in enige mate. Hemodialyse verwijdert in 4 uur 30–50% van de piperacilline, peritoneale dialyse verwijdert ca. 6% van de piperacilline en een minimale hoeveelheid tazobactam (3%). |
T 1/2el | 0,7–1,2 uur (piperacilline, tazobactam), verlengd bij een afname van de renale klaring (en dus bij neonaten) en bij levercirrose. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Bactericide β-lactamantibioticum uit de groep aminopenicillinen. Amoxicilline remt de crosslinking van peptidoglycanen in de celwand, wat uiteindelijk leidt tot lysis en celdood. Het werkingsspectrum is relatief breed en omvat Gram-positieve en Gram-negatieve bacteriën. Amoxicilline is penicillinase-gevoelig. De tijd boven de minimaal remmende concentratie (MIC), op de plek van de infectie, wordt gezien als de grootste determinant voor de activiteit van amoxicilline.
Doorgaans gevoelig (in vitro) zijn:
- Aeroob Gram-positief: Bacillus anthracis, Corynebacterium diphtheriae, Enterococcus faecalis, β-hemolytische streptokokken (groep A, B, C en G), Listeria monocytogenes, Streptococcus agalactiae, Streptococcus bovis en Streptococcus pyogenes.
- Aeroob Gram-negatief: Brucella spp., Neisseria meningitidis en Vibrio cholerae.
- Anaeroob Gram-positief: Peptostreptococcus spp.
Verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Aeroob Gram-positief: Corynebacterium spp., Enterococcus faecium, coagulase-negatieve stafylokokken, Staphylococcus aureus ('MSSA'; bijna alle stammen zijn resistent), Streptococcus pneumoniae en de Streptococcus viridans-groep.
- Aeroob Gram-negatief: Escherichia coli, Haemophilus influenza, Haemophilus para-influenza, Helicobacter pylori, Moraxella catarrhalis, Neisseria gonorrhoeae, Pasteurella multocida, Proteus mirabilis, Prevotella spp., Salmonella typhi en Salmonella paratyphi.
- Anaeroob Gram-positief: Clostridium spp.
- Anaeroob Gram-negatief: Fusobacterium spp.
- Overig: Borrelia burgdorferi.
Doorgaans ongevoelig (vaak resistent) zijn:
- Aeroob Gram-positief: onder andere penicillinasevormende stafylokokken (bv. 'MRSA').
- Aeroob Gram-negatief: Citrobacter spp., Morganella morganii, indol-positieve Proteus-stammen (P. vulgaris), Providencia spp., Raoultella spp. en Serratia spp.
- Anaeroob Gram-negatief: Bacteroides spp. (waaronder veel stammen van Bacteroides fragilis).
- Overig: Rickettsia.
Inherent resistent zijn:
- Aeroob Gram-negatief: Acinetobacter spp., Enterobacter spp., Klebsiella spp. en Pseudomonas spp.
- Overig: Chlamydia spp., Mycoplasma spp. en Legionella spp.
De (microbiologisch inactieve) metaboliet penicilloïnezuur heeft allergene eigenschappen.
Kinetische gegevens
F | 70–90%. |
T max | i.m. 1 uur, oraal 1–2 uur. |
V d | 0,3–0,4 l/kg. |
Overig | Amoxicilline blijft extracellulair; de concentratie in weefsels is afhankelijk van de doorbloeding en de hoeveelheid extracellulair vocht. In serum, sputum, mucosa, longweefsel, botweefsel, middenoorvocht, oogkamerwater, gal en urine worden therapeutische spiegels bereikt. Penetratie in de liquor: slecht; bij ontstoken hersenvliezen: dan ca. 20% van de plasmaconcentratie. |
Metabolisering | gedeeltelijk; de voornaamste (inactieve) metaboliet is penicilloïnezuur dat allergene eigenschappen heeft. |
Eliminatie | vnl. met de urine, ca. 80% via tubulaire secretie en 20% via glomerulaire filtratie; 60–70% in onveranderde vorm, slechts een klein gedeelte met de feces. Amoxicilline is hemodialyseerbaar. |
T 1/2el | 1–1½ uur; bij creatinineklaring < 15 ml/min: 5 tot 20 uur; bij prematuren, neonaten en zuigelingen < 6 maanden 3–4 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Semisynthetisch bactericide β-lactamantibioticum. Flucloxacilline remt de crosslinking van peptidoglycanen in de celwand, wat uiteindelijk leidt tot lysis en celdood. Het werkingsspectrum is (zeer) smal en omvat Gram-positieve bacteriën, waaronder stafylokokken - ook β-lactamaseproducerende stammen, waar tegen het even actief is - en streptokokken. De werking van flucloxacilline is afhankelijk van de tijd dat de spiegel boven de minimaal inhiberende concentratie (MIC) van de bacterie voor het antibioticum uitkomt. Combinatie met een aminoglycoside kan synergistisch werken. Kruisresistentie tussen penicillinen onderling en met cefalosporinen komt voor.
Doorgaans gevoelig (in vitro) zijn:
- aeroob Gram-positief: Staphylococcus aureus (meticilline gevoelig; 'MSSA'), Staphylococcus epidermidis, β-hemolytische streptokokken Groep A (GAS, Streptococcus pyogenes), Groep B (GBS, Streptococcus agalactiae), Streptococcus pneumoniae en Streptococcus viridans.
- anaeroob: Clostridium perfringens en Clostridium tetani.
Resistentie kan een probleem zijn bij: Haemophilus influenzae, en bij coagulase negatieve Staphylococcus spp. (resistentie tot 80% in Nederland).
Resistent zijn:
- aeroob Gram-positief: Enterococcus faecalis, Enterococcus faecium en meticilline resistente stafylokokken (MRSA en MRSE).
- aeroob Gram-negatief: Enterobacter cloacae, Escherichia coli, Klebsiella pneumoniae, Proteus mirabilis, Pseudomonas aeruginosa en Stenotrophomonas maltophilia.
De meeste van deze gegevens zijn gebaseerd op Duitse resistentiedata en kunnen mogelijk licht afwijken van de Nederlandse situatie.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal ca. 55% (nuchter), bij kinderen ca. 48%. Significant minder bij inname met voedsel. |
T max | i.m. ca. ½ uur, oraal 1 uur. |
V d | ca. 0,24 l/kg. Bij neonaten: ca. 0,45 l/kg. |
Overig | flucloxacilline verspreidt zich goed naar de meeste weefsels, bij ontstoken hersenvliezen in een kleine hoeveelheid naar de cerebrospinale vloeistof. |
Eiwitbinding | ca. 95%, maar kan bij kritiek zieke (IC-)patiënten dalen tot 30%. |
Overig | Bij kritiek zieke (IC-)patiënten kan hypoalbuminemie ontstaan, met als gevolg een verlaagde eiwitbinding en daardoor een hogere vrije fractie flucloxacilline, terwijl de totale concentratie gelijk kan blijven. Bij flucloxacilline kan de eiwitbinding afnemen van 95% naar 30%. Door de verhoogde vrije concentratie kan toxiciteit eerder optreden, maar neemt ook de klaring toe wat leidt tot een afname van de totale concentratie. |
Metabolisering | ca. 10% tot een actieve metaboliet (5-hydroxymethylflucloxacilline), ca. 5% tot inactieve metabolieten, waaronder een penicilloïnezuur (dat allergene eigenschappen heeft) van flucloxacilline. |
Eliminatie | vnl. met de urine (o.a. tubulaire secretie), ca. 55% onveranderd, ca. 10% als de actieve metaboliet 5-hydroxymethylflucloxacilline. Flucloxacilline wordt niet door hemodialyse verwijderd uit de circulatie, voor peritoneale dialyse is dit onbekend. |
T 1/2el | gem. 60 minuten; na orale toediening bereik 63–93 min, na i.v.-toediening bereik 47,5–68 min, bij een verminderde nierfunctie langer en bij afwezige nierfunctie 3 uur. Er is enige extrarenale klaring. Bij neonaten: ca. 2,6 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
feneticilline hoort bij de groep penicillinen.
- amoxicilline (J01CA04) Vergelijk
- amoxicilline/clavulaanzuur (J01CR02) Vergelijk
- benzathinebenzylpenicilline (J01CE08) Vergelijk
- benzylpenicilline (J01CE01) Vergelijk
- fenoxymethylpenicilline (J01CE02) Vergelijk
- flucloxacilline (J01CF05) Vergelijk
- piperacilline/tazobactam (J01CR05) Vergelijk
- pivmecillinam (J01CA08) Vergelijk
Groepsinformatie
piperacilline/tazobactam hoort bij de groep penicillinen.
- amoxicilline (J01CA04) Vergelijk
- amoxicilline/clavulaanzuur (J01CR02) Vergelijk
- benzathinebenzylpenicilline (J01CE08) Vergelijk
- benzylpenicilline (J01CE01) Vergelijk
- feneticilline (J01CE05) Vergelijk
- fenoxymethylpenicilline (J01CE02) Vergelijk
- flucloxacilline (J01CF05) Vergelijk
- pivmecillinam (J01CA08) Vergelijk
Groepsinformatie
amoxicilline hoort bij de groep penicillinen.
- amoxicilline/clavulaanzuur (J01CR02) Vergelijk
- benzathinebenzylpenicilline (J01CE08) Vergelijk
- benzylpenicilline (J01CE01) Vergelijk
- feneticilline (J01CE05) Vergelijk
- fenoxymethylpenicilline (J01CE02) Vergelijk
- flucloxacilline (J01CF05) Vergelijk
- piperacilline/tazobactam (J01CR05) Vergelijk
- pivmecillinam (J01CA08) Vergelijk
Groepsinformatie
flucloxacilline hoort bij de groep penicillinen.
- amoxicilline (J01CA04) Vergelijk
- amoxicilline/clavulaanzuur (J01CR02) Vergelijk
- benzathinebenzylpenicilline (J01CE08) Vergelijk
- benzylpenicilline (J01CE01) Vergelijk
- feneticilline (J01CE05) Vergelijk
- fenoxymethylpenicilline (J01CE02) Vergelijk
- piperacilline/tazobactam (J01CR05) Vergelijk
- pivmecillinam (J01CA08) Vergelijk
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- cystitis bij gezonde, niet-zwangere vrouw
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- endocarditis
- maagklachten
- otitis media acuta
- seksueel overdraagbare aandoeningen
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar
- urineweginfectie met weefselinvasie (pyelonefritis, acute prostatitis)
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- acute faryngotonsillitis
- acute rinosinusitis
- bacteriële huidinfecties
- community-acquired pneumonie (CAP)
- endocarditis