Samenstelling
Fosfomycine (als trometamol) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor drank
- Sterkte
- 3 g
- Verpakkingsvorm
- sachet
Monuril (als trometamol) Zambon Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Granulaat voor drank
- Sterkte
- 3 g
- Verpakkingsvorm
- sachet
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Colistin (penta-Na-mesilaat) Teva Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor vernevelvloeistof
- Sterkte
- 1.000.000 IE
- Verpakkingsvorm
- met solvens 3 ml
Colobreathe (penta-Na-mesilaat) Teva Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Inhalatiepoeder in patroon
- Sterkte
- 1.662.500 IE
- Verpakkingsvorm
- capsules met Turbospin inhalator
Kolneb (penta-Na-mesilaat) Teva Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor vernevelvloeistof
- Sterkte
- 2.000.000 IE
Tadim (penta-Na-mesilaat) Zambon Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor vernevelvloeistof
- Sterkte
- 1.000.000 IE
- Verpakkingsvorm
- geleverd met disc
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Furabid Mercury Pharmaceuticals Ltd
- Toedieningsvorm
- Capsule met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 100 mg
25 mg macrokristallijn, 75 mg als monohydraat.
Furadantine mc Mercury Pharmaceuticals Ltd
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 50 mg
Nitrofurantoïne mc Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 50 mg, 100 mg
Nitrofurantoïne suspensie FNA Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Suspensie
- Sterkte
- 10 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 100 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen kan vanzelf overgaan; overweeg in de eerstelijnszorg daarom in overleg met de patiënte een afwachtend beleid (met zo nodig pijnstilling). Ga bij risicogroepen, waaronder zwangeren, mannen en kinderen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling meteen met een voorkeursmiddel, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren en kinderen ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Advies
Patiënten met cystische fibrose (CF), ook wel taaislijmziekte of mucoviscidose genoemd, worden primair behandeld in een CF-centrum. Onderdelen van de behandeling zijn: fysiotherapie met aandacht voor speciale ademhalingstechnieken en conditietraining. Verder: calorierijke voeding met suppletie van vitaminen en zo nodig pancreatine. Behandel luchtweginfecties snel met antibiotica, geef mucolytische therapie en ‘cystic fibrosis transmembrane conductance regulator’ (CFTR)-modulatoren bij bepaalde genmutaties.
Bij luchtweginfecties bij CF is de keuze van antibiotica afhankelijk van de verwekker, mate van kolonisatie, eerdere effecten van antibiotica bij de patiënt en het resistentiepatroon.
De meeste CF-patiënten met een chronische P. aeruginosa-infectie worden behandeld met een onderhoudsbehandeling van een inhalatie antibioticum, eventueel aangevuld met azitromycine per os. Beschikbare antibiotica per inhalatie voor deze indicatie zijn: aztreonam, colistine, levofloxacine en tobramycine. De keuze voor een inhalatie antibioticum wordt in de praktijk door factoren als verdraagzaamheid, gevaar van bijwerkingen (bv. tobramycine en kans op oto- en nefrotoxiciteit, eerdere tendinitis bij fluorochinolonen), therapietrouw (frequentie en duur vernevelen) en de gevoeligheid in een antibiogram bepaald. Zie voor meer informatie over de behandeling van CF-patiënten met een chronische infectie met Pseudomonas aeruginosa de pagina Behandeling van chronische P. aeruginosa, onderdeel van de kwaliteitsstandaard Cystic Fibrosis (2019) op richtlijnendatabase.nl.
Advies
Een cystitis bij gezonde niet-zwangere vrouwen kan vanzelf overgaan; overweeg in de eerstelijnszorg daarom in overleg met de patiënte een afwachtend beleid (met zo nodig pijnstilling). Ga bij risicogroepen , waaronder zwangeren, mannen en kinderen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling meteen met een voorkeursmiddel, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren en kinderen ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij personen behorend tot een risicogroep, waaronder zwangeren en mannen, direct over tot behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. De belangrijkste middelen zijn: nitrofurantoïne (bijna altijd eerste keus), fosfomycine (oraal), trimethoprim en bij zwangeren ook amoxicilline/clavulaanzuur.
Ga bij een cystitis bij personen behorende tot een risicogroep, waaronder kinderen < 12 jaar, direct over tot medicamenteuze behandeling met antibiotica om complicaties te voorkomen. Start de behandeling ‘blind’, en pas het beleid zo nodig aan op basis van de kweekuitslag en/of resistentiebepaling. Bij kinderen met cystitis is nitrofurantoïne eerste keus, en is amoxicilline/clavulaanzuur het alternatief. Bij kinderen met een urineweginfectie met tekenen van weefselinvasie is amoxicilline/clavulaanzuur eerste keus, tweede keus is cotrimoxazol.
Indicaties
- Acute ongecompliceerde cystitis bij vrouwen vanaf 12 jaar.
- Offlabel: bij vrouwen > 12 jaar met de volgende risicofactoren voor een gecompliceerd beloop: diabetes mellitus, een verminderde weerstand, afwijkingen aan de nieren of urinewegen of neurologische blaasfunctiestoornissen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Behandeling van chronische longinfectie door Pseudomonas aeruginosa bij volwassenen en kinderen met cystische fibrose (CF).
Indicaties
- Acute lage-urineweginfectie, veroorzaakt door micro-organismen die gevoelig zijn voor nitrofurantoïne;
- Kortdurende profylaxe bij transurethrale ingrepen (katheterisatie, cystoscopie en verblijfskatheter) of na operatieve ingrepen aan de urinewegen;
- Langdurige behandeling van lage-urineweginfecties tot 6 maanden (soms langer); alleen als er geen geschikt alternatief is.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Acute ongecompliceerde cystitis
Vrouwen en meisjes ≥ 12 jaar én met een lichaamsgewicht > 50 kg (niet zwanger)
Eenmalig 3 gram oraal, bij voorkeur voor het naar bed gaan.
Offlabel: Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020) kan dezelfde dosering toegepast worden bij (vrouwen met) diabetes mellitus, een verminderde weerstand of afwijkingen aan de nieren of urinewegen (incl. neurologische blaasstoornissen).
Ouderen: Geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde nierfunctie: Bij een creatinineklaring ≥ 10 ml/min is geen dosisaanpassing nodig; fosfomycine niet gebruiken bij een creatinineklaring < 10 ml/min, zie rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Verminderde leverfunctie: Geen dosisaanpassing nodig omdat fosfomycine niet in de lever gemetaboliseerd wordt.
Toediening: De inhoud van het sachet direct na het oplossen in een glas water opdrinken. Vanwege snellere en iets betere absorptie innemen op een lege maag (ca. 2–3 uur vóór of 2–3 uur na de maaltijd), bij voorkeur voor het naar bed gaan en na de blaas te hebben geledigd.
Doseringen
In Europa wordt de dosis uitgedrukt in IE, in de Verenigde Staten en andere delen van de wereld gebruikt men 'milligram colistine base activity', verkort geschreven als mg CBA. 30.000 IE is ca. 1 mg CBA. Eén MIE, ook wel 1.000.000 IE colistimethaatnatrium (CMS)= ca. 34 mg CBA = ca. 80 mg CMS.
Chronische longinfectie door Pseudomonas aeruginosa
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen
Colistin, Kolneb, Tadim: aanpassen aan de ernst van de aandoening en de klinische respons. Bij een leeftijd vanaf 2 jaar: 1–2 MIE inhaleren 2–3×/dag, max. 6 MIE/24 uur. Bij kinderen < 2 jaar: 0,5–1 MIE 2×/dag, max. 2 MIE/24 uur.
Colobreathe: Leeftijd vanaf 6 jaar: 1 capsule inhaleren 2×/dag, om de 12 uur.
Verminderde lever- of nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig, wees echter wel voorzichtig bij een verminderde nierfunctie.
Toediening
- Bij meerdere respiratoire behandelingen is de volgorde van uitvoeren:
- bronchodilatator;
- thoraxfysiotherapie;
- andere inhalatiegeneesmiddelen;
- colistine-vernevelvloeistof/inhalatiepoeder.
- Tussen de inhalatie van dornase α en colistine een interval van minimaal 1 uur aanhouden.
- De poeders voor vernevelvloeistof reconstitueren alvorens toe te dienen.
- Laat de patiënt in zittende positie inhaleren terwijl normaal wordt geademd via het mondstuk van een geschikte vernevelaar of van de Turbospin inhalator. Na inhalatie van het poeder, de mond met water spoelen en uitspugen (niet inslikken) om orale superinfectie met schimmels en onaangename smaak te verminderen.
- De inhalatiecapsules mogen niet worden ingeslikt.
Doseringen
Acute lage-urineweginfecties
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020): gewone capsule, suspensie: 50 mg 4×/dag óf capsule met gereguleerde afgifte: 100 mg iedere 12 uur. Behandelduur: Bij gezonde niet-zwangeren 5 dagen, bij zwangeren 7 dagen (gecontra-indiceerd ≥ 38 weken zwangerschap), en ook 7 dagen bij mannen of vrouwen met diabetes mellitus, een verminderde weerstand of afwijkingen aan nieren of urinewegen (incl. neurologische blaasstoornissen). De effectiviteit van een driedaagse kuur (met 100 mg 4×/dag) is onvoldoende aangetoond (want meer kans op therapiefalen). Volgens de fabrikanten is de behandelduur bij algemeen gebruik 5–7 dagen, óf tot ten minste 3 dagen nadat geen infectie meer aantoonbaar is in de urine.
Kinderen vanaf 1 maand tot 12 jaar
Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020): suspensie: 5–6 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 4 doses, max. 200 mg/dag. Behandelduur: 5 dagen. Volgens de fabrikanten is de gebruikelijke dosering bij meisjes van 5 tot 12 jaar: 3–6 mg/kg lichaamsgewicht/dag verdeeld over 4 doses, met een behandelduur van 7 dagen, óf tot ten minste 3 dagen nadat geen infectie meer aantoonbaar is in de urine.
Kortdurende profylaxe bij ingrepen aan de urinewegen
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
50 mg 4×/dag op de dag van de ingreep en gedurende 3 dagen erna.
Langdurige behandeling van recidiverende lage-urineweginfecties (als profylaxe)
Volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar
Volgens de NHG-standaard Urineweginfecties (2020): Bij voorkeur als postcoïtum profylaxe bij seksueel actieve vrouwen: gewone capsules, suspensie: 50–100 mg binnen 2 uur na iedere coïtus, echter max. 1×/dag. Behandelduur: 6 tot 12 maanden, waarbij de baten moeten worden afgewogen tegen het risico van antibioticaresistentie en ernstige bijwerkingen (m.n. lever- en longtoxiciteit). Alternatief: als continue profylaxe: gewone capsule, suspensie: 50–100 mg/dag voor het slapengaan. Behandelduur: Ook bij deze vorm van profylaxe is het advies deze te staken na 6 tot 12 maanden, om dezelfde reden als hiervoor genoemd.
Verminderde nierfunctie: Bij een creatinineklaring ≥ 30 ml/min is geen dosisaanpassing nodig. De toepassing bij een creatinineklaring < 30 ml/min (incl. verschillende vormen van dialyse) is gecontra-indiceerd (zie rubriek Contra-indicaties).
Toediening
- Innemen tijdens of vlak na de maaltijd, of met melk of yoghurt om de biologische beschikbaarheid en de gastro–intestinale tolerantie te optimaliseren.
- De suspensie schudden voor gebruik.
Bijwerkingen
Na eenmalige orale toediening:
- Vaak (1-10%): misselijkheid, dyspepsie, buikpijn, diarree. Hoofdpijn, duizeligheid. Vulvovaginitis.
- Soms (0,1-1%): braken. Huiduitslag zoals urticaria, jeuk.
- Verder zijn gemeld: overgevoeligheid, angio-oedeem, anafylactische reacties (incl. shock). Antibiotica-geassocieerde colitis.
Bijwerkingen
Vernevelvloeistof
Zeer vaak (> 10%): hoest, mucositis, dyspneu, toegenomen sputumproductie, bronchospasmen. Daling FEV1.
Vaak (1-10%): faryngitis.
Verder zijn gemeld: pijnlijke keel of mond, branderige tong, slechte smaak, orale candidiasis. Misselijkheid. Overgevoeligheidsreacties zoals huiduitslag, jeuk, angio-oedeem.
Inhalatiepoeder
Zeer vaak (> 10%): keelirritatie (bij ca. 44%), hoesten (ca. 59%), dysfonie, dyspneu. Slechte smaak (62%).
Vaak (1-10%): hemoptoë, bronchospasme, astma, ondersteluchtweginfectie. Daling FEV1. Koorts, asthenie, vermoeidheid. Misselijkheid, braken. Gewrichtspijn. Hoofdpijn, evenwichtsstoornis. Oorsuizen.
Soms (0,1-1%): pijn op de borst, bloedneus. Diarree, hypersalivatie, flatulentie, tandpijn. Verminderde eetlust. Oorcongestie. Slaperigheid, convulsies. Angst. Overgevoeligheid. Proteïnurie, dorst.
Bij ernstig verminderde nierfunctie en hoge doseringen kunnen bijwerkingen ontstaan die bekend zijn bij intraveneuze toediening zoals verminderde nierfunctie, acuut nierfalen (vooral in combinatie met andere nefrotoxische middelen), neurologische verschijnselen (paresthesie, dysartrie, (draai)duizeligheid, visusstoornissen, ontregeling van het autonoom zenuwstelsel), verwardheid en psychische klachten.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): superinfectie door schimmels of resistente bacteriën (bv. Pseudomonas) in het urogenitale stelsel. (Kortdurende) alopecia.
Zelden (0,01–0,1%): collaps, cyanose. Cholestatische icterus (bij kortdurende behandeling), chronische actieve hepatitis (bij langdurige behandeling; soms met necrose). Misselijkheid, anorexie. Exfoliatieve dermatitis, erythema multiforme, Stevens–Johnsonsyndroom. Anemie (incl. hemolytische anemie (door G6PD-deficiëntie), megaloblastaire of aplastische anemie), leukopenie, agranulocytose, trombocytopenie, eosinofilie.
Zeer zelden (< 0,01%): idiopathische intracraniële hypertensie.
Verder zijn gemeld: angio–oedeem, anafylactische reactie, lupusachtig syndroom (incl. longreacties). Cutane vasculitis. Interstitiële nefritis. Hepatitis, auto-immuunhepatitis, levernecrose. Pancreatitis. Longreacties (acuut: met koorts, koude rillingen, pijn op de borst, dyspneu, hoest, longinfiltratie met consolidatie of pleurale effusie, en eosinofilie; subacuut: met koorts en eosinofilie; chronisch: met koorts, koude rillingen, hoest en dyspneu). Perifere (poly)neuropathie (sensorisch en/of motorisch, soms irreversibel, meestal (in 90% van de gevallen) bij patiënten met nierinsufficiëntie), optische neuritis, nystagmus, duizeligheid. Depressie, euforie, verwardheid, psychotische reacties, hoofdpijn en slaperigheid. Asthenie, gewrichtspijn. Braken, buikpijn, diarree, sialoadenitis. Huiduitslag (erythemateus, maculopapuleus, eczemateuze erupties), urticaria, DRESS-syndroom.
Interacties
Bij gelijktijdig gebruik van metoclopramide neemt de biologische beschikbaarheid van fosfomycine licht af, de fabrikant adviseert de combinatie te vermijden. Andere geneesmiddelen die de gastro-intestinale motiliteit doen toenemen kunnen soortgelijke effecten hebben.
Interacties
De kans op nefrotoxische of neurotoxische verschijnselen neemt toe door gelijktijdig gebruik van andere nefrotoxische of neurotoxische geneesmiddelen. Zo vergroot gelijktijdige toediening van aminoglycosiden, niet-depolariserende spierrelaxantia en geïnhaleerde narcotica (bv. halothaan) de kans op neuromusculaire blokkade. Door effecten van colistine op de afgifte van acetylcholine kan de spierverslappende werking van de genoemde perifeer werkende spierrelaxantia worden versterkt en/of verlengd, met als mogelijke effecten (ademhalings)spierzwakte of ademstilstand. Bij patiënten met myasthenia gravis daarom uiterst voorzichtig zijn met gelijktijdig gebruik van macroliden zoals azitromycine en claritromycine of van fluorchinolonen zoals ciprofloxacine en norfloxacine.
Interacties
Fluorchinolonen en nitrofurantoïne kunnen mogelijk elkaars werking verminderen; combinatie wordt niet aanbevolen.
Het orale buiktyfusvaccin kan onwerkzaam worden.
Probenecide kan de renale klaring van nitrofurantoïne verminderen.
Alkaliserende middelen (toename pH van de urine) verminderen de werkzaamheid van nitrofurantoïne.
Gelijktijdige toediening van magnesiumtrisilicaat vermindert de absorptie van nitrofurantoïne.
Zwangerschap
Fosfomycine passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Er zijn vooral effectiviteitsonderzoeken gedaan gedurende het 2e en 3e trimester. Aangenomen wordt dat fosfomycine in deze fase van de zwangerschap geen nadelige effecten heeft. Voor het 1e trimester leveren zowel een prospectieve studie (ca. 150 blootstellingen) als een uitgiftedatabase (ruim 2500 blootstellingen, voorlopige data) geen aanwijzingen voor een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen. Een goede risico-inschatting van het gebruik gedurende het 1e trimester is echter moeilijk te maken. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Colistine(penta-Na-mesilaat) passeert de placenta.
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen schadelijke effecten voor de ontwikkeling van het embryo/de foetus of op de vruchtbaarheid.
Farmacologisch effect: Niet waarschijnlijk vanwege de lage biologische beschikbaarheid na vernevelen.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. De fabrikant van Colobreathe raadt toepassing af bij vrouwen die zwanger kunnen worden en geen anticonceptie gebruiken.
Zwangerschap
Nitrofurantoïne passeert in geringe hoeveelheden de placenta.
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij toediening rond de periode van de bevalling is er vanwege de nog onrijpe erytrocyt-enzymsystemen het risico van hemolytische anemie bij het kind, vooral bij G6PD-deficiëntie.
Advies: Kan volgens Lareb gebruikt worden, behalve in de periode rond de uitgerekende datum. Volgens de NHG-Standaard Urineweginfecties (2020) is de toepassing na ≥ 38 weken zwangerschap gecontra-indiceerd. De NVOG-richtlijn Urineweginfectie in de zwangerschap (uit 2011) geeft aan dat het bij voorkeur niet gebruikt wordt vanaf 36 weken zwangerschap of bij dreigende preterme geboorte, in verband met de langzame uitscheiding via de nier bij de neonaat en risico op hemolytische anemie.
Vruchtbaarheid: Vermindering van de mannelijke fertiliteit (verlaagd aantal spermacellen, tijdelijke stilstand spermatogenese) is beschreven bij gebruik van supratherapeutische doseringen, de normale doseringen zijn echter niet geassocieerd met mannelijke onvruchtbaarheid.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate (ca. 8% van de serumconcentratie). Bij de behandeling met oraal fosfomycine gaat het om een eenmalige dosis en is het middel bij normale nierfunctie binnen 24 uur geklaard.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Kolf eventueel gedurende 24 uur na toediening en gooi deze voeding weg. Hervat daarna de borstvoeding.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden.
Farmacologisch effect: Ook bij kleine hoeveelheden kan de darmflora van de zuigeling worden verstoord.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: De hoeveelheid in de moedermelk is zó gering, dat het onwaarschijnlijk is dat deze hoeveelheid een hemolytische anemie kan veroorzaken, zelfs bij een G6PD-deficiënte zuigeling.
Advies: Kan worden gebruikt. Hoewel het onwaarschijnlijk is dat de hoeveelheid nitrofurantoïne in de moedermelk een hemolytische anemie kan veroorzaken, is toch het advies om hier alert op te zijn in de eerste maand post partum, en vooral bij prematuren en bij G6PD-deficiënte zuigelingen.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor polymyxinen.
Contra-indicaties
- Nierfunctiestoornis met een creatinineklaring < 30 ml/min, omdat hierbij geen bactericide concentratie in de urine wordt verkregen;
- Verhoogde serumcreatininewaarde (volgens de fabrikanten van Furadantine MC en Furabid);
- Long- of leverreactie dan wel perifere neuropathie in de anamnese/voorgeschiedenis na eerder gebruik van nitrofurantoïne of andere nitrofuranen;
- Overgevoeligheid voor nitrofuranen;
- Acute porfyrie;
- G6PD-deficiëntie;
- Toepassing bij pasgeborenen van < 3 mnd., omdat zij vanwege nog onrijpe erytrocyt-enzymsystemen kans lopen op hemolytische anemie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Werkzaamheid bij verminderde nierfunctie: De fosfomycineconcentratie in de urine blijft gedurende ca. 48 uur na toediening boven de MIC-waarden indien de creatinineklaring > 10 ml/min is. Toediening bij patiënten die hemodialyse ondergaan is niet zinvol, omdat fosfomycine bij deze groep patiënten niet werkzaam is (nauwelijks/geen urineproductie).
Aanhoudende infectie: grondig onderzoek en herevaluatie van de diagnose aanbevolen, omdat vaak sprake is van een gecompliceerde urineweginfectie of de aanwezigheid van resistente pathogenen (bv. Staphylococcus saprophyticus).
Een urineweginfectie bij mannen dient in het algemeen als een gecompliceerde urineweginfectie te worden beschouwd, hiervoor is dit geneesmiddel niet geïndiceerd.
Bij optreden van ernstige, aanhoudende diarree de diagnosen Clostridioides difficile-geassocieerde colitis en pseudomembraneuze colitis overwegen; deze diarree kan ook pas enkele weken na behandeling optreden; overweeg specifieke behandeling gericht tegen Clostridioides difficile. Geneesmiddelen die de peristaltiek remmen, mogen hierbij niet worden gegeven.
Indien door de behandeling ernstige overgevoeligheidsreacties zoals anafylactische reacties optreden, passende noodmaatregelen nemen en mag de patiënt nooit meer fosfomycine gebruiken.
Onderzoeksgegevens De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 12 jaar.
Hulpstoffen: Sulfiet, in het granulaat voor drank, kan in zeldzame gevallen ernstige overgevoeligheidsreacties en ademhalingsproblemen (bronchospasmen) geven.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij myasthenia gravis, colistine met uiterste voorzichtigheid en alleen wanneer strikt noodzakelijk, gebruiken. Dit omdat van colistine bekend is dat het de hoeveelheid acetylcholine die wordt afgegeven uit de presynaptische neuromusculaire overgang, vermindert.
Wees voorzichtig bij nierfunctiestoornissen, actieve hemoptyse en porfyrie, vanwege de toegenomen kans op een exacerbatie.
Hoewel de absorptie van colistine bij inhalatie gering is, wordt bij een pre-existent verminderde nierfunctie aanbevolen schatting te maken van de serumconcentratie.
De eerste dosis onder toezicht toedienen in verband met mogelijk optreden van bronchospasmen en met het aanleren van de juiste inhalatietechniek. In sommige gevallen is een verstikkingsgevoel gemeld. Voorafgaande toediening van een bronchodilatator wordt aanbevolen, met name als een bronchodilatator al deel uitmaakt van het behandelingsregime van de patiënt. Het optreden van bronchospasmen, ondanks het gebruik van een bronchodilatator, kan wijzen op een allergische reactie. Bij een allergische reactie deze behandeling staken.
Bepaal de longfunctie middels de FEV1 vóór en na de toediening bij controlebezoeken aan de kliniek.
Tijdens behandeling kunnen ongevoelige pathogenen ontstaan; bepaal de gevoeligheid van Pseudomonas aeruginosa opnieuw bij klinische achteruitgang van de patiënt en bij langdurige behandeling met colistine.
Bij acute respiratoire exacerbatie een aanvullende behandeling met intraveneuze of orale antibacteriële middelen overwegen.
Er zijn te weinig gegevens over de effectiviteit en veiligheid van het inhalatiepoeder bij een leeftijd < 6 jaar. Het inhalatiepoeder is in het fase 3 klinisch onderzoek alleen onderzocht bij patiënten met een FEV1 van 25–75% en met een leeftijd ≥ 6 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Tijdens de behandeling kunnen zich levensbedreigende long- en levercomplicaties voordoen. Omdat bestaande aandoeningen deze bijwerkingen kunnen maskeren nitrofurantoïne voorzichtig gebruiken bij bestaande longziekten, leverfunctiestoornissen en allergische aanleg. Controleer vooral bij langdurige behandeling nauwgezet op bijwerkingen op de longen, lever (op tekenen van hepatitis/leverschade), het bloed (m.n. op hemolyse) en perifere zenuwstelsel; bij eerste tekenen hiervan de behandeling onmiddellijk staken. Acute longreacties treden meestal op binnen de eerste week van de behandeling en zijn reversibel. Chronische longreacties gaan soms gepaard met veranderingen in het ECG; de longfunctie kan permanente schade oplopen, zelfs na staken van de behandeling. Vooral bij ouderen kunnen chronische pulmonale reacties zich sluipend ontwikkelen (bv. longfibrose en diffuse interstitiële pneumonitis).
Wees voorzichtig bij bestaande neurologische aandoeningen. Er is meer kans op perifere neuropathie bij ouderen, en bij aandoeningen zoals een verminderde nierfunctie, diabetes mellitus, anemie, alcoholisme, verstoringen in de elektrolytenbalans, vitamine B-deficiëntie (vooral folaatdeficiëntie) en aandoeningen die de voorraad vitamine B uitputten. De perifere neuropathie kan levensbedreigend of irreversibel worden en ontstaat meestal binnen 2 maanden (9–45 dagen, het snelst binnen 3 dagen). Initieel is er sensibiliteitsverlies met paresthesie. Later kan zich een motorische stoornis ontwikkelen, vaak met ernstige spieratrofie. Motorische beperkingen verdwijnen langzamer en minder compleet dan de sensorische.
Nitrofurantoïne kan de urine geel of bruin verkleuren.
De bepaling van glucose in de urine (op koperbasis, zoals Benedict-suikerreactie en Clinitest) kan worden verstoord.
Overdosering
De ervaring met overdosering van oraal fosfomycine is beperkt. De hieronder vermeldde symptomen zijn gemeld bij intraveneus gebruik van fosfomycine.
Symptomen
Hypotonie, slaperigheid, verstoorde elektrolytbalans, trombocytopenie en hypoprotrombinemie.
Neem voor meer informatie over de symptomen en behandeling van een vergiftiging met fosfomycine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Onder andere maagirritatie, misselijkheid, braken.
Zie voor meer symptomen en de behandeling de monografie nitrofurantoïne op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Bactericide antimicrobieel middel. Fosfomycine remt het enzym fosfo-enol-pyruvyltransferase, dat betrokken is bij de eerste stap van de (peptidoglycaan)synthese van de bacteriecelwand. Fosfomycine wordt actief tot in de bacteriële cel getransporteerd via twee verschillende transportsystemen (het sn-glycerol-3-fosfaat- en hexose-6-transportsysteem). Het is werkzaam tegen zowel Gram-positieve als Gram-negatieve bacteriën. Belangrijkste resistentiemechanisme is een chromosomale mutatie die de transportsystemen voor fosfomycine in de bacterie wijzigt. Andere resistentiemechanismen, met plasmiden of transposonen, veroorzaken enzymatisch deactiveren van fosfomycine door het te binden aan glutathion of door de koolstof-fosforverbinding in het molecuul te splitsen.
Doorgaans gevoelig is: Escherichia coli.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij:
- Aeroob Gram-positief: Enterococcus faecalis.
- Aeroob Gram-negatief: Enterobacter cloacae, Klebsiella pneumoniae, Proteus mirabilis en Raoultella spp.
Inherent resistent is: Staphylococcus saprophyticus.
Kruisresistentie tussen fosfomycine en andere antibioticaklassen is niet bekend.
Kinetische gegevens
Resorptie | na absorptie wordt fosfomycine-trometamol omgezet in het werkzame fosfomycine. Voedsel kan de opname vertragen, met als resultaat lichte daling van de Cmax en de urineconcentraties. |
Overig | Fosfomycine: |
F | ca. 33–53%. |
T max | 2 uur, bij inname met voedsel ca. 4 uur. |
V d | ca. 0,31 l/kg. |
Overig | fosfomycine wordt vooral verdeeld over de nieren, blaaswand, de prostaat en de zaadblaasjes. De concentraties in de urine blijven gedurende 24–48 uur na toediening voldoende hoog. Fosfomycinetrometamol ondergaat een enterohepatische kringloop. |
Metabolisering | niet. |
Eliminatie | onveranderd met zowel de urine (ca. 40–50% van de dosis, door glomerulaire filtratie) als met de feces (ca. 18–28% van de dosis). Bij verminderde nierfunctie wordt minder fosfomycine met de urine uitgescheiden. Hemodialyse en CVVH zijn beide effectief in het elimineren van fosfomycine uit de circulatie. |
T 1/2el | ca. 4 uur, bij verminderde nierfunctie toenemend naar 11 tot 50 uur, tijdens hemodialyse ca. 40 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Colistine is een antimicrobieel middel met een concentratieafhankelijk bactericide effect behorend tot de polymyxinen E groep, het is een polypeptide afkomstig van Bacillus polymyxa var. colistinus. De binding aan en verandering van de permeabiliteit van de bacteriële celwand leidt tot bacteriële celdood. Het werkingsspectrum omvat Gram-negatieve bacteriën met een hydrofobe buitenmembraan. Resistentie tegen colistine ontwikkelt zich als gevolg van modificaties van lipopolysacharide of andere delen in het bacteriële celmembraan. Er is geen kruisresistentie met andere groepen van antibiotica.
Doorgaans gevoelig zijn:
- Gram-negatief: Acinetobacter spp., Haemophilus influenzae, Klebsiella spp. en Pseudomonas aeruginosa.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Pseudomonas aeruginosa in ca. 3% van de gevallen, de lokale resistentiecijfers kunnen variëren, waarbij hogere waarden mogelijk zijn. Verder: Achromobacter xylosoxidans en Stenotrophomonas maltophilia.
Inherent resistent zijn Burkholderia cepacia en verwante species, Proteus spp., Providencia spp. en Serratia spp.
Kinetische gegevens
Resorptie | bij eventuele orale inname is de gastro-intestinale absorptie gering. |
F | na inhalatie gering en o.a. afhankelijk van type vernevelaar en ziektestatus van de longen; max. 18%. Na inhalatie van het inhalatiepoeder (Colobreathe) vindt er geen significante absorptie via de longen plaats. |
T max | ½–1 uur. |
V d | 0,09 l/kg bij patiënten met CF, neemt toe bij kritisch zieke patiënten. |
Overig | Van colistine is bekend dat het langdurig verblijft in spierweefsel, lever, nieren, hart en hersenen. |
Eliminatie | niet geabsorbeerd colistine vermoedelijk primair via opgehoest sputum. Na i.v.-toediening wordt colistine voornamelijk onveranderd met de urine uitgescheiden (ca. 80% binnen 24 uur) en zonder excretie in de gal. In een studie bedroeg de gemiddelde cumulatieve hoeveelheid die renaal werd uitgescheiden 1% van de vernevelde dosis. |
T 1/2el | na inhalatie ca. 5 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Nitrofurantoïne behoort tot de nitrofuranen. Het wordt in de bacteriële cel gereduceerd tot reactieve tussenproducten. Deze remmen een aantal enzymen die een rol spelen in het energiemetabolisme van de bacterie, zoals de Krebs-cyclus. Hierdoor onderbreken ze de energieaanvoer die nodig is voor normale groei en instandhouding van de bacterie. Ook binden tussenproducten zich op diverse plaatsen van de ribosomen, wat leidt tot een verstoring van de bacteriële eiwitsynthese. Therapeutisch actieve concentraties worden alleen bereikt in de urine; de meeste activiteit is in zure urine, bij een pH van > 8 gaat het grootste deel van de antibacteriële activiteit verloren. Het antibacteriële spectrum omvat het merendeel van de urinewegpathogenen, waaronder zowel Gram-positieve als Gram-negatieve bacteriën. Resistentie kan voorkomen bij langdurige behandeling met nitrofurantoïne. Verminderde gevoeligheid is waargenomen bij ESBL-producerende darmbacteriën. Kruisresistentie tussen nitrofurantoïne en andere antibioticaklassen is niet waargenomen.
Doorgaans gevoelig zijn: Escherichia coli, Enterococcus faecalis, Staphylococcus aureus, Staphylococcus epidermidis en Staphylococcus saprophyticus.
Een verworven resistentie kan een probleem zijn bij: Citrobacter spp., Enterobacter spp., Klebsiella spp. en Raoultella spp.
Doorgaans ongevoelig zijn: Morganella spp.
Inherent resistent zijn: Proteus spp., Pseudomonas spp. en Serratia spp.
Het in de capsule met gereguleerde afgifte aanwezige nitrofurantoïnemonohydraat vormt bij blootstelling aan maag- en darmsappen een gel, waaruit het actieve bestanddeel geleidelijk vrijkomt.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en goed in het bovenste gedeelte van de dunne darm; voedsel en melk vergroten de biologische beschikbaarheid. |
T max | in de urine na ca. 4 uur; in plasma worden geen antimicrobiële concentraties bereikt. |
V d | ca. 0,58 (+/- 0,12) l/kg. |
Metabolisering | ca. 60% van de dosis, voornamelijk via enzymatische weg, tot onwerkzame aminofuranen (deze kunnen de urine bruin verkleuren). |
Eliminatie | via de nieren, ca. 20-25% onveranderd. Nitrofurantoïne is hemodialyseerbaar. |
T 1/2el | ca. 60 min. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
fosfomycine (oraal) hoort bij de groep antibacteriële middelen, overige.
- aztreonam (J01DF01) Vergelijk
- clindamycine (systemisch) (J01FF01) Vergelijk
- colistine (inhalatie) (J01XB01) Vergelijk
- colistine (parenteraal) (J01XB01) Vergelijk
- daptomycine (J01XX09) Vergelijk
- fidaxomicine (A07AA12) Vergelijk
- fosfomycine (intraveneus) (J01XX01) Vergelijk
- methenamine (J01XX05) Vergelijk
- metronidazol (intraveneus) (J01XD01) Vergelijk
- mupirocine (eliminatie stafylokokken in de neus) (R01AX06) Vergelijk
- nitrofurantoïne (J01XE01) Vergelijk
Groepsinformatie
colistine (inhalatie) hoort bij de groep antibacteriële middelen, overige.
- aztreonam (J01DF01) Vergelijk
- clindamycine (systemisch) (J01FF01) Vergelijk
- colistine (parenteraal) (J01XB01) Vergelijk
- daptomycine (J01XX09) Vergelijk
- fidaxomicine (A07AA12) Vergelijk
- fosfomycine (intraveneus) (J01XX01) Vergelijk
- fosfomycine (oraal) (J01XX01) Vergelijk
- methenamine (J01XX05) Vergelijk
- metronidazol (intraveneus) (J01XD01) Vergelijk
- mupirocine (eliminatie stafylokokken in de neus) (R01AX06) Vergelijk
- nitrofurantoïne (J01XE01) Vergelijk
Groepsinformatie
nitrofurantoïne hoort bij de groep antibacteriële middelen, overige.
- aztreonam (J01DF01) Vergelijk
- clindamycine (systemisch) (J01FF01) Vergelijk
- colistine (inhalatie) (J01XB01) Vergelijk
- colistine (parenteraal) (J01XB01) Vergelijk
- daptomycine (J01XX09) Vergelijk
- fidaxomicine (A07AA12) Vergelijk
- fosfomycine (intraveneus) (J01XX01) Vergelijk
- fosfomycine (oraal) (J01XX01) Vergelijk
- methenamine (J01XX05) Vergelijk
- metronidazol (intraveneus) (J01XD01) Vergelijk
- mupirocine (eliminatie stafylokokken in de neus) (R01AX06) Vergelijk
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- cystitis bij gezonde, niet-zwangere vrouw
- cystitis bij risicogroepen ouder dan 12 jaar
- urineweginfectie bij kinderen jonger dan 12 jaar