Samenstelling
Hydrocortison smeersel/vaselinecrème FNA (acetaat) Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Smeersel (1%)
- Sterkte
- 10 mg/g
Basis: Lanettesmeersel FNA.
- Toedieningsvorm
- Vaselinecrème (1%)
- Sterkte
- 10 mg/g
Basis: Vaselinecetomacrogolcrème FNA. Bevat tevens propyleenglycol.
Hydrocortison crème/zalf FNA (acetaat) XGVS Formularium der Nederlandse Apothekers
- Toedieningsvorm
- Crème (1%)
- Sterkte
- 10 mg/g
Basis: Cetomacrogolcrème FNA.
- Toedieningsvorm
- Zalf (1%)
- Sterkte
- 10 mg/g
Basis: Cetomacrogolzalf FNA. Bevat geen wolvet.
Hydrocortison crème/vaselinecrème FNA (acetaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Crème (1%)
- Sterkte
- 10 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 15 g
Basis: Cetomacrogolcrème FNA.
- Toedieningsvorm
- Vaselinecrème (1%)
- Sterkte
- 10 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Basis: Vaselinecetomacrogolcrème FNA. Bevat tevens propyleenglycol.
Hydrocortison zalf Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Zalf (1%)
- Sterkte
- 10 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 300 g
Basis: vaseline. Bevat tevens propyleenglycol en wolvet.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Locacorten (pivalaat) Amdipharm Ltd
- Toedieningsvorm
- Crème (0,02%)
- Sterkte
- 0,2 mg/g
- Verpakkingsvorm
- 30 g
Conserveermiddelen: methyl- en propylparahydroxybenzoaat.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De basisbehandeling van constitutioneel eczeem is het dagelijks gebruiken van indifferente middelen. Bij matig eczeem daarnaast behandelen met klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden. Bij ernstig eczeem heeft kortdurend dagelijks gebruik (tot 2 à 3 weken) met klasse 3-corticosteroïden de voorkeur, in het gezicht of in huidplooien hebben klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden de voorkeur. Bij verbetering corticosteroïden afbouwen. Overweeg pulse-therapie met klasse 2-corticosteroïden bij frequente recidieven van ernstig eczeem. Bij de keuze van de zalf- of crèmebasis is de ervaring en voorkeur van de patiënt doorslaggevend. Als lokale therapie onvoldoende effect sorteert, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Identificeer bij contacteczeem primair de betreffende contactstoffen (allergenen, irritantia) en adviseer deze zoveel mogelijk te vermijden. Dagelijks gebruik van een indifferente (vet)crème of zalf meerdere keren per dag, vormt de basis van de behandeling en werkt tevens preventief. Dermatocorticosteroïden zijn de eerste keus in de medicamenteuze behandeling van contacteczeem naast de basisbehandeling. Bij contacteczeem op locaties elders dan de handen kan in milde gevallen veelal een indifferente (vet)crème, en bij matig contacteczeem een klasse 1- of 2-corticosteroïd volstaan. Bij mild tot matig contacteczeem aan de handen altijd starten met een klasse 2-corticosteroïd. Bij ernstig contacteczeem heeft starten met een klasse 3- of (in de tweedelijnszorg) met klasse 4-corticosteroïd de voorkeur. Bij onvoldoende effect, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Bij seborroïsch eczeem kunnen niet-medicamenteuze maatregelen klachten verminderen. Overweeg bij milde vormen van hoofdroos, een behandeling met shampoo met zinkpyrithion of piroctone. Behandel bij onvoldoende effect met ketoconazol of seleensulfide tot de schilfering en/of korsten zijn verdwenen. Voeg bij roodheid en jeuk kortdurend een klasse 1-corticosteroïd, of bij onvoldoende effect een klasse 2-corticosteroïd toe. Voeg eventueel ureum of salicylzuur toe om dikke korsten sneller te laten verdwijnen. In geval van ‘berg’ bij kinderen kan meestal volstaan worden met het afweken van de schilferlaag met olie. Behandel bij onvoldoende effect met ketoconazol, tot de schilfering en/of korsten zijn verdwenen. Voeg bij roodheid en jeuk kortdurend een klasse 1-corticosteroïd toe.
Offlabel: Bij hevige klachten van de oogleden als gevolg van allergische conjunctivitis, kan aanbrengen van hydrocortisoncrème gedurende enkele dagen effectief zijn.
Lokale corticosteroïden worden bij de behandeling van jeukklachten zonder aanwezigheid van huidafwijkingen in principe ontraden. Voor de keuze van de juiste behandeling zie Jeuk.
Advies
De basisbehandeling van constitutioneel eczeem is het dagelijks gebruiken van indifferente middelen. Bij matig eczeem daarnaast behandelen met klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden. Bij ernstig eczeem heeft kortdurend dagelijks gebruik (tot 2 à 3 weken) met klasse 3-corticosteroïden de voorkeur, in het gezicht of in huidplooien hebben klasse 1- of klasse 2-corticosteroïden de voorkeur. Bij verbetering corticosteroïden afbouwen. Overweeg pulse-therapie met klasse 2-corticosteroïden bij frequente recidieven van ernstig eczeem. Bij de keuze van de zalf- of crèmebasis is de ervaring en voorkeur van de patiënt doorslaggevend. Als lokale therapie onvoldoende effect sorteert, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Identificeer bij contacteczeem primair de betreffende contactstoffen (allergenen, irritantia) en adviseer deze zoveel mogelijk te vermijden. Dagelijks gebruik van een indifferente (vet)crème of zalf meerdere keren per dag, vormt de basis van de behandeling en werkt tevens preventief. Dermatocorticosteroïden zijn de eerste keus in de medicamenteuze behandeling van contacteczeem naast de basisbehandeling. Bij contacteczeem op locaties elders dan de handen kan in milde gevallen veelal een indifferente (vet)crème, en bij matig contacteczeem een klasse 1- of 2-corticosteroïd volstaan. Bij mild tot matig contacteczeem aan de handen altijd starten met een klasse 2-corticosteroïd. Bij ernstig contacteczeem heeft starten met een klasse 3- of (in de tweedelijnszorg) met klasse 4-corticosteroïd de voorkeur. Bij onvoldoende effect, kunnen in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen worden toegepast.
Bij seborroïsch eczeem kunnen niet-medicamenteuze maatregelen klachten verminderen. Overweeg bij milde vormen van hoofdroos, een behandeling met shampoo met zinkpyrithion of piroctone. Behandel bij onvoldoende effect met ketoconazol of seleensulfide tot de schilfering en/of korsten zijn verdwenen. Voeg bij roodheid en jeuk kortdurend een klasse 1-corticosteroïd, of bij onvoldoende effect een klasse 2–corticosteroïd toe. Voeg eventueel ureum of salicylzuur toe om dikke korsten sneller te laten verdwijnen. In geval van ‘berg’ bij kinderen kan meestal volstaan worden met het afweken van de schilferlaag met olie. Behandel bij onvoldoende effect met ketoconazol, tot de schilfering en/of korsten zijn verdwenen. Voeg bij roodheid en jeuk kortdurend een klasse 1-corticosteroïd toe.
Behandel psoriasis in eerste instantie lokaal met indifferente middelen, zo nodig gecombineerd met een klasse 3-corticosteroïd. Voeg bij onvoldoende effect een lokaal vitamine D-analoog toe. Stap bij onvoldoende effect hiervan over op een klasse 4-corticosteroïd. Bouw na max. 4 weken het dagelijks gebruik van corticosteroïden en vitamine D-analoga af tot een intermitterende behandeling. Continueer de indifferente middelen dagelijks. Om een schilferlaag te verwijderen kan een ontschilferingsmiddel worden toegepast. Bij kinderen en bij toepassing in het gezicht of in huidplooien heeft een klasse 2-corticosteroïd de voorkeur. De keuze voor een applicatievorm is afhankelijk van de locatie van de huidafwijkingen (o.a. wel of niet behaarde hoofdhuid) en in belangrijke mate ook van de voorkeur van de patiënt. Bij onvoldoende resultaat van een lokale therapie, worden in de tweedelijnszorg intensievere vormen van lokale behandeling, lichttherapie of systemische middelen toegepast. Zie voor meer informatie de NVDV-richtlijn Psoriasis.
Indicaties
Oppervlakkige steroïdgevoelige, niet-infectieuze dermatosen zoals:
- eczeem zoals constitutioneel eczeem, ortho-ergisch contacteczeem, seborroïsch eczeem, varikeus eczeem;
- gelokaliseerde vormen van jeuk (bv. pruritus ani);
- gelokaliseerde vormen van prurigo;
- mildere vormen van chronische discoïde lupus erythematodes;
- offlabel: allergische conjunctivitis met ernstige klachten van de oogleden zoals forse zwelling, hevige jeuk of eczeem (crème).
Onderhouds- of nabehandeling van dermatosen die tevoren met een sterker werkend corticosteroïd zijn onderdrukt.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Behandeling van ontstekingsverschijnselen en jeuk van steroïdgevoelige, niet-infectieuze dermatosen zoals:
- psoriasis vulgaris;
- eczeem;
- pustulosus palmaris et plantaris;
- lichen planus;
- lichen sclerosus et atrophicus;
- granuloma annulare.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Steroïdgevoelige dermatosen
Volwassenen
Begindosering: 2×/dag op de aangedane huid aanbrengen; na enkele dagen 1×/dag en na verbetering 2 à 3×/week. Zalf eventueel afdekken met een droog verband.
Matig eczeem
Volwassenen en kinderen
Volgens de NHG-Standaard Eczeem: aanvankelijk 2×/dag aanbrengen; verlaag na enkele dagen tot uiterlijk na 1–2 weken zodra verbetering optreedt de toedieningsfrequentie naar 1×/dag. Kinderen < 2 jaar max. 30 g/week, kinderen ≥ 2 jaar max. 60 g/week gebruiken.
Constitutioneel eczeem
kinderen > 1 maand
Doseergegevens volgens het Kinderformularium van het NKFK: 1×/dag aanbrengen. Aan het begin van de behandeling kan men overwegen om kortdurend 2×/dag aan te brengen. Kinderen < 2 jaar max. 30 g/week, kinderen ≥ 2 jaar max. 60 g/week gebruiken.
Offlabel: Allergische conjunctivitis met ernstige klachten van de oogleden
Volwassenen en kinderen
Crème: 2×/dag dun aanbrengen op de oogleden gedurende max. 3 dagen.
Toediening
- Bij de geregistreerde indicaties doseren aan de hand van vingertopeenheden (VTE) om zowel over- als onderdosering te voorkomen; zie tabel 9 op p. 23 van de NVDV-Leidraad Dermatocorticosteroïden (2019).
- Breng een indifferent middel één uur na het corticosteroïdpreparaat aan.
Doseringen
Steroïdgevoelige dermatosen:
Volwassenen en kinderen:
Afhankelijk van de ernst van de aandoening. Richtlijn: Aanvankelijk 2×/dag dun aanbrengen op de aangedane huid en voorzichtig inwrijven; na verbetering de dosering verlagen. Hierbij de algemene richtlijnen voor het aanbrengen van corticosteroïdpreparaten in acht nemen en doseren aan de hand van vingertopeenheden (VTE); kinderen < 2 jaar max. 30 g/week, kinderen ≥ 2 jaar max. 60 g/week, volwassenen max. 100 g/week. Het tijdelijk aanbrengen van een occlusief verband kan noodzakelijk zijn om een beter therapeutisch resultaat te bereiken; dit dan doen gedurende een korte periode en beperken tot kleine gedeelten van de aangedane huid.
Toediening: Niet (langdurig) toepassen op de oogleden en voorzichtig zijn met het gebruik op andere plekken in het gelaat en op de genitaliën (zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen). Breng een indifferent middel één uur na het corticosteroïdpreparaat aan.
Bijwerkingen
Lokaal: Frequent gemeld zijn: huidatrofie, striae atrophicae, periorale dermatitis, teleangiectasieën.
Verder zijn gemeld: Contactallergie, depigmentatie, psoriasis pustulosa, colloïdmilium, erythrosis interfolliculare colli. granuloma gluteale, hypertrichosis. Maskeren van bacteriële-, parasitaire- en schimmelinfecties. Verhoogde oculaire druk. Wazig zien.
De kans op lokale effecten is het grootst bij: gebruik op het gelaat, de behaarde huid, genitaliën, in huidplooien of gebruik onder occlusie.
De kans op systemische effecten is het grootst bij: gebruik bij kinderen, gebruik onder occlusie, gebruik op grote huidoppervlakken of huidplooien en gelijktijdig gebruik van penetratiebevorderende geneesmiddelen (zoals salicylzuur, ureum, propyleenglycol).
Bijwerkingen
Lokaal: huidatrofie (dikwijls irreversibel) met dunner worden van de huid, striae atrophicae, teleangiëctasieën, periorale dermatitis, purpura, depigmentatie, contactallergie, rosacea-achtige eczeem, hypertrichose, vertraagde wondgenezing.
Verder zijn gemeld: toename van de intra-oculaire druk en cataract.
Interacties
Er zijn van dit middel geen interacties bekend.
Zwangerschap
Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Bij de mens is bij lokaal gebruik van corticosteroïden op de huid geen vergroot risico op congenitale afwijkingen aangetoond. Er is ruime ervaring met klasse 1 en 2 dermatocorticosteroïden.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt.
Zwangerschap
Corticosteroïden passeren de placenta.
Teratogenese: Ruime ervaring bij de mens heeft laten zien dat lokaal gebruik van klasse 1 en 2 corticosteroïden geen nadelige effecten laat zien. De absorptie vanuit de huid is laag. Systemische blootstelling is echter mogelijk bij langdurig lokaal gebruik, gebruik onder occlusie en gebruik op grote of beschadigde huidoppervlakken.
Farmacologisch effect: Theoretisch bestaat er kans op het optreden van intra-uteriene groeivertraging en op bijnierschorsinsufficiëntie bij de neonaat, met name bij langdurig lokaal gebruik, gebruik onder occlusie en gebruik op grote huidoppervlakken.
Advies: Matig sterk werkende corticosteroïden kunnen kortdurend en op een klein onbeschadigd oppervlak worden toegepast. Vermijd gebruik onder occlusie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij kortdurende toepassing op kleine onbeschadigde huidoppervlakken zullen geen relevante bloedspiegels bij de moeder optreden en lijkt het risico van een ongewenst effect bij de zuigeling onwaarschijnlijk.
Advies: Kan volgens voorschrift worden gebruikt.
Overig: Vermijd toepassing op of rondom de tepels om orale opname door de zuigeling te voorkomen. Indien behandeling noodzakelijk is, moeten de tepels goed worden schoongemaakt vóór het voeden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bij kortdurende toepassing op kleine onbeschadigde huidoppervlakken zullen geen relevante bloedspiegels bij de moeder optreden en lijkt het risico van een ongewenst effect bij de zuigeling onwaarschijnlijk.
Advies: Kan als kortdurende behandeling van een klein onbeschadigd oppervlak worden toegepast. Vermijd gebruik onder occlusie.
Overig: Vermijd toepassing op of rondom de tepels om orale opname door de zuigeling te voorkomen. Indien behandeling noodzakelijk is, moeten de tepels goed worden schoongemaakt vóór het voeden.
Contra-indicaties
- bacteriële, virale, parasitaire, schimmel- en gistinfecties van de huid;
- ulcereuze huidaandoeningen, wonden.
- bijwerkingen door dermatocorticosteroïden (dermatitis perioralis, striae atrophicae);
- ichtyose, juveniele dermatosis plantaris, acne vulgaris, rosacea, fragiliteit van de huidvaten, huidatrofie;
- overgevoeligheid voor corticosteroïden;
- gebruik op de oogleden bij glaucoom.
Contra-indicaties
- onbehandelde huidinfecties, veroorzaakt door een bacterie, virus, schimmel, of parasiet;
- ongenezen wonden;
- ulcereuze huidaandoeningen;
- bijwerkingen door dermatocorticosteroïden (dermatitis perioralis, striae atrophicae);
- huidatrofie, fragiliteit van de huidvaten, ichtyose, acne vulgaris, rosacea, juveniele plantaire dermatose;
- overgevoeligheid voor corticosteroïden;
- gebruik op de oogleden bij glaucoom.
Waarschuwingen en voorzorgen
Toediening: niet langdurig toepassen op de oogleden, vanwege de kans op het ontstaan van glaucoom of cataract bij langdurig gebruik. Indien toepassing noodzakelijk is dan alleen kortdurend gebruiken; bij constitutioneel eczeem op de oogleden max. 2–3 weken en bij klachten van de oogleden als gevolg van allergische conjunctivitis max. 3 dagen. Niet op de oogleden gebruiken bij glaucoom. Vermijd contact met de ogen (via de handen) en was de handen na gebruik. Wees voorzichtig bij gebruik op het gelaat, de genitaliën, in huidplooien of bij gebruik onder occlusie vanwege de toegenomen kans op lokale bijwerkingen. Langdurig en overmatig gebruik op grote en beschadigde huidoppervlakken kan mogelijk ook leiden tot systemische bijwerkingen (zie ook de rubriek Kinetische gegevens).
Huidinfecties: het (onjuist) gebruik van corticosteroïden kan bacteriële-, virus-, parasitaire- en schimmelinfecties maskeren. Als laesies secundair geïnfecteerd raken, moeten deze adequaat behandeld worden; bij verergering van de infectie moet de behandeling met corticosteroïden worden gestaakt.
Overgevoeligheidsreacties kunnen lijken op symptomen waarvoor behandeld wordt. Bij contactallergie wordt zelden een ernstige reactie gezien, omdat het veroorzakende corticosteroïd de reactie gelijktijdig onderdrukt; wees bedacht op contactallergie/overgevoeligheidsreacties indien de huidaandoening niet (meer) reageert op een op zich juiste behandeling. De behandeling staken als ernstige irritatie of overgevoeligheid optreedt.
Overweeg bij verandering in het gezichtsvermogen na langdurige behandeling van grote oppervlakken met (met name sterk werkende) dermatocorticosteroïden door te verwijzen naar een oogarts ter beoordeling van mogelijke oorzaken waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR), die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Kinderen hebben een relatief groot huidoppervlak en dunne huid. Langdurig gebruik van dermatocorticosteroïden op grote en beschadigde huidoppervlakken kan bij hen mogelijk sneller leiden tot systemische bijwerkingen, bijnierschorssuppressie en ook tot groeihormoonsuppressie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Toediening: niet (langdurig) toepassen op de oogleden, vanwege kans op het ontstaan van glaucoma simplex of subcapsulair cataract bij langdurig gebruik. Indien toepassing van klasse 1 of 2 dermatocorticosteroïden noodzakelijk is, zoals bv. bij constitutioneel eczeem op de oogleden, dan alleen kortdurend (2-3 w.) gebruiken. Niet op de oogleden gebruiken bij glaucoom. Vermijd contact met de ogen. Wees voorzichtig bij gebruik op het gelaat en op de genitaliën vanwege de toegenomen kans op lokale bijwerkingen. Wees voorzichtig bij het gebruik onder occlusie (niet gebruiken onder luiers), in huidplooien en bij gebruik op grote en beschadigde huidoppervlakken, vanwege de toegenomen kans op zowel lokale als systemische bijwerkingen.
Overgevoeligheidsreacties kunnen lijken op symptomen waarvoor behandeld wordt. Bij contactallergie wordt zelden een ernstige reactie gezien, omdat het veroorzakende corticosteroïd de reactie gelijktijdig onderdrukt; wees bedacht op contactallergie/overgevoeligheidsreacties indien de huidaandoening niet (meer) reageert op een op zich juiste behandeling. De behandeling staken als ernstige irritatie of overgevoeligheid optreedt.
Om reboundeffecten te voorkómen, langdurige lokale behandeling met corticosteroïden geleidelijk afbouwen.
Huidinfecties: het (onjuist) gebruik van corticosteroïden kan bacteriële-, virus-, parasitaire- en schimmelinfecties maskeren. Als laesies secundair geïnfecteerd raken, moeten deze adequaat behandeld worden; bij verergering van de infectie moet de behandeling met corticosteroïden worden gestaakt.
Systemische bijwerkingen: wees bedacht op mogelijke systemische bijwerkingen en (reversibele) onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnierschors-as, (op langere termijn) mogelijk gepaard gaande met glucocorticosteroïde-insufficiëntie na het stopzetten van langdurige behandeling van grote oppervlakken met (met name sterk werkende) dermatocorticosteroïden. Langdurige behandeling met dermatocorticosteroïden geleidelijk staken of overstappen op een minder sterk werkend corticosteroïd.
Overweeg bij verandering in het gezichtsvermogen na langdurige behandeling van grote oppervlakken met (met name sterk werkende) dermatocorticosteroïden door te verwijzen naar een oogarts ter beoordeling van mogelijke oorzaken waaronder cataract, glaucoom of zeldzame ziekten zoals centrale sereuze chorioretinopathie (CSCR), die zijn gemeld na gebruik van systemische en lokale corticosteroïden.
Kinderen hebben een relatief groot huidoppervlak en dunne huid. Langdurig gebruik op grote oppervlakken kan bij hen mogelijk leiden tot bijnierschorssuppressie en ook tot groeihormoonsuppressie; bij langdurig gebruik op grote oppervlakken wordt aanbevolen regelmatig lengte en gewicht te controleren en de plasmacortisolspiegel te bepalen.
Eigenschappen
Hydrocortisonacetaat is een zwak werkend corticosteroïd; klasse 1. Het heeft een anti-inflammatoire en vasoconstrictieve werking. Hydrocortison onderdrukt de ontstekingsreactie en symptomen van verschillende – vaak met jeuk gepaard gaande – aandoeningen. Het effect kan door het aanbrengen onder een afsluitend (occlusief) verband worden versterkt als gevolg van een verhoogde penetratie (met ca. factor 10) van het stratum corneum. De keus van de basis hangt af van de droogte van de huid. Hydrocortisonsmeersel kan worden toegepast op de behaarde hoofdhuid.
Kinetische gegevens
Resorptie | vanuit de crème: ca. 1–3 % via de intacte huid. Bij een eczemateuze of ernstig ontstoken huid is de absorptie 2× resp. 5× zo groot. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Matig-sterk werkend corticosteroïd, klasse 2. Corticosteroïden uit klasse 2 en 3 (matig-sterk resp. sterk werkend) hebben een anti-inflammatoire, vasoconstrictieve en antimitotische werking. Zij onderdrukken de ontstekingsreactie en de symptomen van verschillende – vaak met jeuk gepaard gaande – huidaandoeningen. Het effect kan door het aanbrengen onder een afsluitend (occlusief) verband worden versterkt, als gevolg van een verhoogde penetratie van het stratum corneum (met ca. factor 10).
Groepsinformatie
hydrocortison (in de dermatologie) hoort bij de groep corticosteroïden, cutaan/oromucosaal.
- betamethason (in de dermatologie) (D07AC01) Vergelijk
- betamethason in propyleenglycol (D07AC01) Vergelijk
- clobetasol (D07AD01) Vergelijk
- clobetason (D07AB01) Vergelijk
- desoximetason (D07AC03) Vergelijk
- flumetason (D07AB03) Vergelijk
- fluticason (in de dermatologie) (D07AC17) Vergelijk
- hydrocortisonbutyraat (D07AB02) Vergelijk
- mometason (in de dermatologie) (D07AC13) Vergelijk
- triamcinolon (mondpasta) (A01AC01) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (in de dermatologie) (D07AB09) Vergelijk
Groepsinformatie
flumetason hoort bij de groep corticosteroïden, cutaan/oromucosaal.
- betamethason (in de dermatologie) (D07AC01) Vergelijk
- betamethason in propyleenglycol (D07AC01) Vergelijk
- clobetasol (D07AD01) Vergelijk
- clobetason (D07AB01) Vergelijk
- desoximetason (D07AC03) Vergelijk
- fluticason (in de dermatologie) (D07AC17) Vergelijk
- hydrocortison (in de dermatologie) (D07AA02) Vergelijk
- hydrocortisonbutyraat (D07AB02) Vergelijk
- mometason (in de dermatologie) (D07AC13) Vergelijk
- triamcinolon (mondpasta) (A01AC01) Vergelijk
- triamcinolonacetonide (in de dermatologie) (D07AB09) Vergelijk