Samenstelling
Nozinan (als waterstofmaleaat) XGVS Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 25 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 1 ml
Bevat tevens: natriumsulfiet.
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 25 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Metoclopramide (hydrochloride) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 10 mg
Primperan (hydrochloride) Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Drank
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 200 ml
Conserveermiddel: methyl- en propylparahydroxybenzoaat.
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 2 ml
- Toedieningsvorm
- Zetpil
- Sterkte
- 10 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Het geregistreerde indicatiegebied van levomepromazine is beperkt tot matige pijn bij niet-ambulante patiënten. Hierbij is voor levomepromazine als monotherapie geen plaats, mede gezien het bijwerkingenprofiel.
Volg bij pijnbehandeling een stapsgewijze aanpak en ga bij onvoldoende pijnstilling, contra-indicaties of een specifieke indicatie over naar de volgende stap.
Begin met paracetamol. De volgende stap is een NSAID (diclofenac, ibuprofen of naproxen) eventueel in combinatie met paracetamol. De daaropvolgende stap is tramadol, bij voorkeur in combinatie met paracetamol of een NSAID. De volgende stap is een sterkwerkend opioïd, oraal (morfine) of transdermaal fentanylpleister), bij voorkeur in combinatie met paracetamol of een NSAID. De laatste medicamenteuze stap is subcutane of intraveneuze toediening van een sterkwerkend opioïd (morfine).
Bij pijn met een oncologische oorzaak wordt meestal gelijk met sterkwerkende opioïden gestart, bij voorkeur gecombineerd met paracetamol en/of een NSAID. Zorg bij doorbraakpijn dat, naast een effectieve onderhoudsbehandeling, ook snelwerkende pijnstilling als rescue-medicatie beschikbaar is (wees bedacht op het sterk verslavende effect). Neem eventueel contact op met het palliatieteam.
Advies
Geef aan de hand van het emetogene risico van de chemotherapie of radiotherapie anti-emetische profylaxe. Volg bij gecombineerde chemoradiotherapie het anti-emetische schema van chemotherapie tenzij de radiotherapie in een hogere emetogene categorie zit.
Bij chemotherapie wordt een combinatie van de volgende middelen gegeven: een 5HT3-(serotonine)receptorantagonist, neurokinine-1 (NK1)-receptorantagonist, dexamethason en olanzapine.
Bij radiotherapie wordt een combinatie van de volgende middelen gegeven: een 5HT3-(serotonine)receptorantagonist, dexamethason en metoclopramide.
Voor de symptomatische behandeling van misselijkheid en braken komen domperidon en metoclopramide in aanmerking. Om de bijwerkingen te minimaliseren gelden voor zowel domperidon als metoclopramide strikte doseringsadviezen.
Bij ernstig zwangerschapsbraken dat medicamenteus behandeld moet worden gaat op basis van ervaring de voorkeur uit naar meclozine met als tweede keus metoclopramide.
Bij de behandeling van migraineaanvallen bij volwassenen gaat op grond van de bijwerkingen, de voorkeur uit naar paracetamol in voldoende hoge dosering. Tweede keus met een vergelijkbare werkzaamheid maar meer bijwerkingen zijn NSAID's (acetylsalicylzuur, ibuprofen, naproxen) en orale triptanen. Bij misselijkheid en braken kan zo nodig tegelijk met de pijnstiller een anti-emeticum (domperidon, metoclopramide) worden ingenomen. Bij twee of meer aanvallen per maand is profylaxe te overwegen.
Indicaties
- Matige tot hevige pijn bij niet-ambulante patiënten;
- Offlabel: volgens Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL) 2009: palliatieve sedatie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Preventie van vertraagde, door chemotherapie geïnduceerde misselijkheid en braken (CINV) bij volwassenen en als tweedelijns optie bij kinderen (1–18 jaar).
- Preventie van door radiotherapie geïnduceerde misselijkheid en braken (RINV) bij volwassenen.
- Preventie van postoperatieve misselijkheid en braken (PONV) bij volwassenen en behandeling van vastgesteld postoperatief braken als tweedelijnsoptie bij kinderen (1–18 jaar).
- Symptomatische behandeling van misselijkheid en braken o.a. door migraine. Bij migraine gebruiken in combinatie met een analgeticum, om de resorptie van het analgeticum te bevorderen.
Gerelateerde informatie
Dosering
Matige pijn:
Volwassenen:
Oraal: begindosering 12,5 mg 4–6×/dag; zo nodig verhogen met 25–50 mg per dag.
Hevige pijn:
Volwassenen:
Oraal: begindosering 50 mg 2–5×/dag, zo nodig geleidelijk verhogen tot 300–500 mg per dag; onderhoudsdosering is 50–75 mg per dag.
Per diepe i.m.-injectie: begindosering 12,5–25 mg, zo nodig op geleide van de pijn verhogen. Na 2–3 dagen overgaan op orale toediening.
Offlabel: Palliatieve sedatie:
Volgens de richtlijn palliatieve sedatie, IKNL 2009: individueel, op basis van het effect; richtlijn voor de gemiddelde patiënt: bolusinjectie: 25 mg s.c. of i.v, eventueel na 2 uur nog 50 mg. Continue toediening: 0,5–8 mg/uur s.c. of i.v., in combinatie met midazolam. Titreer op het comfort van de patiënt en niet primair op het bewustzijnsniveau. Bij onvoldoende effect staken en andere behandeling kiezen. Na 3 dagen overwegen de dosering te halveren in verband met accumulatie.
Bij toepassing bij pijn: de eerste dagen de patiënt observeren in verband met mogelijk optreden van orthostatische hypotensie. Bij ouderen starten met de laagst mogelijke dosering.
Dosering
Metoclopramide maximaal 5 dagen gebruiken in verband met de kans op neurologische en andere bijwerkingen.
Preventie van vertraagde misselijkheid en braken bij chemotherapie (CINV):
Volwassenen:
Oraal/rectaal: 10 mg maximaal 3×/dag; maximaal 30 mg (of 0,5 mg/kg lichaamsgewicht)/dag, gedurende maximaal 5 dagen.
Kinderen 1–18 jaar:
(Alleen als tweedelijns optie) oraal/parenteraal (i.v.): 0,1–0,15 mg/kg lichaamsgewicht maximaal 3×/dag, maximaal 0,5 mg/kg lichaamsgewicht per 24 uur, gedurende maximaal 5 dagen. Ofwel 1–3 jaar of 10–14 kg: 1 mg max. 3×/dag, 3–5 jaar of 15–19 kg: 2 mg max. 3×/dag, 5–9 jaar of 20–29 kg: 2,5 mg max. 3×/dag, 9–18 jaar of 30–60 kg: 5 mg max. 3×/dag, 15–18 jaar of > 60 kg: 10 mg max. 3×/dag.
Preventie van door radiotherapie geïnduceerde misselijkheid en braken (RINV):
Volwassenen:
Oraal/rectaal/parenteraal (i.v., i.m.): 10 mg maximaal 3×/dag; maximaal 30 mg (of 0,5 mg/kg lichaamsgewicht)/dag, gedurende maximaal 5 dagen.
Preventie post–operatieve misselijkheid en braken (PONV):
Volwassenen:
Parenteraal (i.v., i.m.): 10 mg als enkele dosis.
Behandeling post–operatieve misselijkheid en braken (PONV):
Kinderen 1–18 jaar:
(Alleen als tweedelijns optie) parenteraal (i.v.): 0,1–0,15 mg/kg lichaamsgewicht maximaal 3 keer per dag, maximaal 0,5 mg/kg lichaamsgewicht per 24 uur, gedurende maximaal 48 uur. Ofwel 1–3 jaar of 10–14 kg: 1 mg max. 3×/dag, 3–5 jaar of 15–19 kg: 2 mg max. 3×/dag, 5–9 jaar of 20–29 kg: 2,5 mg max. 3×/dag, 9–18 jaar of 30–60 kg: 5 mg max. 3×/dag, 15–18 jaar of > 60 kg: 10 mg max. 3×/dag.
Symptomatische behandeling misselijkheid en braken:
Volwassenen:
Oraal/parenteraal (i.m., i.v.): 10 mg maximaal 3×/dag; maximaal 30 mg (of 0,5 mg/kg lichaamsgewicht)/dag, gedurende maximaal 5 dagen. Bij een migraine-aanval gebruiken in combinatie met een analgeticum.
Nierfunctiestoornis: Bij een creatinineklaring van 15–60 ml/min: dosis verlagen met 50%. Bij een creatinineklaring < 15 ml/min: dosis verlagen met 75%.
Leverfunctiestoornis: Bij een ernstige leverfunctiestoornis: dosis verlagen met 50%.
Tussen toediening van twee doses een interval van ten minste 6 uur aanhouden, zelfs bij uitbraken van de dosis.
Intraveneuze doses als trage bolus toedienen (≥ 3 min) om het risico van bijwerkingen te verminderen. Indien de patiënt bekend is met acathisie, infusie gedurende 15 minuten overwegen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): somnolentie. Tachycardie. Droge mond, misselijkheid, braken.
Vaak (1-10%): leukopenie. Sedatie, hypertonie. Verlengd QT-interval. (Orthostatische) hypotensie. Galactorroe. Gewichtstoename.
Soms (0,1-1%): agranulocytose, trombocytopenie. Angst, agitatie, dysforie. Extrapiramidale symptomen, parkinsonachtige symptomen, convulsies. Obstipatie. Leverfunctiestoornissen. Mictiestoornis. Amenorroe. Verstoorde temperatuurregeling.
Verder zijn gemeld: aplastische anemie. Verminderde glucosetolerantie, hyperglykemie, hyponatriëmie, syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon (SIADH). Verwarde toestand, delirium (met name bij kinderen en ouderen), depressie. Dyskinesie, dystonie, tardieve dyskinesie, acathisie, neuroleptisch maligne syndroom. Accommodatiestoornis, verhoogde intraoculaire druk, wazig zien, pigmentafzetting in het oog. Plotselinge (cardiale) dood. Veneuze trombo-embolie. Overgevoeligheid. Mogelijk fatale necrotiserende colitis. Intrahepatische cholestase (met icterus), leverschade. Dermatitis, fotosensibilisatie, hyperpigmentatie van de huid. Neonataal onttrekkingssyndroom. Menstruatiestoornis, gynaecomastie, erectiestoornis, ejaculatiestoornis (o.a. priapisme, retrograde ejaculatie).
Allergische reacties op sulfiet kunnen optreden (vooral bij astmapatiënten) na gebruik van de injectievloeistof, variërend van astma-aanval tot mogelijk fatale anafylaxie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): slaperigheid.
Vaak (1–10%): asthenie. Extrapiramidale stoornissen (vooral bij kinderen en jongvolwassenen en bij hoge dosering), parkinsonachtige verschijnselen, acathisie. Depressie. Diarree. Hypotensie (vooral bij i.v.-toediening).
Soms (0,1–1%): bradycardie, vooral bij i.v.-toediening. Hallucinatie. Dystonie (incl. visuele stoornis en oculogyrische crisis), dyskinesie, verlaagd bewustzijn. Amenorroe, hyperprolactinemie. Overgevoeligheidsreacties.
Zelden (0,01–0,1%): convulsie (bij epilepsiepatiënten). Verwarde toestand. Galactorroe.
Verder zijn gemeld: (soms irreversibele) tardieve dyskinesie tijdens of na langdurig gebruik, vooral bij ouderen. Neuroleptisch maligne syndroom (hyperthermie, extrapiramidale stoornissen, instabiliteit van het autonome zenuwstelsel en verhoogde waarden creatinekinase). Shock, syncope na i.v.-gebruik. Acute hypertensie (bij feochromocytoom), tijdelijke verhoging van de bloeddruk. Hartstilstand (kort na i.v.-gebruik, volgend op bradycardie), AV–blok, sinuspauze bij i.v.-gebruik, verlengd QT-interval, 'torsade de pointes'. Zelfmoordgedachten. Gynaecomastie. Methemoglobinemie (mogelijk gerelateerd aan NADH-cytochroom–b5–reductase–deficiëntie). Sulfhemoglobinemie, vooral bij combinatie met hoge doseringen van geneesmiddelen die zwavel afgeven. Anafylactische reacties (waaronder anafylactische shock), vooral bij i.v.-toediening.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van lithium, antiparkinsonmiddelen, parasympathicolytica, antidepressiva en andere antipsychotica vermeerdert de kans op het ontstaan van tardieve dyskinesie; bovendien worden de anticholinerge bijwerkingen versterkt.
Gelijktijdig gebruik van antihistaminica, antidepressiva, anxiolytica, barbituraten, slaapmiddelen, opioïden of alcohol versterkt de sederende en/of anticholinerge werking.
Het bloeddrukverlagend effect van α-blokkerende sympathicolytica en andere centraal werkende antihypertensiva (bv. clonidine) kan worden versterkt.
Levomepromazine en de niet-gehydroxyleerde metabolieten zijn remmers van CYP2D6 en vertragen de afbraak van geneesmiddelen die door dit enzym worden gemetaboliseerd (o.a. antidepressiva, antipsychotica, β-blokkers, flecaïnide, metoclopramide, oxycodon, propafenon, tramadol). Controleer bij deze middelen op dosisafhankelijke bijwerkingen. Met andere CYP2D6-remmers is eveneens een farmacokinetische interactie mogelijk.
De werking van bromocriptine en levodopa kan worden verminderd.
Antacida verminderen de resorptie uit het maag-darmkanaal.
Interacties
Gelijktijdig gebruik met levodopa en dopamine-agonisten is gecontra–indiceerd in verband met wederzijds antagonisme.
Gelijktijdig gebruik van alcohol vermijden vanwege een versterkt sedatief effect.
Metoclopramide versterkt het sederend effect van centraal dempende stoffen en andersom.
Parasympathicolytica en morfinederivaten kunnen een wederzijds antagonisme hebben met metoclopramide ten aanzien van de motiliteit van het maag-darmstelsel.
Metoclopramide wordt voornamelijk gemetaboliseerd door CYP2D6. Gelijktijdig gebruik van sterke CYP2D6–remmers (zoals fluoxetine, paroxetine) kan de blootstelling aan metoclopramide verhogen.
Door het prokinetische effect kan de opname van bepaalde geneesmiddelen zijn gewijzigd. Tijdens migraine-aanvallen kan de resorptie van het analgeticum worden versneld, wanneer metoclopramide 15 min voor het analgeticum wordt gegeven.
Metoclopramide verlaagt de plasmaconcentratie van digoxine en verhoogt die van ciclosporine; controle plasmaspiegels is vereist.
Door combinatie met antipsychotica is er meer kans op extrapyramidale symptomen.
Bij combinatie met een SSRI is er meer kans op het serotoninesyndroom.
Injectie van metoclopramide kan door remming van plasmacholinesterase de duur van neuromusculaire blokkade door mivacurium en suxamethonium verlengen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Blootstelling aan fenothiazinen tijdens het 3e trimester kan bij pasgeborenen extrapiramidale symptomen en/of onthoudingsverschijnselen geven. Gemeld zijn ademnood, bradycardie, tachycardie, agitatie, hypertonie, hypotonie, tremor, slaperigheid, meconium ileus, abdominale zwelling, slecht drinken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Vruchtbaarheid: Levomepromazine kan hyperprolactinemie veroorzaken, en daarmee vruchtbaarheidsproblemen bij vrouwen. Ook bij mannen zijn vruchtbaarheidsproblemen gesuggereerd.
Zwangerschap
Teratogenese: Geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Bij gebruik aan het eind van de zwangerschap kunnen extrapyramidale verschijnselen bij de neonaat optreden.
Advies: Kan kortdurend gebruikt worden tijdens zwangerschap; vanwege kans op neurologische bijwerkingen bij de moeder maximaal 5 dagen gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden.
Farmacologisch effect: Bijwerkingen op het zich ontwikkelende centrale zenuwstelsel, zoals sedatie en extrapiramidale verschijnselen kunnen niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit middel is waarschijnlijk veilig tijdens het geven van borstvoeding (vanwege kans op neurologische bijwerkingen maximaal 5 dagen gebruiken). Vanwege meldingen van het optreden van een (postnatale) depressie na gebruik van metoclopramide, dit middel bij voorkeur niet gebruiken bij vrouwen met een eerder doorgemaakte depressie.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor fenothiazinen;
- overgevoeligheid voor sulfiet in de voorgeschiedenis (injectievloeistof).
Contra-indicaties
- gastro-intestinale bloeding, darmobstructie, darmperforatie waarbij stimulatie van de gastro-intestinale motiliteit een risico vormt;
- feochromocytoom vanwege de kans op ernstige hypertensie-episodes;
- tardieve dyskinesie ten gevolge van antipsychotica of metoclopramide in de anamnese;
- epilepsie vanwege een verlaging van de convulsiedrempel;
- ziekte van Parkinson;
- methemoglobinemie door metoclopramide of NADH cytochroom–b5–deficiëntie in de anamnese;
- kinderen < 1 jaar, vanwege meer kans op extrapyramidale stoornis;
- voor zetpil tevens: kinderen < 18 jaar, proctitis of rectale bloedingen (in de recente anamnese).
Waarschuwingen en voorzorgen
Terughoudendheid is geboden bij beenmergdepressie, lever- en nierfunctiestoornissen, cardiovasculaire aandoeningen (zoals bradycardie, QT-verlenging, hartfalen, recent myocardinfarct), ernstige organische cerebrale stoornissen, epilepsie of anderszins toegenomen kans op epileptische insulten, ziekte van Parkinson, spastische verlammingen, pylorusstenose en bij prostaathyperplasie.
Bij ouderen lager doseren vanwege toegenomen kans op bijwerkingen.
Levomepromazine is niet goedgekeurd voor de behandeling van gedragsstoornissen bij dementie. Ouderen met dementie die met antipsychotica worden behandeld hebben iets meer kans te overlijden.
Gedurende de eerste 3–4 maanden van de behandeling het bloedbeeld regelmatig controleren.
Bij optreden van het neuroleptisch maligne syndroom, levomepromazine onmiddellijk staken, gevolgd door ondersteunende maatregelen (externe afkoeling en rehydratie); in ernstige gevallen dantroleen en/of dopamine-agonisten geven.
Bij langdurig gebruik kan tardieve dyskinesie ontstaan; de symptomen kunnen tijdelijk verergeren of zelfs nog ontstaan na staken van het gebruik. Het risico van irreversibiliteit neemt toe bij ouderen en bij organische hersenbeschadiging. Controleer hier periodiek op, vanaf 3–6 maanden na het begin van de behandeling.
Niet geschikt voor kinderen (< 18 j.).
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Cardiovasculaire effecten: De injectie alleen gebruiken als passende reanimatie-uitrusting aanwezig is, wegens het risico van ernstige cardiovasculaire reacties inclusief hartstilstand; indien mogelijk overstappen op orale of rectale toediening. Wees voorzichtig bij i.v.-gebruik bij ouderen en bij cardiale geleidingsstoornissen (incl. QT–verlenging), ongecorrigeerde elektrolytverstoringen, bradycardie en bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die QT–verlenging geven (zoals klasse Ia- en III-anti-aritmica, tricyclische antidepressiva, macroliden en antipsychotica).
Extrapiramidale symptomen: Met name bij kinderen en jongeren en/of bij hoge doseringen kunnen extrapiramidale verschijnselen optreden, meestal in het begin van de behandeling. Deze reacties kunnen al optreden na één enkele dosis. Bij optreden van extrapiramidale symptomen de behandeling staken; de effecten verdwijnen in het algemeen geheel, maar symptomatische behandeling kan nodig zijn. Gebruik bij kinderen jonger dan 1 jaar is gecontra-indiceerd. De noodzaak tot gebruik bij kinderen van 1–18 jaar zorgvuldig afwegen tegen het risico van extrapiramidale bijwerkingen; thuisgebruik (oraal of rectaal) wordt ontraden.
Tardieve dyskinesie: Tijdens of na langdurig gebruik kan (soms irreversibele) tardieve dyskinesie optreden, vooral bij ouderen.
Neuroleptisch maligne syndroom (NMS): Staak direct de behandeling bij symptomen van NMS (zoals koorts). Wees voorzichtig bij onderliggende neurologische aandoeningen.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Symptomen
depressie van het centraal zenuwstelsel (zich uitend in o.a. lethargie, dysartrie, ataxie, stupor, bewustzijnsdaling tot coma). Verder: convulsies, mydriase, cardiovasculaire symptomen (zoals hypotensie, ventriculaire tachycardie, aritmie; deze kunnen ook nog na enkele uren tot dagen optreden vanwege het ontstaan van een darmdepot), respiratoire depressie, hypothermie.
Zie voor meer symptomen en behandeling de stofmonografie op vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
extrapiramidale verschijnselen, slaperigheid, verminderd bewustzijn, verwardheid, hallucinaties en cardio–respiratoir arrest.
Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Fenothiazinederivaat met antipsychotische, analgetische en sterk sederende werking. Daarnaast heeft het nog anti-α1-adrenerge en anticholinerge eigenschappen die sterker zijn dan de antipsychotische werking.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal 70–90%. |
F | oraal 50% door first-pass-effect. |
T max | 1–4 uur (oraal), ½–1½ uur (i.m.). |
Metabolisering | tot levomepromazinesulfoxide en antipsychotisch actief N-desmethyl-levomepromazinesulfoxide. |
Eliminatie | via urine en feces. |
T 1/2el | 15–78 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Gesubstitueerd benzamide met centrale en perifere antidopaminerge eigenschappen. Het anti-emetische effect is het gevolg van antagonisme van D2-receptoren in de chemoreceptor-triggerzone en het braakcentrum van de medulla, en van antagonisme van 5HT3-receptoren en agonisme van 5HT4-receptoren. Verder versterkt metoclopramide de peristaltiek van het proximale deel van het maag-darmkanaal, verhoogt het de tonus van de onderste sluitspier van de oesofagus en ontspant het de pylorus. Metoclopramide is niet werkzaam bij braken van vestibulaire oorsprong. Werking: i.v. binnen 1–3 min, i.m. binnen 10-15 min, oraal binnen 30-60 min.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal snel en meestal volledig, rectaal traag en onvolledig. |
F | oraal 60–100% door sterk en variabel first-pass-effect. Rectaal 53–72%. |
T max | oraal en i.m. binnen 30–120 min, rectaal 120–180 min. |
V d | 2–3 l/kg. |
Metabolisering | gedeeltelijk via N-deëthylering en N-hydroxylering, voornamelijk door CYP2D6. Verder ondergaat het conjugatiereacties (glucuronidering en sulfatering); de belangrijkste metaboliet is het N-4-sulfaatconjugaat. |
Eliminatie | met de urine, deels als metaboliet. Bij ernstig verminderde nierfunctie neemt de klaring met ca. 70% af en bij ernstige leverfunctiestoornis is de afname van de plasmaklaring ca. 50%. |
T 1/2el | 4–6 uur, bij matige tot ernstig gestoorde nierfunctie 10–15 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
levomepromazine hoort bij de groep dopamine-antagonisten.
Groepsinformatie
metoclopramide hoort bij de groep dopamine-antagonisten.
Kosten
Kosten
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- migraine, aanvalsbehandeling volwassenen
- misselijkheid en braken bij chemo- en radiotherapie
- misselijkheid en/of braken
- zwangerschapsbraken