Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Immucothel XGVS Pharmanovia Benelux BV

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
1 mg
Verpakkingsvorm
met solvens 1 ml
Toedieningsvorm
Poeder voor intravesicale instillatievloeistof
Sterkte
10 mg
Verpakkingsvorm
met solvens 10 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Zie voor de behandeling van de betreffende indicatie de geldende behandelrichtlijn.

Indicaties

  • Voorkóming van recidief blaascarcinoom na transurethrale resectie (TUR), na falen van de voor deze indicatie geaccepteerde behandeling.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Voorkóming van recidief blaascarcinoom na TUR

Initiële therapie: testdosis 1 mg s.c. of intracutaan in de niet-dominante onderarm. Indien binnen 4 dagen géén erytheem optreedt als teken van primaire immuunreactie, de testdosis van 1 mg nog tweemaal herhalen binnen 2-4 dagen.

Onderhoudstherapie: bij optreden van erytheem, beginnen met de blaasinstillaties: 20 mg 1×/week gedurende 6 weken, vervolgens 20 mg 1×/maand gedurende 1 jaar.

Bijwerkingen

Soms (0,1–1%): subfebriele temperatuur gedurende ten hoogste 3 dagen.

Zelden (0,01–0,1%): urinedrang, pijnlijke blaas. Stijging van γ-GT en ALAT.

Verder zijn gemeld: systemische allergische reacties. Lichte cystitis, allergische reacties van de blaas (steriele leukocyturie). Erytheem en zwelling op de injectieplaats.

Interacties

De werking kan worden verminderd door immunosuppressieve behandeling (bestraling, cytostatica, corticosteroïden); indien mogelijk niet gelijktijdig gebruiken of toepassen.

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gegevens.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect op de zuigeling kan niet geheel worden uitgesloten.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding afwegen.

Contra-indicaties

  • immunosuppressie;
  • overgevoeligheid voor lichaamsvreemde eiwitten.

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij initiële therapie is een duidelijk rood worden en zwellen op de plaats van de injectie een gewenste reactie; dit is een teken van primaire immuunreactie. In geval van allergie kan incidenteel erytheem optreden; breng zonodig een corticosteroïdzalf aan. Alleen bij systemische allergische reacties systemische corticosteroïden toepassen; de werking van immunocyanine kan dan wel verminderen (zie rubriek Interacties).

Een eventuele lichte cystitis na intravesicale instillatie is een gewenst effect; bij blaaskramp lokaal of systemisch met analgetica behandelen. Tevens de diurese bevorderen. Indien bij intravesicale instillatie een systemische allergische reactie optreedt, zijn antihistaminica en eventueel corticosteroïden aangewezen.

Eigenschappen

Immunocyanine is een eiwit, een stabiele modificatie van de bloedkleurstof hemocyanine van de zeeslak Megathura crenulata. Het is een mengsel van KLH1 en KLH2 sub-eenheden (KLH= 'keyhole limpet hemocyanin'). Hemocyanine is een van de grootste bekende eiwitten en daarmee een complex van antigenen met verschillende epitopen. Na subcutane immunisatie worden hemocyaninespecifieke IgM-antilichamen gevormd, gevolgd door IgG-antilichamen. Deze kunnen tot een jaar nog worden aangetoond (met behulp van monoklonale antilichamen). Na blaasinstillatie activeert immunocyanine het cellulaire en humorale immuunsysteem in het blaasslijmvlies.

Kinetische gegevens

Metabolisering lokaal door zich in het weefsel bevindende proteïnasen en peptidasen tot peptiden en aminozuren.
Eliminatie na blaasinstillatie wordt hemocyanine na verloop van tijd door de urine verdund en uitgescheiden.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd