Samenstelling
Betmiga Astellas Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 50 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Urispas (hydrochloride) Recordati
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 200 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Fesoterodine (fumaraat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 4 mg, 8 mg
Toviaz (fumaraat) Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet met gereguleerde afgifte
- Sterkte
- 4 mg, 8 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Solifenacine (succinaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg
Vesicare (succinaat) XGVS Astellas Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor oraal gebruik
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 150 ml
Vesicare (succinaat) Astellas Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Bij urgency-incontinentie (aandrangincontinentie) is blaastraining eerste keus. Indien deze onvoldoende effect heeft, ondersteun dan de behandeling met een orale muscarineantagonist met gereguleerde afgifte en/of eenmaaldaagse dosering (darifenacine, fesoterodine, solifenacine, tolterodine). Overweeg bij een onacceptabele droge mond als bijwerking een oxybutyninepleister. Overweeg mirabegron bij contra-indicaties voor of onvoldoende effect van een muscarineantagonist. Stop de medicatie en overweeg verwijzing naar de tweedelijnszorg bij uitblijven van verbetering.
De begeleiding van mannen met aspecifieke mictieklachten, 'lower urinary tract symptoms' (LUTS), bestaat uit uitleg en niet-medicamenteuze adviezen. Het effect van medicamenteuze behandeling bij aspecifieke mictieklachten bij mannen, is zeer beperkt en meestal niet klinisch relevant. Dit komt waarschijnlijk doordat het werkingsmechanisme alleen gericht is op de prostaat- of blaasfunctie, terwijl de klachten vaak een multifactoriële oorzaak hebben. Overweeg medicatie alleen wanneer een niet-medicamenteuze behandeling onvoldoende helpt en de patiënt veel klachten heeft. Overweeg een muscarineantagonist bij hinderlijke urgency als belangrijkste klacht, of mirabegron bij contra-indicaties of onvoldoende effect.
Advies
Bij urgency-incontinentie (aandrangincontinentie) is blaastraining eerste keus. Indien deze onvoldoende effect heeft, ondersteun dan de behandeling met een orale muscarineantagonist met gereguleerde afgifte en/of eenmaaldaagse dosering (darifenacine, fesoterodine, solifenacine, tolterodine). Overweeg bij een onacceptabele droge mond als bijwerking een oxybutyninepleister. Overweeg mirabegron bij contra-indicaties voor of onvoldoende effect van een muscarineantagonist. Stop de medicatie en overweeg verwijzing naar de tweedelijnszorg bij uitblijven van verbetering.
Het gebruik van flavoxaat wordt ontraden bij urgency-incontinentie omdat het niet effectief is.
Advies
Bij urgency-incontinentie (aandrangincontinentie) is blaastraining eerste keus. Indien deze onvoldoende effect heeft, ondersteun dan de behandeling met een orale muscarineantagonist met gereguleerde afgifte en/of eenmaaldaagse dosering (darifenacine, fesoterodine, solifenacine, tolterodine). Overweeg bij een onacceptabele droge mond als bijwerking een oxybutyninepleister. Overweeg mirabegron bij contra-indicaties voor of onvoldoende effect van een muscarineantagonist. Stop de medicatie en overweeg verwijzing naar de tweedelijnszorg bij uitblijven van verbetering.
De begeleiding van mannen met aspecifieke mictieklachten, 'lower urinary tract symptoms' (LUTS), bestaat uit uitleg en niet-medicamenteuze adviezen. Het effect van medicamenteuze behandeling bij aspecifieke mictieklachten bij mannen, is zeer beperkt en meestal niet klinisch relevant. Dit komt waarschijnlijk doordat het werkingsmechanisme alleen gericht is op de prostaat- of blaasfunctie, terwijl de klachten vaak een multifactoriële oorzaak hebben. Overweeg medicatie alleen wanneer een niet-medicamenteuze behandeling onvoldoende helpt en de patiënt veel klachten heeft. Overweeg een muscarineantagonist bij hinderlijke urgency als belangrijkste klacht, of mirabegron bij contra-indicaties of onvoldoende effect.
Advies
Bij urgency-incontinentie (aandrangincontinentie) is blaastraining eerste keus. Indien deze onvoldoende effect heeft, ondersteun dan de behandeling met een orale muscarineantagonist met gereguleerde afgifte en/of eenmaaldaagse dosering (darifenacine, fesoterodine, solifenacine, tolterodine). Overweeg bij een onacceptabele droge mond als bijwerking een oxybutyninepleister. Overweeg mirabegron bij contra-indicaties voor of onvoldoende effect van een muscarineantagonist. Stop de medicatie en overweeg verwijzing naar de tweedelijnszorg bij uitblijven van verbetering.
De begeleiding van mannen met aspecifieke mictieklachten, 'lower urinary tract symptoms' (LUTS), bestaat uit uitleg en niet-medicamenteuze adviezen. Het effect van medicamenteuze behandeling bij aspecifieke mictieklachten bij mannen, is zeer beperkt en meestal niet klinisch relevant. Dit komt waarschijnlijk doordat het werkingsmechanisme alleen gericht is op de prostaat- of blaasfunctie, terwijl de klachten vaak een multifactoriële oorzaak hebben. Overweeg medicatie alleen wanneer een niet-medicamenteuze behandeling onvoldoende helpt en de patiënt veel klachten heeft. Overweeg een muscarineantagonist bij hinderlijke urgency als belangrijkste klacht, of mirabegron bij contra-indicaties of onvoldoende effect.
Indicaties
- Symptomatische behandeling van aandrang ('urgency'), verhoogde mictiefrequentie en/of urgency-incontinentie zoals deze bij volwassenen met het overactieve blaassyndroom voorkomen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Verlichting van klachten zoals pollakisurie, nycturie, loze aandrang en incontinentie bij mictiedrang voor zover deze het gevolg zijn van instabiele niet-geïnhibeerde blaascontracties, zowel van urologische als van neurologische oorsprong;
- Symptomatische behandeling van loze aandrang, nycturie, strangurie, pollakisurie en urine-incontinentie als gevolg van onstabiliteit van de detrusorspier bij cystitis, prostatitis en urethritis.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Symptomatische behandeling van aandrang, (urgency)-incontinentie en/of toegenomen mictiefrequentie bij volwassenen, zoals kan voorkomen bij het overactieve blaassyndroom.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Volwassenen
- Symptomatische behandeling van urgency-incontinentie en/of verhoogde mictiefrequentie en aandrang zoals kan voorkomen bij het overactieve blaas syndroom.
Kinderen 2 tot 18 jaar
- Symptomatische behandeling van overactiviteit van de detrusor bij een neurogene blaas.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Urgency–incontinentie
Volwassenen
50 mg 1×/dag.
Ouderen (> 65 j.): er is geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.
Doseringsaanpassing bij nierinsufficiëntie: licht (GFR 60–89 ml/min/1,73 m²), zonder sterke CYP3A-remmer: 50 mg 1×/dag, met sterke CYP3A4-remmer: 25 mg 1×/dag. Matig (GFR 30–59 ml/min/1,73 m²), zonder sterke CYP3A4-remmer: 50 mg 1×/dag, met sterke CYP3A4-remmer: 25 mg 1×/dag. Ernstig (GFR 15–29 ml/min/1,73 m²), zonder sterke CYP3A4-remmer: 25 mg 1×/dag, met sterke CYP3A4-remmer: niet aanbevolen. Niet aanbevolen bij eindstadium nierfalen (GFR < 15 ml/min/1,73 m²) of hemodialyse.
Doseringsaanpassing bij leverinsufficiëntie: licht (Child-Pughscore 5–6), zonder sterke CYP3A-remmer: 50 mg 1×/dag, met sterke CYP3A4-remmer: 25 mg 1×/dag. Matig (Child-Pughscore 7–9), zonder sterke CYP3A4-remmer: 25 mg 1×/dag, met sterke CYP3A4-remmer: niet aanbevolen. Niet aanbevolen bij ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 10–15).
NB: De 25 mg tabletten zijn in Nederland niet in de handel. Vanwege de lange halfwaardetijd is om de dag 50 mg eventueel een alternatief voor 25 mg per dag.
Toediening: innemen met wat vloeistof, heel doorslikken (niet kauwen, delen of fijnmaken).
Doseringen
Mictieklachten
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 12 jaar
200 mg drie- à viermaal per dag.
Verminderde nier- of leverfunctie: er is geen aanpassing van de dosis nodig. Wees echter voorzichtig bij een verminderde nierfunctie, zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Toediening: de tablet na de maaltijd innemen, om misselijkheid te voorkomen.
Doseringen
Urgency-incontinentie
Volwassenen (incl. ouderen > 65 jaar)
4 mg 1×/dag, eventueel na 8 weken verhogen naar maximaal 8 mg 1×/dag.
Bij ernstige nierfunctiestoornis, matig ernstige leverfunctiestoornis óf bij de combinatie met krachtige CYP3A4-remmers is de maximale dosering 4 mg. Ook bij lichte tot matige nierfunctiestoornis of lichte leverfunctiestoornis is de maximale dosering 4 mg, wanneer er daarnaast sprake is van comedicatie met matig sterke CYP3A4-remmers (zie ook de rubriek Interacties).
Toediening: de tabletten heel doorslikken met een glas water.
Doseringen
Urgency-incontinentie en/of verhoogde mictiefrequentie bij het overactieve blaas syndroom
Volwassenen (incl. ouderen)
5 mg 1×/dag, indien nodig verhogen tot 10 mg 1×/dag.
Overactiviteit van de detrusor bij neurogene blaas
Kinderen van 2 tot 18 jaar
De dosering hangt af van het lichaamsgewicht. Aanvangsdosering: suspensie: 9 t/m 15 kg lichaamsgewicht 2 ml 1×/dag, >15 t/m 45 kg 3 ml 1×/dag, > 45 t/m 60 kg 4 ml 1×/dag, en > 60 kg 5 ml 1×/dag. Daarna zonodig de dosis verhogen tot de laagst werkzame dosis; maximale dosering is: 9 t/m 15 kg lichaamsgewicht 4 ml 1×/dag, >15 t/m 30 kg 5 ml 1×/dag, > 30 t/m 45 kg 6 ml 1×/dag, > 45 t/m 60 kg 8 ml 1×/dag, en > 60 kg 10 ml 1×/dag.
Verminderde nierfunctie: bij een licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring > 30 ml/min) is een aanpassing van de dosis niet nodig. Bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≤ 30 ml/min) max. 5 mg 1×/dag (volwassenen) of de aanvangsdosering (bij kinderen),
Verminderde leverfunctie: bij een licht verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5–6) is een aanpassing van de dosis niet nodig. Bij een matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 7–9) max. 5 mg 1×/dag (volwassenen) of de aanvangsdosering (bij kinderen). Gebruik bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 10–15) is gecontra-indiceerd.
Combinatie met sterke CYP3A4-remmers: max. 5 mg 1×/dag (volwassenen) of de aanvangsdosering (bij kinderen), zie ook de rubriek Interacties. Bij matige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 7–9) of ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring ≤ 30 ml/min) is gelijktijdig gebruik met sterke CYP3A4-remmers gecontra-indiceerd.
Toediening
- De tabletten heel doorslikken met wat water, met of zonder voedsel.
- De suspensie schudden voor gebruik; de suspensie innemen zonder voedsel omdat inname met eten of drinken een bittere smaak of een verdoofd gevoel in de mond kan veroorzaken. Na doorslikken van de suspensie een glas water nadrinken.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): tachycardie. Hoofdpijn, duizeligheid. Misselijkheid, obstipatie, diarree. Urineweginfectie.
Soms (0,1-1%): palpitaties, atriumfibrilleren, hypertensie. Dyspepsie, gastritis. Huiduitslag, maculeuze of papuleuze uitslag, urticaria, jeuk. Gewrichtszwelling. Vaginale infectie, vulvovaginale jeuk. Verhoogd γ-GT, ASAT of ALAT.
Zelden (0,01-0,1%): ooglidoedeem, lip-oedeem, angio-oedeem. Leukocytoclastische vasculitis, purpura. Urineretentie.
Zeer zelden (< 0,01%): hypertensieve crisis.
Verder zijn gemeld: slapeloosheid, verwardheid.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): misselijkheid.
Soms (0,1-1%): droge mond, dyspepsie, braken. Slaperigheid. Visuele beperking. Huiduitslag.
Zelden (0,01-0,1%): vermoeidheid. Jeuk, urticaria. Urineretentie.
Verder zijn gemeld: hartkloppingen. Overgevoeligheid, anafylaxie. Verwardheid (vooral bij ouderen). Glaucoom. Erytheem. Icterus, leveraandoening, afwijkende leverenzymwaarden.
Bijwerkingen
Zeer vaak (≥ 10%): droge mond.
Vaak (1-10%): droge ogen. Droge keel. Duizeligheid, hoofdpijn. Slapeloosheid. Dysurie. Maag-darmstoornissen zoals dyspepsie, misselijkheid, buikpijn, diarree, obstipatie.
Soms (0,1-1%): tachycardie, palpitaties. Wazig zien. Droge neus, faryngolaryngeale pijn, hoest, smaakstoornissen. Gastro-oesofageale reflux, flatulentie. Urineretentie vooral bij patiënten met benigne prostaat hyperplasie, urineweginfectie. Droge huid, uitslag, jeuk. Vermoeidheid, slaperigheid. Vertigo. Verhoogde ALAT en γ-GT.
Zelden (0,01-0,1%): angio-oedeem, urticaria. Verwardheid. Orale hypo-esthesie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): droge mond.
Vaak (1-10%): misselijkheid, dyspepsie, obstipatie, buikpijn. Wazig zien.
Soms (0,1-1%): droge ogen, neusslijmvliezen, keel en huid. Gastro-oesofageale reflux. Vermoeidheid, slaperigheid. Gestoorde smaakwaarneming. Perifeer oedeem. Moeilijkheden met de mictie, cystitis, urineweginfectie.
Zelden (0,01-0,1%): urineretentie. Fecale impactie, colonobstructie, braken. Duizeligheid, hoofdpijn. Jeuk, huiduitslag.
Zeer zelden (< 0,01%): angio-oedeem met luchtwegobstructie. Erythema multiforme, urticaria. Hallucinaties, verwarde toestand.
Verder zijn gemeld: anafylactische reacties. Tachycardie, atriumfibrilleren, palpitaties, verlengde QT-tijd en 'torsade de pointes' Dysfonie. Buikklachten, verminderde eetlust, ileus. Delirium. Glaucoom . Nierfalen. Spierzwakte. Exfoliatieve dermatitis. Hyperkaliëmie, afwijkende leverenzymwaarden.
Kinderen: over het algemeen is het veiligheidsprofiel bij kinderen vergelijkbaar met die van volwassenen. De volgende bekende bijwerkingen werden bij kinderen waargenomen: droge mond, obstipatie (vooral bij maximale dosering), buikpijn, slaperigheid, urineweginfectie en verlengd QT-interval.
Interacties
Bij lichte tot matige nierinsufficiëntie (GFR 30–89 ml/min/1,73 m²) of lichte leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 5–6) is in combinatie met een sterke CYP3A-remmer zoals itraconazol, ketoconazol, ritonavir en claritromycine de aanbevolen dosering 25 mg 1×/dag. Mirabegron in combinatie met een sterke CYP3A-remmer wordt niet aanbevolen bij ernstige nierinsufficiëntie (GFR 15–29 ml/min/1,73 m²) of matige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 7–9).
Mirabegron is een matige CYP2D6-remmer; wees voorzichtig bij de combinatie met een middel met een smalle therapeutische breedte dat in belangrijke mate wordt gemetaboliseerd door CYP2D6, zoals flecaïnide, propafenon en tricyclische antidepressiva. Wees ook voorzichtig bij combinatie met CYP2D6-substraten waarvan de dosis afzonderlijk wordt getitreerd.
Mirabegron kan Pgp remmen, houd hiermee rekening bij combinatie met gevoelige Pgp-substraten zoals dabigatran; bij combinatie met digoxine deze laatste in lage dosering starten en de serumconcentraties van digoxine monitoren.
Mirabegron is een substraat voor CYP3A4, CYP2D6, butylcholinesterase, UGT, Pgp, OCT-1, OCT-2 en OCT-3. Wees voorzichtig bij gelijktijdige behandeling met parasympathicolytica voor een overactieve blaas.
Interacties
Er zijn geen interacties met flavoxaat bekend.
Interacties
Combinatie met sterke CYP3A4-remmers verhoogt de plasmaspiegel van fesoterodine en wordt niet aanbevolen; deze combinatie is gecontra-indiceerd bij matige tot ernstige nierfunctiestoornissen en matige leverfunctiestoornissen.
Het is mogelijk dat de plasmaspiegel ook verhoogd wordt bij de combinatie met sterke CYP2D6-remmers bij poor CYP2D6-metabolizers of met matige CYP3A4-remmers.
Inductie van CYP3A4 (door bv. barbituraten, carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital, efavirenz, nevirapine, rifampicine, sint-janskruid) kan leiden tot subtherapeutische plasmaspiegels; de combinatie wordt niet aanbevolen.
Wees voorzichtig bij de combinatie met geneesmiddelen die een oesofagitis kunnen veroorzaken of verergeren zoals bisfosfonaten.
Verder voorzichtig zijn bij de combinatie met geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (o.a. kinidine, disopyramide, sotalol, tricyclische antidepressiva, sommige antipsychotica, macrolide antibiotica, fluorchinolonen, enkele antimycotica).
Fesoterodine vermindert het effect van middelen die de motiliteit van het maag-darmkanaal bevorderen (zoals metoclopramide).
Bij gelijktijdig gebruik met andere middelen met een parasympathicolytische werking (bv. sommige antipsychotica, tricyclische antidepressiva) kan additie van cholinerge effecten optreden.
Het effect van fesoterodine wordt verminderd door parasympathicomimetica.
Interacties
Bij matige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 7–9) of ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring ≤ 30 ml/min) is gelijktijdig gebruik met sterke CYP3A4-remmers gecontra-indiceerd. Bij gelijktijdig gebruik van sterke CYP3A4-remmers, zoals ketoconazol, claritromycine, erytromycine, itraconazol, ritonavir en voriconazol in de overige gevallen de dosering van solifenacine verlagen; zie de rubriek Doseringen.
Comedicatie met geneesmiddelen met een duidelijk anticholinerg effect versterkt de werking en de anticholinerge bijwerkingen van solifenacine. Alvorens een andere anticholinerge therapie te starten, een week wachten na stoppen van solifenacine.
Het effect van solifenacine kan worden verminderd door parasympathicomimetica.
Solifenacine vermindert het effect van geneesmiddelen die de motoriek van het maag-darmkanaal bevorderen zoals metoclopramide en domperidon.
Wees voorzichtig met comedicatie met geneesmiddelen die oesofagitis kunnen veroorzaken of verergeren zoals bisfosfonaten.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren bij supratherapeutische doseringen schadelijk gebleken (misvormingen van het hart (cardiomegalie, gedilateerde aorta) en van de longen (ontbreken longkwab)). Tevens verhoogd verlies na innesteling.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de behandeling.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid bij supratherapeutische doseringen (pre- en postimplantatieverlies).
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren; concentratie in de moedermelk bleek 1,7× de plasmaconcentratie van de moeder. Onbekend bij de mens.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Onbekend.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk:: Onbekend. Ja, bij dieren.
Farmacologisch effect: Een dosisafhankelijke groeistoornis bij de neonaat is gemeld bij dieren.
Advies: Gebruik ontraden.
Contra-indicaties
- ernstige ongecontroleerde hypertensie (systolische bloeddruk ≥ 180 mmHg en/of diastolische bloeddruk ≥ 110 mmHg).
Contra-indicaties
- obstructieve aandoeningen van het maag-darmkanaal zoals achalasie, pylorusstenose, ileus en neiging tot darmatonie;
- maag-darmbloeding;
- urineretentie;
- glaucoom;
- myasthenia gravis.
Contra-indicaties
- ernstige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 10–15);
- urineretentie;
- maagretentie;
- ernstige colitis ulcerosa;
- toxisch megacolon;
- myasthenia gravis;
- onvoldoende gereguleerd gesloten-kamerhoekglaucoom;
- overgevoeligheid voor pinda of soja (Toviaz, Fesoterodine Accord).
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- ernstige leverinsufficiëntie;
- hemodialyse;
- urineretentie;
- ernstige gastro-intestinale aandoening (incl. toxisch megacolon);
- myasthenia gravis;
- onvoldoende gereguleerd gesloten-kamerhoekglaucoom.
Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Meet de bloeddruk vóór het starten van de behandeling en controleer deze regelmatig tijdens de behandeling, met name bij bestaande hypertensie. Er zijn weinig gegevens bij patiënten met systolische bloeddruk ≥ 160 mmHg of diastolische bloeddruk ≥ 100 mmHg.
Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van QT-intervalverlenging (vanwege ontbrekende gegevens) en bij een klinisch significante obstructie van de blaasuitgang.
Er zijn geen gegevens beschikbaar betreffende de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 18 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Dit middel kan door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken.
De actieve metaboliet wordt voor een aanzienlijk gedeelte (meer dan 50%) via de nieren uitgescheiden; wees daarom voorzichtig bij een verminderde nierfunctie.
Niet aanbevolen bij kinderen < 12 jaar wegens gebrek aan gegevens over veiligheid en werkzaamheid.
De rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen kan verminderen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Wees voorzichtig bij dreigende obstructie van de urinewegen of het maag-darmkanaal; tevens bij autonome neuropathie, hiatus hernia, gastro-oesofageale reflux, nier- of lichte tot matige leverinsufficiëntie.
Wees ook voorzichtig bij risicofactoren voor QT-verlenging (zoals bradycardie, hypokaliëmie, hypocalciëmie, hypomagnesiëmie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen (zie Interacties), congenitale of verworven QT-verlenging) en relevante bestaande hartaandoeningen (zoals myocardiale ischemie, aritmie, hartfalen).
Angio-oedeem is gemeld en kan soms al optreden na de eerste dosering. Bij optreden van angio-oedeem de behandeling staken.
De veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij detrusor-overactiviteit door een neurogene oorzaak en tevens niet bij kinderen (< 18 j.).
Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Vóór aanvang van medicamenteuze behandeling organische oorzaken van urge en urgency-incontinentie uitsluiten, zoals een urineweginfectie, hartfalen en nierziekten.
Wees voorzichtig bij dreigende obstructie van het maag-darmkanaal of de urinewegen, bij risico van verminderde gastro-intestinale motiliteit, hiatus hernia, gastro-oesofageale reflux, autonome neuropathie, bij ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring ≤ 30 ml/min) en matige leverinsufficiëntie (Child-Pughscore 7–9).
Verlengd QT-interval en 'torsade de pointes' zijn waargenomen bij patiënten met risicofactoren hiervoor zoals hypocalciëmie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen en congenitaal of verworven QT-verlenging; wees extra voorzichtig bij ouderen, omdat bij hen sprake kan zijn van pro-aritmische aandoeningen.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Symptomen
hartkloppingen, verhoogde polsfrequentie (> 100 slagen per min), verhoging systolische bloeddruk.
Zie voor meer symptomen en behandeling vergiftigingen.info.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met flavoxaat contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
afhankelijk van de ernst: accommodatiestoornissen, mictiestoornissen, tachycardie, respiratoire insufficiëntie, centraal anticholinerge effecten (ernstige opwinding, hallucinaties), convulsies. Verder zijn stoornissen door verlenging van het QT-interval mogelijk.
Therapie
tachycardie behandelen met een β-blokker, urineretentie met katheterisatie, uitgesproken opwinding of convulsie met een benzodiazepine en ernstige centraal anticholinerge effecten met fysostigmine.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met fesoterodine (telefonisch) contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum (er is geen stofmonografie).
Overdosering
Symptomen
ernstige anticholinerge effecten.
Zie voor meer symptomen en de behandeling de monografie op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Mirabegron is een krachtige, selectieve β-3-adrenoceptor-agonist. Het relaxeert glad spierweefsel van de blaas. Onderzoek bij dieren wijst erop dat de concentratie cyclisch adenosine-monofosfaat stijgt en dat de urine-opslagfunctie verbetert.
Kinetische gegevens
F | ca. 35%. |
T max | 3–4 uur. |
V d | 24 l/kg. |
Metabolisering | via dealkylering, oxidering, (directe) glucuronidering en amide-hydrolyse tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | via urine en feces. |
T 1/2el | ca. 50 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Flavoxaat werkt direct spasmolytisch op de gladde spierweefsel van de blaas (papaverine-achtig), zodat de blaas ontspant en de blaascapaciteit toeneemt. Bij hoge doses is flavoxaat een directe muscarinereceptorantagonist. Effect na 2 weken.
Kinetische gegevens
Resorptie | volledig. |
T max | 1–2 uur. |
Metabolisering | o.a. tot actief 3-methylflavon-8-carboxylzuur. |
Eliminatie | Via de urine (ca. 50%, als actieve metaboliet), ook via de feces. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Fesoterodine is een competitieve muscarine receptorantagonist met selectiviteit voor de blaas. Vergroot de capaciteit van de blaas, vertraagt de eerste aandrang tot urineren en vermindert de mictiefrequentie bij het overactieve blaassyndroom. De primaire actieve metaboliet (5-hydroxymethyl-derivaat) is de belangrijkste farmacologisch actieve vorm van fesoterodine. Werking: maximaal binnen 2–8 weken.
Kinetische gegevens
Overig | fesoterodine wordt na orale toediening niet in plasma gedetecteerd als gevolg van een snelle en uitgebreide hydrolyse door niet-specifieke plasma-esterasen. |
Overig | Actieve metaboliet: |
F | ca. 52%. |
T max | ca. 5 uur. |
V d | ca. 2,4 l/kg. |
Metabolisering | in de lever via CYP3A4 en CYP2D6 tot nagenoeg onwerkzame metabolieten. |
Eliminatie | voornamelijk met de urine in de vorm van metabolieten. |
T 1/2el | ca. 7 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Solifenacine is een competitieve cholinerge receptorantagonist met een relatieve selectiviteit voor de blaas (via M3-receptoren). Het vergroot de capaciteit van de blaas, vertraagt de eerste aandrang tot urineren en vermindert de mictiefrequentie bij een hyperactieve blaas. Werking: na één week en neemt verder toe over een periode van 12 weken. Het maximale effect is na minimaal 4 weken vast te stellen.
Kinetische gegevens
F | ca. 90%. |
T max | 4–12 uur. |
Eiwitbinding | ca. 98%. |
V d | 8,6 l/kg. |
Metabolisering | in grote mate in de lever met name via CYP3A4. Er is één werkzame metaboliet (4–hydroxy solifenacine). |
Eliminatie | voornamelijk als metabolieten met de urine (ca. 70%) en de feces (23%). |
T 1/2el | 45–68 uur, bij ernstige nierinsufficiëntie 72–109 uur, bij matige leverinsufficiëntie 90–136 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
mirabegron hoort bij de groep urologische spasmolytica.
Groepsinformatie
flavoxaat hoort bij de groep urologische spasmolytica.
Groepsinformatie
fesoterodine hoort bij de groep urologische spasmolytica.
Groepsinformatie
solifenacine hoort bij de groep urologische spasmolytica.