Samenstelling
Pantoprazol injectie
(als Na-sesquihydraat)
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 40 mg
Pantoprazol tablet
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 20 mg, 40 mg
Pantoprazol tablet OTC
(als Na-sesquihydraat)
XGVS
OTC
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 20 mg
Pantozol injectie
(als Na-sesquihydraat)
Bijlage 2
Takeda Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 40 mg
Pantozol tablet
Bijlage 2
Takeda Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 20 mg, 40 mg
Pantozol Control
(als Na-sesquihydraat)
XGVS
OTC
Bijlage 2
Takeda Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 20 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Esomeprazol
(als magnesiumdihydraat)
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Capsule, maagsapresistent
- Sterkte
- 20 mg, 40 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 20 mg, 40 mg
Esomeprazol
(als natriumzout)
XGVS
Bijlage 2
Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie/infusie-vloeistof
- Sterkte
- 40 mg
Nexium Control
(als magnesiumtrihydraat)
XGVS
OTC
Bijlage 2
Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 20 mg
Nexium injectie/infusie
(als natriumzout)
XGVS
Bijlage 2
Grünenthal bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectie/infusie-vloeistof
- Sterkte
- 40 mg
Nexium tablet
(als magnesiumtrihydraat)
Bijlage 2
Grünenthal bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, maagsapresistent
- Sterkte
- 20 mg, 40 mg
- Toedieningsvorm
- Granulaat voor orale suspensie, maagsapresistent
- Sterkte
- 10 mg
- Verpakkingsvorm
- in sachet
Bevat tevens: glucose 2,8 g/sachet.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor een endoscopisch aangetoonde oesofagitis zijn protonpompremmers de standaardbehandeling, waarbij de voorkeur uitgaat naar omeprazol. Protonpompremmers zijn hierbij effectiever gebleken dan H2-receptorantagonisten en antacida. Bij oesofagitis graad C en D is het gebruik levenslang.
De behandeling van eerste-episode maagklachten, functionele maagklachten en gastro-oesofageale refluxziekte bestaat uit het geleidelijk verhogen van de mate van zuurremming met achtereenvolgens een antacidum, een H2-receptorantagonist en een protonpompremmer. Bij voldoende effect wordt de medicatie geleidelijk gestopt. Bij een antacidum gaat de voorkeur uit naar een combinatie van algeldraat met magnesiumhydroxide (werkt sneller en langer), bij een H2-receptorantagonist naar ranitidine en bij een protonpompremmer naar omeprazol; dit in verband met de bredere toepasbaarheid en de prijs.
Voor de behandeling van maagklachten als gevolg van NSAID-gebruik komt een protonpompremmer, bij voorkeur omeprazol, in aanmerking. De behandeling van maagklachten als gevolg van andere medicatie bestaat uit het geleidelijk verhogen van de mate van zuurremming met achtereenvolgens een antacidum, een H2-receptorantagonist en een protonpompremmer.
Maagbescherming bij gebruik van NSAID’s en laaggedoseerde salicylaten, is geïndiceerd bij patiënten met risicofactoren voor maagschade (zie hiervoor maagbescherming#uitgangspunten). Als maagbeschermer komt een protonpompremmer, bij voorkeur omeprazol, in aanmerking.
Door H. pylori veroorzaakte peptische ulcera worden behandeld met de combinatie van een protonpompremmer (omeprazol) en twee antibiotica (amoxicilline en claritromycine). Bij een succesvolle eradicatie, eventueel na een tweede behandeling, is de kans op een recidief klein.
Aan de vergoeding van pantoprazol zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
De behandeling van eerste-episode maagklachten, functionele maagklachten en gastro-oesofageale refluxziekte bestaat uit het geleidelijk verhogen van de mate van zuurremming met achtereenvolgens een antacidum, een H2-receptorantagonist en een protonpompremmer. Bij voldoende effect wordt de medicatie geleidelijk gestopt. Bij een antacidum gaat de voorkeur uit naar de combinatie van algeldraat/magnesiumhydroxide (werkt sneller en langer), bij een H2-receptorantagonist naar ranitidine en bij een protonpompremmer naar omeprazol; dit in verband met de bredere toepasbaarheid en de prijs.
Voor de behandeling van een endoscopisch aangetoonde oesofagitis zijn protonpompremmers de standaardbehandeling, waarbij de voorkeur uitgaat naar omeprazol. Protonpompremmers zijn hierbij effectiever gebleken dan H2-receptorantagonisten en antacida. Bij oesofagitis graad C en D is het gebruik levenslang.
Door H. pylori veroorzaakte peptische ulcera worden behandeld met de combinatie van een protonpompremmer (omeprazol) en twee antibiotica (amoxicilline en claritromycine). Bij een succesvolle eradicatie, eventueel na een tweede behandeling, is de kans op een recidief klein.
Voor de behandeling van maagklachten als gevolg van NSAID-gebruik komt een protonpompremmer, bij voorkeur omeprazol, in aanmerking. De behandeling van maagklachten als gevolg van andere medicatie bestaat uit het geleidelijk verhogen van de mate van zuurremming met achtereenvolgens een antacidum, een H2-receptorantagonist en een protonpompremmer.
Maagbescherming bij gebruik van NSAID’s en laaggedoseerde salicylaten, is geïndiceerd bij patiënten met risicofactoren voor maagschade (zie hiervoor maagbescherming). Als maagbeschermer komt een protonpompremmer, bij voorkeur omeprazol, in aanmerking.
Aan de vergoeding van esomeprazol zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Indicaties
Oraal:
- Behandeling van ulcus duodeni;
- Behandeling van ulcus ventriculi;
- Behandeling van reflux-oesofagitis en recidiefprofylaxe van reflux-oesofagitis;
- Behandeling van gastro-oesofageale reflux;
- Preventie van ulcera ten gevolge van NSAID's;
- Eradicatie van H. pylori bij ulcus pepticum, in combinatie met antibiotica;
- Zollinger-Ellisonsyndroom en andere aandoeningen die gepaard gaan met pathologische hypersecretie;
- Zelfzorgtablet 20 mg: Alleen kortdurende zelfzorgbehandeling van refluxsymptomen bij volwassenen.
Parenteraal:
- Behandeling van ulcus duodeni;
- Behandeling van ulcus ventriculi;
- Reflux-oesofagitis;
- Zollinger-Ellisonsyndroom en andere aandoeningen die gepaard gaan met pathologische hypersecretie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Gastro-oesofageale refluxziekte (GORZ) (inclusief behandeling van endoscopisch vastgestelde erosieve reflux-oesofagitis of als behandeling van symptomen van gastro-oesofageale refluxziekte);
- bij kinderen van 1–11 jaar of bij slikproblemen is hierbij de toepassing van het granulaat, of indien orale behandeling niet mogelijk is, intraveneuze toediening geïndiceerd.
- Onderhoudsbehandeling ter preventie van recidieven van oesofagitis;
- Eradicatie van Helicobacter pylori in combinatie met antibacteriële middelen (ter genezing van met H. pylori samenhangende ulcus duodeni en ter preventie van recidieven van peptische ulcera);
- Behandeling van met NSAID's samenhangende peptische ulcera;
- Preventie van met NSAID's samenhangende peptische ulcera bij risicopatiënten;
- Preventie van recidiefbloedingen na therapeutische endoscopie bij acuut bloedende maag- of duodenumulcera (injectie of infusie);
- Orale vervolgbehandeling na intraveneuze toediening ter preventie van recidiefbloedingen van peptische ulcera;
- Behandeling van Zollinger-Ellisonsyndroom;
- Zelfzorgtablet 20 mg: alleen kortdurende behandeling van refluxsymptomen bij volwassenen.
Gerelateerde informatie
Dosering
Behandeling van ulcus duodeni:
Volwassenen (incl. ouderen):
Oraal: 40 mg 1×/dag 's ochtends gedurende 2 weken; zo nodig verlengen met nog 2 weken. Zo nodig 40 mg 2×/dag, met name bij patiënten die niet of onvoldoende reageerden op andere therapieën.
Volwassenen i.v.: 40 mg 1×/dag. Alleen i.v. toedienen indien orale toediening niet geschikt is, gedurende 2–15 minuten; maximaal 7 dagen.
Behandeling van ulcus ventriculi:
Volwassenen (incl. ouderen):
Oraal: 40 mg 1×/dag 's ochtends gedurende 4 weken; zo nodig verlengen met nog 4 weken. Zo nodig 40 mg 2×/dag, met name bij patiënten die niet of onvoldoende reageerden op andere therapieën.
Volwassenen i.v.: 40 mg 1×/dag. Alleen i.v. toedienen indien orale toediening niet geschikt is, gedurende 2–15 minuten; maximaal 7 dagen.
Behandeling van reflux-oesofagitis:
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen > 12 jaar:
Oraal: 40 mg 1×/dag 's ochtends gedurende 4 weken; zo nodig verlengen met nog 4 weken. Zo nodig 40 mg 2×/dag, met name bij patiënten die niet of onvoldoende reageerden op andere therapieën.
Volwassenen i.v.: 40 mg 1×/dag. Alleen i.v. toedienen indien orale toediening niet geschikt is, gedurende 2–15 minuten; maximaal 7 dagen.
Langdurige behandeling en preventie van recidieven van reflux-oesofagitis:
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen > 12 jaar:
Oraal: 20 mg 1×/ dag; bij optreden van een recidief verhogen naar 40 mg 1×/dag totdat genezing is opgetreden, daarna weer 20 mg 1×/dag.
Symptomen van gastro-oesofageale reflux:
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen > 12 jaar, zelfzorg echter alleen voor volwassenen:
Oraal: 20 mg 1×/dag gedurende 2-4 weken; zo nodig nog 4 weken voortzetten. Vervolgens zo nodig 20 mg 1x per dag indien klachten optreden ('on demand'). Zelfzorg niet langer dan 4 weken toepassen zonder een arts te raadplegen, maar indien na 2 weken geen symptoomverlichting plaatsvindt al na 2 weken een arts raadplegen.
Preventie van peptische ulcera, geïnduceerd door chronisch gebruik van NSAID's bij risicopatiënten:
Volwassenen (incl. ouderen):
Oraal: 20 mg 1×/dag.
Eradicatie Helicobacter pylori bij ulcus pepticum:
Volwassenen (incl. ouderen):
Houd rekening met de lokale richtlijnen in verband met het optreden van resistentie. Oraal: 40 mg 2×/dag in combinatie met (o.a afhankelijk van het resistentiepatroon) twee van de volgende antibiotica: amoxicilline 1000 mg 2×/dag, claritromycine 500 mg 2×/dag, metronidazol 500 mg 2×/dag. De therapieduur bedraagt 7 dagen, zo nodig max. 2 weken. Pantoprazol 40 mg 2×/dag + amoxicilline 1000 mg 2×/dag + claritromycine 500 mg 2×/dag is ook beschikbaar als combinatieverpakking, zie pantoprazol/claritromycine/amoxicilline.
Zollinger-Ellisonsyndroom en pathologische hypersecretie:
Volwassenen (incl. ouderen):
oraal of i.v.: aanbevolen dosering 80 mg per dag, hierna individueel aanpassen. Doseringen boven 80 mg per dag in 2 doses toedienen. Een tijdelijke verhoging van de dosering boven 160 mg is mogelijk. De behandeling voortzetten zolang dit klinisch noodzakelijk is. Alleen i.v. toedienen indien orale toediening niet geschikt is, gedurende 2–15 minuten; maximaal 7 dagen.
Pas bij een CYP2C19-polymorfisme zonodig de dosering of het middel aan in overleg met de apotheker.
Verminderde leverfunctie: Bij een ernstige leverfunctiestoornis maximaal 20 mg pantoprazol per dag gebruiken. Niet gebruiken in de combinatietherapie voor H. pylori-eradicatie bij een matig tot ernstig gestoorde leverfunctie. Zie voor het doseeradvies van Stichting Health Base bij levercirrose de webpagina protonpompremmers op geneesmiddelenbijlevercirrose.nl.
Verminderde nierfunctie: Bij een verminderde nierfunctie is een dosisaanpassing niet nodig. Niet gebruiken in de combinatietherapie voor H. pylori-eradicatie bij een nierfunctiestoornis.
Bij gelijktijdig gebruik van atazanavir maximaal 20 mg pantoprazol per dag gebruiken en de patiënt klinisch monitoren.
De tabletten niet kauwen of fijnmaken maar in hun geheel innemen met water 1 uur voor een maaltijd, bij toepassing 2×/dag de eerste tablet voor het ontbijt, de tweede tablet voor de avondmaaltijd.
Dosering
Intraveneus toedienen als injectie of infusie als orale toediening niet mogelijk is. De intraveneuze injectie in ten minste 3 min (10-40 mg dosis) en intraveneuze infusie in 10-30 min (10-40 mg dosis) of 30 min (80 mg dosis).
Gastro-oesofageale refluxziekte:
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen vanaf 12 jaar:
Behandeling van erosieve reflux-oesofagitis: oraal 40 mg 1×/dag gedurende 4 weken, zo nodig 8 weken; intraveneus 40 mg 1×/dag.
Onderhoudsbehandeling ter preventie van recidieven: oraal 20 mg 1×/dag;
Behandeling van symptomen van gastro-oesofageale reflux (bij patiënten zonder oesofagitis): oraal 20 mg 1×/dag gedurende maximaal 4 weken, bij recidiverende klachten kunnen volwassenen zo nodig 20 mg 1×/dag innemen; intraveneus 20 mg/dag.
Kinderen van 1–11 jaar:
Behandeling reflux-oesofagitis: lichaamsgewicht tussen 10 en 20 kg: oraal 10 mg 1×/dag gedurende 8 weken; intraveneus 10 mg 1×/dag. Lichaamsgewicht ≥ 20 kg: oraal 10 of 20 mg 1×/dag gedurende 8 weken; intraveneus 10 of 20 mg 1×/dag.
Behandeling van symptomen van gastro-oesofageale reflux: oraal 10 mg 1×/dag gedurende maximaal 8 weken; intraveneus 10 mg 1×/dag.
Doses > 1 mg/kg/dag zijn bij kinderen niet onderzocht. Onderhoudsbehandeling ter preventie van recidieven is niet geïndiceerd bij kinderen ≤ 12 jaar.
Kortdurende behandeling van refluxklachten:
Volwassenen (incl. ouderen):
20 mg 1×/dag. Staak de behandeling zodra de symptomen zijn verdwenen. Maximaal 2 weken gebruiken zonder raadpleging van een arts.
Eradicatie van Helicobacter pylori (in combinatie met antibiotica):
Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen vanaf 12 jaar:
Volg de regionale richtlijnen met betrekking tot resistentie en duur van de behandeling. Bijvoorbeeld bij een lichaamsgewicht van 30–40 kg: 2×/dag gedurende 7 dagen 20 mg esomeprazol + 750 mg amoxicilline + 7,5 mg/kg lichaamsgewicht claritromycine. Bij een lichaamsgewicht > 40 kg: 2×/dag gedurende 7 dagen 20 mg esomeprazol + 1000 mg amoxicilline + 500 mg claritromycine.
Kinderen van 4–12 jaar:
Volg de regionale richtlijnen met betrekking tot resistentie en duur van de behandeling. Bijvoorbeeld bij een lichaamsgewicht < 30 kg: 2×/dag gedurende 7 dagen 10 mg esomeprazol + 25 mg/kg amoxicilline + 7,5 mg/kg claritromycine. Bij een lichaamsgewicht van 30–40 kg: 2×/dag gedurende 7 dagen 20 mg esomeprazol + 750 mg amoxicilline + 7,5 mg/kg lichaamsgewicht claritromycine. Bij een lichaamsgewicht > 40 kg: 2×/dag gedurende 7 dagen 20 mg esomeprazol + 1000 mg amoxicilline + 500 mg claritromycine.
Behandeling van met NSAID's geassocieerde peptische ulcera:
Volwassenen (incl. ouderen):
Oraal 20 mg 1×/dag, gedurende 4–8 weken; intraveneus 20 mg/dag.
Preventie van met NSAID's geassocieerde gastro-duodenale ulcera:
Volwassenen (incl. ouderen):
Oraal 20 mg 1×/dag; intraveneus 20 mg/dag.
Preventie van recidiefbloedingen van peptische ulcera:
Volwassenen (incl. ouderen):
80 mg i.v. als infusie gedurende 30 min, gevolgd door i.v. infusie 8 mg/uur gedurende 72 uur. Orale vervolgbehandeling: 40 mg 1×/dag gedurende 4 weken.
Behandeling van Zollinger-Ellisonsyndroom:
Volwassenen (incl. ouderen):
Begindosering is oraal 40 mg 2×/dag, daarna de dosering individueel aanpassen. Onderhoudsdosering is gewoonlijk 80–160 mg per dag. Bij doseringen hoger dan 80 mg, de dosering verdelen in 2×/dag.
Preventie van recidiefbloedingen na therapeutische endoscopie bij patiënten met acuut bloedende gastrische of duodenale ulcera:
Volwassenen (incl. ouderen):
Intraveneus 80 mg toedienen als infusie gedurende 30 min gevolgd door een continue i.v. infusie van 8 mg/uur gedurende 3 dagen (72 uur). Bij bloedende ulcera èn een ernstige leverfunctiestoornis kan i.v. een initiële bolus van 80 mg gevolgd door een dosis van 4 mg/uur gedurende 72 uur voldoende zijn.
Pas bij CYP2C19-polymorfisme zonodig de dosering of het middel aan in overleg met de apotheker.
Bij ernstige leverfunctiestoornis: Maximale dosering bij volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar 20 mg en bij kinderen van 1-11 jaar 10 mg. Bij bloedende ulcera kan i.v. een initiële bolus van 80 mg gevolgd door een dosis van 4 mg/uur gedurende 72 uur voldoende zijn.
Bij een nierfunctiestoornis is aanpassing van de dosering niet noodzakelijk. Wees voorzichtig bij een ernstig verminderde nierfunctie vanwege relatief weinig ervaring.
De capsules en tabletten zonder kauwen innemen met een glas water. De sachet mengen met water, 10 mg esomeprazol per 15 ml water. Bij slikproblemen de tabletten dispergeren in een half glas water (andere vloeistoffen zijn niet geschikt) en innemen binnen 30 min; water nadrinken. De capsules kunnen worden geopend en de inhoud gemengd met water. De korrels niet kauwen of fijnmalen. Eventueel kan ook het granulaat voor kinderen worden toegepast. Na dispergeren in water kan toediening van tablet, capsule of sachet plaatsvinden via een maagsonde.
Intraveneuze toediening is gewoonlijk kortdurend, er dient zo snel mogelijk op orale behandeling te worden overgegaan.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): benigne maagpoliepen. Bij injecties: tromboflebitis op de toedieningsplaats.
Soms (0,1-1%): slaapstoornis. Hoofdpijn, duizeligheid. Diarree, misselijkheid, braken, opgeblazen gevoel, obstipatie, droge mond, buikpijn. Huiduitslag, exantheem, erupties, jeuk. Asthenie, vermoeidheid. Fractuur van heup, pols, wervelkolom. Stijging leverenzymen (transaminasen, γ-GT).
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheid (inclusief urticaria, angio-oedeem, anafylactische shock). Hyperlipidemie, gewichtsverandering. (Verergering van) depressie. Visusstoornis. Smaakstoornis. Verhoogde waarden bilirubine. Agranulocytose. Artralgie, myalgie. Gynaecomastie. Verhoogde lichaamstemperatuur, perifeer oedeem.
Zeer zelden (< 0,01%): trombocytopenie, leukopenie, pancytopenie. Desoriëntatie.
Verder zijn gemeld: hyponatriëmie, hypomagnesiëmie, hypocalciëmie, hypokaliëmie. Spierspasmen. Hallucinaties, (verergering van) verwardheid. Paresthesie. Hepatocellulaire schade, geelzucht, leverfalen. Subacute cutane lupus erythematosus (SCLE), Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse (Lyell-syndroom), erythema multiforme, fotosensibilisatie. Interstitiële nefritis. Microscopische colitis.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Maag-darmstoornissen zoals misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn en flatulentie, benigne 'fundic gland'-poliepen. Reacties op de toedieningsplaats (injectie).
Soms (0,1-1%): perifeer oedeem. Slaapstoornissen. Paresthesieën. Heup-, pols- en wervelkolomfracturen. Duizeligheid, vertigo. Dermatitis, huiduitslag, jeuk, urticaria. Droge mond. Stijging van leverenzymwaarden.
Zelden (0,01-0,1%): leukopenie, trombocytopenie. Overgevoeligheidsreacties waaronder koorts, angio-oedeem en anafylactische reactie of -shock. Hyponatriëmie. Onrust, verwardheid, depressie. Smaakstoornis. Stomatitis, gastro-intestinale candidiase. Hepatitis (met of zonder geelzucht). Alopecia, fotosensibilisatie. Gewrichtspijn, spierpijn. Malaise, toegenomen transpiratie. Bronchospasmen. Visusstoornissen.
Zeer zelden (< 0,01%): agranulocytose, pancytopenie. Agressie, hallucinaties. Leverinsufficiëntie, hepatische encefalopathie bij patiënten met een al bestaande leverziekte. Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, toxische epidermale necrolyse. Spierzwakte. Interstitiële nefritis (soms met nierfalen). Gynaecomastie. (Ernstige) hypomagnesiëmie (vermoeidheid, tetanie, delirium, convulsies, duizeligheid, ventriculaire aritmie), in ernstige gevallen met hypocalciëmie en hypokaliëmie.
Verder zijn gemeld: onschuldige verkleuring van maaginhoud bij braken, microscopische colitis. Subacute cutane lupus erythematodes (SCLE). Ook moet rekening worden gehouden met andere bijwerkingen die zijn gemeld voor omeprazol#bijwerkingen.
Interacties
Invloed van andere middelen op pantoprazol:
Pantoprazol is een substraat van CYP2C19. Gelijktijdig gebruik van CYP2C19-remmers (zoals fluvoxamine) kan de plasmaconcentraties van pantoprazol verhogen. Gelijktijdig gebruik van CYP2C19-inductoren (zoals rifampicine en sint-janskruid) kan de plasmaconcentratie van pantoprazol verlagen.
Invloed van pantoprazol op andere middelen:
Vanwege vermindering van de biologische beschikbaarheid van atazanavir wordt combinatie met atazanavir ontraden. Indien de combinatie onvermijdbaar is, nauwgezet klinisch volgen, een dosering van 20 mg pantoprazol niet overschrijden en eventueel de dosering atazanavir verhogen.
Pantoprazol kan de orale absorptie van vitamine B12 (cyanocobalamine) reduceren als gevolg van hypo- of achloorhydrie.
Doordat protonpompremmers de pH in de maag verhogen, kan de absorptie van andere geneesmiddelen toenemen of (bv. van ketoconazol, itraconazol, posaconazol en erlotinib) afnemen. Protonpompremmers kunnen in combinatie met (vooral hoge doseringen) methotrexaat, de spiegels van methotrexaat verhogen en de werkingsduur ervan verlengen, dit kan leiden tot toxische verschijnselen van methotrexaat; overweeg tijdelijk stoppen met de protonpompremmer bij gebruik van hoge doses methotrexaat.
Overige interacties:
Er zijn meldingen van verandering in INR waarde; controle van de protrombine tijd/INR wordt aanbevolen bij gelijktijdig gebruik van vitamine K-antagonisten. Volg de magnesiumspiegels bij combinatie van protonpompremmers met digoxine of diuretica.
Interacties
Vanwege vermindering van de biologische beschikbaarheid van atazanavir wordt combinatie met atazanavir ontraden. Indien de combinatie onvermijdbaar is, nauwgezet klinisch volgen, een dosering van 20 mg esomeprazol niet overschrijden en eventueel de dosering atazanavir verhogen.
Esomeprazol is een CYP2C19-remmer. Houd hiermee rekening bij starten of staken van CYP2C19-substraten zoals acenocoumarol, diazepam, citalopram, imipramine, clomipramine en fenytoïne; dosisverlaging kan dan noodzakelijk zijn. Met name bij 'zo nodig' ('on demand') - gebruik van esomeprazol moet hiermee rekening worden gehouden omdat de plasmaconcentratie dan kan schommelen.
Doordat protonpompremmers de pH in de maag verhogen, kan de resorptie van andere geneesmiddelen afnemen (cefuroxim, posaconazol, ketoconazol, itraconazol, atazanavir, dasatinib, erlotinib, cyanocobalamine).
De absorptie van digoxine kan toenemen in combinatie met esomeprazol; zeker bij hoge doses esomeprazol bij ouderen digoxine–spiegels vaker controleren.
Bij gelijktijdig gebruik van esomeprazol en claritromycine stijgt de plasmaconcentratie van deze antibiotica en neemt de biologische beschikbaarheid van esomeprazol aanzienlijk toe. Bij combinatietherapie met claritromycine bij patiënten met een ernstig verminderde leverfunctie de maximale dosering aanpassen.
Esomeprazol wordt omgezet door CYP2C19 en in mindere mate door CYP3A4; middelen die CYP2C19 en/of CYP3A4 induceren, zoals rifampicine en sint-janskruid, kunnen de bloedspiegel van esomeprazol verlagen.
Voriconazol remt zowel CYP2C19 als CYP3A4; een dosisaanpassing is gewoonlijk niet nodig. Bij combinatie met voriconazol in geval van ernstig verminderde leverfunctie of langdurige behandeling, de esomeprazol dosering verlagen.
Bij voorkeur gelijktijdig gebruik met clopidogrel vermijden, vanwege een mogelijk verminderde werkzaamheid van clopidogrel.
Protonpompremmers kunnen in combinatie met (vooral hoge dosering) methotrexaat de spiegels van methotrexaat verhogen en de werkingsduur ervan verlengen; dit kan leiden tot toxische verschijnselen van methotrexaat; overweeg tijdelijk stoppen met de protonpompremmer bij gebruik van hoge doses methotrexaat.
Esomeprazol kan de orale absorptie van vitamine B12 (cyanocobalamine) reduceren als gevolg van hypo- of achloorhydrie.
Een verhoogde tacrolimusspiegel in serum is gemeld bij gelijktijdig gebruik met esomeprazol; controleer vaker de tacrolimusspiegel en nierfunctie, pas zo nodig de dosering aan.
De INR controleren bij starten of staken van een gelijktijdige behandeling met vitamine K-antagonisten.
Zwangerschap
Teratogenese: Geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Zwangerschap
Teratogenese: Redelijke ervaring laat geen toename van aangeboren afwijkingen zien.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.
Farmacologisch effect: protonpompremmers zijn instabiel in het zure milieu van de maag van de zuigeling en zullen waarschijnlijk snel worden afgebroken.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: protonpompremmers zijn instabiel in het zure milieu van de maag van de zuigeling en zullen waarschijnlijk snel worden afgebroken.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
- Overgevoeligheid voor gesubstitueerde benzimidazolen (zoals andere protonpompremmers, domperidon, albendazol).
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor gesubstitueerde benzimidazolen (zoals andere protonpompremmers, domperidon, albendazol).
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij opvallend weinig werkzaamheid kan sprake zijn van een CYP2C19-polymorfisme.
Protonpompremmers worden geassocieerd met zeer zeldzame gevallen van subacute cutane lupus erythematosus (SCLE). Indien leasies optreden, vooral bij aan zonlicht blootgestelde huid én bij gepaardgaande gewrichtspijn, dient men direct medische hulp te zoeken en te overwegen om de behandeling te staken. Bij SCLE na behandeling met een protonpompremmer kan het risico op SCLE na gebruik van een andere protonpompremmer verhoogd zijn.
Bij alarmsymptomen zoals fors onbedoeld gewichtsverlies, veelvuldig braken, dysfagie, hematemese of melaena) een maligne aandoening uitsluiten. Pantoprazol kan de symptomen van maagcarcinoom maskeren.
Bij ernstig gestoorde leverfunctie, de leverenzymwaarden regelmatig controleren, m.n. tijdens langdurige behandeling. Bij stijging van de leverenzymwaarden, de behandeling staken.
Protonpompremmers vermeerderen de kans op gastro-intestinale bacteriële infecties, bijvoorbeeld door Salmonella, Campylobacter en Clostridium difficile.
Bij langdurig gebruik van protonpompremmers kan ernstige hypomagnesiëmie optreden. Wees alert op tekenen van hypomagnesiëmie zoals tetanie, vermoeidheid, delier, convulsies, duizeligheid en ventriculaire aritmieën. Overweeg regelmatige controle van de magnesiumspiegel bij combinatie met digoxine of andere middelen die de magnesiumspiegel kunnen verlagen (zoals diuretica).
Tevens kunnen de waarden van de gastrinespiegel verdubbelen en kan de absorptie van vitamine B12 verminderen als gevolg van hypo- of achloorhydrie. Bij langdurig gebruik is het advies om regelmatig te controleren.
Protonpompremmers vermeerderen mogelijk de kans op fracturen, met name bij ouderen of bij aanwezigheid van andere risicofactoren.
Een langdurige behandeling (vooral > 1 jaar) regelmatig beoordelen.
Gedurende ten minste 5 dagen voor chromogranine A (CgA)-metingen de behandeling met pantoprazol tijdelijk staken. Als 5 dagen na stoppen de CgA- en gastrinespiegels niet genormaliseerd zijn, de CgA-meting 14 dagen na stoppen met pantoprazol opnieuw doen.
Bij matige tot ernstige lever- en nierfunctiestoornissen pantoprazol niet gebruiken in combinatietherapie voor de eradicatie van Helicobacter pylori, omdat hierbij de veiligheid en werkzaamheid niet is vastgesteld. Er zijn onvoldoende gegevens over werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 12 jaar. Vanwege onvoldoende gegevens over veiligheid en werkzaamheid wordt de i.v. toepassing en de toepassing van pantoprazol als zelfzorg niet aanbevolen bij patiënten < 18 jaar.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bij opvallend weinig werkzaamheid kan sprake zijn van een CYP2C19-polymorfisme.
Protonpompremmers worden geassocieerd met zeer zeldzame gevallen van subacute cutane lupus erythematodes (SCLE). Indien laesies optreden, vooral bij aan zonlicht blootgestelde huid én bij gepaardgaande gewrichtspijn, dient men direct medische hulp te zoeken en te overwegen om de behandeling te staken. Bij SCLE na behandeling met een protonpompremmer kan het risico op SCLE na gebruik van een andere protonpompremmer verhoogd zijn.
Bij alarmsymptomen zoals fors onbedoeld gewichtsverlies, veelvuldig braken, dysfagie, hematemese of melena) een maligne aandoening uitsluiten. Esomeprazol kan de symptomen van maagcarcinoom maskeren.
Een langdurige behandeling (vooral > 1 jaar) regelmatig beoordelen.
Protonpompremmers vermeerderen de kans op gastro-intestinale bacteriële infecties, bijvoorbeeld door Salmonella, Campylobacter en Clostridium difficile.
Bij langdurig gebruik van protonpompremmers kan ernstige hypomagnesiëmie optreden. Wees alert op tekenen van hypomagnesiëmie zoals tetanie, vermoeidheid, delier, convulsies, duizeligheid en ventriculaire aritmieën. Overweeg regelmatige controle van de magnesiumspiegel bij combinatie met digoxine of andere middelen die de magnesiumspiegel kunnen verlagen (zoals diuretica).
Protonpompremmers vermeerderen mogelijk de kans op fracturen, met name bij ouderen of bij aanwezigheid van andere risicofactoren.
De behandeling met esomeprazol tijdelijk stopzetten gedurende ten minste 5 dagen voor chromogranine A-metingen. Als de CgA- en gastrinespiegel na 5 dagen niet is genormaliseerd, deze 14 dagen na stoppen met esomeprazol opnieuw bepalen.
Bij patiënten die met NSAID's worden behandeld en risico lopen een ulcus van maag of duodenum te ontwikkelen, is het niet aan te bevelen om 'zo nodig'- gebruik toe te passen voor het onder controle houden van de symptomen van gastro-oesofageale reflux. 'Zo nodig'- gebruik is niet onderzocht bij kinderen.
Esomeprazol niet gebruiken bij kinderen < 1 jaar of < 10 kg omdat hierover onvoldoende gegevens beschikbaar zijn.
Overdosering
Zie voor symptomen en/of behandeling de monografie op Vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
Maag-darmstoornissen, zwakte.
Zie voor meer symptomen en/of behandeling de monografie op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Gesubstitueerd benzimidazolderivaat. Remt selectief het maagzuurproducerende enzym H+/K+-ATP-ase (de zgn. protonpomp) in de pariëtale cel van de maagmucosa. In de pariëtale cel vindt omzetting plaats in de actieve sulfonamidevorm. Zowel de basale als de gestimuleerde maagzuursecretie wordt (dosisafhankelijk) geremd. Het secretieremmend effect houdt tot 24 uur aan. Het effect van protonpompremmers bij de eradicatie van Helicobacter pylori berust waarschijnlijk op een verhoging van de lokale pH, waardoor de effectiviteit van antibiotica toeneemt.
Kinetische gegevens
Resorptie | oraal snel en volledig. |
F | ca. 77%. |
T max | ca. 2½ uur. |
V d | 0,15 l/kg |
Eiwitbinding | 98%. |
Metabolisering | in de lever, vooral door CYP2C19 en in mindere mate door CYP3A4. |
Eliminatie | 80% als metabolieten met de urine, 20% met de feces. Pantoprazol is niet goed dialyseerbaar. |
T 1/2el | 1 uur, bij gestoorde leverfunctie 7–9 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Esomeprazol, een gesubstitueerd benzimidazolderivaat, is de S-isomeer van omeprazol. De S- en R-isomeer van omeprazol hebben een vergelijkbare farmacodynamische activiteit. Remt selectief het maagzuurproducerende enzym H+/ K+-ATP-ase (de zogenaamde protonpomp) in de pariëtale cel van de maagmucosa. In de pariëtale cel wordt esomeprazol selectief geconcentreerd en ook omgezet in de actieve vorm. Zowel de basale als de gestimuleerde maagzuursecretie wordt (dosis-afhankelijk) geremd. Het effect van protonpompremmers bij de eradicatie van Helicobacter pylori berust waarschijnlijk op een verhoging van de lokale pH, waardoor de effectiviteit van antibiotica toeneemt.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
F | na enkelvoudige doses van 20 mg en 40 mg 50% resp. 64%, na herhaalde doses van 20 mg en 40 mg 68% resp. 89% |
T max | 1–2 uur. |
V d | ca. 0,2 l/kg. |
Eiwitbinding | 97%. |
Metabolisering | volledig door met name CYP2C19 en in mindere mate CYP3A4 tot inactieve metabolieten, vnl. in de lever. |
Eliminatie | 80% via de nieren als metaboliet, 20% via de lever. Esomeprazol is niet goed dialyseerbaar. |
T 1/2el | ca. 1,3 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
pantoprazol hoort bij de groep protonpompremmers.
Groepsinformatie
esomeprazol hoort bij de groep protonpompremmers.
Kosten
Kosten
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- eerste-episode maagklachten
- functionele maagklachten
- gastro-oesofageale refluxziekte
- maagbescherming
- maagklachten door gebruik van NSAID's en/of andere medicatie
- peptische ulcera met positieve Helicobacter pylori-test
- refluxoesofagitis
Externe links
Zie ook
Geneesmiddelgroep
Indicaties
- eerste-episode maagklachten
- functionele maagklachten
- gastro-oesofageale refluxziekte
- maagbescherming
- maagklachten door gebruik van NSAID's en/of andere medicatie
- peptische ulcera met positieve Helicobacter pylori-test
- refluxoesofagitis