Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

perindopril

ACE-remmers C09AA04

Sluiten

benazepril

ACE-remmers C09AA07

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Coversyl arg (arginine) Servier Nederland Farma bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
2,5 mg, 5 mg, 10 mg

De tablet van 2,5 mg komt overeen met 1,7 mg perindopril, de 5 mg met 3,4 mg perindopril, de 10 mg met 6,8 mg perindopril.

Perindopril (tosilaat) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
2 mg, 4 mg, 8 mg

De tablet van 2 mg komt overeen met 1,7 mg perindopril, de 4 mg met 3,3 mg perindopril, de 8 mg met 6,7 mg perindopril.

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
2,5 mg, 5 mg, 10 mg

De tablet van 2,5 mg komt overeen met 1,7 mg perindopril, de 5 met 3,4 mg perindopril, de 10 mg met 6,8 mg perindopril.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Cibacen (hydrochloride) Mylan bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
20 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Hypertensie: Diuretica, β-blokkers, calciumantagonisten (dihydropyridinen), ‘angiotensine converting enzyme’(ACE)-remmers en angiotensine receptor-blokkers (ARB’s) verlagen de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. De voorkeur gaat uit naar middelen met een 24-uurs werkzaamheid. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; tevens beperkt dit de dosisafhankelijke bijwerkingen. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.

Bij systolisch hartfalen starten met een ACE-remmer en bij vochtretentie met een diureticum, daarna, als de patiënt klinisch stabiel is, een selectieve β-blokker toevoegen. Een combinatie van deze middelen verlicht de klachten en kan een vroegtijdige mortaliteit en de kans op ziekenhuisopname voor hartfalen verminderen. De patiënt op de medicatie instellen op basis van een zorgvuldige titratie van de doses en regelmatige controle van serumelektrolyten en de nierfunctie.

Bij vermoeden van een acuut coronair syndroom (ACS), als pijnbestrijding in de acute fase, nitroglycerine oromucosaal geven. Geef bij aanhoudende matige tot ernstige pijn of een contra-indicatie voor nitroglycerine: morfine of fentanyl intraveneus of fentanyl intranasaal. Start trombocytenaggregatieremming bij ACS zo snel mogelijk, bij voorkeur binnen 24 uur na het ontstaan van klachten. Een STEMI wordt behandeld met reperfusie door percutane coronaire interventie (PCI) of, indien dit niet mogelijk is, door trombolyse. Bij een NSTEMI (incl. IAP) wordt eerst aanvullend onderzoek, en een risicoanalyse verricht. Na behandeling van een ACS, volgt secundaire preventie van een recidief middels medicamenteuze en niet-medicamenteuze behandeling.

Binnen de groep van de ACE-remmers bestaan grote prijsverschillen.

Advies

Hypertensie: Diuretica, β-blokkers, calciumantagonisten (dihydropyridinen), ‘angiotensine converting enzyme’(ACE)-remmers en angiotensine receptor-blokkers (ARB’s) verlagen de bloeddruk effectief en verminderen het tienjaarsrisico op cardiovasculaire mortaliteit en morbiditeit. Comorbiditeit en specifieke patiëntkarakteristieken bepalen welke groepen en welke middelen als eerste in aanmerking komen. De voorkeur gaat uit naar middelen met een 24-uurs werkzaamheid. Als één middel onvoldoende effectief is bij de aanbevolen dosering, is het toevoegen van een middel uit een andere groep effectiever dan het ophogen van de dosering; tevens beperkt dit de dosisafhankelijke bijwerkingen. Een vaste combinatie in de juiste dosisverhouding heeft om reden van therapietrouw de voorkeur.

Bij systolisch hartfalen starten met een ACE-remmer en bij vochtretentie met een diureticum, daarna, als de patiënt klinisch stabiel is, een selectieve β-blokker toevoegen. Een combinatie van deze middelen verlicht de klachten en kan een vroegtijdige mortaliteit en de kans op ziekenhuisopname voor hartfalen verminderen. De patiënt op de medicatie instellen op basis van een zorgvuldige titratie van de doses en regelmatige controle van serumelektrolyten en de nierfunctie.

Behandel, indien mogelijk, de oorzaak van chronische nierschade. Start daarnaast behandeling om het grotere risico van (vnl. cardiovasculaire) morbiditeit te verminderen en progressie van nierschade te voorkomen of beperken. Behandel de complicaties van nierschade en start eventueel niervervangende therapie (dialyse).

Binnen de groep van de ACE-remmers bestaan grote prijsverschillen.

Indicaties

  • Hypertensie;
  • Hartfalen;
  • Stabiel coronair vaatlijden bij een eerder doorgemaakt myocardinfarct en/of revascularisatie.

Gerelateerde informatie

  • Lange termijn, secundaire preventie na een ACS
  • hartfalen, chronisch
  • hypertensie, essentiële of primaire

Indicaties

  • Lichte tot matige essentiële hypertensie;
  • Hartfalen;
  • Lichte tot matige nierinsufficiëntie (creatinineklaring 30–60 ml/min) met een glomerulaire aandoening en/of een proteïnurie > 3 g in de 24-uurs urine, in aanvulling op een zout- en eiwitbeperkt dieet.

Gerelateerde informatie

  • chronische nierschade
  • hartfalen, chronisch
  • hypertensie, essentiële of primaire

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Hypertensie:

Volwassenen:

'arginine', 'tosilaat': begindosering 5 mg 's ochtends, na 1 maand behandeling eventueel verhogen tot 10 mg 1×/dag;

'tert-butylamine': begindosering 4 mg 's ochtends, na 1 maand behandeling eventueel stapsgewijs verhogen tot maximaal 8 mg 1×/dag.

Bij een sterk geactiveerd renine-angiotensine-aldosteronsysteem of bij comedicatie met diuretica (die niet tijdelijk gestopt kan worden): 'arginine', 'tosilaat': begindosering 2,5 mg 's ochtends; 'tert-butylamine': begindosering 2 mg 's ochtends.

Ouderen:

'arginine', 'tosilaat': beginnen met 2,5 mg 's ochtends, na 1 maand eventueel verhogen tot 5 mg 1×/dag en indien nodig vervolgens tot 10 mg 1×/dag;

'tert-butylamine': beginnen met 2 mg 's ochtends, na 1 maand eventueel verhogen tot 4 mg 1×/dag en indien nodig vervolgens tot 8 mg 1×/dag.

Hartfalen:

Volwassenen:

'arginine', 'tosilaat': begindosering 2,5 mg 's ochtends, eventueel na 2 weken verhogen tot 5 mg 1×/dag;

'tert-butylamine': begindosering 2 mg 's ochtends, eventueel na minimaal 2 weken verhogen tot 4 mg 1×/dag. Bij ernstig hartfalen en andere risicopatiënten (verstoorde nierfunctie, gelijktijdige behandeling met diuretica en/of vasodilaterende middelen) onder nauwgezet toezicht instellen.

Stabiel coronair vaatlijden:

Volwassenen:

'arginine', 'tosilaat': begindosering 5 mg 's ochtends, afhankelijk van de nierfunctie en indien de dosering van 5 mg goed wordt verdragen na twee weken verhogen naar 10 mg 1×/dag;

'tert-butylamine': begindosering 4 mg 's ochtends, afhankelijk van de nierfunctie en indien de dosering van 4 mg goed wordt verdragen na twee weken verhogen naar 8 mg 1×/dag.

Ouderen:

'arginine', 'tosilaat': beginnen met 2,5 mg 's ochtends gedurende de eerste week, 5 mg 1×/dag gedurende de tweede week, en afhankelijk van de nierfunctie en het kunnen verdragen van de dosering van 5 mg, verhogen naar 10 mg 1×/dag;

'tert-butylamine': beginnen met 2 mg 's ochtends gedurende de eerste week, 4 mg 1×/dag gedurende de 2 e week, en daarna afhankelijk van de nierfunctie en het kunnen verdragen van de dosering van 4 mg, verhogen naar 8 mg 1×/dag.

Gebruik bij nierinsufficiëntie: 'arginine', 'tosilaat': aanbevolen dosering: creatinineklaring: ≥ 60 ml/min: 5 mg per dag; 30–60 ml/min: 2,5 mg per dag; 15–30 ml/min: 2,5 mg om de dag; dialysepatiënten: 2,5 mg op de dialysedag (inname na de dialyse); 'tert-butylamine': aanbevolen dosering: creatinineklaring: ≥ 60 ml/min: 4 mg per dag; 30–60 ml/min: 2 mg per dag; 15–30 ml/min: 2 mg om de dag; dialysepatiënten: 2 mg op de dag van de dialyse (inname na de dialyse). Voor de indicatie hartfalen kan bij een gestoorde nierfunctie geen algemene dosisaanbeveling worden gedaan.

Gebruik bij leverinsufficiëntie: Er is geen dosisaanpassing nodig bij leverinsufficiëntie.

Perindopril 's ochtends vóór de maaltijd innemen.

Dosering

De tablet bevat geen breukgleuf; een dosering < 20 mg is met de in Nederland beschikbare tablet daarom niet mogelijk.

Klap alles open Klap alles dicht

Lichte tot matige essentiële hypertensie:

Volwassenen

10 mg 1×/dag, indien nodig na 1–2 weken verhogen tot 20 mg per dag in 1–2 doses, max. 40 mg per dag in 1–2 doses.

Bij nierfunctiestoornis: creatinineklaring: 30–80 ml/min: begindosering 5–10 mg per dag; 10–30 ml/min: begindosering 2,5–5 mg 1×/dag; bij dialyse: begindosering 2,5 mg per dag op dialysedagen en op de andere dagen op geleide van de bloeddruk.

Kinderen 7–16 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 25 kg

Aanvankelijk 0,2 mg/kg lichaamsgewicht 1×/dag, maximaal 10 mg 1×/dag. Op geleide van bloeddrukrespons verder aanpassen; doses hoger dan 0,6 mg/kg lichaamsgewicht of hoger dan 40 mg per dag zijn niet onderzocht.

Bij nierfunctiestoornis: Vanwege onvoldoende onderzoeksgegevens wordt toepassing bij kinderen met een glomerulaire filtratiesnelheid van < 30 ml afgeraden.

Bij hypertensie met hartgebreken:

Volwassenen

Begindosering 5 mg per dag.

Hartfalen:

Volwassenen

Begindosering 2,5 mg 1×/dag, na 2–4 weken verhogen tot 5 mg 1×/dag; indien nodig verder verhogen tot 10–20 mg per dag in 1–2 doses. Soms is het beter de dosering te verdelen over 2 giften per dag.

Bij ernstig hartfalen (NYHA-klasse IV) kan een lagere dosering nodig zijn dan bij licht tot matig hartfalen (klasse II en III).

Bij nierfunctiestoornis: creatinineklaring < 30 ml/min: begindosering 2,5 mg per dag, indien nodig verhogen tot 10 mg per dag.

Lichte tot matige chronische nierinsufficiëntie:

Volwassenen

10 mg 1×/dag.

Bijwerkingen

Vaak (1–10%): hypotensie. Hoest, dyspneu. Hoofdpijn, (draai)duizeligheid, paresthesieën, visuele stoornissen, tinnitus. Maag–darmstoornissen (braken, misselijkheid, diarree, obstipatie, buikpijn, dyspepsie, smaakstoornissen). Huiduitslag, jeuk. Asthenie, spierkramp.

Soms (0,1–1%): palpitaties, tachycardie. Bronchospasmen. Angio–oedeem van het gelaat, extremiteiten, de lippen, de slijmvliezen, de tong, de glottis en de larynx. Gemoeds– en slaapstoornissen. Slaperigheid, syncope. Vasculitis. Droge mond. Urticaria, fotosensibilisatie, pemfigoïd. Hyperhidrose. Nierinsufficiëntie. Erectiestoornis. Artralgie, myalgie. Pijn op de borst, perifeer oedeem, koorts, malaise. Hypoglykemie, hyperkaliëmie (reversibel na stoppen), hyponatriëmie. Stijging van de bloedureum-en creatininewaarde. Eosinofilie.

Zelden (0,01-0,1%): verergering van psoriasis. Stijging van de bloedbilirubine– en leverenzymwaarden.

Zeer zelden (< 0,01%): verwardheid. Aritmie, angina pectoris, myocardinfarct, beroerte (eventueel secundair, door overmatige hypotensie bij patiënten met meer kans hierop). Eosinofiele pneumonie, rinitis. Pancreatitis, cytolytische of cholestatische hepatitis. Erythema multiforme. Acuut nierfalen. Daling van het hemoglobine en hematocriet, trombocytopenie, leukopenie/neutropenie, agranulocytose, pancytopenie. Hemolytische anemie (bij G–6PDH-deficiëntie).

Verder is gemeld: Fenomeen van Raynaud.

In zeldzame gevallen zijn ACE-remmers in verband gebracht met een syndroom dat begint met cholestatische icterus en overgaat in fulminante hepatische necrose en (soms) overlijden. Er zijn zeldzame gevallen gemeld van het syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon (SIADH) bij gebruik van andere ACE-remmers.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid, vermoeidheid. Hoest, ademhalingsstoornissen. Hartkloppingen, orthostatische symptomen, voorbijgaande roodheid. Veelvuldig urineren. Huiduitslag, jeuk, fotosensibilisatie.

Zelden (0,01-0,1%): symptomatische hypotensie, angina pectoris, pijn op de borst, aritmie. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, buikpijn. Myalgie, artralgie, artritis. Slaperigheid, slapeloosheid, nervositeit, paresthesie. (Cholestatische) hepatitis, geelzucht. Pemphigus. Stijging van serumureum- en -creatininegehalte.

Zeer zelden (< 0,01%): myocardinfarct. Nierfunctiestoornis. Oorsuizen. Smaakstoornis. Pancreatitis. Stevens-Johnsonsyndroom, angio-oedeem met zwelling van gezicht, lippen, tong, glottis of larynx, hemolytische anemie, trombocytopenie.

Verder zijn gemeld: hyperkaliëmie, intestinaal oedeem, anafylactoïde reacties, agranulocytose, neutropenie.

In zeldzame gevallen zijn ACE-remmers in verband gebracht met een syndroom dat begint met cholestatische icterus en overgaat in fulminante hepatische necrose en (soms) overlijden.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Gelijktijdige behandeling met sacubitril is gecontra-indiceerd vanwege meer kans op angio-oedeem bij gelijktijdige remming van neprilysine en ACE; sacubitril/valsartan minimaal 36 uur ná inname van de laatste dosis van een ACE-remmer starten. Dit geldt ook andersom; na staken van de behandeling met sacubitril/valsartan, niet eerder dan 36 uur na de laatste dosering starten met een ACE-remmer.

Gelijktijdige behandeling met een ACE–remmer en een ARB vermeerdert de kans op hypotensie, syncope, hyperkaliëmie en achteruitgang van de nierfunctie; een dubbele blokkade alleen toepassen onder supervisie van een gespecialiseerd arts bij afzonderlijk gedefinieerde patiënten (zonder diabetische nefropathie) bij wie de nierfunctie, bloeddruk en het elektrolytengehalte regelmatig worden gecontroleerd. Bij diabetespatiënten of een verminderde nierfunctie (GFR < 60 ml/min/1,73 m²) is het gebruik van perindopril in combinatie met aliskiren gecontra–indiceerd. Bij andere patiënten wordt de combinatie ontraden; indien de combinatie toch toegepast dient te worden, is periodieke bepaling van de nierfunctie, bloeddruk en serumelektrolyten aanbevolen.

Bij toevoeging aan (voorafgaande) therapie met een diureticum kan een versterkte hypotensieve reactie optreden. Ook combinatie met sommige tricyclische antidepressiva, antipsychotica, anesthetica, nitraten of andere vasodilatatoren of baclofen kan de bloeddruk sterker doen dalen.

Kaliumzouten, kaliumsparende diuretica, heparine en andere plasmakalium-verhogende geneesmiddelen (bv. cotrimoxazol, tacrolimus, ciclosporine) versterken het effect op het serumkaliumgehalte en kunnen tot hyperkaliëmie leiden. Bij combinatie met kaliumsparende diuretica wordt aanbevolen in de eerste maand van de behandeling wekelijks het serumkaliumgehalte en creatinine te bepalen, daarna maandelijks. In combinatie met NSAID's (incl. COX-2-remmers en acetylsalicylzuur > 3 g/dag) kan de werking van ACE-remmers verminderen; vooral bij een gestoorde nierfunctie of bij volumedepletie kan door deze combinatie de nierfunctie (verder) achteruit gaan en is er kans op hyperkaliëmie.

ACE-remmers kunnen de uitscheiding van lithium verminderen; indien combinatie noodzakelijk is, de lithiumspiegel zorgvuldig controleren.

Combinatie van ACE-remmers met insuline en/of orale bloedglucoseverlagende middelen kan leiden tot een toegenomen bloedglucoseverlaging met risico van hypoglykemie, vooral gedurende de eerste weken en bij gestoorde nierfunctie.

Er is meer kans op hematologische reacties bij combinatie met geneesmiddelen die een negatieve invloed hebben op het bloedbeeld (bv. allopurinol, immunosuppressiva waaronder corticosteroïden, cytostatica).

Er is meer kans op een nitritoïde reactie, als gevolg van intraveneuze toediening van aurothiomalaat bij gelijktijdige inname van ACE-remmers. Nitritoïde reacties, welke vrij ernstig kunnen zijn, worden gekenmerkt door roodheid in het gezicht, misselijkheid, duizeligheid en hypotensie.

Antacida kunnen de biologische beschikbaarheid van perindopril verminderen.

Bij combinatie met estramustine, een mTOR-remmer (everolimus, (tem)sirolimus) of vildagliptine is er meer kans op angio-oedeem.

Interacties

Gelijktijdige behandeling met sacubitril is gecontra-indiceerd vanwege meer kans op angio-oedeem bij gelijktijdige remming van neprilysine en ACE; sacubitril/valsartan minimaal 36 uur ná inname van de laatste dosis van een ACE-remmer starten. Dit geldt ook andersom; na staken van de behandeling met sacubitril/valsartan, niet eerder dan 36 uur na de laatste dosering starten met een ACE-remmer.

Gelijktijdige behandeling met een ACE–remmer en een ARB vermeerdert de kans op hypotensie, syncope, hyperkaliëmie en achteruitgang van de nierfunctie; een dubbele blokkade alleen toepassen bij afzonderlijk gedefinieerde patiënten (zonder diabetische nefropatie) bij wie de nierfunctie, bloeddruk en het elektrolytengehalte regelmatig worden gecontroleerd. Bij diabetespatiënten of een verminderde nierfunctie (GFR < 60 ml/min/1,73 m² ) is het gebruik van benazepril in combinatie met aliskiren gecontra–indiceerd. Bij andere patiënten wordt de combinatie ontraden; indien de combinatie toch toegepast dient te worden, is periodieke bepaling van de nierfunctie, bloeddruk en serumelektrolyten aanbevolen.

Kaliumzouten, kaliumsparende diuretica, heparine en andere plasmakalium-verhogende geneesmiddelen (bv. heparine, cotrimoxazol, tacrolimus, ciclosporine) versterken het effect op het serumkaliumgehalte en kunnen tot hyperkaliëmie leiden.

Bij toevoeging aan (voorafgaande) therapie met een diureticum kan een versterkte hypotensieve reactie optreden.

In combinatie met NSAID's (incl. COX–2–remmers en acetylsalicylzuur > 3 g/dag) kan de werking van ACE-remmers verminderen; vooral bij een gestoorde nierfunctie of bij volumedepletie kan door deze combinatie de nierfunctie (verder) achteruitgaan en is er kans op hyperkaliëmie. Patiënten dienen voldoende gehydrateerd te zijn; controle van de nierfunctie bij het begin van gebruik van de combinatie en daarna periodiek, overwegen.

ACE-remmers kunnen de uitscheiding van lithium verminderen; indien combinatie noodzakelijk is, de lithiumspiegel zorgvuldig controleren.

Combinatie van ACE-remmers met insuline en/of orale bloedglucoseverlagende middelen kan leiden tot een toegenomen bloedglucoseverlaging met risico van hypoglykemie, vooral gedurende de eerste weken en bij gestoorde nierfunctie.

Er is meer kans op hematologische reacties bij combinatie met geneesmiddelen die een negatieve invloed hebben op het bloedbeeld (bv. allopurinol, cytostatica, immunosuppressiva waaronder corticosteroïden).

Bij combinatie van vildagliptine of een mTOR-remmer (everolimus, (tem)sirolimus) met een ACE-remmer is er meer kans op angio-oedeem.

Er is meer kans op een nitritoïde reactie, als gevolg van intraveneuze toediening van aurothiomalaat bij gelijktijdige inname van ACE-remmers. Nitritoïde reacties, welke vrij ernstig kunnen zijn, worden gekenmerkt door roodheid in het gezicht, misselijkheid, duizeligheid en hypotensie.

Zwangerschap

Teratogenese: Er lijkt niet meer kans op aangeboren afwijkingen na blootstelling aan ACE-remmers in het 1e trimester te zijn, echter gebruik van ACE-remmers tijdens het 2e en 3e trimester is schadelijk, zich uitend in neonatale longhypoplasie, intra-uteriene groeivertraging, persisterende ductus arteriosus en schedelhypoplasie.

Farmacologisch effect: Gebruik van ACE-remmers tijdens het 2e en 3e trimester kan leiden tot foetale en/of neonatale toxiciteit zoals gestoorde nierfunctie, nierfalen, oligohydramnion, hypotensie en hyperkaliëmie.

Advies: Gebruik tijdens het 1e trimester wordt niet aanbevolen; gebruik tijdens het 2e en 3e trimester is gecontra-indiceerd.

Overige: Bij kinderwens en zwangerschap instellen op een alternatieve therapie; aangeraden wordt de patiënte bij het begin van de behandeling al hierop te wijzen. Als blootstelling vanaf het 2e trimester heeft plaatsgevonden, een echoscopie verrichten van de nieren en schedel van de foetus. Pasgeborenen nauwkeurig controleren op hypotensie.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Er lijkt niet meer kans op aangeboren afwijkingen na blootstelling aan ACE-remmers in het 1e trimester te zijn, echter gebruik van ACE-remmers tijdens het 2e en 3e trimester is schadelijk, zich uitend in neonatale longhypoplasie, intra-uteriene groeivertraging, persisterende ductus arteriosus en schedelhypoplasie.

Farmacologisch effect: Gebruik van ACE-remmers tijdens het 2e en 3e trimester kan leiden tot foetale en/of neonatale toxiciteit zoals gestoorde nierfunctie, nierfalen, oligohydramnion, hypotensie en hyperkaliëmie.

Advies: Gebruik tijdens het 1e trimester wordt niet aanbevolen; gebruik tijdens het 2e en 3e trimester is gecontra-indiceerd.

Overige: Bij kinderwens en zwangerschap instellen op een alternatieve therapie; aangeraden wordt de patiënte bij het begin van de behandeling al hierop te wijzen. Als blootstelling vanaf het 2e trimester heeft plaatsgevonden, een echoscopie verrichten van de nieren en de schedel van de foetus. Neonaten nauwkeurig controleren op hypotensie.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in moedermelk: Ja, in geringe mate.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden met name bij vroeggeborenen en in de eerste weken na de geboorte. Bij wat oudere baby's kan gebruik tijdens borstvoeding overwogen worden; de baby controleren op mogelijke bijwerkingen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • angio-oedeem in de voorgeschiedenis, al dan niet in verband met een ACE-remmer;
  • significante bilaterale arteria renalis stenose of stenose van de arteria renalis van één enkele functionerende nier;
  • extracorporale behandelingen die leiden tot contact van bloed met negatief geladen oppervlakken (bv. dialyse met 'high flux'-membranen en bij LDL-aferese via dextransulfaatabsorptie);
  • overgevoeligheid voor ACE-remmers.

Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Interacties.

Contra-indicaties

  • angio-oedeem in de anamnese (al dan niet in verband met een ACE-remmer);
  • overgevoeligheid voor ACE-remmers.

Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Vanwege het risico van een ernstige hypotensieve reactie is instelling op ACE-remmers aangewezen onder nauwgezet toezicht bij ernstig hartfalen, ernstige volume- en/of natriumdepletie, ernstige renine-afhankelijke hypertensie, dialyse en indien een aanzienlijke bloeddrukdaling riskant is zoals bij ischemische hartziekten en cerebrovasculaire aandoeningen. Wees ook voorzichtig bij aorta–en mitralisklepstenose en hypertrofische cardiomyopathie. Om het risico van een ernstige hypotensieve reactie te minimaliseren, een bestaande diuretische therapie bij voorkeur 2–3 dagen vóór instelling op een ACE-remmer staken. Bij hartfalen de startdosering van perindopril verlagen omdat staken van de diuretische therapie onwenselijk is.

Hypotensie die tijdens anesthesie/operatie optreedt als gevolg van geblokkeerde angiotensine II-vorming kan worden gecorrigeerd door volumevergroting.

Indien bij stabiel coronair vaatlijden gedurende de eerste maand van de behandeling instabiele angina pectoris optreedt, de behandeling alleen voortzetten na een zorgvuldige inschatting van het voordeel en het risico.

Bij gestoorde nierfunctie deze controleren en de dosering verlagen en/of de toedieningsfrequentie verminderen. Bij ernstig hartfalen, renovasculaire hypertensie en bij gestoorde nierfunctie dient men rekening te houden met (acute) achteruitgang van de nierfunctie en dient instelling op ACE-remmers klinisch te geschieden. Er is geen ervaring met de toediening van perindopril kort na een niertransplantatie.

Er is meer kans op hyperkaliëmie o.a. bij een leeftijd > 70 jaar, diabetes mellitus, een gestoorde nierfunctie of plotseling achteruitgaande nierfunctie, dehydratie, metabole acidose, acuut hartfalen, hypo-aldosteronisme en cel-afbraak (ischemie, trauma, rabdomyolyse).

Bij optreden van angio-oedeem de toediening onmiddellijk staken; indien de zwelling de tong, glottis of larynx betreft is er kans op luchtwegobstructie; zo snel mogelijk 0,3–0,5 mg adrenaline i.m. toedienen en/of maatregelen nemen om de luchtweg open te houden. Ook bij alleen een zwelling van de tong (zonder ademnood) de patiënt langdurig observeren omdat de behandeling met antihistaminica en corticosteroïden niet altijd afdoende is. Bij abdominale pijn rekening houden met een mogelijk intestinaal angio–oedeem.

Bij ontwikkeling van icterus of stijging van leverenzymwaarden, de behandeling staken.

Vanwege het risico van neutropenie de patiënt aanraden om gedurende de eerste drie maanden van de behandeling bij tekenen van infecties (keelpijn, koorts of algehele malaise) onmiddellijk de arts te waarschuwen. Vooral bij verminderde nierfunctie en vooral indien deze gepaard gaat met collageenziekten of behandeling met immunosuppressiva dient het bloedbeeld, in het bijzonder het aantal leukocyten, te worden gecontroleerd vanwege de toegenomen kans op neutropenie.

Bij dialyse met 'high-flux'-membranen en bij LDL-aferese via dextransulfaatabsorptie is gelijktijdig gebruik van perindopril gecontra-indiceerd vanwege een risico van levensbedreigende anafylactoïde reacties; dit werd vermeden door de ACE-remmer tijdelijk te staken vóór iedere aferese.

Ook bij desensibilisatie voor dierlijke gifstoffen zijn levensbedreigende anafylactoïde reacties beschreven en is voorzichtigheid met ACE-remmers geboden; dit werd eveneens vermeden door het tijdelijk staken van de ACE-remmer.

Onderzoeksgegevens: niet toepassen bij kinderen < 18 jaar, vanwege onvoldoende gegevens betreffende veiligheid en werkzaamheid.

Perindopril niet gebruiken bij primair hyperaldosteronisme vanwege onvoldoende werkzaamheid.

ACE-remmers en ARB's zijn minder effectief tegen hypertensie bij negroïde dan bij niet-negroïde mensen.

Waarschuwingen en voorzorgen

Vanwege het risico van een ernstige hypotensieve reactie is klinische instelling op ACE-remmers aangewezen bij ernstig hartfalen, ernstige volume- en/of zoutdepletie, ernstige renine-afhankelijke hypertensie, dialyse en indien een aanzienlijke bloeddrukdaling riskant is zoals bij ischemische hartziekten en cerebrovasculaire aandoeningen. Voorzichtig toepassen bij aortastenose en hypertrofische cardiomyopathie.

Om het risico van een ernstige hypotensieve reactie te minimaliseren, een bestaande diuretische therapie bij voorkeur 2–3 dagen vóór instelling op een ACE-remmer staken.

Hypotensie die tijdens anesthesie bij operatie optreedt als gevolg van geblokkeerde angiotensine II-vorming, kan worden gecorrigeerd door volumevergroting.

De kans op hyperkaliëmie is groter bij een leeftijd > 70 jaar, diabetes mellitus, een gestoorde nierfunctie of plotseling verslechterende nierfunctie, dehydratie, metabole acidose, acuut hartfalen en cel-afbraak (ischemie, trauma, rabdomyolyse).

Bij nierinsufficiëntie de nierfunctie regelmatig controleren en de dosering aanpassen. Met name bij ernstig hartfalen, renovasculaire hypertensie, gestoorde nierfunctie en in het bijzonder bij bilaterale stenose van de arteriae renales of bij unilaterale stenose bij slechts één functionerende nier, zoals na een niertransplantatie, rekening houden met (acute) achteruitgang van de nierfunctie en dient instelling op ACE-remmers klinisch te geschieden. Bij chronische progressieve nieraandoeningen de kaliumspiegel controleren.

Bij optreden van angio-oedeem de toediening onmiddellijk staken; indien de zwelling de tong, glottis of larynx betreft en er kans is op luchtwegobstructie, tevens zo snel mogelijk 0,5 mg adrenaline i.m. toedienen. Ook bij alleen een zwelling van de tong (zonder ademnood) de patiënt langdurig observeren omdat de behandeling met antihistaminica en corticosteroïden mogelijk niet afdoende is.

Bij dialyse met 'high flux' membranen en bij LDL-aferese via dextransulfaatabsorptie gelijktijdig gebruik van ACE-remmers vermijden vanwege een risico van ernstige snel optredende anafylactoïde reacties. Ook bij desensibilisatie voor dierlijke gifstoffen zijn anafylactoïde reacties beschreven; wees hierbij ook voorzichtig met ACE-remmers.

Vanwege de kans op neutropenie de patiënt aanraden om gedurende de eerste drie maanden van de behandeling bij tekenen van infecties (keelpijn, koorts of algehele malaise) onmiddellijk de arts te waarschuwen. Vooral bij verminderde nierfunctie en in het bijzonder indien deze gepaard gaat met collageenziekten of behandeling met immunosuppressiva, het bloedbeeld – met name het aantal leukocyten – controleren vanwege meer kans op neutropenie.

Bij ontwikkeling van icterus of stijging van leverenzymwaarden de behandeling staken.

Veiligheid en werkzaamheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 7 jaar en bij kinderen met hartfalen of lichte tot matige nierinsufficiëntie.

ACE-remmers en ARB's zijn minder effectief tegen hypertensie bij negroïde dan bij niet-negroïde mensen.

Overdosering

Symptomen

o.a. hypotensie, circulatoire shock, elektrolytenstoornis, nierinsufficiëntie, tachycardie, bradycardie, palpitaties, duizeligheid, hyperventilatie, angst, hoest.

Zie voor meer symptomen en behandeling vergiftigingen.info.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling de monografie op vergiftigingen.info.

Eigenschappen

De werkzame metaboliet perindoprilaat remt het 'angiotensin converting enzyme' (ACE), dat angiotensine I omzet in angiotensine II en het vaatverwijdend bradykinine afbreekt. De plasmarenine-activiteit neemt toe en de aldosteronsecretie neemt af. Door perifere vaatverwijding neemt de voor- en nabelasting van het hart af en daalt de bloeddruk. Bloeddrukverlagende werking: max. na 4–6 uur, werkingsduur: ten minste 24 uur.

Kinetische gegevens

F 65–70%, minder met voedselinname. Wordt na resorptie voor 27% gehydrolyseerd tot actief perindoprilaat, de omzetting is verminderd bij inname met voedsel.
T max 1 uur (perindopril); 3–4 uur (perindoprilaat).
V d 0,2 l/kg.
Metabolisering tot één actieve (perindoprilaat, circa 27%) en vijf inactieve metabolieten.
Eliminatie via de nieren als perindoprilaat. Perindoprilaat kan goed door hemodialyse uit het bloed worden verwijderd.
T 1/2el perindopril 1 uur, de terminale halfwaardetijd van de ongebonden fractie perindoprilaat is ca. 17 uur; langer bij ouderen en bij hart- en nierinsufficiëntie. Dissociatie van de binding aan ACE leidt tot een effectieve eliminatietijd van 25 (tot 40) uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

De actieve metaboliet benazeprilaat remt het 'angiotensine converting enzyme', dat angiotensine I omzet in angiotensine II. De plasmarenine-activiteit neemt toe en de aldosteronsecretie neemt af. Door perifere vaatverwijding daalt de bloeddruk. Antihypertensieve werking: na 2–4 uur. Antihypertensieve werkingsduur: ten minste 24 uur.

Kinetische gegevens

Resorptie snel voor > 37%. Wordt na resorptie snel voor een deel gehydrolyseerd tot actief benazeprilaat. Bij hartfalen is de steady-state concentratie van benazepril in het algemeen hoger dan bij hypertensie.
Overig Benazeprilaat:
F ca. 27%.
T max 1½ uur.
Eiwitbinding ca. 95%.
Eliminatie vrijwel volledig via de nieren, 20% als benazeprilaat. Benazeprilaat is slecht dialyseerbaar.
T 1/2el 23 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

perindopril hoort bij de groep ACE-remmers.

  • benazepril (C09AA07) Vergelijk
  • captopril (C09AA01) Vergelijk
  • enalapril (C09AA02) Vergelijk
  • fosinopril (C09AA09) Vergelijk
  • lisinopril (C09AA03) Vergelijk
  • ramipril (C09AA05) Vergelijk
  • zofenopril (C09AA15) Vergelijk

Groepsinformatie

benazepril hoort bij de groep ACE-remmers.

  • captopril (C09AA01) Vergelijk
  • enalapril (C09AA02) Vergelijk
  • fosinopril (C09AA09) Vergelijk
  • lisinopril (C09AA03) Vergelijk
  • perindopril (C09AA04) Vergelijk
  • ramipril (C09AA05) Vergelijk
  • zofenopril (C09AA15) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • ACE-remmers

Indicaties

  • Lange termijn, secundaire preventie na een ACS
  • hartfalen, chronisch
  • hypertensie, essentiële of primaire

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • ACE-remmers

Indicaties

  • chronische nierschade
  • hartfalen, chronisch
  • hypertensie, essentiële of primaire

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".