Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Vaxneuvance Aanvullende monitoring Merck Sharp & Dohme bv

Toedieningsvorm
Suspensie voor injectie
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 0,5 ml

Bevat per dosis à 0,5 ml: serotypen 1, 3, 4, 5, 6A, 7F, 9V, 14, 18C, 19A, 19F, 22F, 23F, 33F: 2 microg; serotype 6B: 4,0 microg. Is geconjugeerd aan dragereiwit CRM 197 en geadsorbeerd aan aluminiumfosfaat.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Indicaties

  • Actieve immunisatie tegen invasieve ziekte, pneumonie en acute otitis media veroorzaakt door Streptococcus pneumoniae bij kinderen vanaf 6 weken oud.
  • Actieve immunisatie tegen invasieve ziekte en pneumonie veroorzaakt door Streptococcus pneumoniae bij volwassenen.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Actieve immunisatie

Kinderen 6 weken tot 2 jaar (standaard vaccinatie)

Primaire serie 2 doses+booster: i.m. 3 doses (0,5 ml) waarvan de eerste dosis op de leeftijd van 6-12 weken en de tweede dosis 8 weken later. De derde (booster)dosis op de leeftijd van 11-15 maanden.

Primaire serie 3 doses + booster: i.m. 4 doses (0,5ml) waarvan de eerste dosis op de leeftijd van 6-12 weken, de tweede en de derde dosis met een interval van 4-8 weken. De vierde (booster) dosis op de leeftijd van 11-15 maanden en minimaal 2 maanden na de derde dosis.

Te vroeggeboren zuigelingen (< 37 weken): het vaccinatieschema is hetzelfde als de primaire serie 3 doses + booster: i.m. 4 doses (0,5ml) waarvan de eerste dosis op de leeftijd van 6-12 weken, de tweede en de derde dosis met een interval van 4-8 weken. De vierde (booster) dosis op de leeftijd van 11-15 maanden en minimaal 2 maanden na de derde dosis.

Eerdere vaccinatie met een pneumokokkenconjugaatvaccin: overschakelen is op elk moment binnen het schema mogelijk.

Kinderen 7 maanden tot 18 jaar (inhaalvaccinatie)

Zuigelingen 7 maanden tot 12 maanden: i.m. 3 doses (0,5ml), waarvan de eerste 2 doses met een interval van ten minste 4 weken. De derde (booster)dosis na de leeftijd van 12 maanden en het interval met de tweede dosis is minimaal 2 maanden.

Kinderen van 12 maanden tot 2 jaar: i.m. 2 doses (0,5ml), met een interval van 2 maanden.

Kinderen van 2 tot 18 jaar: i m. 1 dosis (0,5ml). Als eerder een pneumokokkenconjugaatvaccin is toegediend, interval van minimaal 2 maanden aanhouden.

Volwassenen

i.m. 1 dosis (0,5 ml); de noodzaak van een boostervaccinatie is niet vastgesteld.

Toediening

  • De vaccinatie toedienen door middel van een i.m.-injectie, bij voorkeur in het anterolaterale deel van het bovenbeen bij baby's of de deltaspier in de bovenarm bij kinderen en volwassenen. Niet intravasculair toedienen.
  • Wees voorzichtig bij mensen met trombocytopenie, bloedstollingsstoornissen (zoals hemofilie) of mensen die met anticoagulantia worden behandeld; overweeg s.c. toedienen als het voordeel opweegt tegen het risico.

Bijwerkingen

Kinderen 6 weken - 2 jaar

Zeer vaak (> 10%): verminderde eetlust. Prikkelbaarheid. Slaperigheid. Pyrexie (38°-39°C). Pijn, zwelling, verharding en erytheem op injectieplaats.

Vaak (1-10%): urticaria. Huiduitslag. Roodheid. Braken. Pyrexie (≥ 40°C). Hematoom op injectieplaats.

Soms (0,1-1%): urticaria op injectieplaats.

Kinderen 2 - 18 jaar

Zeer vaak (> 10%): pijn, zwelling en erytheem op injectieplaats. Vermoeidheid. Hoofdpijn. Spierpijn.

Vaak (1-10%): verminderde eetlust. Prikkelbaarheid. Slaperigheid. Urticaria. Nausea. Pyrexie (≥ 38°C). Verharding, hematoom op injectieplaats.

Soms (0,1-1%): braken.

Gemeld is: huiduitslag (2 voorvallen bij sikkelcelziekte en HIV-populatie).

Volwassenen

Zeer vaak (> 10%): pijn, zwelling en erytheem op injectieplaats. Vermoeidheid. Hoofdpijn. Spierpijn.

Vaak (1-10%): jeuk op de injectieplaats. Artralgie.

Soms (0,1-1%): warmte, hematoom op injectieplaats. Koude rillingen, pyrexie (≥ 38°C). Misselijkheid, braken. Huiduitslag. Duizeligheid.

Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreactie waaronder urticaria, tongoedeem, overmatig blozen, opgezette keel.

Interacties

Bij combinatie met immunosuppressieve therapie wordt mogelijk geen adequate respons op de vaccinatie bereikt.

Gebruik van koortsverlagende middelen bij baby's, tegelijk of op de dezelfde dag als de vaccinatie kan de immuunrespons verlagen. Dit was niet bij de boosterdosis na 12 maanden. De klinische significantie hiervan is onbekend.

Zwangerschap

Antistoffen kunnen de placenta passeren.

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren onvoldoende gegevens. De beschikbare gegevens over de toediening van vaccins met geïnactiveerde micro-organismen of delen daarvan wijzen niet op een groter risico op aangeboren afwijkingen of andere nadelige effecten.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Farmacologisch effect: Er zijn geen negatieve effecten bekend.

Advies: Kan worden gebruikt.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor difterietoxoïd.

Waarschuwingen en voorzorgen

Stel vaccinatie uit bij acute hoge koorts of een acute infectie; dit hoeft niet bij een lichte infectie of lichte verhoging.

Bij een verzwakt immuunsysteem door behandeling met immunosuppressieve middelen, een genetische afwijking, een HIV-infectie of andere oorzaken kan een verminderde antilichaamrespons optreden.

Wees voorzichtig bij gebruik van antistollingsmiddelen, trombocytopenie of bloedstollingsstoornissen in verband met de kans op hematoomvorming.

Overweeg ademhalingscontrole gedurende 48–72 uur bij de toediening van de primaire immunisatieserie aan zeer vroeg geboren kinderen (geboren ≤ week 28 van de zwangerschap), vanwege het potentiële risico van apneu, vooral bij kinderen met een voorgeschiedenis van onvoldoende rijping van de longen; aangezien het voordeel van vaccinatie groot is bij deze groep kinderen, de vaccinatie echter niet onthouden of uitstellen.

Gegevens over veiligheid en immunogeniciteit zijn beschikbaar bij mensen met HIV, mensen met sikkelcelziekte of mensen die een hematopoëtische stamceltransplantatie (HSCT) hebben gekregen. Deze zijn niet beschikbaar bij mensen in andere specifieke immuungecompromitteerde groepen. Vaccinatie moet dan per individueel geval worden beoordeeld.

Eigenschappen

Pneumokokkenconjugaatvaccin (PCV), bevat kapselpolysacchariden van vijftien Streptococcus pneumoniae-serotypen (15-valent). Het wekt een T-celafhankelijke immuunrespons op om antilichamen te induceren die zorgen voor betere opsonisatie, fagocytose en vernietiging van pneumokokken om te beschermen tegen pneumokokkenziekte.

Groepsinformatie

pneumokokkenvaccin (15-valent) hoort bij de groep vaccins.