Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

rabiësvaccin

vaccins J07BG01

Sluiten

hepatitis A+B-vaccin

vaccins J07BC20

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Rabiësvaccin Mérieux Bijlage 2 Sanofi SA

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof (gelyofiliseerd)
Sterkte
2,5 IE
Verpakkingsvorm
met solvens 1 ml

Bevat per dosis à 1,0 ml ten minste 2,5 IE geïnactiveerd rabiësvirus (stam PM/WI 38–1503–3M), verkregen door cultuur op humane diploïde cellen (HDCV). Bevat tevens: albumine en neomycine < 200 microg.

Rabipur XGVS Bavarian Nordic A/S

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Sterkte
2,5 IE
Verpakkingsvorm
met solvens 1 ml

Bevat per dosis à 1,0 ml ten minste 2,5 IE geïnactiveerd rabiësvirus (stam Flury LEP), verkregen door cultuur op embryocellen van kuikens (PCEV). Bevat tevens: kippeneiwitten en sporen van neomycine, chloortetracycline en amfotericine B.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Ambirix Bijlage 2 GlaxoSmithKline bv

Toedieningsvorm
Suspensie voor injectie
Sterkte
1 ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 1 ml

De suspensie voor injectie bevat: > 720 E/ml geïnactiveerd hepatitis A-virus en 20 microg/ml recombinant HBsAg-eiwit. Bevat tevens: aluminiumhydroxyfosfaat en sporen van neomycine.

Twinrix Adult Bijlage 2 GlaxoSmithKline bv

Toedieningsvorm
Suspensie voor injectie
Sterkte
1 ml
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 1 ml

De suspensie voor injectie bevat: > 720 E/ml geïnactiveerd hepatitis A-virus en 20 microg/ml recombinant HBsAg-eiwit. Bevat tevens: aluminiumhydroxyfosfaat en sporen van neomycine.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Pre-expositievaccinatie met rabiësvaccin wordt geadviseerd aan personen die gedurende langere tijd verblijven in landen waar rabiës endemisch is en waar tevens adequate medische hulp slecht toegankelijk is. Ook aan personen die beroepshalve meer kans lopen (bv. dierenartsen in bepaalde gebieden) kan vaccinatie met rabiësvaccin worden aangeraden. Postexpositiebehandeling bestaat uit wondreiniging en -desinfectie, actieve vaccinaties en eventueel toedienen van anti–rabiësimmunoglobuline (MARIG). Het postexpositievaccinatieschema dat gegeven wordt is afhankelijk van vaccinatiestatus, het type blootstelling en verschilt voor gezonde en immuungecompromitteerde personen.

Overleg met de arts infectiebestrijding van de GGD in de regio over indicatiestelling van postexpositieprofylaxe.

Zie de richtlijn Rabiës van LCI/RIVM.

Aan de vergoeding van rabiësvaccin zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Advies

Pre-expositieprofylaxe van hepatitis A met hepatitis A-vaccin komt in aanmerking bij personen met meer kans op een infectie met het hepatitis A-virus. Als postexpositieprofylaxe van contacten gaat, binnen een interval van maximaal 14 dagen na de eerste ziektedag van de hepatitis A-patiënt, bij gezonde personen tot 40 jaar de voorkeur uit naar actieve immunisatie met hepatitis A-vaccin. Kies bij alle overige personen of binnen een interval van 14–28 dagen voor passieve immunisatie met normaal immunoglobuline. Indien gewenst kunnen actieve en passieve immunisatie gelijktijdig worden gegeven. De behandeling van een patiënt met hepatitis A is vooral symptomatisch.

Actieve immunisatie van risicogroepen tegen hepatitis B, met een hepatitis B-vaccin gebeurt in Nederland via preventieprogramma’s en naar aanleiding van risicocontacten. Soms, bv. wanneer een directe bescherming is gewenst, is passieve immunisatie met hepatitis B-immunoglobuline geïndiceerd, meestal gecombineerd met of gevolgd door actieve immunisatie. De behandeling van chronische hepatitis B bestaat uit entecavir of tenofovirdisoproxil of –alafenamide of, in selecte gevallen, peginterferon α.

Aan de vergoeding van hepatitis A+B-vaccin zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Indicaties

Actieve immunisatie tegen hondsdolheid:

  • Pre-expositievaccinatie: in aanmerking komen:
    • personen die beroepsmatig of als vrijwilliger besmet kunnen worden;
    • personen die reizen of verblijven in endemische gebieden, afhankelijk van bestemming, verblijfsomstandigheden en verblijfsduur (zie voor informatie LCR).
  • Postexpositievaccinatie: na knabbelen aan intacte huid, met als gevolg kleine krassen of ontvellingen zonder bloeden (type II blootstellingen) of na één of meer transdermale beten of krassen, na lik op beschadigde huid of na verontreiniging slijmvliesmembraan met speeksel (type III blootstellingen) (zie LCI-richtlijn Rabiës en daar de bijlage 2: Postexpositievaccinatieschema bij mogelijke blootstelling).

Indicaties

Actieve immunisatie tegen hepatitis A- en B-virusinfecties van personen vanaf één jaar met meer kans op blootstelling aan zowel het hepatitis A- als hepatitis B-virus.

Gerelateerde informatie

  • hepatitis A
  • hepatitis B

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Pre-expositievaccinatie:

Volwassenen en kinderen:

Volgens LCI richtlijn: i.m. 1 ml op dag 0 en 7 (WHO-schema 2018). Personen met een immuunstoornis of personen die zeer frequent en veelal onbemerkt blootgesteld worden aan het klassiek rabiësvirus, 3 doses: i.m. 1 ml op dag 0, 7 en 21-28 en daarna elke 6 maanden een titerbepaling uitvoeren. Voor personen die continu of zeer frequent potentieel worden blootgesteld aan het EBLV-1/2 virus (vleermuizen) wordt een apart schema gebruikt, zie de LCI-richtlijn Rabiës en daar bijlage 7: Stroomschema PrEP voor vleermuismedewerkers.

Revaccinatie: voor personen met een immuunstoornis of personen die zeer frequent en veelal onbemerkt blootgesteld worden aan het klassiek rabiësvirus, revaccineren indien de titer < 0,5 IU/ml is gedaald (titerbepaling iedere 6 maanden na basisvaccinatie). Voor personen die continu of zeer frequent potentieel worden blootgesteld aan het EBLV-1/2 virus (vleermuisverzorgers) geldt een specifiek stroomschema; zie de LCI-richtlijn Rabiës en daar bijlage 7: Stroomschema PrEP voor vleermuismedewerkers. Voor reizigers is revaccinatie doorgaans niet nodig.

Postexpositievaccinatie:

Volwassenen en kinderen:

Zie de LCI-richtlijn Rabiës en daar bijlage 1: Besluitvorming behandeling na blootstelling mogelijk rabide dier, en bijlage 2: Postexpositievaccinatieschema bij mogelijke blootstelling. Overleg met arts infectiebestrijding van de GGD in de regio.

In het algemeen is postexpositieprofylaxe (PEP) geïndiceerd na type II en type III blootstellingen aan een potentieel rabide dier. Bij type I blootstelling en een onbetrouwbare anamnese wordt altijd tot behandeling overgegaan. Bij kinderen < 15 j. wordt de anamnese altijd als onbetrouwbaar beschouwd, tenzij er een betrouwbare heteroanamnese is. PEP bestaat uit wondverzorging en -desinfectie, actieve vaccinaties en eventueel toedienen van rabiësimmunoglobuline. Het postexpositie-vaccinatieschema dat gegeven wordt is afhankelijk van vaccinatiestatus, het type blootstelling en verschilt voor gezonde en immuungecompromitteerde personen. Altijd de wond zorgvuldig en grondig reinigen en overvloedig spoelen met lauwwarm water en zeep gedurende 15 minuten, en vervolgens, indien mogelijk, desinfectie met alcohol 70%. Wond niet direct hechten. Overweeg profylaxe tegen tetanus.

Behandeling gevaccineerden: 1 ml op dag 0 en dag 3. Immuungecompromitteerde personen dienen altijd als ongevaccineerde te worden behandeld.

Behandeling ongevaccineerden: i.m. 1 ml op dag 0, 3, 7, 14-28 (WHO-Essenschema) waar nodig gecombineerd met passieve immunisatie (anti-rabiës-immunoglobuline; MARIG) op dag 0. Zie voor meer informatie de LCI-richtlijn Rabiës en daar bijlage 3: MARIG en rabiësvaccinatie.

Het wordt aangeraden om bij basisvaccinatie zo mogelijk gebruik te maken van één type celcultuurvaccin.

Het vaccin intramusculair toedienen in de m. deltoideus, of bij kleine kinderen in het anterolaterale deel van het bovenbeen. Het vaccin nooit toedienen in de bilregio of intravasculair. Alleen bij immuuncompetente en pre-expositie profylaxe is intracutaan/intradermaal eventueel een alternatief. Bescherming bij intramusculaire en intracutane vaccinatie is gelijkwaardig mits adequaat uitgevoerd; inadequate vaccinatietechniek kan leiden tot een verminderde of zelfs afwezige immuunrespons (PEP-falen).

MARIG niet intraveneus toedienen; het kan anafylactische reacties of shock geven bij mensen met een (onbekende) IgA- deficiëntie en/of anti-IgA-antilichamen in de circulatie. Het immunoglobuline afzonderlijk toedienen; zoveel mogelijk van de aanbevolen dosis zo diep mogelijk in én rondom de wond aanbrengen. Enig resterend immunoglobuline op een andere plek toedienen, bij voorkeur intragluteaal (en ver van het vaccin vandaan). Bij vragen of bestellen van MARIG contact opnemen met de afdeling infectiebestrijding van de plaatselijke GGD in de regio.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Actieve immunisatie tegen hepatitis A- en B-infecties:

Volwassenen en jongeren ≥ 16 jaar:

Twinrix Adult: primaire vaccinatie (3 doses): één dosis van 1 ml i.m. op dag 0, na 1 maand en 6 maanden na de eerste dosis. Wanneer een snelle bescherming is vereist (bv. < 1 maand voor vertrek naar risicogebied) een dosis op dag 0, 7 en 21 toedienen; bij dit schema wordt aanbevolen om 12 maanden na de eerste dosis een vierde dosis toe te dienen.

Kinderen van 1 tot 16 jaar:

Ambirix: primaire vaccinatie (2 doses): een dosis van 1 ml i.m. en na 6–12 maanden nogmaals een dosis van 1 ml.

Algemene richtlijnen voor het geven van een boostervaccinatie zijn af te leiden uit de ervaring met de monovalente hepatitis A- en B-vaccins. Een revaccinatiedosis kan met de afzonderlijke vaccins worden toegediend. (zie hepatitis B-vaccin fendrix#doseringen, hepatitis B-vaccin hbvax#doseringen en hepatitis A-vaccin).

De injectievloeistof i.m. toedienen in de deltaspier, bij jonge kinderen in het anterolaterale deel van de dij. In uitzonderlijke gevallen (bv. trombocytopenie of bij kans op bloeding) mag het vaccin subcutaan worden toegediend. Niet intraveneus toedienen.

De suspensie zwenken voor gebruik.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): injectieplaatsreacties (zoals pijn, verharding, hematoom), malaise, vermoeidheid, asthenie, koorts. Hoofdpijn, duizeligheid. Huiduitslag. Lymfadenopathie. Misselijkheid. Myalgie.

Vaak (1-10%): Verminderde eetlust. Allergische reacties zoals urticaria, jeuk, dyspneu, piepende ademhaling. Rillingen. Braken, diarree, buikpijn. Artralgie.

Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheid. Paresthesie. Hyperhidrose.

Zeer zelden (< 0,01%): anafylaxie (waaronder anafylactische shock), angio-oedeem. Encefalitis, Guillain-Barrésyndroom, (pre)syncope. Vertigo.

Gemeld zijn: vasculitis. Convulsies, neuritis, onrust, concentratiestoornissen, emotionele labiliteit, oedeem, op serumziekte lijkende reacties.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Vermoeidheid, prikkelbaarheid. Verlies van eetlust. Pijn en roodheid op de injectieplaats.

Vaak (1-10%): maag-darmklachten incl. misselijkheid en diarree. Malaise, sufheid. Zwelling, jeuk of hematoom op de injectieplaats.

Soms (0,1-1%): duizeligheid. Koorts, myalgie. Bovenste luchtweginfecties. Braken, abdominale pijn.

Zelden (0,01-0,1%): hypotensie. Hypo-esthesie, paresthesie. Griepachtige verschijnselen, rillingen, artralgie, lymfadenopathie. Huiduitslag, jeuk.

Zeer zelden (< 0,01%): urticaria.

Verder zijn gemeld: syncope. Anafylaxie, angio-oedeem, gegeneraliseerd oedeem, op serumziekte lijkende allergische reacties, lichen planus. Gevallen van perifere en/of centraal neurologische aandoeningen zoals: convulsies, meningitis, encefalitis, encefalopathie, multiple sclerose, myelitis, facialisparese, neuropathie, neuritis optica, polyneuritis zoals het Guillain-Barrésyndroom. Erythema exsudativum multiforme, vasculitis. Artritis, spierzwakte. Trombocytopenie, abnormale leverfunctiewaarden.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Corticosteroïden en immunosuppressieve middelen kunnen het effect van de vaccinatie nadelig beïnvloeden; controleer zo nodig de serologische respons.

Indien gelijktijdige vaccinatie van één of meerdere andere vaccins noodzakelijk is, deze in twee verschillende delen van het lichaam toedienen, bij voorkeur in contralaterale ledematen. Bij eventuele toediening van rabiësimmunoglobuline als aanvulling op vaccin, deze ver van de vaccinatieplaats toedienen.

Interacties

Gelijktijdige toediening van specifiek hepatitis A- of hepatitis B-immunoglobuline kan leiden tot relatief lagere antilichaamtiters.

Indien gelijktijdige toediening met andere vaccins noodzakelijk is, deze op afzonderlijke injectieplaatsen toedienen.

Bij behandeling met immunosuppressiva kunnen mogelijk onvoldoende hoge antistoftiters worden bereikt.

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.

Advies: Gezien de ernst van de ziekte vormt zwangerschap geen contra-indicatie bij post-expositie–gebruik. Bij pre–expositie–gebruik alleen op strikte indicatie toepassen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onbekend. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Aangenomen wordt dat het risico voor de foetus te verwaarlozen is.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

Pre-expositie:

  • vaccinatie uitstellen bij acute infectieziekte met koorts.

Postexpositie:

  • vanwege een mogelijk fataal beloop van klinische rabiës is er géén contra-indicatie.

Contra-indicaties

  • met hoge koorts gepaard gaande ziekte;

  • overgevoeligheid voor neomycine.

Waarschuwingen en voorzorgen

De behandeling bij post-expositie is afhankelijk van de wond, de immuunstatus van de patiënt, het land waar het accident heeft plaatsgevonden en de toestand van het dier. Bij al dan niet verdachte omstandigheden meteen met adequate wondverzorging en vaccinatie beginnen. Als het dier niet beschikbaar is, de volledige behandeling uitvoeren. Bij een dood of levend dier de behandeling stoppen als het dier op dag 14 na het accident niet besmet blijkt, anders volledige behandeling uitvoeren (in ziekenhuis). Bij kleine schrammen of schaafwonden zonder bloeden, likken van beschadigde huid of krabbelen aan onbedekte huid onmiddellijk wondverzorging toepassen en het vaccin toedienen.

Bij aanraken, voeren, likken op intacte huid (type I blootstelling) is er geen behandeling nodig bij een betrouwbare anamnese. Bij een onbetrouwbare anamnese altijd behandelen. Bij kinderen < 15 jaar wordt de anamnese altijd als onbetrouwbaar beschouwd, tenzij er een betrouwbare heteroanamnese is.

Bij één of meerdere transdermale beten of schrammen naast het vaccin ook onmiddellijk anti-rabiës-immunoglobulinen toedienen. Het immunoglobuline afzonderlijk toedienen; zoveel mogelijk van de aanbevolen dosis zo diep mogelijk in én rondom de wond aanbrengen. Enig resterend immunoglobuline op een andere plek toedienen, bij voorkeur intragluteaal, (ver van het vaccin vandaan).

Voor immuungecompromitteerde of onvolledig gevaccineerde personen kunnen de vaccinatieschema's afwijken, zie de Bijlage 2: Postexpositievaccinatieschema bij mogelijke blootstelling van de LCI-richtlijn Rabiës.

Waarschuwingen en voorzorgen

Overweeg serologische testen wanneer er kans is op onvoldoende hoge antistoftiters en overweeg extra doses bij geen/onvoldoende immuunrespons. Bij hemodialysepatiënten, bij een stoornis van het immuunsysteem, obesitas (BMI ≥ 30 kg/m²) of bij gebruik van een andere toedieningsweg is er meer kans op onvoldoende immuunrespons. Daarnaast blijken hogere leeftijd, mannelijk geslacht, roken en chronische ziekten de immuunrespons op hepatitis B-vaccins te verminderen.

Het is niet bekend of hepatitis A en B worden voorkomen als iemand zich in de incubatieperiode van een hepatitis A- of B-infectie bevindt op moment van vaccinatie. Deze vaccins afraden voor profylaxe na (mogelijke) infectie, bijvoorbeeld na een prikaccident.

Eigenschappen

Specifiek immuniserende werking tegen rabiës. Induceert stimulatie van lymfocyten en antilichaam-uitscheidende plasmocyten, resulterend in de productie van rabiësvirus-neutraliserende antilichamen (RVNA's). Bij bijna alle personen met een normaal immuunsysteem treedt seroconversie op. Een serumantistoftiter > 0,5 IE/ml wordt als beschermend beschouwd en wordt bij bijna 100% van de personen na 14 dagen bereikt.

Eigenschappen

Het vaccin bestaat uit een combinatie van geïnactiveerd hepatitis A-virus en geïnactiveerd hepatitis B-oppervlakte-antigeen (HBsAg-antigeen), die afzonderlijk aan aluminiumzouten zijn geadsorbeerd. Na een primaire kuur zijn bij vrijwel alle gezonde personen antistoffen tegen hepatitis A en B gevormd. Voor Ambirix zijn langetermijngegevens van antistoffenpersistentie beschikbaar tot maximaal 15 jaar na vaccinatie; voor Twinrix zijn er gegevens tot 20 jaar na vaccinatie.

Groepsinformatie

rabiësvaccin hoort bij de groep vaccins.

  • BCG-vaccin (als vaccin) (J07AN01) Vergelijk
  • bof-/mazelen-/rubellavaccin (J07BD52) Vergelijk
  • cholera, geïnactiveerd, hele cel (J07AE01) Vergelijk
  • COVID-19 mRNA vaccin (Comirnaty) (J07BX03) Vergelijk
  • COVID-19 mRNA vaccin (Spikevax) (J07BX03) Vergelijk
  • COVID-19 subunitvaccin (Nuvaxovid) (J07BX03) Vergelijk
  • COVID-19 vectorvaccin (COVID-19 vaccin Janssen) (J07BX03) Vergelijk
  • COVID-19 vectorvaccin (Vaxzevria) (J07BX03) Vergelijk
  • difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-/hepatitis B-vaccin (J07CA09) Vergelijk
  • difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/poliovaccin (J07CA02) Vergelijk
  • difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanusvaccin (J07AJ52) Vergelijk
  • difterie-/tetanus-/poliovaccin (J07CA01) Vergelijk
  • gelekoortsvaccin (J07BL01) Vergelijk
  • haemophilus influenzae B-vaccin (J07AG01) Vergelijk
  • hepatitis A+B-vaccin (J07BC20) Vergelijk
  • hepatitis A-vaccin (J07BC02) Vergelijk
  • hepatitis B-vaccin (Engerix) (J07BC01) Vergelijk
  • hepatitis B-vaccin (fendrix) (J07BC01) Vergelijk
  • hepatitis B-vaccin (hbvax) (J07BC01) Vergelijk
  • influenzavaccin (J07BB02) Vergelijk
  • japanse-encefalitisvaccin (J07BA02) Vergelijk
  • leptospirosevaccin (J07AX) Vergelijk
  • meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y (J07AH08) Vergelijk
  • meningokokkenvaccin type B (J07AH09) Vergelijk
  • meningokokkenvaccin type C (J07AH07) Vergelijk
  • papillomavirusvaccin (2-valent) (J07BM02) Vergelijk
  • papillomavirusvaccin (4-valent) (J07BM01) Vergelijk
  • papillomavirusvaccin (9-valent) (J07BM03) Vergelijk
  • pneumokokkenvaccin (10-valent) (J07AL52) Vergelijk
  • pneumokokkenvaccin (13-valent) (J07AL02) Vergelijk
  • pneumokokkenvaccin (23-valent) (J07AL01) Vergelijk
  • poliomyelitisvaccin (J07BF03) Vergelijk
  • rotavirusvaccin (J07BH01) Vergelijk
  • tekenencefalitisvaccin (J07BA01) Vergelijk
  • tetanusvaccin (J07AM01) Vergelijk
  • tyfusvaccin (parenteraal) (J07AP03) Vergelijk
  • varicella-zostervaccin (provarivax) (J07BK01) Vergelijk
  • varicella-zostervaccin (shingrix) (J07BK03) Vergelijk
  • varicella-zostervaccin (zostavax) (J07BK02) Vergelijk

Groepsinformatie

hepatitis A+B-vaccin hoort bij de groep vaccins.

  • BCG-vaccin (als vaccin) (J07AN01) Vergelijk
  • bof-/mazelen-/rubellavaccin (J07BD52) Vergelijk
  • cholera, geïnactiveerd, hele cel (J07AE01) Vergelijk
  • COVID-19 mRNA vaccin (Comirnaty) (J07BX03) Vergelijk
  • COVID-19 mRNA vaccin (Spikevax) (J07BX03) Vergelijk
  • COVID-19 subunitvaccin (Nuvaxovid) (J07BX03) Vergelijk
  • COVID-19 vectorvaccin (COVID-19 vaccin Janssen) (J07BX03) Vergelijk
  • COVID-19 vectorvaccin (Vaxzevria) (J07BX03) Vergelijk
  • difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-/hepatitis B-vaccin (J07CA09) Vergelijk
  • difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/poliovaccin (J07CA02) Vergelijk
  • difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanusvaccin (J07AJ52) Vergelijk
  • difterie-/tetanus-/poliovaccin (J07CA01) Vergelijk
  • gelekoortsvaccin (J07BL01) Vergelijk
  • haemophilus influenzae B-vaccin (J07AG01) Vergelijk
  • hepatitis A-vaccin (J07BC02) Vergelijk
  • hepatitis B-vaccin (Engerix) (J07BC01) Vergelijk
  • hepatitis B-vaccin (fendrix) (J07BC01) Vergelijk
  • hepatitis B-vaccin (hbvax) (J07BC01) Vergelijk
  • influenzavaccin (J07BB02) Vergelijk
  • japanse-encefalitisvaccin (J07BA02) Vergelijk
  • leptospirosevaccin (J07AX) Vergelijk
  • meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y (J07AH08) Vergelijk
  • meningokokkenvaccin type B (J07AH09) Vergelijk
  • meningokokkenvaccin type C (J07AH07) Vergelijk
  • papillomavirusvaccin (2-valent) (J07BM02) Vergelijk
  • papillomavirusvaccin (4-valent) (J07BM01) Vergelijk
  • papillomavirusvaccin (9-valent) (J07BM03) Vergelijk
  • pneumokokkenvaccin (10-valent) (J07AL52) Vergelijk
  • pneumokokkenvaccin (13-valent) (J07AL02) Vergelijk
  • pneumokokkenvaccin (23-valent) (J07AL01) Vergelijk
  • poliomyelitisvaccin (J07BF03) Vergelijk
  • rabiësvaccin (J07BG01) Vergelijk
  • rotavirusvaccin (J07BH01) Vergelijk
  • tekenencefalitisvaccin (J07BA01) Vergelijk
  • tetanusvaccin (J07AM01) Vergelijk
  • tyfusvaccin (parenteraal) (J07AP03) Vergelijk
  • varicella-zostervaccin (provarivax) (J07BK01) Vergelijk
  • varicella-zostervaccin (shingrix) (J07BK03) Vergelijk
  • varicella-zostervaccin (zostavax) (J07BK02) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • vaccins

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • vaccins

Indicaties

  • hepatitis A
  • hepatitis B

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".