Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

rabiësvaccin

vaccins J07BG01

Sluiten

RS-virusvaccin

vaccins J07BX05

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Rabiësvaccin Mérieux Bijlage 2 Sanofi SA

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof (gelyofiliseerd)
Verpakkingsvorm
met solvens 1 ml

Bevat per dosis à 1,0 ml (intramusculair) ten minste 2,5 IE geïnactiveerd rabiësvirus (stam PM/WI 38–1503–3M), verkregen door cultuur op humane diploïde cellen (HDCV). Bevat tevens: albumine en neomycine < 200 microg.

Rabipur XGVS Bavarian Nordic A/S

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Verpakkingsvorm
met solvens 1 ml

Bevat per dosis à 1,0 ml (intramusculair) ten minste 2,5 IE geïnactiveerd rabiësvirus (stam Flury LEP), verkregen door cultuur op embryocellen van kuikens (PCEV). Bevat tevens: kippeneiwitten en sporen van neomycine, chloortetracycline en amfotericine B.

Verorab Bijlage 2 Sanofi Pasteur

Toedieningsvorm
Poeder voor injectievloeistof
Verpakkingsvorm
met solvens 1 ml

Bevat per dosis à 0,5 ml (intramusculair) 3,25 IE en per dosis à 0,1 ml (intradermaal) 0,65 IE geïnactiveerd rabiësvirus (stam PM/WI381503–3M), geproduceerd in Vero-cellen (PVCV). Bevat tevens: polymyxine B, streptomycine en neomycine.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Abrysvo XGVS Aanvullende monitoring Pfizer bv

Toedieningsvorm
poeder voor injectievloeistof
Verpakkingsvorm
flacon + solvens 0,5 ml

Bevat per dosis à 0,5 ml: 60 microg respiratoir syncytieel virus-subgroep A gestabiliseerd prefusie glycoproteïne F (RSV-A PreF)- antigeen en 60 microg respiratoir syncytieel virus-subgroep B gestabiliseerd prefusie glycoproteïne F (RSV-B PreF)- antigeen.

Arexvy XGVS Aanvullende monitoring GlaxoSmithKline bv

Toedieningsvorm
poeder voor injectievloeistof, suspensie
Verpakkingsvorm
flacon + solvens 0,5 ml

Bevat per dosis à 0,5 ml: 120 microg respiratoir syncytieel virus gestabiliseerd prefusie glycoproteïne F (RSVPreF3)-antigeen met AS01 E als adjuvans waarin 25 microg plantenextract van Quillaja saponaria Molina, fractie 21 (QS-21) en 25 microg 3-O-desacyl-4’-monofosforyllipide A (MPL) afkomstig van Salmonella minnesota.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Pre-expositievaccinatie met rabiësvaccin wordt geadviseerd als bescherming tegen onbemerkte blootstelling bij personen die reizen of verblijven in endemische gebieden, afhankelijk van de bestemming, verblijfsomstandigheden en de verblijfsduur in de regio. Ook aan personen die beroepshalve meer kans lopen (bv. dierenartsen) kan vaccinatie met rabiësvaccin worden aangeraden.

Postexpositiebehandeling bestaat uit wondreiniging en -desinfectie, vaccinaties en eventueel toedienen van menselijk anti–rabiësimmunoglobuline (MARIG). Het postexpositievaccinatieschema dat gegeven wordt is afhankelijk van het type blootstelling, vaccinatiestatus en verschilt voor gezonde en immuungecompromitteerde personen.

Overleg met de arts infectiebestrijding van de GGD in de regio over indicatiestelling van postexpositieprofylaxe.

Zie de richtlijn Rabiës van LCI/RIVM.

Aan de vergoeding van rabiësvaccin zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Advies

Bij volwassenen vanaf 60 jaar met een verhoogd risico op een ernstig beloop van een RS-virusinfectie, voldoet actieve immunisatie met RSVPreF3 niet aan de stand van de wetenschap en praktijk vanwege onvoldoende bewijs. Volgens de Gezondheidsraad is een vaccinatieprogramma tegen RSV voor ouderen en risicogroepen aan te bevelen, maar dan moet wel eerst bekend zijn of en hoe vaak herhaalvaccinaties nodig zijn. Zie ook de LCI-richtlijn RSV-infectie op lci.rivm.nl.

De Gezondheidsraad adviseert om op korte termijn alle kinderen in hun eerste levensjaar via het Rijksvaccinatieprogramma bescherming aan te bieden tegen RSV. De raad heeft de voorkeur voor het toedienen van antistoffen aan kinderen boven maternale vaccinatie, omdat op die manier meer kinderen beschermd kunnen worden, zie Alle kinderen beschermen tegen RSV via Rijksvaccinatieprogramma op gezondheidsraad.nl.

  • ZIN-rapport 2025 RS-virusvaccin Arexvy® voor actieve immunisatie voor de preventie van een aandoening van de lagere luchtwegen veroorzaakt door het RSV bij volwassenen van 60 jaar en ouder met verhoogd risico

Indicaties

Actieve immunisatie tegen hondsdolheid

  • Pre-expositievaccinatie: in aanmerking komen:
    • mensen die beroepsmatig of als vrijwilliger besmet kunnen worden;
    • mensen die reizen of verblijven in endemische gebieden, afhankelijk van bestemming, verblijfsomstandigheden en verblijfsduur (zie voor informatie LCR).
  • Postexpositievaccinatie: na mogelijke blootstelling aan het rabide dier (zie LCI-richtlijn Rabiës en daar de bijlage 1: Besluitvorming behandeling na blootstelling mogelijk rabide dier en bijlage 2: Postexpositiebeleid bij mogelijke blootstelling).

Indicaties

Abrysvo

  • Actieve immunisatie voor de preventie van ondersteluchtwegaandoeningen ('lower respiratory tract disease', LRTD) veroorzaakt door het respiratoir syncytieel virus (RSV) bij volwassenen.
  • Passieve bescherming tegen ondersteluchtwegaandoeningen die worden veroorzaakt door het respiratoir syncytieel virus (RSV) bij zuigelingen vanaf de geboorte tot en met 6 maanden oud, na immunisatie van de moeder tijdens de zwangerschap.

Arexvy

  • Actieve immunisatie voor de preventie van ondersteluchtwegaandoeningen ('lower respiratory tract disease', LRTD) veroorzaakt door het respiratoir syncytieel virus (RSV) bij:
    • volwassenen van 60 jaar en ouder.
    • volwassenen van 50 tot 60 jaar met een verhoogd risico op RSV-ziekte.

Doseringen

Het transmissierisico van het rabiësvirus bij een incident met een mogelijk rabide dier is afhankelijk van de diersoort, de hoeveelheid speeksel die bij het incident is overgedragen en de aard van de verwonding. In het algemeen is postexpositieprofylaxe (PEP) geïndiceerd na type II en type III blootstelling. Bij type I blootstelling en een onbetrouwbare anamnese wordt altijd tot behandeling overgegaan. Bij kinderen < 15 j. wordt de anamnese altijd als onbetrouwbaar beschouwd, tenzij er een betrouwbare heteroanamnese is. PEP bestaat uit wondverzorging en -desinfectie, vaccinaties en eventueel toedienen van rabiësimmunoglobuline. Het vaccinatieschema dat gegeven wordt is afhankelijk van het type blootstelling, vaccinatiestatus en verschilt voor gezonde en immuungecompromitteerde personen. Altijd de wond zorgvuldig en grondig reinigen en overvloedig spoelen met lauwwarm water en zeep gedurende 15 minuten, en vervolgens, indien mogelijk, desinfectie met alcohol 70%. Wond niet direct hechten. Overweeg profylaxe tegen microbiële infectie en tetanusvaccinatie.

Zie de LCI-richtlijn Rabiës en daar bijlage 1: Besluitvorming behandeling na blootstelling mogelijk rabide dier, en bijlage 2: Postexpositiebeleid bij mogelijke blootstelling. Overleg met arts infectiebestrijding van de GGD in de regio.

Klap alles open Klap alles dicht

Pre-expositievaccinatie (Rabiësvaccin Mérieux, Rabipur)

Volwassenen en kinderen

Volgens LCI richtlijn: intramusculair 1 ml op dag 0 en 7 (WHO-schema 2018). Voor kinderen < 1 jaar, personen met een immuunstoornis of personen die zeer frequent en veelal onbemerkt blootgesteld worden aan het klassiek rabiësvirus, 3 doses: i.m. 1 ml op dag 0, 7 en 21–28. Voor personen die continu of zeer frequent potentieel worden blootgesteld aan het EBLV-1/2 virus (vleermuizen) wordt een apart schema gebruikt, zie de LCI-richtlijn Rabiës en daar bijlage 7: Stroomschema PrEP voor vleermuiswerkers.

Revaccinatie: voor personen met een immuunstoornis of personen die zeer frequent en veelal onbemerkt blootgesteld worden aan het klassiek rabiësvirus, revaccineren indien de titer < 0,5 IU/ml is gedaald. Voor personen die continu of zeer frequent potentieel worden blootgesteld aan het EBLV-1/2 virus (vleermuisverzorgers) geldt een specifiek stroomschema; zie de LCI-richtlijn Rabiës en daar bijlage 7: Stroomschema PrEP voor vleermuiswerkers. Voor reizigers is revaccinatie doorgaans niet nodig.

Postexpositievaccinatie (Rabiësvaccin Mérieux, Rabipur)

Volwassenen en kinderen

Behandeling gevaccineerden: intramusculair 1 ml op dag 0 en dag 3 (2 vaccinaties).

Behandeling niet (volledig) gevaccineerd: i.m. 1 ml op dag 0, 3, 7, 14–28 (4 vaccinaties, WHO-Essenschema) óf 2×1 ml op dag 0, 1×1 ml op dag 7 en 1×1 ml op dag 21 (4 vaccinaties, WHO-Zagrebschema), waar nodig gecombineerd met passieve immunisatie (anti-rabiës-immunoglobuline; MARIG) op dag 0. Indien MARIG niet op dezelfde dag als de eerste vaccinatie (dag 0) is gegeven, dit dan alsnog binnen 7 dagen (tot en met dag 7) na de eerste vaccinatie geven. Zie voor meer informatie de LCI-richtlijn Rabiës en daar bijlage 3: Praktische informatie over MARIG en rabiësvaccin.

Behandeling immuungecompromitteerde personen: bij volledige vaccinatie in immunocompetente periode 1 ml op dag 0 en 3 (2 vaccinaties) én MARIG op dag 0. Als de vroegere vaccinaties niet tijdens immunocompetente periode zijn geweest of niet volledig zijn: 1 ml op dag 0, 3, 7, 14 en 28 (5 vaccinaties, Essenschema immuungecompromitteerden) én MARIG op dag 0. Indien MARIG niet op dezelfde dag als de eerste vaccinatie (dag 0) is gegeven, dit dan alsnog binnen 7 dagen (tot en met dag 7) na de eerste vaccinatie geven. Overweeg titerbepaling van virusneutraliserende antistoffen als er een eerdere volledige vaccinatie is geweest. Indien reeds begonnen is met het Zagrebschema is het advies om dit om te zetten naar het Essenschema voor immuungecompromitteerden (dag 0, 3, 7, 14 en 28). Zie voor meer informatie de LCI-richtlijn Rabiës en daar bijlage 2.

Pre-expositieprofylaxe (Verorab)

Volwassenen en kinderen

Volgens de fabrikant intramusculair 0,5 ml/dosis: drie doses-schema met 1 dosis op dag 0, dag 7 en 21-28. Een weekschema is ook mogelijk met 1 dosis op dag 0 en dag 7. Overweeg een revaccinatie met 1 dosis op basis van het risico op blootstelling en van serologietesten om de aanwezigheid te detecteren van rabiësvirus-neutraliserende antilichamen (≥ 0,5 IE/ml). Bij immuungecompromitteerde personen het drie doses-schema gebruiken en 2 tot 4 weken na vaccinatie een bloedtest uitvoeren om vast te stellen of een extra dosis nodig is.

Intradermaal 0,1 ml/dosis: bij immunocompetente personen: 2 doses op dag 0 en dag 7 (4 vaccinaties). Overweeg een revaccinatie met 1 dosis op basis van het risico op blootstelling en van serologietesten om de aanwezigheid te detecteren van rabiësvirus-neutraliserende antilichamen (≥ 0,5 IE/ml).

Voor personen die continu of zeer frequent potentieel worden blootgesteld aan het EBLV-1/2 virus (vleermuisverzorgers) geldt een specifiek stroomschema; zie de LCI-richtlijn Rabiës en daar bijlage 7: Stroomschema PrEP voor vleermuiswerkers. Voor reizigers is revaccinatie doorgaans niet nodig.

Postexpositie profylaxe (Verorab)

Volwassenen en kinderen

Intramusculair 0,5 ml/dosis Behandeling gevaccineerden: 1 dosis op dag 0 en dag 3 (2 vaccinaties). Als alternatief kunnen 4 doses à 0,1 ml intradermaal worden gegeven op 4 afzonderlijke plaatsen op dag 0. Het geven van immunoglobulinen tegen rabiës is niet geïndiceerd.

Behandeling niet (volledig) gevaccineerde en immuungecompromitteerde personen: 1 dosis op dag 0, 3, 7, 14 en 28 (5 vaccinaties Essenschema) óf 2 doses op dag 0, 1 dosis op dag 7 en 1 dosis op dag 21 (4 vaccinaties Zagrebschema). Bij niet-gevaccineerde personen MARIG toedienen op dag 0 bij type III blootstelling; bij immuungecompromitteerde personen bij type II en III blootstelling. Indien MARIG niet op dezelfde dag als de eerste vaccinatie (dag 0) is gegeven, dit dan alsnog binnen 7 dagen (tot en met dag 7) na de eerste vaccinatie geven.

Intradermaal 0,1 ml/dosis: Behandeling gevaccineerden: 1 dosis op dag 0 en 3 (2 vaccinaties). Als alternatief kunnen 4 doses à 0,1 ml intradermaal worden gegeven op 4 afzonderlijke plaatsen op dag 0. Het geven van immunoglobulinen tegen rabiës is niet geïndiceerd.

Behandeling niet (volledig) gevaccineerde en immuungecompromitteerde personen: 2 doses op dag 0, 3, 7 en dag 28 (8 vaccinaties schema Rode Kruis Thailand TRC); óf 2 doses op dag 0, 3 en 7 ( 6 vaccinaties schema Instituut Pasteur Cambodja) óf 4 doses op dag 0, 3 en 7 (12 vaccinaties schema 4 plaatsen 1-wekelijks). Bij niet-gevaccineerde personen MARIG toedienen op dag 0 bij type III blootstelling; bij immuungecompromitteerde personen bij type II en III blootstelling. Indien MARIG niet op dezelfde dag als de eerste vaccinatie (dag 0) is gegeven, dit dan alsnog binnen 7 dagen (tot en met dag 7) na de eerste vaccinatie geven. Zie voor meer informatie de LCI-richtlijn Rabiës en daar bijlage 3: MARIG en rabiësvaccinatie.

Het wordt aangeraden om bij basisvaccinatie zo mogelijk gebruik te maken van één type celcultuurvaccin.

Toediening

  • Intramusculair: toedienen in de deltaspier, of bij kleine kinderen in het anterolaterale deel van het bovenbeen. Bij 2 doses op 1 dag: contralateraal geven.
  • Intradermaal: toedienen in bovenarm of onderarm. Bij 2 doses op 1 dag: zo mogelijk contralateraal geven.
  • MARIG niet intraveneus toedienen; het kan anafylactische reacties of shock geven bij mensen met een (onbekende) IgA- deficiëntie en/of anti-IgA-antilichamen in de circulatie. Het immunoglobuline afzonderlijk toedienen; zoveel mogelijk van de aanbevolen dosis zo diep mogelijk in én rondom alle wonden injecteren. Bij vragen of bestellen van MARIG contact opnemen met de afdeling infectiebestrijding van de plaatselijke GGD in de regio.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Actieve immunisatie ter preventie van LRTD door het RS-virus

Volwassenen

Abrysvo : i.m. eenmalig 1 dosis à 0,5 ml.

Volwassenen vanaf 60 jaar

Arexvy: i.m. eenmalig 1 dosis à 0,5 ml. De noodzaak van een revaccinatie met een volgende dosis is niet vastgesteld.

Volwassenen van 50-59 jaar bij een verhoogd risico op RSV-ziekte

Arexvy: i.m. eenmalig 1 dosis à 0,5 ml. De noodzaak van een revaccinatie met een volgende dosis is niet vastgesteld.

Passieve bescherming tegen LRTD door RS-virus bij zuigelingen

Zwangeren

Abrysvo: i.m. eenmalig 1 dosis à 0,5 ml tussen week 24 en 36 van de zwangerschap. De noodzaak van een revaccinatie bij volgende zwangerschappen is niet vastgesteld.

Toediening

  • Intramusculair toedienen, bij voorkeur in de deltaspier. Niet intravasculair of intradermaal. Er zijn gegevens over subcutane toediening.
  • Bij gelijktijdige toediening met een ander injecteerbaar vaccin, deze altijd op verschillende injectieplaatsen toedienen.
  • Wees voorzichtig bij mensen met trombocytopenie, bloedstollingsstoornissen (zoals hemofilie) of mensen die met anticoagulantia worden behandeld; intramusculaire bloedingen kunnen ontstaan na i.m.-injectie.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): injectieplaatsreacties (zoals pijn, verharding, hematoom), malaise, vermoeidheid, asthenie, koorts. Hoofdpijn, duizeligheid. Huiduitslag. Lymfadenopathie. Misselijkheid. Myalgie. Bij kleine kinderen slaperigheid, prikkelbaarheid en ontroostbaar huilen.

Vaak (1-10%): Verminderde eetlust. Allergische reacties zoals urticaria, jeuk, dyspneu, piepende ademhaling. Rillingen. Braken, diarree, buikpijn. Gewrichtspijn.

Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheid. Paresthesie. Hyperhidrose.

Zeer zelden (< 0,01%): anafylaxie (waaronder anafylactische shock), angio-oedeem. Encefalitis, Guillain-Barrésyndroom, (pre)syncope. Vertigo.

Gemeld zijn: vasculitis. Convulsies, neuritis, onrust, concentratiestoornissen, emotionele labiliteit, oedeem, op serumziekte lijkende reacties, plots gehoorverlies

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Spierpijn, gewrichtspijn. Pijn of roodheid op de injectieplaats. Vermoeidheid.

Vaak (1-10%): Zwelling van injectieplaats. Koorts, koude rillingen.

Soms (0,1-1%): lymfadenopathie. Overgevoeligheidsreactie (zoals huiduitslag). Misselijkheid, buikpijn, braken. Jeuk op de injectieplaats. Pijn, malaise.

Zelden (0,01-0,1%): Guillain-Barré-syndroom (bij Abrysvo bij volwassenen); met een aanvang van ca. een week na vaccinatie en mogelijk gerelateerd. Hematoom op de injectieplaats.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Corticosteroïden en immunosuppressieve middelen kunnen het effect van de vaccinatie nadelig beïnvloeden; controleer zo nodig de serologische respons.

Indien gelijktijdige vaccinatie van één of meerdere andere vaccins noodzakelijk is, deze in twee verschillende delen van het lichaam toedienen, bij voorkeur in contralaterale ledematen. Bij eventuele toediening van rabiësimmunoglobuline als aanvulling op vaccin, deze ver van de vaccinatieplaats toedienen.

Interacties

Kan gelijktijdig worden toegediend met influenzavaccin. Bij Arexvy werden numeriek lagere RSV A- en RSV B-neutraliserende titers en numeriek lagere influenza A- en influenza B-hemagglutinatieremmingstiters gezien dan wanneer ze afzonderlijk werden toegediend. De klinische relevantie van deze bevinding is niet bekend.

Abrysvo kan gelijktijdig met COVID-19 mRNA-vaccin worden toegediend, Bij toediening van een vaccin tegen difterie, tetanus en kinkhoest adviseert de fabrikant van Abrysvo een interval van minstens 2 weken aan te houden. een lagere immuunreactie op kinkhoestcomponenten is waargenomen bij gelijktijdige toediening. De klinische relevantie hiervan is onbekend.

Zwangerschap

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.

Advies: Gezien de ernst van de ziekte vormt zwangerschap geen contra-indicatie bij post-expositie–gebruik. Bij pre–expositie–gebruik alleen op strikte indicatie toepassen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Gebruik van Abrysvo bij zwangere vrouwen (> 4.000 zwangerschappen) duidt niet op misvormende of foetale/neonatale toxiciteit.

Advies: Abrysvo is geïndiceerd voor zwangere vrouwen tussen week 24 en 36 van de zwangerschap.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend. Bijwerkingen zijn niet aangetoond bij met moedermelk gevoede pasgeborenen van gevaccineerde moeders.

Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit vaccin in combinatie met het geven van borstvoeding af.

Contra-indicaties

Pre-expositie

  • vaccinatie uitstellen bij acute infectieziekte met koorts.

Postexpositie

  • vanwege een mogelijk fataal beloop van klinische rabiës is er géén contra-indicatie.

Contra-indicaties

Er zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij postexpositieprofylaxe kan naast het vaccin ook menselijk anti-rabiës-immunoglobuline (MARIG) geïndiceerd zijn. . Zie voor meer informatie de LCI-richtlijn Rabiës en daar bijlage 3: Praktische informatie over MARIG en rabiësvaccin.

Voor immuungecompromitteerde of onvolledig gevaccineerde personen kunnen de vaccinatieschema's afwijken, zie de Bijlage 2: Postexpositievaccinatieschema bij mogelijke blootstelling van de LCI-richtlijn Rabiës. Voor HIV-positieve mensen is een specifiek PEP beleid vastgesteld; wanneer is zo'n persoon immuungecompromitteerd en dient het bijbehorende schema te worden gebruikt. Zie hiervoor ook de LCI-richtlijn.

Hulpstof: Fenylalanine, in Verorab, kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie (PKU).

Waarschuwingen en voorzorgen

Observeer nauwlettend direct na vaccinatie voor het geval een anafylactische reactie optreedt. Zorg zo nodig voor adequate behandeling.

Stel vaccinatie uit bij acute ernstige ziekte gepaard gaande met koorts. Bij aanwezigheid van een lichte infectie hoeft de vaccinatie niet uitgesteld te worden.

Bij immuungecompromitteerde mensen (gebruik van systemische immunosuppressiva of immunodeficiëntie) zijn de werkzaamheid en veiligheid van het vaccin niet onderzocht; de immunologische respons kan verminderd zijn.

De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Er is geen onderzoek uitgevoerd naar Abrysvo bij zwangeren die korter dan 24 weken zwanger zijn. Beperkte gegevens zijn beschikbaar bij zwangere adolescenten en hun zuigelingen.

Eigenschappen

Specifiek immuniserende werking tegen rabiës. Induceert stimulatie van lymfocyten en antilichaam-uitscheidende plasmocyten, resulterend in de productie van rabiësvirus-neutraliserende antilichamen (RVNA's). Bij bijna alle mensen met een normaal immuunsysteem treedt seroconversie op. Een serumantistoftiter > 0,5 IE/ml wordt als beschermend beschouwd en wordt na 14 dagen bij bijna 100% van de personen bereikt.

Eigenschappen

Respiratoir syncytieel virus (RSV)-vaccin is geproduceerd met recombinant DNA-technologie in ovariumcellen van de Chinese hamster (CHO-cellen). Na intramusculaire toediening wekken de prefusie F-antigenen een immuunreactie op, die beschermt tegen aan RSV gerelateerde ondersteluchtwegaandoeningen. Prefusie F is het primaire doelwit van neutraliserende antilichamen die de RSV-infectie blokkeren. Bij zuigelingen is de bescherming het gevolg van transplacentale overdracht van RSV-neutraliserende antilichamen. Volwassenen worden beschermd door actieve immunisatie.

Abrysvo is een bivalent eiwitvaccin, gericht tegen RSV-subtype A en B. Het biedt mensen van 60 jaar en ouder ca. 65% bescherming tegen RSV gerelateerde ondersteluchtwegaandoeningen met 2 of meer symptomen, en ca. 89% bescherming tegen RSV gerelateerde ondersteluchtwegaandoeningen met 3 of meer symptomen.

Na maternale vaccinatie is de werkzaamheid in de eerste 90 dagen ca. 82% tegen ernstige RSV-gerelateerde luchtwegaandoeningen bij zuigelingen; in de eerste 180 dagen is dit ca. 69%. De werkzaamheid tegen RSV-gerelateerde luchtwegaandoeningen in de eerste 90 dagen is ca. 57%, in de eerste 6 maanden is dit ca. 51%.

Arexvy is een geadjuveerd eiwitvaccin. De werkzaamheid bij het voorkomen van de eerste lagereluchtwegaandoening veroorzaakt door RSV die optreedt vanaf 15 dagen na de vaccinatie in vergelijking met placebo is ca. 83% bij mensen ≥ 60 jaar (voor zowel type A en type B, resp. 85 en 81%). Bij ouderen ≥ 70 jaar en bij mensen met een comorbiditeit, zoals een onderliggende cardiorespiratoire aandoening, is een werkzaamheid van 94–95% waargenomen. Een tweede dosis, 12 maanden na de eerste dosis, leverde geen additionele werkzaamheid op.

Het adjuvante AS01E faciliteert de rekrutering en activering van antigeen-presenterende cellen die van het vaccin afgeleide antigenen transporteren naar de drainerende lymfeklier. Dit leidt tot de vorming van RSVPreF3-specifieke CD4+-T-cellen.

Groepsinformatie

rabiësvaccin hoort bij de groep vaccins.

  • BCG-vaccin (als vaccin) (J07AN01) Vergelijk
  • bof-/mazelen-/rubellavaccin (J07BD52) Vergelijk
  • chikungunya-vaccin (J07B) Vergelijk
  • choleravaccin, geïnactiveerd, hele cel (J07AE01) Vergelijk
  • choleravaccin, levend verzwakt (J07AE02) Vergelijk
  • COVID-19 mRNA vaccin (Comirnaty) (J07BN01) Vergelijk
  • denguevaccin (J07BX04) Vergelijk
  • difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-/hepatitis B-vaccin (J07CA09) Vergelijk
  • difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanusvaccin (J07AJ52) Vergelijk
  • difterie-/tetanus-/poliovaccin (J07CA01) Vergelijk
  • gelekoortsvaccin (J07BL01) Vergelijk
  • haemophilus influenzae B-vaccin (J07AG01) Vergelijk
  • hepatitis A+B-vaccin (J07BC20) Vergelijk
  • hepatitis A-vaccin (J07BC02) Vergelijk
  • hepatitis B-vaccin (Engerix) (J07BC01) Vergelijk
  • hepatitis B-vaccin (Fendrix) (J07BC01) Vergelijk
  • hepatitis B-vaccin (HBVAX) (J07BC01) Vergelijk
  • hepatitis B-vaccin (PreHevbri) (J07BC01) Vergelijk
  • influenzavaccin (J07BB02) Vergelijk
  • japanse-encefalitisvaccin (J07BA02) Vergelijk
  • leptospirosevaccin (J07AX01) Vergelijk
  • meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y (J07AH08) Vergelijk
  • meningokokkenvaccin type B (J07AH09) Vergelijk
  • meningokokkenvaccin type C (J07AH07) Vergelijk
  • papillomavirusvaccin (2-valent) (J07BM02) Vergelijk
  • papillomavirusvaccin (4-valent) (J07BM01) Vergelijk
  • papillomavirusvaccin (9-valent) (J07BM03) Vergelijk
  • pneumokokkenvaccin (10-valent) (J07AL52) Vergelijk
  • pneumokokkenvaccin (13-valent) (J07AL02) Vergelijk
  • pneumokokkenvaccin (15-valent) (J07AL02) Vergelijk
  • pneumokokkenvaccin (20-valent) (J07AL02) Vergelijk
  • pneumokokkenvaccin (23-valent) (J07AL01) Vergelijk
  • pokkenvaccin (J07BX01) Vergelijk
  • poliomyelitisvaccin (J07BF03) Vergelijk
  • rotavirusvaccin (J07BH01) Vergelijk
  • RS-virusvaccin (J07BX05) Vergelijk
  • tekenencefalitisvaccin (J07BA01) Vergelijk
  • tetanusvaccin (J07AM01) Vergelijk
  • tyfusvaccin (parenteraal) (J07AP03) Vergelijk
  • varicella-zostervaccin (Provarivax) (J07BK01) Vergelijk
  • varicella-zostervaccin (Shingrix) (J07BK03) Vergelijk
  • varicella-zostervaccin (Zostavax) (J07BK02) Vergelijk

Groepsinformatie

RS-virusvaccin hoort bij de groep vaccins.

  • BCG-vaccin (als vaccin) (J07AN01) Vergelijk
  • bof-/mazelen-/rubellavaccin (J07BD52) Vergelijk
  • chikungunya-vaccin (J07B) Vergelijk
  • choleravaccin, geïnactiveerd, hele cel (J07AE01) Vergelijk
  • choleravaccin, levend verzwakt (J07AE02) Vergelijk
  • COVID-19 mRNA vaccin (Comirnaty) (J07BN01) Vergelijk
  • denguevaccin (J07BX04) Vergelijk
  • difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-/hepatitis B-vaccin (J07CA09) Vergelijk
  • difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanusvaccin (J07AJ52) Vergelijk
  • difterie-/tetanus-/poliovaccin (J07CA01) Vergelijk
  • gelekoortsvaccin (J07BL01) Vergelijk
  • haemophilus influenzae B-vaccin (J07AG01) Vergelijk
  • hepatitis A+B-vaccin (J07BC20) Vergelijk
  • hepatitis A-vaccin (J07BC02) Vergelijk
  • hepatitis B-vaccin (Engerix) (J07BC01) Vergelijk
  • hepatitis B-vaccin (Fendrix) (J07BC01) Vergelijk
  • hepatitis B-vaccin (HBVAX) (J07BC01) Vergelijk
  • hepatitis B-vaccin (PreHevbri) (J07BC01) Vergelijk
  • influenzavaccin (J07BB02) Vergelijk
  • japanse-encefalitisvaccin (J07BA02) Vergelijk
  • leptospirosevaccin (J07AX01) Vergelijk
  • meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y (J07AH08) Vergelijk
  • meningokokkenvaccin type B (J07AH09) Vergelijk
  • meningokokkenvaccin type C (J07AH07) Vergelijk
  • papillomavirusvaccin (2-valent) (J07BM02) Vergelijk
  • papillomavirusvaccin (4-valent) (J07BM01) Vergelijk
  • papillomavirusvaccin (9-valent) (J07BM03) Vergelijk
  • pneumokokkenvaccin (10-valent) (J07AL52) Vergelijk
  • pneumokokkenvaccin (13-valent) (J07AL02) Vergelijk
  • pneumokokkenvaccin (15-valent) (J07AL02) Vergelijk
  • pneumokokkenvaccin (20-valent) (J07AL02) Vergelijk
  • pneumokokkenvaccin (23-valent) (J07AL01) Vergelijk
  • pokkenvaccin (J07BX01) Vergelijk
  • poliomyelitisvaccin (J07BF03) Vergelijk
  • rabiësvaccin (J07BG01) Vergelijk
  • rotavirusvaccin (J07BH01) Vergelijk
  • tekenencefalitisvaccin (J07BA01) Vergelijk
  • tetanusvaccin (J07AM01) Vergelijk
  • tyfusvaccin (parenteraal) (J07AP03) Vergelijk
  • varicella-zostervaccin (Provarivax) (J07BK01) Vergelijk
  • varicella-zostervaccin (Shingrix) (J07BK03) Vergelijk
  • varicella-zostervaccin (Zostavax) (J07BK02) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • vaccins

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • vaccins

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
  • Toegankelijkheid
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".