Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

ravulizumab

immunosuppressiva, selectieve L04AA43

Sluiten

belimumab

immunosuppressiva, selectieve L04AA26

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Ultomiris XGVS Aanvullende monitoring Alexion Pharma Netherlands bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
100 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 3 ml, 11 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Benlysta XGVS Aanvullende monitoring GlaxoSmithKline bv

Toedieningsvorm
Poeder voor concentraat voor infusie
Sterkte
120 mg, 400 mg

Bevat na oplossen 80 mg/ml.

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
200 mg/ml
Verpakkingsvorm
pen 1 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) vermindert eculizumab de intravasculaire hemolyse en de transfusiebehoefte bij transfusie-afhankelijke patiënten. Er zijn aanwijzingen dat eculizumab daarnaast een positief effect heeft op overleving, de nierfunctie en het risico op trombo-embolische episoden bij (erytrocyten-) transfusie-afhankelijke patiënten met PNH. Behandeling met ravulizumab is niet inferieur aan eculizumab met betrekking tot transfusie onafhankelijkheid en mate van hemolyse, bij zowel complementremmer-naïeve patiënten als patiënten die klinisch stabiel zijn op behandeling met eculizumab. Er zijn beperkt gegevens beschikbaar over de baten/risico-balans van gebruik bij kinderen en tijdens de zwangerschap.

Bij atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS) kent eculizumab een therapeutische meerwaarde ten opzichte van de standaardbehandeling bij patiënten waarbij plasmatherapie niet (voldoende) effectief is gebleken (plasmaresistente aHUS-patiënten). Voor ravulizumab kan geen therapeutische gelijke waarde met eculizumab worden geconcludeerd bij de behandeling van complementremmer-naïeve patiënten en patiënten die bewijs van respons hebben na behandeling met eculizumab. Vanwege beperkingen in de studieopzet (niet-vergelijkend en een zeer beperkt aantal patiënten) bestaat er grote onzekerheid over de grootte van het effect.

Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling van gegeneraliseerde myasthenia gravis (gMG).

  • ZIN-rapport 2021 ravulizumab Ultomiris® bij atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS)
  • ZIN-rapport 2021 ravulizumab Ultomiris® bij volwassen patienten met paroxismale nachtelijke hemoglobinurie

Advies

Belimumab s.c. als toegevoegde therapie bij volwassenen met actieve, auto-antilichaampositieve SLE en een hoge mate van ziekteactiviteit (bv. positief anti-dsDNA en laag complement), ondanks een gebruikelijke behandeling, verhoogt waarschijnlijk (aanzienlijk) de kans op een klinisch relevante afname in SLE-ziekteactiviteit. Het heeft daarmee een therapeutische meerwaarde in vergelijking met de gebruikelijke behandeling. De subcutane en de intraveneuze toedieningsvorm van belimumab hebben op basis van farmacokinetische studies een gelijke therapeutische waarde.

  • ZIN-rapport 2018 belimumab Benlysta® actieve SLE met hoge mate van ziekteactiviteit

Indicaties

  • Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) bij volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht van ≥ 10 kg:
    • patiënten met hemolyse met klinische symptomen die wijzen op een hoge ziekteactiviteit;
    • patiënten die klinisch stabiel zijn nadat ze ten minste de afgelopen 6 maanden behandeld zijn met eculizumab.
  • Atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS) bij patiënten met een lichaamsgewicht van ≥ 10 kg die complementremmer-naïef zijn of eculizumab hebben ontvangen gedurende ten minste 3 maanden en bewijs hebben van respons op eculizumab.
  • Gegeneraliseerde myasthenia gravis (gMG) bij volwassenen die positief zijn voor het anti-acetylcholinereceptor (AChR)-antilichaam, als aanvullende standaardtherapie.

Indicaties

  • Adjuvante therapie bij volwassenen en kinderen vanaf 5 jaar met actieve, auto-antilichaampositieve systemische lupus erythematodes (SLE) met een hoge mate van ziekteactiviteit (bv. positief anti-dsDNA en laag complement), ondanks een standaardbehandeling.
  • Actieve lupusnefritis bij volwassenen in combinatie met immunosuppressieve achtergrondbehandelingen.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

PNH, aHUS

Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 40 kg

Via intraveneuze infusie: lichaamsgewicht ≥ 100 kg: oplaaddosis 3000 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3600 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 60 kg tot < 100 kg: oplaaddosis 2700 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3300 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 40 kg tot < 60 kg: oplaaddosis 2400 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3000 mg 1×/8 weken.

Het toedieningsschema mag af en toe met ± 7 dagen afwijken van de geplande infusiedag (met uitzondering van de eerste onderhoudsdosis; de volgende dosis weer volgens het oorspronkelijke schema toedienen).

Bij overschakelen van eculizumab naar ravulizumab: oplaaddosis ravulizumab 2 weken ná laatste infusie eculizumab toedienen; onderhoudsdoses vervolgens eenmaal per 8 weken toedienen, te beginnen 2 weken na toediening van de oplaaddosis.

Na plasmawisseling (PE) of plasmaferese (PP): geef een aanvullende dosis binnen 4 uur na elke interventie met PE of PP: bij lichaamsgewicht ≥ 100 kg: 1500 mg na recentste dosis van 3000 mg of 1800 mg na recentste dosis van 3600 mg; bij lichaamsgewicht ≥ 60 kg tot < 100 kg: 1500 mg na recentste dosis van 2700 mg of 1800 mg na recentste dosis van 3300 mg; bij lichaamsgewicht ≥ 40 kg tot < 60 kg: 1200 mg na recentste dosis van 2400 mg of 1500 mg na recentste dosis van 3000 mg.

Na een IVIg cyclus: geef aanvullende dosis van 600 mg binnen 4 uur na voltooiing IVIg-cyclus.

Kinderen ≥ 10 kg tot < 40 kg

Via intraveneuze infusie: lichaamsgewicht ≥ 30 kg tot < 40 kg: oplaaddosis 1200 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 2700 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 20 kg tot < 30 kg: oplaaddosis 900 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 2100 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 10 kg tot < 20 kg: oplaaddosis 600 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 600 mg 1×/4 weken.

Bij overschakelen van eculizumab naar ravulizumab: oplaaddosis ravulizumab 2 weken ná laatste infusie eculizumab toedienen; onderhoudsdoses vervolgens volgens het gewichtsafhankelijk doseerschema, te beginnen 2 weken na toediening van de oplaaddosis.

gMG

Volwassenen (incl. ouderen)

Via intraveneuze infusie: lichaamsgewicht ≥ 100 kg: oplaaddosis 3000 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3600 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 60 kg tot < 100 kg: oplaaddosis 2700 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3300 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 40 kg tot < 60 kg: oplaaddosis 2400 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3000 mg 1×/8 weken.

Het toedieningsschema mag af en toe met ± 7 dagen afwijken van de geplande infusiedag (met uitzondering van de eerste onderhoudsdosis; de volgende dosis weer volgens het oorspronkelijke schema toedienen).

Bij overschakelen van eculizumab naar ravulizumab: oplaaddosis ravulizumab 2 weken ná laatste infusie eculizumab toedienen; onderhoudsdoses vervolgens eenmaal per 8 weken toedienen, te beginnen 2 weken na toediening van de oplaaddosis.

Na plasmawisseling (PE) of plasmaferese (PP): geef een aanvullende dosis binnen 4 uur na elke interventie met PE of PP: bij lichaamsgewicht ≥ 100 kg: 1500 mg na recentste dosis van 3000 mg of 1800 mg na recentste dosis van 3600 mg; bij lichaamsgewicht ≥ 60 kg tot < 100 kg: 1500 mg na recentste dosis van 2700 mg of 1800 mg na recentste dosis van 3300 mg; bij lichaamsgewicht ≥ 40 kg tot < 60 kg: 1200 mg na recentste dosis van 2400 mg of 1500 mg na recentste dosis van 3000 mg.

Na een IVIg cyclus: geef aanvullende dosis van 600 mg binnen 4 uur na voltooiing IVIg-cyclus.

De vermelde dosering voor kinderen < 30 kg met PNH is gebaseerd op de dosering die wordt gebruikt voor pediatrische patiënten met aHUS, op basis van de farmacokinetische/farmacodynamische gegevens die beschikbaar zijn voor aHUS- en PNH-patiënten behandeld met ravulizumab.

Behandelduur: bij PNH in principe levenslang. Bij aHUS ten minste 6 maanden voor manifestaties van trombotische microangiopathie (TMA); vervolgens individueel vaststellen. Bij een verhoogd risico op recidief van TMA kan chronische therapie noodzakelijk zijn. Bij gMG is behandeling alleen onderzocht bij chronische toediening.

Verminderde nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig.

Verminderde leverfunctie: op basis van een populatie-farmacokinetische analyse is een aanpassing van de dosis niet nodig.

Toediening

  • Concentraat van 100 mg/ml (injectieflacons van 3 ml en 11 ml) verdunnen tot een eindconcentratie van 50 mg/ml.
  • Toedienen door een filter van 0,2 microm.
  • Toediening door middel van intraveneuze infusie met behulp van een spuitpomp of een infuuspomp gedurende ten minste 0,17 tot 1,3 uur (10–75 minuten) afhankelijk van het lichaamsgewicht, zie tabellen 4 en 5 in de productinformatie onder Zie ook.
  • Niet toedienen als intraveneuze push- of bolusinjectie.

Doseringen

Houd rekening met het risico van overgevoeligheidsreacties (zie ook Waarschuwingen en voorzorgen); de patiënt gedurende enkele uren onder klinisch toezicht houden, in ieder geval na de eerste twee infusies of de eerste subcutane injectie.

Vóór intraveneuze infusie kan profylactisch een antihistaminicum, met of zonder een antipyreticum, worden gegeven.

Klap alles open Klap alles dicht

Als adjuvans bij systemische lupus erythematodes

Volwassenen

I.v.-infuus: 10 mg/kg op dag 0, 14 en 28, gevolgd door toediening met 4-wekelijkse intervallen. De infusieduur is 1 uur; bij het optreden van een infuusreactie afhankelijk van de ernst de infusiesnelheid verlagen of infuus onderbreken. Indien na 6 maanden behandeling geen verbetering optreedt, overwegen om de behandeling te staken.

S.c.: 200 mg eenmaal per week. Indien na 6 maanden behandeling geen verbetering optreedt, overwegen om behandeling te staken. Bij overgang van intraveneuze naar subcutane toediening de eerste s.c.-injectie 1 tot 4 weken na de laatste i.v.-dosis geven.

Kinderen ≥ 5 jaar

I.v.-infuus: 10 mg/kg op dag 0, 14 en 28, gevolgd door toediening met 4-wekelijkse intervallen. De infusieduur is 1 uur; bij het optreden van een infuusreactie afhankelijk van de ernst de infusiesnelheid verlagen of infuus onderbreken. Indien na 6 maanden behandeling geen verbetering optreedt, overwegen om de behandeling te staken.

Lupusnefritis

Volwassenen

I.v.-infuus: 10 mg/kg op dag 0, 14 en 28, gevolgd door toediening met 4-wekelijkse intervallen. De infusieduur is 1 uur; bij het optreden van een infuusreactie afhankelijk van de ernst de infusiesnelheid verlagen of infuus onderbreken. Geef in combinatie met corticosteroïden en mycofenolaat of cyclofosfamide voor inductie, of met mycofenolaat of azathioprine voor onderhoud.

S.c.: 400 mg 1×/week gedurende 4 weken, gevolgd door 200 mg 1×/week. Geef in combinatie met corticosteroïden en mycofenolaat of cyclofosfamide voor inductie, of met mycofenolaat of azathioprine voor onderhoud. Bij overgang van intraveneuze naar subcutane toediening de eerste wekelijkse s.c.-injectie van 200 mg 1 tot 2 weken na de laatste i.v.-dosis geven, op enig moment nadat de eerste 2 i.v.–doses zijn gegeven.

Ouderen: als toediening noodzakelijk wordt geacht is een dosisaanpassing niet nodig.

Verminderde nierfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig bij licht, matig of ernstig verminderde nierfunctie. Wees wel voorzichtig bij een ernstig verminderde nierfunctie wegens een gebrek aan gegevens.

Verminderde leverfunctie: de verwachting is dat een dosisaanpassing niet nodig is.

Een gemiste subcutane dosis zo snel mogelijk toedienen en daarna het schema hervatten op de gebruikelijke dag, of met een nieuw schema beginnen vanaf de dag dat de gemiste dosis is toegediend.

Toediening

  • Pen:
    • Subcutaan toedienen in de dij of buik.
    • Niet injecteren waar de huid gevoelig, gekneusd, rood of hard is.
    • Bij toediening van een dosis van 400 mg op dezelfde plaats 2 afzonderlijke injecties geven van 200 mg, ten minste 5 cm van elkaar.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie, nasofaryngitis. Hoofdpijn. Diarree, misselijkheid. Vermoeidheid.

Vaak (1-10%): duizeligheid. Buikpijn, braken, dyspepsie. Uitslag, jeuk, urticaria. Artralgie, rugpijn, myalgie, spierspasmen. Influenza-achtige ziekte, asthenie, koorts. Infusie-gerelateerde reactie.

Soms (0,1-1%): meningokokkeninfectie/-sepsis. Koude rillingen. Anafylactische reactie, overgevoeligheid.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum

Dyspneu Vaak

Algemeen en toedieningsplaats

Erytheem op de toedieningsplaats Vaak
Injectieplaatsreactie Vaak
Pyrexie Vaak

Bloed en lymfestelsel

Leukopenie Vaak

Bloedvaten

Hypertensie Vaak
Hypotensie Vaak

Hart

Bradycardie Vaak

Huid en onderhuid

Angio-oedeem Soms
Pruritus Vaak
Rash Vaak
Urticaria Vaak

Immuunsysteem

Anafylactische reactie Soms
Infuusgerelateerde vertraagde overgevoeligheidsreactie Zelden
Overgevoeligheid Vaak

Infecties

Bacteriële infectie Zeer vaak
Bronchitis Zeer vaak
Cystitis Zeer vaak
Faryngitis Vaak
Gastro-enteritis viraal Vaak
Nasofaryngitis Vaak
Virale bovensteluchtweginfectie Vaak

Maagdarmstelsel

Diarree Zeer vaak
Misselijkheid Zeer vaak

Psyche

Depressie Vaak
Suïcidaal gedrag Soms

Skeletspieren en bindweefsel

Artralgie Vaak
Myalgie Vaak
Pijn in extremiteit Vaak

Zenuwstelsel

Duizeligheid Vaak
Hoofdpijn Vaak
Migraine Vaak
  • Infusie- of injectiegerelateerde systemische reacties zoals hypotensie, hypertensie, bradycardie, duizeligheid, hoofdpijn, myalgie, artralgie, koorts, huiduitslag, urticaria.
  • Reacties op de injectieplaats bv. pijn, erytheem, hematoom, jeuk en induratie.
  • Overgevoeligheidsreacties bv. hypotensie, urticaria of andere vormen van huiduitslag, jeuk, dyspneu.
  • Anafylactische reactie op de dag van of de dag na de infusie.
  • Niet-acute overgevoeligheidsreacties van het vertraagde type bv. huiduitslag, misselijkheid, vermoeidheid, spierpijn, hoofdpijn en gezichtsoedeem.
  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.

Plasmawisseling (PE), plasmaferese (PP) en intraveneus immunoglobuline (IVIg) kunnen de serumconcentratie van ravulizumab verlagen. Daarom is een aanvullende dosis ravulizumab nodig, zie rubriek Dosering.

Interacties

Geen levende vaccins toedienen vanaf 30 dagen vóór of gelijktijdig met een behandeling met belimumab.

Belimumab is niet onderzocht in combinatie met een andere op B-cellen gerichte therapie of i.v.-cyclofosfamide.

Zwangerschap

Humaan IgG passeert de placenta.

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.

Farmacologisch effect: Ravulizumab kan aanleiding geven tot remming van het terminale complement in de bloedsomloop van de foetus.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: Vrouwen die zwanger kunnen worden, dienen adequate anticonceptie te gebruiken gedurende én tot 8 maanden na de behandeling.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: Bij dieren zijn gezien: reversibele afname van het aantal B-cellen en van IgM bij neonaten. Het aantal B-cellen herstelde binnen 3 maanden na de geboorte en het IgM niveau binnen 6 maanden.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: Vrouwen in de vruchtbare jaren dienen adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en ten minste vier maanden na de laatste behandeling.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend; risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Borstvoeding staken gedurende én tot 8 maanden na behandeling.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren. Waarschijnlijk ook bij mensen, omdat IgG antilichamen in de moedermelk worden uitgescheiden.

Farmacologisch effect: Reversibele afname van het aantal B-cellen en van IgM.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • een aanhoudende Neisseria meningitidis-infectie op het moment dat de behandeling wordt ingezet.
  • geen vaccinatie tegen Neisseria meningitidis bij inzet behandeling, tenzij profylactische behandeling met geschikte antibiotica tot 2 weken na vaccinatie.

Contra-indicaties

Er zijn geen contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

Ernstige meningokokkeninfectie: ravulizumab verhoogt de gevoeligheid van de patiënt voor meningokokkeninfectie/-sepsis (Neisseria meningitidis). (Re)vaccineer alle patiënten tegen meningokokkeninfecties ten minste twee weken vóór start van de behandeling om het risico op infectie te verkleinen, tenzij het risico van uitstel van behandeling hoger is dan het risico van het ontwikkelen van een meningokokkeninfectie. Bij start van de behandeling binnen 2 weken na vaccinatie, patiënt tot 2 weken na de vaccinatie behandelen met geschikte profylactische antibiotica. Vaccinatie verkleint de kans op meningokokkeninfecties, maar sluit het risico niet geheel uit; gevallen van ernstige meningokokkeninfectie/-sepsis zijn gemeld, ook fatale gevallen bij behandeling met andere remmers van het terminale complement. Controleer alle patiënten op vroege tekenen van meningokokkeninfectie en -sepsis. Instrueer patiënt om bij tekenen en symptomen onmiddellijke medische hulp in te roepen.

Immunisatie: voorafgaand aan behandeling vaccinaties toedienen conform de huidige vaccinatierichtlijnen. Controleer op ziektesymptomen na aanbevolen vaccinatie; vaccinatie kan complement activeren en daardoor versterkte tekenen en symptomen geven van de onderliggende ziekte. Patiënten jonger dan 18 jaar vaccineren tegen Haemophilus influenzae en pneumokokkeninfecties.

Voorzichtig zijn bij een actieve systemische infectie. Ravulizumab blokkeert de activering van het terminale complement-systeem; vatbaarheid voor infecties veroorzaakt door Neisseria-soorten en kapseldragende bacteriën kan verhoogd zijn. Ernstige infecties met Neisseria-soorten (anders dan Neisseria meningitidis), waaronder gedissemineerde gonokokkeninfecties, zijn gemeld. Informeer patiënten over potentieel ernstige infecties en de bijhorende tekenen en symptomen. Adviseer patiënten over preventie van gonorroe.

Toediening van ravulizumab kan leiden tot infusiereacties; meestal lichte tot matig ernstige reacties en van voorbijgaande aard, zoals lage rugpijn, allergische reacties, ledematenongemak, dysgeusie en suf voelen. Onderbreek infusie bij een infusiereactie en neem geschikte ondersteunende maatregelen indien er tekenen van cardiovasculaire instabiliteit of ademhalingsproblemen optreden.

Staken van behandeling voor PNH: volg patiënt nauwlettend, ten minste gedurende 16 weken op tekenen en symptomen van ernstige intravasculaire hemolyse, te herkennen aan een verhoogde lactaatdehydrogenase (LDH)-spiegel in combinatie met een plotselinge afname van de grootte van de PNH-kloon of een daling van het hemoglobinegehalte. Let hierbij ook op terugkeer van symptomen zoals vermoeidheid, hemoglobinurie, buikpijn, kortademigheid (dyspneu), ernstige vasculaire voorvallen (waaronder trombose), dysfagie, of erectiestoornis. Indien er na staking van de behandeling tekenen en symptomen van hemolyse optreden, waaronder een verhoogd LDH-gehalte, overweeg dan de behandeling te hervatten.

Staken van behandeling voor aHUS: controleer voortdurend nauwlettend op tekenen en symptomen van trombotische micro-angiopathie (TMA). Monitoring is mogelijk echter niet voldoende om ernstige complicaties als gevolg van TMA te voorspellen of te voorkomen. Indien er na staking van de behandeling met ravulizumab complicaties als gevolg van TMA optreden, dient een hervatting van de behandeling met ravulizumab te worden overwogen, te beginnen met de oplaaddosis en de onderhoudsdosis. TMA-complicaties na het staken van de behandeling vaststellen bij constatering van één van de volgende bevindingen:

  • Waarneming van gelijktijdig optreden van ten minste twee van de volgende laboratoriumresultaten:
    • een afname van het trombocytenaantal van 25% of meer ten opzichte van baseline of ten opzichte van de piekwaarde voor het trombocytenaantal tijdens de behandeling met ravulizumab;
    • een toename van het serumcreatinine van 25% of meer ten opzichte van baseline of ten opzichte van de laagst gemeten waarde tijdens de behandeling met ravulizumab;
    • een toename van de LDH-serumspiegel van 25% of meer ten opzichte van baseline of ten opzichte van de laagst gemeten waarde tijdens de behandeling met ravulizumab (de resultaten dienen te worden bevestigd door een tweede meting)
  • Eén van de volgende symptomen van TMA: een verandering in de mentale status of insulten of andere extrarenale manifestaties van TMA waaronder cardiovasculaire afwijkingen, pericarditis, gastro-intestinale symptomen/diarree; of trombose.

Staken van behandeling bij gMG: controleer op symptomen van onderliggende ziekte. Overweeg behandeling te hervatten bij optreden van symptomen.

Bij gMG patiënten die niet reageren op eculizumab, behandeling met ravulizumab ontraden.

Onderzoeksgegevens: Er zijn weinig gegevens over de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen met een lichaamsgewicht < 10 kg bij PNS en aHUS; er kan geen doseringsadvies worden gegeven. Er zijn geen gegevens bij kinderen met PNH met lichaamsgewicht < 30 kg of gMG en bij patiënten met gMG met klasse MGFA klasse V. De veiligheid en werkzaamheid zijn niet onderzocht bij patiënten met een leverfunctiestoornis.

Waarschuwingen en voorzorgen

Niet aanbevolen bij: belimumab is niet onderzocht bij ernstige actieve lupus van het centrale zenuwstelsel, HIV, (een voorgeschiedenis van) hepatitis B of C, hypogammaglobulinemie of IgA-deficiëntie, een belangrijke orgaantransplantatie of een hematopoëtische stamcel-/beenmergtransplantatie in het verleden.

Infecties; niet starten bij actieve ernstige infectie (waaronder ernstige chronische infecties) en wees voorzichtig bij patiënten met een verleden van een steeds terugkerende infectie. Belimumab zou de kans op het ontwikkelen van (soms fatale) infecties kunnen verhogen. Instrueer patiënt om zich te melden bij symptomen van een infectie. Bij ontstaan van een infectie tijdens de behandeling en eventueel de behandeling onderbreken. Overweeg pneumokokkenvaccinatie voordat behandeling wordt gestart.

Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van een andere op B-cellen gerichte therapie. Beschikbare gegevens ondersteunen gelijktijdige toediening van rituximab niet bij patiënten met SLE.

Schat vóór starten het risico van depressie, suïcidaal gedrag, inclusief suïcide zorgvuldig in en controleer op nieuwe tekenen van deze risicofactoren tijdens de behandeling. Adviseer patiënt direct medische hulp te zoeken als een depressie of verergering hiervan ontstaat, suïcidaal gedrag ontstaat of zelfverwonding wordt ervaren.

Overgevoeligheidsreacties kunnen ernstig en fataal zijn en optreden direct na de toediening of enkele dagen erna. de meeste kans hierop is bij de eerste twee doses. De patiënt daarom enkele uren onder klinisch toezicht houden, in ieder geval na de eerste subcutane injectie of de eerste twee infusies. Bij een ernstige reactie de toediening onderbreken. De patiënt voorlichten over de mogelijkheid van een allergische reactie op de dag van of tot enkele dagen na de toediening.

Maligniteiten en lymfoproliferatieve aandoeningen: wees voorzichtig bij maligniteiten (in het verleden); immunomodulerende middelen kunnen het risico van een maligniteit doen toenemen.

Controleer op symptomen van progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) zoals cognitieve, neurologische of psychiatrische klachten. Bij vermoeden van PML de behandeling onderbreken totdat PML is uitgesloten.

Over de werkzaamheid en veiligheid zijn weinig gegevens bij een leeftijd ≥ 65 jaar, of bij zwarte patiënten en subcutaan toegediend belimumab. Er is een gebrek aan gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie. Belimumab is niet onderzocht bij patiënten met een verminderde leverfunctie en bij SLE voor de leeftijd < 5 jaar (i.v.) en < 18 jaar (subcutaan) en bij lupusnefritis voor < 18 jaar.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met ravulizumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Ravulizumab is een monoklonaal IgG2/4K-antilichaam dat specifiek bindt aan complementeiwit C5, waardoor het de splitsing van dit eiwit tot C5a (het pro-inflammatoire anafylatoxine) en C5b (de initiërende subeenheid van het terminale complementcomplex [C5b-9]) remt en de vorming van C5b-9 voorkomt. Ravulizumab beschermt de vroege componenten van de complementactivatie die essentieel zijn voor opsonisatie van micro-organismen en voor de klaring van immuuncomplexen. Het remt bij PNH de intravasculaire hemolyse en bij aHUS de complement gemedieerde trombotische microangiopathie die via het terminale complement worden gemedieerd. Bij gMG leidt activering van het terminale complementsysteem tot depositie van C5b-9 op de neuromusculaire verbinding en tot verminderde neuromusculaire transmissie.

Kinetische gegevens

V d ca. 0,08 l/kg.
Metabolisering via intracellulaire degradatie tot kleine peptiden en aminozuren via katabole routes.
T 1/2el ca. 50 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Humaan IgG1-lambda monoklonaal antilichaam, geproduceerd met recombinant DNA-technologie in een cellijn afkomstig van zoogdieren. Blokkeert specifiek de binding van oplosbaar B-lymfocytenstimulerend eiwit (BLyS, ook wel BAFF en TNFSF13B genoemd) aan de receptoren hiervan op B-cellen. Hierdoor remt belimumab de overleving van B-cellen, waaronder autoreactieve B-cellen, en vermindert het de differentiatie van B-cellen tot plasmacellen die immunoglobuline produceren. Bij SLE zijn de BLyS-niveaus in het plasma verhoogd en gerelateerd aan de ziekteactiviteit.

Kinetische gegevens

V d ca. 0,08 l/kg.
F na s.c.-toediening ca. 74%.
Metabolisering door proteolytische enzymen tot kleine peptiden en aminozuren.
T 1/2el ca. 19 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

ravulizumab hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.

  • abatacept (L04AA24) Vergelijk
  • anifrolumab (L04AA51) Vergelijk
  • apremilast (L04AA32) Vergelijk
  • avacopan (L04AA59) Vergelijk
  • baricitinib (L04AA37) Vergelijk
  • belatacept (L04AA28) Vergelijk
  • belimumab (L04AA26) Vergelijk
  • eculizumab (L04AA25) Vergelijk
  • everolimus (bij transplantatie) (L04AA18) Vergelijk
  • filgotinib (L04AA45) Vergelijk
  • leflunomide (L04AA13) Vergelijk
  • mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
  • mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
  • sirolimus (L04AA10) Vergelijk
  • sutimlimab (L04AA55) Vergelijk
  • thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
  • tofacitinib (L04AA29) Vergelijk
  • upadacitinib (L04AA44) Vergelijk
  • vedolizumab (L04AA33) Vergelijk

Groepsinformatie

belimumab hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.

  • abatacept (L04AA24) Vergelijk
  • anifrolumab (L04AA51) Vergelijk
  • apremilast (L04AA32) Vergelijk
  • avacopan (L04AA59) Vergelijk
  • baricitinib (L04AA37) Vergelijk
  • belatacept (L04AA28) Vergelijk
  • eculizumab (L04AA25) Vergelijk
  • everolimus (bij transplantatie) (L04AA18) Vergelijk
  • filgotinib (L04AA45) Vergelijk
  • leflunomide (L04AA13) Vergelijk
  • mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
  • mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
  • ravulizumab (L04AA43) Vergelijk
  • sirolimus (L04AA10) Vergelijk
  • sutimlimab (L04AA55) Vergelijk
  • thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
  • tofacitinib (L04AA29) Vergelijk
  • upadacitinib (L04AA44) Vergelijk
  • vedolizumab (L04AA33) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • immunosuppressiva, selectieve

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • immunosuppressiva, selectieve

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".