Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

ravulizumab

immunosuppressiva, selectieve L04AA43

Sluiten

eculizumab

immunosuppressiva, selectieve L04AA25

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Ultomiris XGVS Aanvullende monitoring Alexion Pharma Netherlands bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
100 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 3 ml, 11 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Soliris XGVS Alexion Pharma Netherlands bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 30 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) vermindert eculizumab de intravasculaire hemolyse en de transfusiebehoefte bij transfusie-afhankelijke patiënten. Er zijn aanwijzingen dat eculizumab daarnaast een positief effect heeft op overleving, de nierfunctie en het risico op trombo-embolische episoden bij (erytrocyten-) transfusie-afhankelijke patiënten met PNH. Behandeling met ravulizumab is niet inferieur aan eculizumab met betrekking tot transfusie onafhankelijkheid en mate van hemolyse, bij zowel complementremmer-naïeve patiënten als patiënten die klinisch stabiel zijn op behandeling met eculizumab. Er zijn beperkt gegevens beschikbaar over de baten/risico-balans van gebruik bij kinderen en tijdens de zwangerschap.

Bij atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS) kent eculizumab een therapeutische meerwaarde ten opzichte van de standaardbehandeling bij patiënten waarbij plasmatherapie niet (voldoende) effectief is gebleken (plasmaresistente aHUS-patiënten). Voor ravulizumab kan geen therapeutische gelijke waarde met eculizumab worden geconcludeerd bij de behandeling van complementremmer-naïeve patiënten en patiënten die bewijs van respons hebben na behandeling met eculizumab. Vanwege beperkingen in de studieopzet (niet-vergelijkend en een zeer beperkt aantal patiënten) bestaat er grote onzekerheid over de grootte van het effect.

Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling van gegeneraliseerde myasthenia gravis (gMG).

  • ZIN-rapport 2021 ravulizumab Ultomiris® bij atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS)
  • ZIN-rapport 2021 ravulizumab Ultomiris® bij volwassen patienten met paroxismale nachtelijke hemoglobinurie

Advies

Bij paroxismale nachtelijke hemoglobinurie vermindert eculizumab de intravasculaire hemolyse en de transfusiebehoefte bij transfusie-afhankelijke patiënten. Er zijn aanwijzingen dat eculizumab daarnaast een positief effect heeft op overleving, de nierfunctie en het risico op trombo-embolische episoden bij (erytrocyten-) transfusie-afhankelijke patiënten met PNH. Er zijn beperkt gegevens beschikbaar over de baten/risico-balans van gebruik bij kinderen en tijdens de zwangerschap.

Bij atypisch hemolytisch-uremisch syndroom kent eculizumab een therapeutische meerwaarde ten opzichte van de standaardbehandeling bij patiënten waarbij plasmatherapie niet (voldoende) effectief is gebleken (plasmaresistente aHUS-patiënten). Vanwege beperkingen in de studieopzet (niet-vergelijkend en een zeer beperkt aantal patiënten) bestaat er grote onzekerheid over de grootte van het effect.

Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling van refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis en neuromyelitis optica-spectrumstoornis.

  • ZIN-rapport 2017 eculizumab Soliris® PNH

Indicaties

  • Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) bij volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht van ≥ 10 kg:
    • patiënten met hemolyse met klinische symptomen die wijzen op een hoge ziekteactiviteit;
    • patiënten die klinisch stabiel zijn nadat ze ten minste de afgelopen 6 maanden behandeld zijn met eculizumab.
  • Atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS) bij patiënten met een lichaamsgewicht van ≥ 10 kg die complementremmer-naïef zijn of eculizumab hebben ontvangen gedurende ten minste 3 maanden en bewijs hebben van respons op eculizumab.
  • Gegeneraliseerde myasthenia gravis (gMG) bij volwassenen die positief zijn voor het anti-acetylcholinereceptor (AChR)-antilichaam, als aanvullende standaardtherapie.

Indicaties

Volwassenen en kinderen

  • Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH); bewijs van klinische voordelen van de behandeling zijn aangetoond bij patiënten met hemolyse met één of meer klinische symptomen indicatief voor een hoge activiteit van de ziekte, ongeacht een voorgeschiedenis van transfusies;
  • Atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS).

Volwassenen

  • Refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis (gMG) bij patiënten die positief testen voor antilichamen tegen acetylcholinereceptoren (AChR).
  • Neuromyelitis optica-spectrumstoornis (NMOSD) bij patiënten die positief testen voor antilichamen tegen aquaporine-4 (AQP4) met een recidiverend verloop van de ziekte.

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

PNH, aHUS

Volwassenen (incl. ouderen) en kinderen ≥ 40 kg

Via intraveneuze infusie: lichaamsgewicht ≥ 100 kg: oplaaddosis 3000 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3600 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 60 kg tot < 100 kg: oplaaddosis 2700 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3300 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 40 kg tot < 60 kg: oplaaddosis 2400 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3000 mg 1×/8 weken.

Het toedieningsschema mag af en toe met ± 7 dagen afwijken van de geplande infusiedag (met uitzondering van de eerste onderhoudsdosis; de volgende dosis weer volgens het oorspronkelijke schema toedienen).

Bij overschakelen van eculizumab naar ravulizumab: oplaaddosis ravulizumab 2 weken ná laatste infusie eculizumab toedienen; onderhoudsdoses vervolgens eenmaal per 8 weken toedienen, te beginnen 2 weken na toediening van de oplaaddosis.

Na plasmawisseling (PE) of plasmaferese (PP): geef een aanvullende dosis binnen 4 uur na elke interventie met PE of PP: bij lichaamsgewicht ≥ 100 kg: 1500 mg na recentste dosis van 3000 mg of 1800 mg na recentste dosis van 3600 mg; bij lichaamsgewicht ≥ 60 kg tot < 100 kg: 1500 mg na recentste dosis van 2700 mg of 1800 mg na recentste dosis van 3300 mg; bij lichaamsgewicht ≥ 40 kg tot < 60 kg: 1200 mg na recentste dosis van 2400 mg of 1500 mg na recentste dosis van 3000 mg.

Na een IVIg cyclus: geef aanvullende dosis van 600 mg binnen 4 uur na voltooiing IVIg-cyclus.

Kinderen ≥ 10 kg tot < 40 kg

Via intraveneuze infusie: lichaamsgewicht ≥ 30 kg tot < 40 kg: oplaaddosis 1200 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 2700 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 20 kg tot < 30 kg: oplaaddosis 900 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 2100 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 10 kg tot < 20 kg: oplaaddosis 600 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 600 mg 1×/4 weken.

Bij overschakelen van eculizumab naar ravulizumab: oplaaddosis ravulizumab 2 weken ná laatste infusie eculizumab toedienen; onderhoudsdoses vervolgens volgens het gewichtsafhankelijk doseerschema, te beginnen 2 weken na toediening van de oplaaddosis.

gMG

Volwassenen (incl. ouderen)

Via intraveneuze infusie: lichaamsgewicht ≥ 100 kg: oplaaddosis 3000 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3600 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 60 kg tot < 100 kg: oplaaddosis 2700 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3300 mg 1×/8 weken; lichaamsgewicht ≥ 40 kg tot < 60 kg: oplaaddosis 2400 mg, na 2 weken gevolgd door onderhoudsdosering 3000 mg 1×/8 weken.

Het toedieningsschema mag af en toe met ± 7 dagen afwijken van de geplande infusiedag (met uitzondering van de eerste onderhoudsdosis; de volgende dosis weer volgens het oorspronkelijke schema toedienen).

Bij overschakelen van eculizumab naar ravulizumab: oplaaddosis ravulizumab 2 weken ná laatste infusie eculizumab toedienen; onderhoudsdoses vervolgens eenmaal per 8 weken toedienen, te beginnen 2 weken na toediening van de oplaaddosis.

Na plasmawisseling (PE) of plasmaferese (PP): geef een aanvullende dosis binnen 4 uur na elke interventie met PE of PP: bij lichaamsgewicht ≥ 100 kg: 1500 mg na recentste dosis van 3000 mg of 1800 mg na recentste dosis van 3600 mg; bij lichaamsgewicht ≥ 60 kg tot < 100 kg: 1500 mg na recentste dosis van 2700 mg of 1800 mg na recentste dosis van 3300 mg; bij lichaamsgewicht ≥ 40 kg tot < 60 kg: 1200 mg na recentste dosis van 2400 mg of 1500 mg na recentste dosis van 3000 mg.

Na een IVIg cyclus: geef aanvullende dosis van 600 mg binnen 4 uur na voltooiing IVIg-cyclus.

De vermelde dosering voor kinderen < 30 kg met PNH is gebaseerd op de dosering die wordt gebruikt voor pediatrische patiënten met aHUS, op basis van de farmacokinetische/farmacodynamische gegevens die beschikbaar zijn voor aHUS- en PNH-patiënten behandeld met ravulizumab.

Behandelduur: bij PNH in principe levenslang. Bij aHUS ten minste 6 maanden voor manifestaties van trombotische microangiopathie (TMA); vervolgens individueel vaststellen. Bij een verhoogd risico op recidief van TMA kan chronische therapie noodzakelijk zijn. Bij gMG is behandeling alleen onderzocht bij chronische toediening.

Verminderde nierfunctie: geen dosisaanpassing nodig.

Verminderde leverfunctie: op basis van een populatie-farmacokinetische analyse is een aanpassing van de dosis niet nodig.

Toediening

  • Concentraat van 100 mg/ml (injectieflacons van 3 ml en 11 ml) verdunnen tot een eindconcentratie van 50 mg/ml.
  • Toedienen door een filter van 0,2 microm.
  • Toediening door middel van intraveneuze infusie met behulp van een spuitpomp of een infuuspomp gedurende ten minste 0,17 tot 1,3 uur (10–75 minuten) afhankelijk van het lichaamsgewicht, zie tabellen 4 en 5 in de productinformatie onder Zie ook.
  • Niet toedienen als intraveneuze push- of bolusinjectie.

Doseringen

Voor gebruik het concentraat verdunnen tot een eindconcentratie van 5 mg/ml.

Klap alles open Klap alles dicht

Paroxismale nachtelijke hemoglobinurie

Volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht ≥ 40 kg

Initiële fase: 600 mg 1×/week gedurende 4 weken via een intraveneus infuus met een inloopduur van 25–45 min (35 min ±10 min) bij volwassenen en 1–4 uur bij kinderen < 18 jaar. In de vijfde week starten met de onderhoudsfase.

Onderhoudsfase: 900 mg 1×/week in week 5, vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen via een intraveneus infuus met een inloopduur van 25–45 min (35 min ±10 min) bij volwassenen en 1–4 uur bij kinderen < 18 jaar.

Kinderen met een lichaamsgewicht < 40 kg

lichaamsgewicht 30–40 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 900 mg 1×/week in week 3, daarna 900 mg elke 2 weken; lichaamsgewicht 20–30 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 600 mg 1×/week in week 3, daarna 600 mg elke 2 weken; lichaamsgewicht 10–20 kg: initieel 600 mg 1×/week in week 1, 300 mg 1×/week in week 2, daarna 300 mg elke 2 weken; lichaamsgewicht 5–10 kg: initieel 300 mg 1×/week in week 1, 300 mg 1×/week in week 2, daarna 300 mg elke 3 weken. Toedienen via een intraveneus infuus met een inlooptijd van 1–4 uur.

Atypisch hemolytisch-uremisch syndroom

Volwassenen en kinderen met een lichaamsgewicht ≥ 40 kg

Initiële fase: 900 mg 1×/w. gedurende 4 weken via een intraveneus infuus met een inloopduur van 25–45 min (35 min ±10 min) bij volwassenen en 1–4 uur bij kinderen < 18 jaar. In de vijfde week starten met de onderhoudsfase.

Onderhoudsfase: 1200 mg eenmalig in de vijfde week en vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen via een intraveneus infuus met een inloopduur van 25–45 min (35 min ±10 min) bij volwassenen en 1–4 uur bij kinderen < 18 jaar.

Kinderen met een lichaamsgewicht < 40 kg

lichaamsgewicht 30–40 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 900 mg 1×/week in week 3, daarna 900 mg elke 2 weken; lichaamsgewicht 20–30 kg: initieel 600 mg 1×/week gedurende 2 weken, 600 mg 1×/week in week 3, daarna 600 mg elke 2 weken; lichaamsgewicht 10–20 kg: initieel 600 mg 1×/week in week 1, 300 mg 1×/week in week 2, daarna 300 mg elke 2 weken; lichaamsgewicht 5–10 kg: initieel 300 mg 1×/week in week 1, 300 mg 1×/week in week 2, daarna 300 mg elke 3 weken. Toedienen via een intraveneus infuus met een inlooptijd van 1–4 uur.

Volwassenen en kinderen

Aanvullende dosering bij gelijktijdige plasmaferese of plasmawisseling: bij een meest recente dosis van 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling; bij een meest recente dosis van ≥ 600 mg een aanvullende dosis van 600 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling. Bij infusie met vers ingevroren plasma en een meest recente dosis van ≥ 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg geven 1 uur voor elke toediening van het plasma infuus.

Refractaire gegeneraliseerde myasthenia gravis

Volwassenen

Initiële fase: 900 mg 1×/w. gedurende 4 weken via een intraveneus infuus met een inloopduur van 25–45 min (35 ±10 min). In de vijfde week starten met de onderhoudsfase.

Onderhoudsfase: 1200 mg eenmalig in de vijfde week en vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen via een intraveneus infuus met een inloopduur van 25–45 min (35 ±10 min). Overweeg stoppen behandeling als na 12 weken geen klinische respons is bereikt.

Aanvullende dosering

Aanvullende dosering bij gelijktijdige plasmaferese of plasmawisseling: bij een meest recente dosis van 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling; bij een meest recente dosis van ≥ 600 mg een aanvullende dosis van 600 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling. Bij infusie met vers ingevroren plasma en een meest recente dosis van ≥ 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg geven 1 uur voor elke toediening van het plasma infuus.

Neuromyelitis optica-spectrumstoornis

Volwassenen

Initiële fase: 900 mg 1×/w. gedurende 4 weken via een intraveneus infuus met een inloopduur van 25–45 min (35 min ±10 min). In de vijfde week starten met de onderhoudsfase.

Onderhoudsfase: 1200 mg eenmalig in de vijfde week en vervolgens eenmaal per 14 ±2 dagen via een intraveneus infuus met een inloopduur van 25–45 min (35 min ±10 min).

Aanvullende dosering

Aanvullende dosering bij gelijktijdige plasmaferese of plasmawisseling: bij een meest recente dosis van 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling; bij een meest recente dosis van ≥ 600 mg een aanvullende dosis van 600 mg per sessie binnen 1 uur na elke plasmaferese of plasmawisseling. Bij infusie met vers ingevroren plasma en een meest recente dosis van ≥ 300 mg een aanvullende dosis van 300 mg geven 1 uur vóór elke toediening van het plasma-infuus.

Bij ouderen ≥ 65 jaar en mensen met een nierfunctiestoornis: is geen doseringsaanpassing nodig.

Bij een leverfunctiestoornis: er zijn geen gegevens bekend.

De patiënt gedurende 1 uur na infusie controleren. Bij een ongewenste reactie infusie vertragen of stopzetten. De totale infusieduur kan worden verlengd tot maximaal 2 uur voor volwassenen en 4 uur voor kinderen < 18 jaar. Bij gelijktijdige plasmaferese, plasmawisseling of infusie met vers ingevroren plasma zijn aanvullende doses nodig. Overweeg eventueel bij goed verdragen infusies in het ziekenhuis thuistoediening met aanvullende voorzorgsmaatregelen, zoals beschikbaarheid van spoedbehandeling van infusiereacties of anafylaxie.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): bovensteluchtweginfectie, nasofaryngitis. Hoofdpijn. Diarree, misselijkheid. Vermoeidheid.

Vaak (1-10%): duizeligheid. Buikpijn, braken, dyspepsie. Uitslag, jeuk, urticaria. Artralgie, rugpijn, myalgie, spierspasmen. Influenza-achtige ziekte, asthenie, koorts. Infusie-gerelateerde reactie.

Soms (0,1-1%): meningokokkeninfectie/-sepsis. Koude rillingen. Anafylactische reactie, overgevoeligheid.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum

Bloedneus Soms
Dyspneu Soms
Hoesten Vaak
Keelirritatie Soms
Neusverstopping Soms
Orofaryngeale pijn Vaak
Rhinorroe Soms

Algemeen en toedieningsplaats

Asthenie Soms
Extravasatie Zelden
Influenza-achtige ziekte Vaak
Koude rillingen Soms
Oedeem Soms
Pyrexie Vaak
Reactie op infuusplaats Soms
Vermoeidheid Vaak
Warmtegevoel Zelden

Bloed en lymfestelsel

Abnormale stollingsfactor Zelden
Anemie Vaak
Coagulopathie Zelden
Hemolyse Zelden
Leukopenie Vaak
Lymfopenie Soms
Rodebloedcelagglutinatie Zelden
Trombocytopenie Soms

Bloedvaten

Angiopathie Soms
Hematoom Zelden
Hypertensie Vaak
Hypotensie Soms
Opvlieger Soms
Versnelde hypertensie Soms

Endocrien

Ziekte van Basedow Zelden

Hart

Angina pectoris Soms
Hartkloppingen Soms

Huid en onderhuid

Afgenomen huidpigmentatie Zelden
Alopecia Vaak
Dermatitis Zelden
Droge huid Soms
Erytheem Soms
Huidhypopigmentatie Soms
Hyperhidrose Soms
Petechiae Soms
Pruritus Vaak
Rash Vaak
Urticaria Soms

Immuunsysteem

Anafylactische reactie Soms
Infusiegerelateerde overgevoeligheidsreactie Soms
Overgevoeligheid Soms

Infecties

Abces Soms
Artritis bacterieel Zelden
Aspergillus-infectie Zelden
Bovenste-luchtweginfectie Vaak
Bronchitis Vaak
Cellulitis Soms
Cystitis Soms
Gastro-intestinale infectie Soms
Geslachts- en urinewegen gonokokkeninfectie Zelden
Gingivitis Zelden
Griep Soms
Haemophilus-infectie Zelden
Impetigo Zelden
Meningokokkenhersenvliesontsteking Soms
Meningokokkensepsis Soms
Nasofaryngitis Vaak
Neisseria-infectie Soms
Onderste-luchtweginfectie Soms
Orale herpes Vaak
Peritonitis Soms
Pneumonie Vaak
Schimmelinfectie Soms
Sepsis Soms
Septische shock Soms
Sinusitis Soms
Urineweginfectie Vaak
Virale infectie Soms

Letsels, intoxicaties en complicaties

Infusie gerelateerde reactie Soms

Lever en galwegen

Geelzucht Zelden

Maagdarmstelsel

Abdominale distensie Soms
Braken Vaak
Buikpijn Vaak
Diarree Vaak
Dyspepsie Soms
Gastro-oesofageale refluxziekte Zelden
Nausea Vaak
Obstipatie Soms

Nieren en urinewegen

Dysurie Soms
Hematurie Soms
Nierfunctie verminderd Soms

Onderzoeken

Alanine-aminotransferase verhoogd Soms
Aspartaataminotransferase verhoogd Soms
Coombs-test positief Zelden
Gamma-glutamyltransferase verhoogd Soms
Hematocriet verlaagd Soms
Hemoglobine verlaagd Soms
Transaminasen verhoogd Soms

Oog

Conjunctiva-irritatie Zelden
Gezichtsvermogen wazig Soms

Oor en evenwichtsorgaan

Tinnitus Soms
Vertigo Soms

Psyche

Abnormale dromen Zelden
Angst Soms
Depressie Soms
Insomnia Vaak
Slaapstoornis Zelden
Stemmingswisselingen Soms

Skeletspieren en bindweefsel

Artralgie Vaak
Botpijn Soms
Gewrichtszwelling Soms
Myalgie Vaak
Nekpijn Soms
Pijn in extremiteit Soms
Rugpijn Soms
Spierspasmen Soms
Trismus Zelden

Stofwisseling en voeding

Verminderde eetlust Soms

Tumoren (inclusief cysten en poliepen)

Maligne melanoom Zelden
Myelodysplastisch syndroom Zelden

Voortplantingsstelsel en borst

Menstruatiestoornis Zelden
Spontane peniserectie Soms

Zenuwstelsel

Duizeligheid Vaak
Dysgeusie Vaak
Hoofdpijn Zeer vaak
Paresthesie Soms
Syncope Zelden
Tremor Soms
  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Er is geen onderzoek naar interacties uitgevoerd.

Plasmawisseling (PE), plasmaferese (PP) en intraveneus immunoglobuline (IVIg) kunnen de serumconcentratie van ravulizumab verlagen. Daarom is een aanvullende dosis ravulizumab nodig, zie rubriek Dosering.

Interacties

Er is geen onderzoek naar interacties met eculizumab uitgevoerd.

Mogelijk kan op basis van het potentiële remmende effect van eculizumab op complementafhankelijke cytotoxiciteit van rituximab, het farmacodynamisch effect van rituximab verminderen.

Zwangerschap

Humaan IgG passeert de placenta.

Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.

Farmacologisch effect: Ravulizumab kan aanleiding geven tot remming van het terminale complement in de bloedsomloop van de foetus.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: Vrouwen die zwanger kunnen worden, dienen adequate anticonceptie te gebruiken gedurende én tot 8 maanden na de behandeling.

Zwangerschap

Humaan IgG passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Gegevens uit een beperkt aantal zwangerschappen duiden niet op schadelijke effecten op de foetus of neonaat.

Farmacologisch effect: Eculizumab kan aanleiding geven tot remming van het terminale complement in de bloedsomloop van de foetus.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot ten minste vijf maanden na de laatste dosis.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend; risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.

Advies: Borstvoeding staken gedurende én tot 8 maanden na behandeling.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Onbekend. Veel immunoglobulinen gaan over in de moedermelk.

Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.

Contra-indicaties

  • een aanhoudende Neisseria meningitidis-infectie op het moment dat de behandeling wordt ingezet.
  • geen vaccinatie tegen Neisseria meningitidis bij inzet behandeling, tenzij profylactische behandeling met geschikte antibiotica tot 2 weken na vaccinatie.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor muizeneiwitten;
  • een niet opgeloste infectie met Neisseria meningitidis;
  • niet gevaccineerd zijn tegen Neisseria meningitidis tenzij profylactisch behandeld met geschikte antibiotica tot 2 weken na vaccinatie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Ernstige meningokokkeninfectie: ravulizumab verhoogt de gevoeligheid van de patiënt voor meningokokkeninfectie/-sepsis (Neisseria meningitidis). (Re)vaccineer alle patiënten tegen meningokokkeninfecties ten minste twee weken vóór start van de behandeling om het risico op infectie te verkleinen, tenzij het risico van uitstel van behandeling hoger is dan het risico van het ontwikkelen van een meningokokkeninfectie. Bij start van de behandeling binnen 2 weken na vaccinatie, patiënt tot 2 weken na de vaccinatie behandelen met geschikte profylactische antibiotica. Vaccinatie verkleint de kans op meningokokkeninfecties, maar sluit het risico niet geheel uit; gevallen van ernstige meningokokkeninfectie/-sepsis zijn gemeld, ook fatale gevallen bij behandeling met andere remmers van het terminale complement. Controleer alle patiënten op vroege tekenen van meningokokkeninfectie en -sepsis. Instrueer patiënt om bij tekenen en symptomen onmiddellijke medische hulp in te roepen.

Immunisatie: voorafgaand aan behandeling vaccinaties toedienen conform de huidige vaccinatierichtlijnen. Controleer op ziektesymptomen na aanbevolen vaccinatie; vaccinatie kan complement activeren en daardoor versterkte tekenen en symptomen geven van de onderliggende ziekte. Patiënten jonger dan 18 jaar vaccineren tegen Haemophilus influenzae en pneumokokkeninfecties.

Voorzichtig zijn bij een actieve systemische infectie. Ravulizumab blokkeert de activering van het terminale complement-systeem; vatbaarheid voor infecties veroorzaakt door Neisseria-soorten en kapseldragende bacteriën kan verhoogd zijn. Ernstige infecties met Neisseria-soorten (anders dan Neisseria meningitidis), waaronder gedissemineerde gonokokkeninfecties, zijn gemeld. Informeer patiënten over potentieel ernstige infecties en de bijhorende tekenen en symptomen. Adviseer patiënten over preventie van gonorroe.

Toediening van ravulizumab kan leiden tot infusiereacties; meestal lichte tot matig ernstige reacties en van voorbijgaande aard, zoals lage rugpijn, allergische reacties, ledematenongemak, dysgeusie en suf voelen. Onderbreek infusie bij een infusiereactie en neem geschikte ondersteunende maatregelen indien er tekenen van cardiovasculaire instabiliteit of ademhalingsproblemen optreden.

Staken van behandeling voor PNH: volg patiënt nauwlettend, ten minste gedurende 16 weken op tekenen en symptomen van ernstige intravasculaire hemolyse, te herkennen aan een verhoogde lactaatdehydrogenase (LDH)-spiegel in combinatie met een plotselinge afname van de grootte van de PNH-kloon of een daling van het hemoglobinegehalte. Let hierbij ook op terugkeer van symptomen zoals vermoeidheid, hemoglobinurie, buikpijn, kortademigheid (dyspneu), ernstige vasculaire voorvallen (waaronder trombose), dysfagie, of erectiestoornis. Indien er na staking van de behandeling tekenen en symptomen van hemolyse optreden, waaronder een verhoogd LDH-gehalte, overweeg dan de behandeling te hervatten.

Staken van behandeling voor aHUS: controleer voortdurend nauwlettend op tekenen en symptomen van trombotische micro-angiopathie (TMA). Monitoring is mogelijk echter niet voldoende om ernstige complicaties als gevolg van TMA te voorspellen of te voorkomen. Indien er na staking van de behandeling met ravulizumab complicaties als gevolg van TMA optreden, dient een hervatting van de behandeling met ravulizumab te worden overwogen, te beginnen met de oplaaddosis en de onderhoudsdosis. TMA-complicaties na het staken van de behandeling vaststellen bij constatering van één van de volgende bevindingen:

  • Waarneming van gelijktijdig optreden van ten minste twee van de volgende laboratoriumresultaten:
    • een afname van het trombocytenaantal van 25% of meer ten opzichte van baseline of ten opzichte van de piekwaarde voor het trombocytenaantal tijdens de behandeling met ravulizumab;
    • een toename van het serumcreatinine van 25% of meer ten opzichte van baseline of ten opzichte van de laagst gemeten waarde tijdens de behandeling met ravulizumab;
    • een toename van de LDH-serumspiegel van 25% of meer ten opzichte van baseline of ten opzichte van de laagst gemeten waarde tijdens de behandeling met ravulizumab (de resultaten dienen te worden bevestigd door een tweede meting)
  • Eén van de volgende symptomen van TMA: een verandering in de mentale status of insulten of andere extrarenale manifestaties van TMA waaronder cardiovasculaire afwijkingen, pericarditis, gastro-intestinale symptomen/diarree; of trombose.

Staken van behandeling bij gMG: controleer op symptomen van onderliggende ziekte. Overweeg behandeling te hervatten bij optreden van symptomen.

Bij gMG patiënten die niet reageren op eculizumab, behandeling met ravulizumab ontraden.

Onderzoeksgegevens: Er zijn weinig gegevens over de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen met een lichaamsgewicht < 10 kg bij PNS en aHUS; er kan geen doseringsadvies worden gegeven. Er zijn geen gegevens bij kinderen met PNH met lichaamsgewicht < 30 kg of gMG en bij patiënten met gMG met klasse MGFA klasse V. De veiligheid en werkzaamheid zijn niet onderzocht bij patiënten met een leverfunctiestoornis.

Waarschuwingen en voorzorgen

Wees voorzichtig bij actieve systemische infecties. Patiënten kunnen vatbaarder zijn voor infecties, vooral bij ingekapselde bacteriën; ernstige infecties met Neisseria-spp. (andere dan Neissera meningitidis), waaronder gedissemineerde gonokokkeninfecties zijn gemeld. Adviseer patiënten over preventie van gonorroe.

Vóór aanvang van de therapie, immunisatie toedienen volgens de geldende immunisatierichtlijnen; minstens twee weken vóór aanvang van de therapie, de patiënt (re)vaccineren tegen meningokokkeninfectie (Neisseria meningitidis). Bij starten met eculizumab binnen 2 weken na meningokokkenvaccinatie, 2 weken profylactisch behandelen met geschikte antibiotica en tijdens de therapie goed letten op vroege tekenen van een meningokokkeninfectie (diverse serogroepen mogelijk) zoals koorts, hoofdpijn die gepaard gaat met koorts en/of stijve nek of fotosensibilisatie. Bij een meningokokkeninfectie treedt vaak sepsis op. Patiënten ≤ 18 jaar vaccineren tegen Haemophilus influenzae en pneumokokkeninfecties. Controleer op ziektesymptomen na aanbevolen vaccinatie; vaccinatie kan complement activeren en daardoor versterkte tekenen en symptomen geven van de onderliggende ziekte.

Staak behandeling bij het optreden van ernstige infusie- of overgevoeligheidsreacties.

Bij PNH: controleer op intravasculaire hemolyse door meting serumlactaatdehydrogenase (LDH)-spiegel; pas eventueel onderhoudsdosering aan (maximaal elke 12 dagen). Hemolyse is gemeld als een dosis is overgeslagen of toediening is uitgesteld. Bij staken van de behandeling minstens 8 weken intensief controleren op verschijnselen van ernstige intravasculaire hemolyse of andere reacties. Overweeg bij ernstige hemolyse bloedtransfusie, exsanguinatietransfusie, corticosteroïden, anticoagulantia of herstarten van eculizumab.

Bij aHUS: controleer op trombotische microangiopathie door bepaling van het trombocytenaantal, LDH in serum en serumcreatinine; pas eventueel de onderhoudsdosering aan (max. elke 12 dagen). Trombotische microangiopathie is gemeld als een dosis is overgeslagen of toediening is uitgesteld. De behandeling voor aHUS is in principe levenslang en mag alleen gestaakt worden wanneer dit medisch verantwoord is. Bij staken levenslang nauwgezet controleren op (zeer) ernstige complicaties door trombotische microangiopathie; complicaties zijn waargenomen 4 weken na staken en kunnen optreden zolang er niet behandeld wordt; bij optreden hiervan overwegen om de behandeling met eculizumab te hervatten.

Er is onvoldoende ervaring met het gebruik bij gestoorde leverfunctie. Er is weinig ervaring met het gebruik bij ouderen (≥ 65 j.).

Eculizumab is niet onderzocht bij kinderen met refractaire gMG of NMOSD.

Hulpstoffen: Wees voorzichtig met natrium, in de infusievloeistof, bij een natriumarmdieet.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met ravulizumab contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Ravulizumab is een monoklonaal IgG2/4K-antilichaam dat specifiek bindt aan complementeiwit C5, waardoor het de splitsing van dit eiwit tot C5a (het pro-inflammatoire anafylatoxine) en C5b (de initiërende subeenheid van het terminale complementcomplex [C5b-9]) remt en de vorming van C5b-9 voorkomt. Ravulizumab beschermt de vroege componenten van de complementactivatie die essentieel zijn voor opsonisatie van micro-organismen en voor de klaring van immuuncomplexen. Het remt bij PNH de intravasculaire hemolyse en bij aHUS de complement gemedieerde trombotische microangiopathie die via het terminale complement worden gemedieerd. Bij gMG leidt activering van het terminale complementsysteem tot depositie van C5b-9 op de neuromusculaire verbinding en tot verminderde neuromusculaire transmissie.

Kinetische gegevens

V d ca. 0,08 l/kg.
Metabolisering via intracellulaire degradatie tot kleine peptiden en aminozuren via katabole routes.
T 1/2el ca. 50 dagen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Selectief immunosuppressivum. Recombinant gehumaniseerd monoklonaal IgG-antilichaam dat bindt aan het humane complementeiwit C5. Remt activering van het terminale complement. Hierdoor wordt bij patiënten met paroxismale nachtelijke hemoglobinurie (PNH) intravasculaire hemolyse geblokkeerd. Bij atypisch hemolytisch-uremisch syndroom (aHUS) wordt de trombotische microangiopathie geblokkeerd. Bij gMG wordt een Membrane Attack Complex (MAC) afhankelijke lysis en ontsteking op de neuromusculaire overgang (NMJ) geremd. Bij NMOSD remt het deze MAC- en C5-afhankelijke ontsteking en daarmee necrose van astrocyten, een verhoogde permeabiliteit van de bloed-hersenbarrière en het afsterven van oligodendrocyten en neuronen. Werking: begint tijdens het infuus. Werkingsduur: ca. 14 dagen.

Kinetische gegevens

V d ca. 0,1 l/kg.
Overig Plasmawisseling leidt tot een vermindering van 50% van de eculizumabconcentratie.
Metabolisering in cellen van het reticulo-endotheliale systeem door lysosomale enzymen tot kleine peptiden en aminozuren.
T 1/2el gem. 11,5–12,5 dagen, bij kinderen 14,5–16 dagen. Bij plasmawisseling of plasma-infusie 1,3 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

ravulizumab hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.

  • abatacept (L04AA24) Vergelijk
  • anifrolumab (L04AA51) Vergelijk
  • apremilast (L04AA32) Vergelijk
  • avacopan (L04AA59) Vergelijk
  • baricitinib (L04AA37) Vergelijk
  • belatacept (L04AA28) Vergelijk
  • belimumab (L04AA26) Vergelijk
  • eculizumab (L04AA25) Vergelijk
  • everolimus (bij transplantatie) (L04AA18) Vergelijk
  • filgotinib (L04AA45) Vergelijk
  • leflunomide (L04AA13) Vergelijk
  • mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
  • mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
  • sirolimus (L04AA10) Vergelijk
  • sutimlimab (L04AA55) Vergelijk
  • thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
  • tofacitinib (L04AA29) Vergelijk
  • upadacitinib (L04AA44) Vergelijk
  • vedolizumab (L04AA33) Vergelijk

Groepsinformatie

eculizumab hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.

  • abatacept (L04AA24) Vergelijk
  • anifrolumab (L04AA51) Vergelijk
  • apremilast (L04AA32) Vergelijk
  • avacopan (L04AA59) Vergelijk
  • baricitinib (L04AA37) Vergelijk
  • belatacept (L04AA28) Vergelijk
  • belimumab (L04AA26) Vergelijk
  • everolimus (bij transplantatie) (L04AA18) Vergelijk
  • filgotinib (L04AA45) Vergelijk
  • leflunomide (L04AA13) Vergelijk
  • mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
  • mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
  • ravulizumab (L04AA43) Vergelijk
  • sirolimus (L04AA10) Vergelijk
  • sutimlimab (L04AA55) Vergelijk
  • thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
  • tofacitinib (L04AA29) Vergelijk
  • upadacitinib (L04AA44) Vergelijk
  • vedolizumab (L04AA33) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • immunosuppressiva, selectieve

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • immunosuppressiva, selectieve

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".