Samenstelling
Veklury XGVS Aanvullende monitoring Gilead Sciences bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 20 ml
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 100 mg
Na reconstitutie is de concentratie 5 mg/ml. Zie voor informatie over de aanvraag van remdesivir, die via het RIVM verloopt: lci.rivm.nl/remdesivir. Momenteel wordt volgens deze pagina in Nederland het poeder gedistribueerd.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Famciclovir Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 125 mg, 500 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Uitgangspunt van de behandeling van COVID-19 is optimale ondersteunende zorg. In de tweedelijnszorg is bij een (matig-)ernstige infectie waarbij zuurstoftoediening nodig is, toepassing van dexamethason een behandeling waarvan is aangetoond dat dit het risico op intubatie en mechanische ventilatie verlaagt en de mortaliteit als gevolg van de infectie significant vermindert. Daarnaast kan (ook in de tweedelijnszorg) remdesivir mogelijk bijdragen aan eerder klinisch herstel, ook wanneer wel sprake is van toegenomen zuurstofbehoefte maar (nog) geen mechanische ventilatie nodig is. Combinatie van dexamethason en remdesivir kan, ondanks een huidig gebrek aan bewijs, worden overwogen bij een matig-ernstige infectie.
Dit geneesmiddel is geregistreerd in het kader van 'voorwaardelijke toelating' om het versneld beschikbaar te maken; aanvullend bewijs over de baten van remdesivir wordt afgewacht.
Advies
Een cutane herpes-infectie verloopt in het algemeen niet ernstig en geneest meestal spontaan. Over het algemeen kan volstaan worden met lokale behandeling met een indifferent middel met zinkoxide of zinksulfaat (eventueel met lidocaïne). Geef bij pijn paracetamol, bij acute herpes zoster neuralgie echter laagdrempelig starten met amitriptyline (bij ouderen nortriptyline). Orale antivirale behandeling met een nucleoside-analogon (aciclovir, famciclovir of valaciclovir) komt bij de herpes virusinfecties alleen in bepaalde situaties in aanmerking. Gezien het gebruiksgemak gaat de voorkeur in het algemeen uit naar valaciclovir of famciclovir. De antivirale behandeling is slechts zinvol indien gestart binnen een bepaalde termijn na het verschijnen van de eerste symptomen. De lengte van deze termijn hangt af van het type infectie (herpes simplex of zoster, primo-infectie of recidief) en de immuunstatus van de patiënt. Zie voor meer informatie de stappenplannen per aandoening.
Conjunctivitis: Bij een infectieuze conjunctivitis door een banale verwekker is een lokaal antibioticum niet geïndiceerd, behalve bij risicogroepen voor complicaties (bv. na recente oogoperaties, bij chronisch infectieuze oogziekten of immuun-gecompromitteerde patiënten) of soms, als de conjunctivitis langer dan twee weken duurt. In deze gevallen gaat de voorkeur uit naar chlooramfenicol-oogdruppels en/of -oogzalf boven fusidinezuur-ooggel, vanwege een breder werkingsspectrum en minder snelle resistentieontwikkeling.
Behandel een infectieuze conjunctivitis door chlamydia en/of gonokok met een gericht systemisch antibioticum, conform de behandeling van een anogenitale infectie (soa). Bij een herpes-simplexvirusconjunctivitis is aciclovir-oogzalf aangewezen. Verwijs, bij een conjunctivitis door het varicella-zostervirus, dezelfde dag naar de oogarts door en start direct met een oraal nucleoside-analogon (valaciclovir of aciclovir).
Indicaties
- Behandeling van 'coronavirus disease 2019' (COVID-19) bij volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar, die minstens 40 kg wegen, met pneumonie die zuurstofsuppletie nodig hebben (zuurstoftoediening met lage of hoge flow, of andere niet-invasieve beademing bij het begin van de behandeling).
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Infecties veroorzaakt door het Varicella zoster-virus (ongecompliceerde herpes zoster en herpes zoster ophthalmicus) bij immuuncompetente volwassenen;
- Ongecompliceerde infecties veroorzaakt door het Varicella zoster-virus bij immuungecompromitteerde volwassenen;
- Behandeling van de eerste episode en recidiverende episoden van herpes genitalis bij immuuncompetente volwassenen;
- (Onderdrukking van) recidiverende genitale herpes bij immuuncompetente en immuungecompromitteerde volwassenen.
Gerelateerde informatie
Dosering
COVID-19, waarbij zuurstofsuppletie nodig is
Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar met een lichaamsgewicht ≥ 40 kg
i.v.-infusie: Oplaaddosis van 200 mg op dag 1, en vanaf dag 2: 100 mg 1×/dag. Behandelduur: ten minste 5 en maximaal 10 dagen.
Ouderen: geen dosisaanpassing nodig.
Verminderde nierfunctie: de farmacokinetiek is niet geëvalueerd. In klinisch onderzoek is remdesivir bij een eGFR ≥ 30 ml/min toegediend zonder dosisaanpassing. Niet toepassen bij een eGFR < 30 ml/min (zie ook rubriek Waarschuwingen en Voorzorgen, achter Nierfunctie en Hulpstoffen.
Verminderde leverfunctie: de farmacokinetiek is niet geëvalueerd; het is onbekend of een dosisaanpassing nodig is. Zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen, achter Leverfunctie.
Toediening
- Toedienen middels intraveneuze infusie gedurende 30–120 minuten.
- Overweeg de max. infusietijd van 120 minuten om overgevoeligheidsreacties mogelijk te voorkomen.
- Niet toedienen als i.m.-injectie.
- Voor informatie over de reconstitutie, verdunning en infusiesnelheid zie rubriek 4.2 (tabel 1) en 6.6 van de officiële productinformatie op de website van het CBG.
Dosering
De behandeling zo spoedig mogelijk na verschijnen van de eerste symptomen (afhankelijk van de aandoening) beginnen. Zie ook huidinfectie (herpes virus) om te bepalen binnen welke termijn na aanvang van de eerste symptomen het starten van de therapie nog zinvol is.
Ongecompliceerde Herpes zoster:
Volwassenen:
500 mg 3×/dag. Bij immuuncompetente patiënten behandelen gedurende 7 dagen, bij immuungecompromitteerde patiënten gedurende 10 dagen.
Bij verminderde nierfunctie: creatinineklaring 40–59 ml/min: 500 mg 2×/dag; 20–39 ml/min: 500 mg 1×/dag; < 20 ml/min: 250 mg 1×/dag; hemodialysepatiënt: 250 mg na elke dialyse. Bij immuuncompetente patiënten behandelen gedurende 7 dagen, bij immuungecompromitteerde patiënten gedurende 10 dagen.
Overweeg intraveneuze antivirale therapie wanneer orale therapie onvoldoende blijkt.
Herpes genitalis:
Volwassenen:
Eerste infectie bij immuuncompetente patiënt: 250 mg 3×/dag. Behandelduur: 5 dagen.
Bij verminderde nierfunctie: creatinineklaring 20–39 ml/min: 250 mg 2×/dag; < 20 ml/min: 250 mg 1×/dag; hemodialysepatiënt 250 mg na elke dialyse. Behandelduur: 5 dagen.
Recidiverende infectie bij immuuncompetente patiënt: 125 mg 2×/dag gedurende 5 dagen.
Bij verminderde nierfunctie (recidiverende infectie bij immuuncompetente patiënt): creatinineklaring < 20 ml/min: 125 mg 1×/dag; hemodialysepatiënt 125 mg na elke dialyse. Behandelduur: 5 dagen.
Recidiverende infectie bij immuungecompromitteerde patiënt: 500 mg 2×/dag. Behandelduur: 7 dagen.
Bij verminderde nierfunctie (recidiverende infectie bij immuungecompromitteerde patiënt): creatinineklaring 20–39 ml/min: 500 mg 1x/dag; < 20 ml/min: 250 mg 1x/dag; hemodialysepatiënt 250 mg na elke dialyse. Behandelduur: 7 dagen.
Onderdrukking van recidiverende infecties bij immuuncompetente patiënt: 250 mg 2×/dag. Bij verminderde nierfunctie: creatinineklaring ≤ 39 ml/min: 125 mg 2×/dag; hemodialysepatiënt 125 mg na elke dialyse. Deze behandeling na max. 12 maanden staken om de recidiverende frequentie en ernst te beoordelen.
Onderdrukking van recidiverende infecties bij immuungecompromitteerde patiënt: 500 mg 2×/dag. Bij verminderde nierfunctie: creatinineklaring 20–39 ml/min: 500 mg 1×/dag; < 20 ml/min: 250 mg 1×/dag; hemodialysepatiënt 250 mg na elke dialyse. Deze behandeling na max. 12 maanden staken om de recidiverende frequentie en ernst te beoordelen.
Bij verminderde leverfunctie: bij mild tot matig verminderde leverfunctie is geen dosisaanpassing nodig, er zijn geen gegevens beschikbaar voor patiënten met een ernstig verminderde leverfunctie.
Bij ouderen (≥ 65 jaar): is geen dosisaanpassing vereist, tenzij sprake is van een verminderde nierfunctie.
Toedieningsinformatie: kan zowel met als zonder voedsel worden ingenomen.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): verhoogde transaminasewaarden.
Vaak (1-10%): hoofdpijn. Misselijkheid. Huiduitslag.
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreacties, incl. infusiegerelateerde en anafylactische reacties. Tekenen en symptomen kunnen bestaan uit: hypotensie, hypertensie, tachycardie, bradycardie, hypoxie, dyspneu, piepende ademhaling, koorts, rillen, zweten, angio-oedeem, huiduitslag, misselijkheid en braken.
Verder is gemeld: bradycardie.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn.
Vaak (1–10%): duizeligheid, slaperigheid. Misselijkheid, braken, afwijkende leverfunctiewaarden. Huiduitslag, jeuk.
Soms (0,1–1%): urticaria, angio-oedeem (gelaat, oogleden, peri-orbitaal, farynx), ernstige huidreacties zoals Stevens–Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse en erythema multiforme. Verwardheid.
Zelden (0,01–0,1%): hallucinaties. Cholestatische icterus.
Bij immuungecompromitteerde patiënten komen misselijkheid, braken en afwijkende leverfunctiewaarden meer frequent voor, vooral bij hogere doses.
Interacties
Er is geen klinisch onderzoek uitgevoerd naar interacties met remdesivir, daardoor is het totale potentieel voor klinisch relevante interacties onbekend.
In vitro is remdesivir substraat voor de volgende enzymen en transporteiwitten: plasma- en weefselesterasen, CYP3A4, CYP2D6, CYP2C8, organisch anion transporterend polypeptide 1B1 (OATP1B1) en P-glycoproteïne (Pgp). Het risico op klinische interacties met remmers/inductoren van deze enzymen en transporters is niet bekend. Sterke remmers kunnen mogelijk resulteren in een verhoogde blootstelling aan remdesivir, combinatie met sterke inductoren (bv. rifampicine) kan mogelijk de plasmaconcentratie van remdesivir verlagen en wordt daarom niet aanbevolen. Dexamethason (matig-sterke inductor CYP3A4) heeft waarschijnlijk geen klinisch significant effect op remdesivir, omdat het bij COVID-19 kortdurend wordt gebruikt, en enzyminductie door dexamethason dosisafhankelijk is en optreedt na meerdere doses (nl. bij behandeling > 2 weken).
In vitro is remdesivir een remmer van CYP3A4, OATP1B1 en -1B3; het risico op klinische interacties met substraten van deze enzymen/transporters is niet bekend, maar toch is de suggestie van de fabrikant om dergelijke substraten minstens 2 uur na remdesivir toe te dienen. Remdesivir heeft waarschijnlijk geen significant effect op de blootstelling aan dexamethason (CYP3A4-substraat), gezien de snelle klaring van remdesivir na i.v.-toediening.
In vitro induceert remdesivir CYP1A2 en mogelijk -3A4, gelijktijdige toediening met substraten van deze enzymen met een smalle therapeutische breedte kan mogelijk leiden tot verlies van hun effectiviteit.
Combinatie met (hydroxy)chloroquine wordt niet aanbevolen op basis van in vitro gegevens, waaruit een antagonistisch effect van chloroquine op de intracellulaire metabole activering en antivirale effectiviteit van remdesivir blijkt.
Interacties
Raloxifeen is in vitro een krachtige remmer van aldehyde-oxidase; het is daarom op theoretische gronden niet uit te sluiten dat raloxifeen de vorming van het werkzame penciclovir remt. Controleer bij gelijktijdig gebruik zorgvuldig de klinische werkzaamheid van de antivirale behandeling.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens betreffende reproductietoxiciteit.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken, als de medische toestand van de vrouw het gebruik van remdesivir vereist.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende de therapie.
Vruchtbaarheid: In dieronderzoek is vermindering van het aantal corpora lutea, aantal innestelingsplaatsen en levensvatbare embryo's waargenomen. De relevantie voor mensen is onbekend.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren (één van de metabolieten).
Farmacologisch effect: Onbekend.
Advies: Volgens de fabrikant: zowel het gebruik van dit geneesmiddel als het geven van borstvoeding ontraden, vanwege de mogelijke bijwerkingen van het middel bij de zuigeling en de niet uitgesloten mogelijkheid van virale transmissie naar een SARS-CoV-2 negatieve zuigeling. Volgens het standpunt COVID-19 en zwangerschap, bevalling en kraambed van de Federatie Medisch Specialisten (FMS) (op p. 20) kan borstvoeding door een SARS-CoV-2 positieve vrouw wel gegeven worden, met adequate hoest- en handhygiëne en het dragen van een chirurgisch mondneusmasker. Het masker max. drie keer gebruiken (of 3 uur achtereen). Horizontale transmissie kan met deze maatregel echter niet 100% voorkomen worden. Een andere optie volgens de FMS is om afgekolfde melk door een ander te laten geven voor de duur van de besmettelijke periode.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor penciclovir.
Waarschuwingen en voorzorgen
Nierfunctie: Bepaal voor aanvang, en gedurende de therapie wanneer klinisch aangewezen, de eGFR. Gebruik remdesivir niet bij een eGFR < 30 ml/min. In dieronderzoek is ernstige nefrotoxiciteit waargenomen, waarvan het mechanisme en de relevantie voor mensen nog onduidelijk is. Zie ook verderop in deze rubriek, achter Hulpstoffen.
Leverfunctie: Verhoogde transaminasewaarden zijn relatief frequent waargenomen. Bepaal de leverfunctie bij alle patiënten voorafgaand aan de therapie, en herhaal dit tijdens de therapie wanneer klinisch aangewezen. Er zijn geen klinische studies uitgevoerd bij patiënten met een pre-existente leverfunctiestoornis; gebruik remdesivir bij hen alleen indien het potentiële voordeel groter is dan het potentiële risico. Start remdesivir niet bij een ALAT-waarde ≥ 5× de bovengrens van de normaalwaarde (ULN). Staak remdesivir tijdelijk bij een ALAT-waarde ≥ 5× ULN tijdens de therapie, en hervat bij daling tot onder deze waarde. Staak remdesivir ook bij een ALAT-verhoging die gepaard gaat met tekenen en symptomen van hepatitis of een toename van geconjugeerd bilirubine, alkalische fosfatase of de INR.
Overgevoeligheidsreacties met inbegrip van infusiegerelateerde en anafylactische reacties zijn gemeld. Tekenen en symptomen kunnen bestaan uit: hypotensie, hypertensie, tachycardie, bradycardie, hypoxie, dyspneu, piepende ademhaling, koorts, rillen, zweten, angio-oedeem, huiduitslag, misselijkheid en braken. Overweeg een lagere infusiesnelheid met een max. infusietijd van 120 minuten, om ze mogelijk te voorkomen. Bij klinisch significante overgevoeligheidsreacties de toediening onmiddellijk staken en een passende behandeling instellen.
Kinderen: Niet vastgesteld zijn de werkzaamheid en veiligheid bij kinderen < 12 jaar en met een lichaamsgewicht < 40 kg.
Hulpstoffen: Natriumsulfobutylether-β-cyclodextrine, aanwezig in zowel het poeder voor concentraat (3 g/100 mg) als in het concentraat (6 g/100 mg remdesivir) kan bij een matige tot ernstige nierfunctiestoornis stapeling geven, en mogelijk een negatief effect op de nierfunctie. Gebruik remdesivir daarom niet bij een eGFR < 30 ml/min.
Waarschuwingen en voorzorgen
Volg bij zoster-infecties de klinische respons nauwkeurig, vooral bij immuungecompromitteerde patiënten. Als de respons op orale behandeling onvoldoende is, i.v. behandeling overwegen. Patiënten met een gecompliceerde herpes zoster (zoals een gedissemineerde herpes zoster, met viscerale betrekking, motorische neuropathieën, encefalitis en cerebrovasculaire complicaties) alleen intraveneuze antivirale therapie geven. Hetzelfde geldt voor immuungecompromitteerde patiënten met ophthalmische herpes zoster of met een herpes zosterinfectie met een groot risico van verspreiding en van betrokkenheid van de inwendige organen.
Resistente virussen: Na herhaalde behandeling kunnen zich bij immuungecompromitteerde patiënten (2,1%) resistente virussen ontwikkelen.
Patiënten moeten (onbeschermde) geslachtsgemeenschap vermijden als er symptomen aanwezig zijn, ook wanneer met de antivirale medicatie is gestart. Tijdens de onderdrukkende behandeling is de frequentie van virale overdracht significant minder, maar nog wel mogelijk; instrueer de patiënt maatregelen te nemen voor veiliger seksueel contact.
Verminderde leverfunctie: De omzetting naar de actieve metaboliet penciclovir kan vertraagd zijn bij een verminderde leverfunctie, wat resulteert in een lagere penciclovir plasmaconcentratie; dit zorgt voor een verminderde werkzaamheid.
Er zijn geen gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij:
- een ernstig verminderde leverfunctie;
- kinderen (< 18 jaar).
Overdosering
Neem voor informatie over een overdosering van remdesivir contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Voor symptomen en behandeling raadpleeg Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Nucleotide-analoog. Remdesivir is een adenosinenucleotide-prodrug. Het wordt binnen gastheercellen gemetaboliseerd tot het farmacologisch actieve remdesivirtrifosfaat (GS-443902). Dit fungeert als analoog van adenosinetrifosfaat (ATP) en concurreert met het natuurlijke ATP-substraat om door het coronavirus SARS-CoV-2 RNA-afhankelijke RNA-polymerase enzym ingebouwd te worden in nieuwe RNA-ketens, dit resulteert in vertraagde ketenterminatie tijdens replicatie van het virale RNA (= remming RNA-synthese). Coronavirussen zijn RNA-virussen.
Remdesivir toont in vitro activiteit tegen SARS-CoV-2, de verwekker van COVID-19, in humane luchtwegepitheelcellen.
Kinetische gegevens
Overig | De farmacokinetische eigenschappen zijn onderzocht bij gezonde vrijwilligers, er zijn geen gegevens beschikbaar van COVID-19-patiënten. |
T max | 1,5–2 uur na start van een 30 min durende infusie (meest gevormde metaboliet; GS-441524). |
Metabolisering | uitgebreid. Via hydrolyse door esterasen tot een intermediaire metaboliet. Na fosforylering ontstaat intracellulair het farmacologisch actieve trifosfaat: GS-443902. Defosforylering van alle gefosforyleerde metabolieten kan leiden tot de vorming van de metaboliet GS-441524, welke zelf niet efficiënt opnieuw wordt gefosforyleerd. |
Eliminatie | ca. 74% met de urine (49% als de metaboliet GS-441524, en ca. 10% onveranderd) en ca. 18% met de feces. |
T 1/2el | ca. 1 uur (remdesivir), ca. 27 uur (GS-441524). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Famciclovir is een prodrug van penciclovir, een antivirale stof met in vitro grote werkzaamheid tegen herpes simplexvirus type 1 en 2 en het Varicella zoster-virus. Famciclovir wordt in de darmwand en de lever snel en grotendeels omgezet in penciclovir. Dit wordt in de viraal–geïnfecteerde cellen omgezet in het werkzame penciclovirtrifosfaat door middel van het door het virus geïnduceerde thymidinekinase. Penciclovirtrifosfaat remt competitief het virale DNA-polymerase en voorkomt verdere virale DNA-synthese met als gevolg blokkering van de virale replicatie.
Kinetische gegevens
F | 77% (penciclovir). |
T max | ca. 45 min (penciclovir). |
Eliminatie | vnl. met de urine (o.a. via tubulaire secretie), ca. 60% als penciclovir en klein deel als precursor ervan. |
T 1/2el | ca. 2 uur (penciclovir), bij verminderde nierfunctie langer. Bij 4 uur-durende hemodialyse verlaging van 75% van de concentratie. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
remdesivir hoort bij de groep nucleoside en nucleotide analoga.
Groepsinformatie
famciclovir hoort bij de groep nucleoside en nucleotide analoga.