Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

sertraline

serotonineheropnameremmers, selectief N06AB06

Sluiten

escitalopram

serotonineheropnameremmers, selectief N06AB10

Sluiten

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Sertraline (als hydrochloride) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
50 mg, 100 mg

Zoloft (als hydrochloride) Viatris Netherlands bv

Toedieningsvorm
Concentraat voor oplossing voor oraal gebruik
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
60 ml

Het concentraat voor oplossing bevat 12% alcohol, het heeft een gekalibreerde pipet in de schroefdop; elke dosis van 50 mg bevat minimaal 0,36 g alcohol.

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
50 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Escitalopram (als oxalaat) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
5 mg, 10 mg, 15 mg, 20 mg
Toedieningsvorm
Druppels
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
15 ml

Bevat per druppel: escitalopram 1 mg, ethanol 4,7 mg.

Lexapro (als oxalaat) Lundbeck bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
10 mg, 15 mg, 20 mg
Toedieningsvorm
Druppels
Sterkte
20 mg/ml
Verpakkingsvorm
15 ml

Bevat per druppel: escitalopram 1 mg, ethanol 4,7 mg.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Kies bij de behandeling van een depressieve episode een antidepressivum op basis van comorbiditeit, bijwerkingen, interacties, ervaring en prijs. Bij voorschrijven in de huisartsenpraktijk wordt een tricyclisch antidepressivum (TCA) of selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI) aanbevolen. Er is een lichte voorkeur voor de SSRI’s vanwege een iets gunstiger bijwerkingenprofiel. Start in de gespecialiseerde GGZ eventueel met een TCA, een SSRI, een niet-selectieve serotonineheropnameremmer (SNRI), mirtazapine of bupropion. Bij klinisch opgenomen patiënten heeft een TCA de voorkeur. Binnen de groep SSRI’s is er voorkeur voor middelen waarmee veel ervaring is opgedaan: citalopram, escitalopram, fluvoxamine, fluoxetine, paroxetine en sertraline.

Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden.

De plaats van een antidepressivum bij de behandeling van een depressieve episode van een bipolaire stoornis is in algemene zin controversieel vanwege relatief weinig bewijs voor effectiviteit. Als een antidepressivum wordt toegevoegd, hebben SSRI’s (uitgezonderd paroxetine) en bupropion de voorkeur. Het toevoegen van een serotonine-noradrenaline-heropnameremmer (SNRI) of een tricyclisch antidepressivum (TCA) (uitgezonderd imipramine) pas overwegen als andere antidepressiva niet effectief zijn gebleken. Antidepressiva kunnen een manie uitlokken. Voor de standaardbehandeling van een bipolaire stoornis, zie Bipolaire stoornis.

Advies

Kies bij de behandeling van een depressieve episode een antidepressivum op basis van comorbiditeit, bijwerkingen, interacties, ervaring en prijs. Bij voorschrijven in de huisartsenpraktijk wordt een tricyclisch antidepressivum (TCA) of selectieve serotonineheropnameremmer (SSRI) aanbevolen. Er is een lichte voorkeur voor de SSRI’s vanwege een iets gunstiger bijwerkingenprofiel. Start in de gespecialiseerde GGZ eventueel met een TCA, een SSRI, een niet-selectieve serotonineheropnameremmer (SNRI), mirtazapine of bupropion. Bij klinisch opgenomen patiënten heeft een TCA de voorkeur. Binnen de groep SSRI’s is er voorkeur voor middelen waarmee veel ervaring is opgedaan: citalopram, escitalopram, fluvoxamine, fluoxetine, paroxetine en sertraline.

Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden.

De plaats van een antidepressivum bij de behandeling van een depressieve episode van een bipolaire stoornis is in algemene zin controversieel vanwege relatief weinig bewijs voor effectiviteit. Als een antidepressivum wordt toegevoegd, hebben SSRI’s (uitgezonderd paroxetine) en bupropion de voorkeur. Het toevoegen van een serotonine-noradrenaline-heropnameremmer (SNRI) of een tricyclisch antidepressivum (TCA) (uitgezonderd imipramine) pas overwegen als andere antidepressiva niet effectief zijn gebleken. Antidepressiva kunnen een manie uitlokken. Voor de standaardbehandeling van een bipolaire stoornis, zie Bipolaire stoornis.

Indicaties

  • Depressieve episoden. Preventie van heroptreden van depressieve episoden;
  • Paniekstoornis, met of zonder agorafobie;
  • Obsessieve-compulsieve stoornis bij volwassenen en kinderen ≥ 6 jaar;
  • Sociale fobie (sociale angststoornis);
  • Posttraumatische stressstoornis.

Gerelateerde informatie

  • angststoornissen
  • bipolaire stoornis
  • depressie

Indicaties

  • Depressieve episoden;
  • Paniekstoornis met of zonder agorafobie;
  • Sociale angststoornis (sociale fobie);
  • Gegeneraliseerde-angststoornis;
  • Obsessieve compulsieve stoornis (OCS).

Gerelateerde informatie

  • angststoornissen
  • bipolaire stoornis
  • depressie

Doseringen

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op selectieve serotonine heropnameremmers van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Depressieve episoden

Volwassenen

Begindosering 50 mg 1×/dag 's morgens of 's avonds; indien nodig met tussenpozen van minimaal 1 week verhogen met 50 mg/dag, max. 200 mg 1×/dag. Behandeling gedurende ten minste 6 maanden voortzetten om er zeker van de zijn dat patiënt vrij is van symptomen. Om een nieuwe episode te voorkomen kan de dosering vaak langere tijd gegeven worden.

Obsessieve-compulsieve stoornis

Volwassenen

Begindosering 50 mg 1×/dag 's morgens of 's avonds; indien nodig met tussenpozen van minimaal 1 week verhogen met 50 mg/dag, max. 200 mg 1×/dag. Voortgezet gebruik regelmatig evalueren omdat een preventief effect niet is aangetoond.

Kinderen 13–17 jaar

Begindosering 50 mg 1×/dag 's morgens of 's avonds; indien nodig met tussenpozen van minimaal 1 week verhogen met 50 mg/dag, max. 200 mg/dag. Houd bij dosisverhoging rekening met het lichaamsgewicht.

Kinderen 6–12 jaar

Begindosering 25 mg 1×/dag 's morgens of 's avonds, zo nodig na 1 week verhogen tot 50 mg 1×/dag; bij onvoldoende effect met tussenpozen van minimaal 1 week verhogen met 50 mg/dag, max. 200 mg 1×/dag. Houd bij dosisverhoging rekening met het lagere lichaamsgewicht van kinderen.

Paniekstoornis, sociale fobie, posttraumatische stressstoornis

Volwassenen

Begindosering 25 mg 1×/dag, na 1 week verhogen tot 50 mg 1×/dag; indien nodig met tussenpozen van minimaal 1 week verhogen met 50 mg/dag, max. 200 mg 1×/dag. Voortgezet gebruik bij paniekstoornis regelmatig evalueren omdat een preventief effect niet is aangetoond.

Pas bij CYP2C19-polymorfisme zonodig de dosering of het middel aan in overleg met de apotheker.

Bij ouderen voorzichtig doseren vanwege de kans op hyponatriëmie. Ouderen kunnen gevoeliger zijn voor de bijwerkingen.

Bij verminderde nierfunctie: een dosisaanpassing is niet nodig.

Bij verminderde leverfunctie: lager of minder frequent doseren.

Afbouwen: Zie voor informatie over geleidelijk afbouwen het multidisciplinair document afbouwen SSRI's en SNRI's van het Nederlands Huisartsen Genootschap. Voorbeelden van afbouwschema's zijn weergegeven in tabel 2 en 3 van het document.

Overschakelen: Zie voor informatie over overschakelen van en naar andere antidepressiva de switchtabel van psychiatrienet.nl.

Toediening: Het concentraat moet vóór gebruik worden verdund en is met name bedoeld als tabletten niet gebruikt kunnen worden. Bij stoppen de dosering over een periode van minstens 1–2 weken afbouwen.

Doseringen

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op selectieve serotonine heropnameremmers van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Depressie

Volwassenen

gebruikelijke dosering: 10 mg 1×/dag, indien nodig verhogen tot max. 20 mg per dag. De behandeling voortzetten totdat de patiënt ten minste 6 maanden volledig symptoomvrij is.

Ouderen > 65 jaar

begindosering: 5 mg 1×/dag; maximumdosering 10 mg/dag.

Paniekstoornis

Volwassenen

begindosering: 5 mg gedurende de eerste behandelweek, vervolgens verhogen tot 10 mg per dag, tot max. 20 mg per dag. Het maximale effect wordt na circa 3 maanden bereikt. De behandeling duurt enkele maanden.

Ouderen > 65 jaar

begindosering: 5 mg 1×/dag; maximumdosering 10 mg/dag.

Sociale angststoornis

Volwassenen

gebruikelijke dosering: 10 mg 1×/dag, indien nodig verlagen tot 5 mg of verhogen tot max. 20 mg per dag. Na 2–4 weken wordt doorgaans symptoomverlichting bereikt. De behandeling 12 weken voortzetten om terugval te voorkomen. Om een recidief te voorkomen kan op individuele basis een behandeling gedurende 6 maanden worden overwogen.

Gegeneraliseerde-angststoornis

Volwassenen

begindosering 10 mg 1×/dag, indien nodig verhogen tot max. 20 mg per dag. Langetermijnbehandeling is gedurende 6 maanden onderzocht. De voordelen van behandeling en de dosering moeten regelmatig worden beoordeeld.

Ouderen > 65 jaar

begindosering: 5 mg 1×/dag; maximumdosering 10 mg/dag.

Obsessieve compulsieve stoornis (OCS)

Volwassenen

begindosering 10 mg 1×/dag, indien nodig verhogen tot max. 20 mg per dag. De voordelen van behandeling en de dosering moeten regelmatig worden beoordeeld.

Ouderen > 65 jaar

begindosering: 5 mg 1×/dag; maximumdosering 10 mg/dag.

Pas bij CYP2C19-polymorfisme zonodig de dosering of het middel aan in overleg met de apotheker. (Volgens de fabrikant wordt bij poor CYP2C19-metabolizers een begindosering van 5 mg/dag aanbevolen gedurende de eerste 14 dagen, waarna afhankelijk van de respons verhoogd kan worden tot 10 mg.)

Verminderde nierfunctie: Bij lichte of matige nierfunctiestoornis is geen dosisaanpassing nodig. Wees voorzichtig bij een ernstige nierfunctiestoornis (klaring < 30 ml/min).

Verminderde leverfunctie: Bij lichte of matige leverfunctiestoornis is de begindosering 5 mg 1×/dag gedurende de eerste twee behandelweken, indien nodig verhogen tot 10 mg per dag. Wees voorzichtig bij een ernstige leverfunctiestoornis.

Afbouwen: Zie voor informatie over geleidelijk afbouwen het multidisciplinair document afbouwen SSRI's en SNRI's van het Nederlands Huisartsen Genootschap. Voorbeelden van afbouwschema's zijn weergegeven in tabel 2 en 3 van het document.

Overschakelen: Zie voor informatie over overschakelen naar andere antidepressiva de switchtabel van psychiatrienet.nl.

Toediening: De druppels kan men mengen met water, sinaasappelsap of appelsap.

Bijwerkingen

Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum

Bloedneus Soms
Bronchospasme Soms
Dysfonie Zelden
Dyspneu Soms
Geeuwen Vaak
Hik Zelden
Hyperventilatie Zelden
Hypoventilatie Zelden
Interstitiële longziekte Zelden
Laryngospasme Zelden
Stridor Zelden

Algemeen en toedieningsplaats

Asthenie Vaak
Borstkaspijn Vaak
Dorst Soms
Gangafwijking Zelden
Gezichtsoedeem Soms
Hernia Zelden
Koude rillingen Soms
Malaise Vaak
Oedeem -
Oedeem perifeer Soms
Ontwenningssyndroom bij staken van antidepressiva Zelden
Pyrexie Vaak
Vermoeidheid Zeer vaak
Verwardheid -

Bloed en lymfestelsel

Leukopenie Zelden
Lymfadenopathie Zelden
Trombocytopenie Zelden
Veranderde bloedplaatjesfunctie Zelden

Bloedvaten

Bloeding Soms
Hypertensie Soms
Opvlieger Vaak
Orthostatische hypotensie -
Overmatig blozen Soms
Perifere ischemie Zelden
Vasodilatatie Zelden

Endocrien

Abnormale secretie van antidiuretisch hormoon -
Hyperprolactinemie Zelden
Hypothyroïdie Soms

Hart

Bradycardie Zelden
Hartkloppingen Vaak
Myocardinfarct Zelden
Tachycardie Soms
Torsade de pointes Zelden
Ventriculaire aritmie -

Huid en onderhuid

Alopecia Soms
Angio-oedeem Zelden
Bulleuze dermatitis Zelden
Dermatitis Soms
Droge huid Soms
Ecchymose -
Fotosensitiviteitsreactie Zelden
Haartextuur abnormaal Zelden
Huidgeur afwijkend Zelden
Hyperhidrose Vaak
Koud zweet Soms
Mond- en tongzweren Zelden
Pruritus Soms
Purpura Soms
Rash Vaak
Rash folliculair Zelden
Stevens-Johnson-syndroom Zelden
Toxische epidermale necrolyse Zelden
Urticaria Soms

Immuunsysteem

Anafylactische reactie Zelden
Overgevoeligheid Soms
Seizoensgebonden allergie Soms

Infecties

Bovenste-luchtweginfectie Vaak
Diverticulitis Zelden
Faryngitis Vaak
Gastro-enteritis Soms
Otitis media Soms
Rhinitis Vaak
Sinusitis -
Vulvovaginitis Zelden

Letsels, intoxicaties en complicaties

Botbreuk ?
Hyphaema Zelden

Lever en galwegen

Hepatitis Zelden
Leverfalen Zelden
Leverfunctie afwijkend -

Maagdarmstelsel

Bloed in ontlasting Zelden
Braken Vaak
Buikpijn Vaak
Colitis microscopisch ?
Diarree Zeer vaak
Droge mond Zeer vaak
Dysfagie Soms
Dyspepsie Vaak
Flatulentie Vaak
Gastro-intestinale bloeding Soms
Glossitis Soms
Hemorroïden Soms
Melaena Soms
Nausea Zeer vaak
Obstipatie Vaak
Oesofagitis Soms
Oprisping Soms
Pancreatitis Zelden
Speekselvloed Soms
Stomatitis Zelden
Tandaandoening Soms
Tongaandoening Soms

Nieren en urinewegen

Enurese bij kinderen ?
Hematurie Zelden
Nachtelijke mictie Soms
Oligurie Zelden
Pollakisurie Soms
Polyurie Soms
Urine-incontinentie Soms
Urineaarzeling Zelden
Urineretentie Soms

Onderzoeken

Elektrocardiogram QT verlengd Zelden
Gewicht verhoogd -
Gewicht verlaagd -
Gewichtstoename Soms
Gewichtsverlies Soms
Transaminasen verhoogd Soms

Oog

Diplopie Zelden
Fotofobie Zelden
Glaucoom Zelden
Hemoftalmie Zelden
Maculopathie ?
Mydriase Soms
Ongelijke pupillen Zelden
Periorbitaal oedeem Soms
Scotoom Zelden
Traanklieraandoening Zelden
Visuele stoornis Vaak

Oor en evenwichtsorgaan

Benigne paroxysmale houdingsafhankelijke draaiduizeligheid Soms
Oorpijn Soms
Tinnitus Vaak

Psyche

Abnormale dromen -
Abnormale gedachten Soms
Agitatie Vaak
Agressie Soms
Angst Vaak
Anorgasmie -
Apathie Soms
Bruxisme Vaak
Conversiestoornis Zelden
Depersonalisatie Vaak
Depressie Vaak
Euforie Soms
Hallucinatie Soms
Insomnia Zeer vaak
Libidoverlies Vaak
Manie -
Morbide dromen ?
Nachtmerrie Vaak
Nerveuze spanning Vaak
Paniekaanval -
Paranoia Zelden
Psychose Soms
Rusteloosheid -
Slaapwandelen Zelden
Suïcidaal gedrag Soms
Verminderd libido -
Voortijdige ejaculatie Zelden

Skeletspieren en bindweefsel

Artralgie Vaak
Botaandoening Zelden
Myalgie Vaak
Osteoartritis Soms
Rabdomyolyse Zelden
Rugpijn Soms
Spierzwakte Soms
Trismus ?

Stofwisseling en voeding

Diabetes mellitus Zelden
Gestimuleerde eetlust Vaak
Hypercholesterolemie Zelden
Hyperglykemie Zelden
Hypoglykemie Zelden
Hyponatriëmie Zelden
Verminderde eetlust Vaak

Tumoren (inclusief cysten en poliepen)

Neoplasma Soms

Voortplantingsstelsel en borst

Balanoposthitis Zelden
Ejaculatiestoornis Zeer vaak
Erectiele disfunctie Vaak
Galactorroe Zelden
Gynaecomastie Zelden
Menorragie Soms
Menstruatiestoornis Vaak
Priapisme Zelden
Seksuele disfunctie Soms
Spermatogenese abnormaal Zelden
Vaginale afscheiding Zelden

Zenuwstelsel

Acathisie Zelden
Amnesie Soms
Bewegingsstoornis Vaak
Choreoathetose Zelden
Coma Zelden
Concentratieverlies Vaak
Convulsie Soms
Coördinatie verstoord Soms
Duizeligheid Zeer vaak
Dysgeusie Vaak
Dyskinesie Zelden
Dystonie Vaak
Extrapiramidale aandoening Vaak
Hoofdpijn Zeer vaak
Hyperesthesie Zelden
Hyperkinesie Vaak
Hypertonie Vaak
Hypo-esthesie Soms
Migraine Soms
Neuroleptisch maligne syndroom Zelden
Paresthesie Vaak
Psychomotore rusteloosheid Zelden
Reversibele cerebrale vasoconstrictiesyndroom Zelden
Serotoninesyndroom Zelden
Somnolentie Zeer vaak
Spraakstoornis Soms
Syncope Soms
Tremor Vaak
Zintuigellijke stoornis Zelden

Zwangerschap, perinataal en postpartum

Postpartumbloeding Soms

Toelichting

  • Botbreuk: vooral boven de leeftijd van 50 jaar (bij gebruik van een SSRI of TCA).
  • Hyponatriëmie: mogelijk als gevolg van een overmaat ADH.

Bij opvallend meer of ernstiger bijwerkingen kan sprake zijn van een CYP2C19-polymorfisme.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum

Bloedneus Soms
Bronchospasme -
Dysfonie -
Dyspneu -
Geeuwen Vaak
Hik -
Hyperventilatie -
Hypoventilatie -
Interstitiële longziekte -
Laryngospasme -
Stridor -

Algemeen en toedieningsplaats

Asthenie -
Borstkaspijn -
Dorst -
Gangafwijking -
Gezichtsoedeem -
Hernia -
Koude rillingen -
Malaise -
Oedeem Soms
Oedeem perifeer -
Ontwenningssyndroom bij staken van antidepressiva Zeer vaak
Pyrexie Vaak
Vermoeidheid Vaak
Verwardheid Soms

Bloed en lymfestelsel

Leukopenie -
Lymfadenopathie -
Trombocytopenie ?
Veranderde bloedplaatjesfunctie -

Bloedvaten

Bloeding -
Hypertensie -
Opvlieger -
Orthostatische hypotensie ?
Overmatig blozen -
Perifere ischemie -
Vasodilatatie -

Endocrien

Abnormale secretie van antidiuretisch hormoon ?
Hyperprolactinemie -
Hypothyroïdie -

Hart

Bradycardie Zelden
Hartkloppingen -
Myocardinfarct -
Tachycardie Soms
Torsade de pointes ?
Ventriculaire aritmie ?

Huid en onderhuid

Alopecia Soms
Angio-oedeem ?
Bulleuze dermatitis -
Dermatitis -
Droge huid -
Ecchymose ?
Fotosensitiviteitsreactie -
Haartextuur abnormaal -
Huidgeur afwijkend -
Hyperhidrose Vaak
Koud zweet -
Mond- en tongzweren -
Pruritus -
Purpura -
Rash Soms
Rash folliculair -
Stevens-Johnson-syndroom -
Toxische epidermale necrolyse -
Urticaria -

Immuunsysteem

Anafylactische reactie Zelden
Overgevoeligheid -
Seizoensgebonden allergie -

Infecties

Bovenste-luchtweginfectie -
Diverticulitis -
Faryngitis -
Gastro-enteritis -
Otitis media -
Rhinitis -
Sinusitis Vaak
Vulvovaginitis -

Letsels, intoxicaties en complicaties

Botbreuk ?
Hyphaema -

Lever en galwegen

Hepatitis ?
Leverfalen -
Leverfunctie afwijkend ?

Maagdarmstelsel

Bloed in ontlasting -
Braken Vaak
Buikpijn -
Colitis microscopisch -
Diarree Vaak
Droge mond Vaak
Dysfagie -
Dyspepsie -
Flatulentie -
Gastro-intestinale bloeding Soms
Glossitis -
Hemorroïden -
Melaena -
Nausea Zeer vaak
Obstipatie Vaak
Oesofagitis -
Oprisping -
Pancreatitis -
Speekselvloed -
Stomatitis -
Tandaandoening -
Tongaandoening -

Nieren en urinewegen

Enurese bij kinderen -
Hematurie -
Nachtelijke mictie -
Oligurie -
Pollakisurie -
Polyurie -
Urine-incontinentie -
Urineaarzeling -
Urineretentie ?

Onderzoeken

Elektrocardiogram QT verlengd ?
Gewicht verhoogd Vaak
Gewicht verlaagd Soms
Gewichtstoename -
Gewichtsverlies -
Transaminasen verhoogd -

Oog

Diplopie -
Fotofobie -
Glaucoom -
Hemoftalmie -
Maculopathie -
Mydriase -
Ongelijke pupillen -
Periorbitaal oedeem -
Scotoom -
Traanklieraandoening -
Visuele stoornis Soms

Oor en evenwichtsorgaan

Benigne paroxysmale houdingsafhankelijke draaiduizeligheid -
Oorpijn -
Tinnitus Soms

Psyche

Abnormale dromen Vaak
Abnormale gedachten -
Agitatie Soms
Agressie Zelden
Angst Vaak
Anorgasmie Vaak
Apathie -
Bruxisme Soms
Conversiestoornis -
Depersonalisatie -
Depressie -
Euforie -
Hallucinatie Zelden
Insomnia Vaak
Libidoverlies -
Manie ?
Morbide dromen -
Nachtmerrie -
Nerveuze spanning -
Paniekaanval Soms
Paranoia -
Psychose -
Rusteloosheid Vaak
Slaapwandelen -
Suïcidaal gedrag ?
Verminderd libido Vaak
Voortijdige ejaculatie -

Skeletspieren en bindweefsel

Artralgie Vaak
Botaandoening -
Myalgie Vaak
Osteoartritis -
Rabdomyolyse -
Rugpijn -
Spierzwakte -
Trismus -

Stofwisseling en voeding

Diabetes mellitus -
Gestimuleerde eetlust Vaak
Hypercholesterolemie -
Hyperglykemie -
Hypoglykemie -
Hyponatriëmie ?
Verminderde eetlust Vaak

Tumoren (inclusief cysten en poliepen)

Neoplasma -

Voortplantingsstelsel en borst

Balanoposthitis -
Ejaculatiestoornis Vaak
Erectiele disfunctie Vaak
Galactorroe ?
Gynaecomastie -
Menorragie Soms
Menstruatiestoornis -
Priapisme ?
Seksuele disfunctie -
Spermatogenese abnormaal -
Vaginale afscheiding -

Zenuwstelsel

Acathisie -
Amnesie -
Bewegingsstoornis ?
Choreoathetose -
Coma -
Concentratieverlies -
Convulsie ?
Coördinatie verstoord -
Duizeligheid Vaak
Dysgeusie Soms
Dyskinesie -
Dystonie -
Extrapiramidale aandoening -
Hoofdpijn Zeer vaak
Hyperesthesie -
Hyperkinesie -
Hypertonie -
Hypo-esthesie -
Migraine -
Neuroleptisch maligne syndroom -
Paresthesie Vaak
Psychomotore rusteloosheid -
Reversibele cerebrale vasoconstrictiesyndroom -
Serotoninesyndroom Zelden
Somnolentie Vaak
Spraakstoornis -
Syncope Soms
Tremor Vaak
Zintuigellijke stoornis -

Zwangerschap, perinataal en postpartum

Postpartumbloeding ?

Toelichting

  • Abnormale secretie van antidiuretisch hormoon en hyponatriëmie: vooral bij ouderen.
  • Botbreuk vooral boven een leeftijd van 50 jaar (bij gebruik van een SSRI of TCA).
  • Elektrocardiogram QT verlengd, ventriculaire aritmie (incl. 'torsade de pointes'): vooral bij vrouwen, hypokaliëmie en hartziekten.
  • Suïcidaal gedrag: tijdens behandeling en vlak na staken.

Bij opvallend meer of ernstiger bijwerkingen kan sprake zijn van een CYP2C19-polymorfisme.

  • Informatie van Lareb over dit middel
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Gelijktijdig gebruik met pimozide is gecontra-indiceerd, omdat sertraline via een onbekend mechanisme de pimozideconcentratie verhoogt en pimozide een nauwe therapeutische breedte heeft.

Het concentraat is vanwege het alcoholgehalte gecontra-indiceerd tijdens gelijktijdig gebruik van disulfiram of binnen 14 dagen na stoppen van een behandeling met disulfiram.

Gelijktijdig gebruik met irreversibele MAO-remmers is gecontra-indiceerd, vanwege het risico op het 'serotoninesyndroom' met ernstige verschijnselen als agitatie, hyperthermie, tremor, convulsies en delirium. Niet binnen 7 dagen na staken van sertraline starten met een MAO-remmer (incl. moclobemide, methyleenblauw). Niet gebruiken binnen twee weken na behandeling met een irreversibele MAO-remmer (tranylcypromine, fenelzine, selegiline); na gebruik van een reversibele MAO-A-remmer (moclobemide) kan men een onttrekkingsperiode van 1 dag aanhouden. Niet gelijktijdig gebruiken met de zwakke reversibele MAO-remmer linezolid.

In combinatie met andere serotonerge middelen (opioïden zoals fentanyl en tramadol, amfetaminen, triptanen, sint-janskruid en andere serotonerge antidepressiva) neemt de kans op serotonerge bijwerkingen toe.

Gelijktijdig gebruik met alcohol vermijden.

Gelijktijdig gebruik met grapefruit-/pompelmoessap vermijden, omdat inname van 3 glazen per dag de plasmaconcentratie sertraline met 100% verhoogt.

Gelijktijdig gebruik van SSRI’s met lithium neemt de kans op tremoren toe.

Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen die het risico op bloedingen verhogen (zoals anticoagulantia, acetylsalicylzuur, NSAID's, TCA's, atypische antipsychotica en fenothiazinen).

Sertraline remt CYP2D6 dosis-afhankelijk, waardoor interacties kunnen optreden met door CYP2D6 gemetaboliseerde geneesmiddelen (propafenon, flecaïnide, TCA's, antipsychotica).

Bij poor metabolizers van CYP2C19 is de plasmaconcentratie van sertraline met circa 50% verhoogd ten opzichte van extensive metabolizers.

Gelijktijdig gebruik met krachtige CYP3A4-remmers wordt afgeraden vanwege een mogelijk verhoogde sertraline-blootstelling.

Gelijktijdig gebruik met CYP3A4-inductoren als carbamazepine, fenytoïne en metamizol kan de sertralinespiegel verlagen. Controleer bij gebruik van metamizol de klinische respons en/of de geneesmiddelspiegels. Meet bij gebruik van fenytoïne de fenytoïnespiegel na starten van behandeling met sertraline. Het is niet uitgesloten CYP3A4-inductoren als fenobarbital, rifampicine en sint-janskruid (Hypericum perforatum) een afname van de sertralinepiegel kunnen veroorzaken.

De kans op QTc-verlenging en/of ventriculaire aritmieën neemt toe bij gelijktijdig gebruik met andere middelen die QT-interval verlengen, zoals bepaalde antipsychotica en antibiotica. SSRI's kunnen door remming van de choline-esteraseactiviteit de werking van neuromusculaire blokkers verlengen.

Interacties

Gelijktijdig gebruik met middelen die het QT-interval verlengen, zoals klasse Ia en III anti-aritmica, antipsychotica (fenothiazinen, pimozide, haloperidol), tricyclische antidepressiva, bepaalde antibiotica (moxifloxacine, erytromycine i.v., pentamidine) en antihistaminica (hydroxyzine, mizolastine) is gecontra-indiceerd.

Gelijktijdig gebruik met MAO-remmers is gecontra-indiceerd om het risico van het 'serotoninesyndroom' met ernstige verschijnselen als agitatie, hyperthermie, tremor, convulsies en delirium te vermijden. Niet binnen zeven dagen na staken van escitalopram starten met een niet-selectieve MAO-remmer (incl. selegiline, moclobemide en methyleenblauw). Niet gebruiken binnen twee weken na behandeling met een irreversibele MAO-remmer (incl. selegiline); na gebruik van een reversibele MAO-remmer kan men een kortere onttrekkingsperiode dan 14 dagen aanhouden. Gelijktijdig gebruik met de zwakke reversibele MAO-remmer linezolid vermijden.

Gelijktijdig gebruik van serotonerge geneesmiddelen, zoals opioïden (zoals tramadol) en triptanen (zoals sumatriptan) kan de serotonerge werking mogelijk versterken en leiden tot het serotoninesyndroom. Gelijktijdig gebruik van SSRI's met lithium of tryptofaan kan leiden tot een hogere incidentie van bijwerkingen.

Wees voorzichtig met middelen die hypokaliëmie of hypomagnesiëmie induceren en middelen die de convulsiedrempel verlagen (antipsychotica, antidepressiva, mefloquine, bupropion, tramadol).

Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik met geneesmiddelen die het risico op bloedingen verhogen (zoals vitamine K-antagonisten, NSAID's, acetylsalicylzuur, dipyridamol, fenothiazinen, atypische antipsychotica en de meeste tricyclische antidepressiva).

Bij gelijktijdig gebruik van een geneesmiddel met sint-janskruid is er meer kans op bijwerkingen.

Escitalopram is een remmer van CYP2D6; wees voorzichtig met middelen die door dit enzym worden omgezet en een smalle therapeutische breedte hebben zoals flecaïnide, propafenon, metoprolol, clomipramine, nortriptyline, risperidon en haloperidol. Wees voorzichtig met CYP2C19-remmers als cimetidine en omeprazol; cimetidine kan de plasmaspiegel van escitalopram matig (tot 70%) verhogen en omeprazol met 50%.

Zwangerschap

Teratogenese: Een licht verhoogd risico op specifieke (hart)afwijkingen is niet uitgesloten.

Farmacologisch effect: Het optreden van persisterende pulmonale hypertensie bij de neonaat (PPHN) is beschreven bij het gebruik van SSRI’s. Na langdurig gebruik van antidepressiva tot aan de bevalling kunnen neonatale onthoudingsverschijnselen optreden (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, onregelmatige ademhaling, slecht drinken en hard huilen); de verschijnselen zijn doorgaans mild, van voorbijgaande aard en dosisafhankelijk. Er is onvoldoende bekend over lange-termijneffecten bij het kind na gebruik van een SSRI tijdens de zwangerschap. Observationele gegevens laten een verschil zien van post-partumbloedingen, namelijk bijna tweemaal vaker na blootstelling aan een SSRI/SNRI in de maand voorafgaand aan de geboorte.

Advies: Maak een zorgvuldige afweging tussen de nadelige gevolgen van de depressie voor moeder en kind, tegen die van het geneesmiddel. Het abrupt staken of switchen van een antidepressivum tijdens de zwangerschap wordt afgeraden. In verband met veranderende farmacokinetiek in de zwangerschap is het aan te raden om regelmatig plasmaspiegels te bepalen. In het 2e en met name het 3e trimester kunnen de plasmaspiegels dalen en is dosisverhoging misschien noodzakelijk. Controleer de pasgeborene op onthoudingsverschijnselen en verschijnselen van PPHN, zoals blauwe verkleuring en ademhalingsproblemen.

Vruchtbaarheid: Er zijn aanwijzingen dat sommige SSRI's bij mannen de kwaliteit van het sperma (reversibel) veranderen. Er is geen effect op de vruchtbaarheid bij de mens waargenomen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Een licht verhoogd risico op specifieke (hart)afwijkingen is niet uitgesloten.

Farmacologisch effect: Het optreden van persisterende pulmonale hypertensie bij de neonaat (PPHN) is beschreven bij het gebruik van SSRI’s. Na langdurig gebruik van antidepressiva tot aan de bevalling kunnen neonatale onthoudingsverschijnselen optreden (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, onregelmatige ademhaling, slecht drinken en hard huilen); de verschijnselen zijn doorgaans mild, van voorbijgaande aard en dosisafhankelijk. Er is onvoldoende bekend over lange-termijneffecten bij het kind na gebruik van een SSRI tijdens de zwangerschap. Observationele gegevens laten een verschil zien van post-partumbloedingen, namelijk bijna tweemaal vaker na blootstelling aan een SSRI/SNRI in de maand voorafgaand aan de geboorte.

Advies: Maak een zorgvuldige afweging tussen de nadelige gevolgen van de depressie voor moeder en kind, tegen die van het geneesmiddel. Het abrupt staken of switchen van een antidepressivum tijdens de zwangerschap wordt afgeraden. In verband met veranderende farmacokinetiek in de zwangerschap is het aan te raden om regelmatig plasmaspiegels te bepalen. In het 2e en met name het 3e trimester kunnen de plasmaspiegels dalen en is dosisverhoging misschien noodzakelijk. Controleer de pasgeborene op onthoudingsverschijnselen en verschijnselen van PPHN, zoals blauwe verkleuring en ademhalingsproblemen.

Vruchtbaarheid: Er zijn aanwijzingen dat sommige SSRI's bij mannen de kwaliteit van het sperma (reversibel) veranderen. Er is geen effect op de vruchtbaarheid bij de mens waargenomen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja; in geringe hoeveelheden. Relatieve kinddosis is < 3%.

Farmacologisch effect: Bloedspiegels van sertraline bij de zuigeling waren in de meeste studies niet aantoonbaar.

Advies: Kan veilig worden gebruikt. Controleer voor de zekerheid de zuigeling de eerste weken op slecht slapen, sufheid, geïrriteerdheid, veel huilen, koliek, slecht drinken en slecht groeien.

Overige: Wees voorzichtig met ethanol (in het concentraat). Met alle antidepressiva is onvoldoende ervaring opgedaan om een uitspraak te kunnen doen over de effecten op de lange termijn.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja; in geringe hoeveelheden. Relatieve kinddosis is ca. 5%.

Farmacologisch effect: Bloedspiegels van escitalopram bij de zuigeling waren zeer laag of niet aantoonbaar.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Controleer voor de zekerheid de zuigeling de eerste weken op slecht slapen, sufheid, geïrriteerdheid, veel huilen, koliek, slecht drinken en slecht groeien.

Overige: Met alle antidepressiva is onvoldoende ervaring opgedaan om een uitspraak te kunnen doen over de effecten op de lange termijn.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

Zie voor contra-indicaties de rubriek Interacties.

Contra-indicaties

  • verlengd QT-interval.

Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

CYP2C19-polymorfisme: Bij opvallend meer of ernstiger bijwerkingen kan sprake zijn van een CYP2C19-polymorfisme.

Acathisie: Bij acathisie kan het schadelijk zijn om de dosis te verhogen.

Serotoninesyndroom: Patiënten controleren op voortekenen/symptomen van een serotoninesyndroom of neuroleptisch maligne syndroom; bij een combinatie van symptomen als agitatie, tremoren, myoklonieën en hyperthermie dient men hierop bedacht te zijn.

Staak de behandeling bij insulten.

Overweeg de behandeling te staken bij symptomen van hyponatriëmie (zoals hoofdpijn, concentratiestoornis, verwardheid, hallucinatie, valneiging, insult en coma).

Overschakelen: Wees voorzichtig bij overschakelen van andere (vooral langwerkende) antidepressiva en middelen tegen obsessieve stoornissen naar sertraline.

Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij epilepsie, diabetes mellitus, leverinsufficiëntie, gesloten kamerhoekglaucoom en bij een voorgeschiedenis van (hypo)manie of glaucoom.

Bloedingen: Toegenomen bloedingstijd en/of abnormale bloedingen, zoals ecchymose, gynaecologische, gastro-intestinale, cutane en mucosale en post-partumbloeding zijn gemeld bij gebruik van SSRI's. Wees voorzichtig bij een verhoogde bloedingsneiging en bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de bloedplaatjesfunctie beïnvloeden (zie ook de rubrieken Interacties en Zwangerschap).

Verlengde QT-tijd: Wees voorzichtig bij aanwezigheid van risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypocalciëmie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen, en congenitaal of verworven QT-verlenging.

Psychiatrische effecten: Een onderliggende manie kan manifest worden. Psychotische symptomen kunnen verergeren bij schizofrene patiënten.

Seksuele disfunctie: Er zijn meldingen geweest van langdurige seksuele disfunctie bij gebruik van SSRI's, die bleef aanhouden na het staken van de behandeling.

Suïciderisico: Bij suïcidaal gedrag in de voorgeschiedenis, evenals bij patiënten jonger dan 25 jaar is extra controle aangewezen, met name in de eerste weken van de therapie (als het middel nog onvoldoende effectief is) en na dosisaanpassingen. Er is een groter suïciderisico in het vroege stadium van herstel.

Fout-positieve uitslagen: Sertraline kan tot enkele dagen na staken fout-positieve resultaten geven van urine-immunoassay-onderzoeken op benzodiazepinen; bevestiging kan gekregen worden met behulp van gaschromatografie/massaspectrometrie.

Afbouwen: Vanwege onthoudingsverschijnselen een behandeling niet plotseling staken, maar de dosis afbouwen gedurende ten minste 2–4 weken, zie ook de rubriek Doseringen. Bij afbouwen niet om de dag doseren, omdat door de relatief korte halfwaardetijd van dit middel dan onthoudingsverschijnselen kunnen optreden. Risicofactoren voor het krijgen van onthoudingsverschijnselen zijn: behandeling met hogere doses dan de minimale effectieve dosis, het ervaren van onthoudingsverschijnselen bij een gemiste dosis, eerdere mislukte stoppoging.

Onderzoeksgegevens: Over gelijktijdige toepassing van ECT ontbreken onderzoeksgegevens. Niet gebruiken bij kinderen < 18 jaar (behalve voor obsessieve-compulsieve stoornis in de leeftijd van 6–17 jaar) vanwege een toegenomen kans op suïcidaal gedrag en vijandigheid, terwijl de werkzaamheid niet voldoende is vastgesteld en er onvoldoende gegevens zijn over het effect op groei en op de fysieke, seksuele, cognitieve, emotionele ontwikkeling. Bij kinderen met obsessief-compulsieve stoornis ontbreken langetermijngegevens over de veiligheid en werkzaamheid; controleer tijdens (vooral aan het begin van) de behandeling op suïcidale symptomen en controleer bij langdurig gebruik de groei en ontwikkeling. Vanwege onvoldoende klinische gegevens niet gebruiken bij een ernstige leverfunctiestoornis.

Hulpstoffen:

  • Wees voorzichtig met ethanol, in het concentraat, bij alcoholisme, zwangerschap, lactatie en jonge kinderen. Ethanol kan een effect op andere medicatie hebben. Wees bij risicogroepen voorzichtig met gelijktijdig gebruik van andere middelen die een substraat van alcoholdehydrogenase, zoals ethanol of propyleenglycol, bevatten.
  • Glycerol, in het concentraat, kan hoofdpijn, maagklachten en diarree veroorzaken.

Rijvaardigheid: Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

CYP2C19-polymorfisme: Bij opvallend weinig werkzaamheid of bij meer of ernstiger bijwerkingen kan sprake zijn van een CYP2C19-polymorfisme.

Acathisie: Indien acathisie ontstaat, kan een verhoging van de dosering schadelijk zijn.

Serotoninesyndroom: Zelden is bij SSRI's een serotoninesyndroom gemeld; bij een combinatie van symptomen als agitatie, tremor, myoklonie en hyperthermie dient men hierop verdacht te zijn en de medicatie te staken.

Psychiatrische effecten: Een onderliggende manie kan manifest worden of verergeren. Staak de behandeling bij intreden van een manie. Bij paniekstoornis kunnen in het begin van de behandeling de angstgevoelens verergeren; bij een lage startdosering vermindert de kans op dit anxiogene effect.

Suïciderisico: Bij suïcidaal gedrag in de voorgeschiedenis, evenals bij patiënten jonger dan 25 jaar is extra controle aangewezen, met name in de eerste weken van de therapie (als het middel nog onvoldoende effectief is) en na dosisaanpassingen. Er is een groter suïciderisico in het vroege stadium van herstel.

Seksuele disfunctie: SSRI's en SNRI's kunnen symptomen van langdurige seksuele disfunctie geven, met symptomen die blijven aanhouden nadat de behandeling is gestaakt.

Epilepsie: Staak de behandeling bij intreden of verergeren van convulsies. Gebruik bij epilepsie nauwgezet controleren en vermijd gebruik bij instabiele epilepsie.

Verlengde QT-tijd: Verlenging van het QT-interval en ventriculaire aritmie (als 'torsade de pointes') zijn met name gemeld bij vrouwen, bij hypokaliëmie, bestaande verlenging van het QT-interval of andere hartziektes. Wees voorzichtig bij meer kans op het ontwikkelen van aritmieën zoals bij bradycardie, congestief hartfalen, recent myocardinfarct, of (risicofactoren voor) hypokaliëmie of hypomagnesiëmie. Bij patiënten met een stabiele hartziekte vóór de start van de behandeling het maken van een ECG overwegen. Bij symptomen van een abnormaal hartritme behandeling staken en een ECG maken.

Metabole effecten: Bij diabetes mellitus kan een SSRI de bloedsuikerspiegel doen verhogen.

Bloedingen: Toegenomen bloedingstijd en/of abnormale bloedingen, zoals ecchymose, gynaecologische, gastro-intestinale, cutane en mucosale en post-partumbloeding zijn gemeld bij gebruik van SSRI's. Wees voorzichtig bij een verhoogde bloedingsneiging en bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die de bloedplaatjesfunctie beïnvloeden (zie ook de rubrieken Interacties en Zwangerschap).

Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van abnormale bloedingen, bij nauwe kamerhoekglaucoom of een voorgeschiedenis van glaucoom en gelijktijdige ECT. Wees voorzichtig bij risicofactoren voor hyponatriëmie, zoals hogere leeftijd en cirrose, en bij gelijktijdig gebruik met middelen die hyponatriëmie geven.

Afbouwen: Vanwege onthoudingsverschijnselen een behandeling niet plotseling staken, maar de dosis afbouwen gedurende ten minste 2–4 weken, zie ook de rubriek Doseringen. Bij afbouwen niet om de dag doseren, omdat door de relatief korte halfwaardetijd van dit middel dan onthoudingsverschijnselen kunnen optreden. Risicofactoren voor het krijgen van onthoudingsverschijnselen zijn: behandeling met hogere doses dan de minimale effectieve dosis; het ervaren van onthoudingsverschijnselen bij een gemiste dosis; eerdere mislukte stoppoging.

Onderzoeksgegevens: Niet gebruiken bij kinderen en jongeren < 18 jaar vanwege een toegenomen kans op suïcidaal gedrag en vijandigheid, terwijl de werkzaamheid niet voldoende is vastgesteld en er onvoldoende gegevens zijn over het effect op groei en op de seksuele, cognitieve en emotionele ontwikkeling. Bij ouderen is de werkzaamheid niet onderzocht bij sociale angststoornis. Wees voorzichtig bij coronaire hartziekte vanwege de beperkte klinische ervaring.

Rijvaardigheid: Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Overdosering

Symptomen

Overdosering kan het QT-interval verlengen. Daarom wordt ECG-monitoring aanbevolen in alle gevallen van overdosering. Na sertraline overdoses alleen of in combinatie met andere middelen en/of alcohol zijn doden gemeld.

Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op vergiftigingen.info en toxicologie.org.

Overdosering

Symptomen

Er zijn weinig klinische gegevens: coma, aritmieën, verlengd QT-interval. Fatale gevallen zijn meestal in combinatie met andere middelen opgetreden.

Therapie

Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op vergiftigingen.info en toxicologie.org.

Eigenschappen

Specifieke serotonineheropnameremmer (SSRI). Het remt de heropname van serotonine in het neuron. Werking is pas na 1–2 weken merkbaar.

Kinetische gegevens

Resorptie uitgebreid 'first pass'-effect.
T max 4,5–8,4 uur.
Overig therapeutische plasmaspiegel: 50–300 microg/l.
Eiwitbinding 98%.
Metabolisering via CYP3A4, CYP2C19 en CYP2D6 ; sertraline en de belangrijkste metaboliet desmethylsertaline zijn substraat voor P-glycoproteïne.
Eliminatie met de urine en feces.
T 1/2el 26 uur, bij verminderde leverfunctie langer.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Specifieke serotonineheropnameremmer (SSRI). Het remt selectief de heropname van serotonine in het neuron. Het is de actieve, links draaiende isomeer van het racemaat citalopram. Bij opvallend weinig werkzaamheid kan sprake zijn van een CYP2C19-polymorfisme.

Kinetische gegevens

Resorptie snel.
Overig de druppel is bio-equivalent met de tablet.
F ca. 80%.
T max 4 uur.
V d 12–26 l/kg.
Overig gemiddelde plasmaconcentratie: 50 nmol/l (20–125 nmol/dag).
Metabolisering met name via CYP2C19 (mogelijk geholpen door CYP3A4 en CYP2D6) in farmacologisch actieve desmethylmetabolieten (28–31%) en ook tot didesmethylmetabolieten (< 5%).
Eliminatie via de lever en grotendeels via de nieren.
T 1/2el ca. 30 uur; verlengd bij gestoorde nierfunctie, hoge leeftijd en mogelijk ook bij gestoorde leverfunctie.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

sertraline hoort bij de groep serotonineheropnameremmers, selectief.

  • citalopram (N06AB04) Vergelijk
  • dapoxetine (G04BX14) Vergelijk
  • escitalopram (N06AB10) Vergelijk
  • fluoxetine (N06AB03) Vergelijk
  • fluvoxamine (N06AB08) Vergelijk
  • paroxetine (N06AB05) Vergelijk

Groepsinformatie

escitalopram hoort bij de groep serotonineheropnameremmers, selectief.

  • citalopram (N06AB04) Vergelijk
  • dapoxetine (G04BX14) Vergelijk
  • fluoxetine (N06AB03) Vergelijk
  • fluvoxamine (N06AB08) Vergelijk
  • paroxetine (N06AB05) Vergelijk
  • sertraline (N06AB06) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • serotonineheropnameremmers, selectief

Indicaties

  • angststoornissen
  • bipolaire stoornis
  • depressie

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • serotonineheropnameremmers, selectief

Indicaties

  • angststoornissen
  • bipolaire stoornis
  • depressie

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Geneesmiddelinformatie voor patiënten
  • Kinderformularium (NKFK)
  • Geneesmiddelen bij ouderen
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".