Samenstelling
Vyndaqel
(meglumine)
Bijlage 2
Aanvullende monitoring
Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 20 mg
Vyndaqel
gemicroniseerd
Bijlage 2
Aanvullende monitoring
Pfizer bv
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 61 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Buspiron (hydrochloride) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 10 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Xyrem (natriumzout) UCB Pharma bv
- Toedieningsvorm
- Drank
- Sterkte
- 500 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- fles 180 ml
Natriumoxybaat (natriumzout) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Drank
- Sterkte
- 500 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- fles 180 ml
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
In gerandomiseerd dubbelblind klinisch onderzoek is aangetoond dat 20 mg tafamidismeglumine superieur is aan placebo bij de behandeling van volwassen patiënten met systemische transthyretine-amyloïdose en stadium 1 symptomatische polyneuropathie om perifere neurologische stoornissen te vertragen. Tafamidismeglumine vertraagt de ziekteprogressie en is geen alternatief voor een levertransplantatie.
Bij de behandeling van wild-type of erfelijke transthyretineamyloïdose bij volwassen patiënten met cardiomyopathie ATTR-CM én NYHA-klasse I of II is in de studie aangetoond dat tafamidismeglumine 80 mg (overeenkomend met 61 mg tafamidis vrije zuur) geassocieerd is met een lagere kans op sterfte en een betere kwaliteit van leven in vergelijking met placebo. Een behandeling die naar verwachting korter zal duren dan 6 maanden is weinig zinvol, de gunstige effecten kunnen pas worden gemeten na 6–18 maanden. Bij patiënten die ondanks een optimale behandeling met standaardtherapie NYHA-klasse III hebben, gaat het toepassen van tafamidis in de studie gepaard met een hogere kans op cardiovasculair gerelateerde ziekenhuisopname in vergelijking met placebo.
Aan de vergoeding van tafamidis zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden.
Bij onvoldoende effect van antidepressiva heeft buspiron een beperkte plaats in de behandeling van een gegeneraliseerde angststoornis.
Advies
Bij narcolepsie waarbij slaperigheid overdag op de voorgrond staat worden pitolisant, modafinil en solriamfetol geadviseerd. Deze geneesmiddelen hebben verschillende werkingsmechanismen. Wanneer kataplexie op de voorgrond staat is natriumoxybaat de eerste keuze. Pitolisant is zowel werkzaam op de slaperigheid overdag als op de kataplexie en kan dus ook worden voorgeschreven bij kataplexie. Natriumoxybaat heeft ook een positieve invloed op de nachtelijke slaap. De keuze voor de best passende therapie voor de individuele patiënt, is aan de arts.
Indicaties
'20 mg'
- Behandeling van transthyretine-amyloïdose bij volwassenen met een stadium 1 symptomatische polyneuropathie om de progressie van perifere neurologische stoornissen te vertragen.
'61 mg'
- Behandeling van wild-type of erfelijke transthyretineamyloïdose bij volwassen patiënten met cardiomyopathie (ATTR-CM).
Indicaties
- Kortdurende behandeling van gegeneraliseerde-angststoornis;
- Verlichting van angstsymptomen met of zonder bijkomende depressie.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Narcolepsie met kataplexie bij volwassenen, adolescenten en kinderen vanaf 7 jaar.
Doseringen
Let op: Tafamidis 61 mg komt overeen met 80 mg tafamidismeglumine; tafamidis en tafamidismeglumine zijn niet onderling uitwisselbaar op basis van de hoeveelheid mg.
Symptomatische polyneuropathie in stadium 1 bij transthyretine-amyloïdose
Volwassenen (incl. ouderen)
20 mg 1×/dag, toevoegen aan de standaardbehandeling.
Cardiomyopathie bij wild-type of erfelijke transthyretineamyloïdose
Volwassenen (incl. ouderen)
61 mg 1×/dag; start zo vroeg mogelijk in het verloop van de ziekte. Heroverweeg voortzetten van de behandeling bij progressie van de hartschade, zoals bij NYHA-klasse III. Bij NYHA-klasse IV zijn er relatief weinig klinische gegevens.
Verminderde nier- en leverfunctie: Bij nierfunctiestoornis en lichte tot matige leverfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig. Er zijn geen tot relatief weinig gegevens bij ernstige leverfunctiestoornis, wees daarom voorzichtig.
Bij braken kort na inname een extra dosis innemen, indien de intacte capsule is aangetroffen in het braaksel.
Toediening: De capsule heel doorslikken. Innemen mag met en zonder voedsel.
Doseringen
In combinatie met een sterke CYP3A4-remmer starten met een lagere dosering en deze geleidelijk verhogen. Geen grapefruitsap consumeren, omdat dit de plasmaconcentratie verhoogt.
De dosering dient individueel te worden afgestemd.
Anxiolyse
Volwassenen (incl. ouderen)
Begindosering: 5 mg 2–3×/dag. Na een aantal weken in stappen van 5 mg per 2 of 3 dagen verhogen tot gemiddelde onderhoudsdosering: 15–30 mg/dag in meerdere giften; max. 60 mg/dag.
Bij lichte tot matige nierifunctiestoornis (creatinineklaring 20–49 ml/min/1,72 m²) laag doseren, verdeeld over 2 doses per dag. Gecontra-indiceerd bij ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 20 ml/min/1,72 m²).
Bij lichte tot matige leverfunctiestoornis langzamer doseren (per 4 of 5 dagen optitreren), onder zorgvuldige controle. Gecontra-indiceerd bij ernstige leverfunctiestoornis.
Toediening: De tabletten iedere dag op hetzelfde tijdstip, en consequent met of zonder voedsel, zonder te kauwen innemen met water. De biologische beschikbaarheid neemt toe door voedsel.
Doseringen
Voorschrijven dient voorbehouden te zijn aan gespecialiseerde artsen met een specifieke deskundigheid in slaap-waakstoornissen.
Narcolepsie met kataplexie
Volwassenen
Begindosering: 4,5 g/nacht verdeeld over twee gelijke doses; de eerste dosis vlak voor het slapen en de tweede dosis 2,5–4 uur later, indien nodig hiervoor een wekker zetten.
Indien nodig op geleide van de werkzaamheid en het kunnen verdragen in stappen van 1,5 g per dag de dagdosering naar boven of beneden bijstellen tot maximaal 9 g/nacht (verdeeld over twee gelijke doses). Tussen de verhogingen in dient een periode van minstens één tot twee weken te zitten. De effecten van staken van de behandeling zijn niet systematisch in studies onderzocht. Nadat de behandeling langer dan 14 dagen is gestaakt, opnieuw met de laagste dosis beginnen.
Bij gelijktijdig gebruik van valproïnezuur: dosis natriumoxybaat met 20% verlagen; begindosis: 3,6 g/dag verdeeld over twee gelijke giften; dosis aanpassen op geleide van de werkzaamheid en het kunnen verdragen.
Bij leverfunctiestoornis: begindosis halveren en de respons op dosisverhoging nauwkeurig volgen.
Kinderen ≥ 7 jaar
Bij een gewicht van 15–20 kg; begindosering: ≤ 1 g/nacht verdeeld over twee gelijke doses; de eerste dosis bij het slapen gaan en de tweede dosis 2,5–4 uur later. Vervolgens op geleide van effect en het kunnen verdragen, in wekelijkse of tweewekelijkse stappen van ≤ 0,5 g titreren tot max. 0,2 g/kg/dag. Bij gelijktijdig gebruik van valproïnezuur: dosis natriumoxybaat met 20% verlagen.
Bij een gewicht van 20–30 kg ; begindosering: ≤ 2 g/nacht verdeeld over twee gelijke doses; de eerste dosis bij het slapen gaan en de tweede dosis 2,5–4 uur later. Vervolgens op geleide van effect en het kunnen verdragen, in wekelijkse of tweewekelijkse stappen van ≤ 1 g titreren tot max. 0,2 g/kg/dag. Bij gelijktijdig gebruik van valproïnezuur: dosis natriumoxybaat met 20% verlagen.
Bij een gewicht van 30–45 kg; begindosering: ≤ 3 g/nacht verdeeld over twee gelijke doses; de eerste dosis vlak bij het slapen gaan en de tweede dosis 2,5–4 uur later. Vervolgens op geleide van effect en het kunnen verdragen, in wekelijkse of tweewekelijkse stappen van ≤ 1 g titreren tot max. 0,2 g/kg/dag. Bij gelijktijdig gebruik van valproïnezuur: dosis natriumoxybaat met 20% verlagen.
Bij een gewicht ≥ 45 kg; begindosering: ≤ 4,5 g/nacht verdeeld over twee gelijke doses; de eerste dosis bij het slapen gaan en de tweede dosis 2,5–4 uur later. Vervolgens op geleide van effect en het kunnen verdragen, in wekelijkse of tweewekelijkse stappen van ≤ 1,5 titreren tot max. 9 g/dag. Bij gelijktijdig gebruik van valproïnezuur: dosis natriumoxybaat met 20% verlagen.
indien kinderen meer dan 8 uur per nacht slapen kan de eerste dosis na het slapengaan worden gegeven terwijl het kind in bed ligt en de tweede dosis 2,5–4 uur later.
Toediening: Beide doses natriumoxybaat op hetzelfde tijdstip voor het naar bed gaan bereiden. Elke dosis moet verdund worden met 60 ml water. Minstens 2-3 uur vóór inname niet eten, omdat voedsel de biologische beschikbaarheid aanzienlijk vermindert. Zorg dat er elke dag evenveel tijd tussen de maaltijd en de eerste inname zit. Doses binnen 24 uur na bereiding innemen of anders weggooien.
Bijwerkingen
20 mg tafamidismeglumine (polyneuropathie): Zeer vaak (≥ 10%): urineweginfectie. Diarree, pijn in de bovenbuik.
80 mg tafamidismeglumine (cardiomyopathie): De bijwerkingenfrequentie was over het algemeen vergelijkbaar met placebo; bijwerkingen vaker gemeld dan met placebo: flatulentie, leverfunctietestwaarden verhoogd.
61 mg tafamidis (cardiomyopathie): Vaak (1-10%): diarree, huiduitslag, jeuk.
Bijwerkingen
Zeer vaak (≥ 10%): duizeligheid en licht gevoel in het hoofd, hoofdpijn, slaperigheid, sufheid.
Vaak (1-10%): nervositeit slapeloosheid, concentratiestoornis, verwardheid, depressie, woede, wazig zien, paresthesieën, coördinatiestoornissen, tremoren, tinnitus, tachycardie, pijn op de borst, hartkloppingen, keelpijn, verstopte neus, faryngolaryngeale pijn, maag-darmstoornissen, hyperhidrose of klamheid, huiduitslag, pijn in spieren en gewrichten, vermoeidheid, zwakte.
Zelden (0,01-0,1%): angioneurotisch oedeem, ecchymose, urticaria, pruritus, alopecia.
Zeer zelden (< 0,01%): hallucinaties, psychose, labiliteit, serotonine syndroom, convulsies, tunnelvisie, extrapiramidale stoornis, tandrad stijfheid, dyskinesie, dystonie, syncope, amnesie, ataxie, parkinsonisme, acathisie, rusteloze benensyndroom, rusteloosheid, urineretentie, galactorroe.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): duizeligheid, hoofdpijn, misselijkheid (meer bij vrouwen dan bij mannen).
Vaak (1-10%): anorexia, abnormale dromen, verwardheid, desoriëntatie, nachtmerries, slaapwandelen, depressie, slaapstoornis, kataplexie, angst, slaapverlamming, slaperigheid, tremor, evenwichtsstoornis, aandachtstoornis, paresthesie, sedatie, dysgeusie, vertigo, wazig zien, hypertensie, dyspneu, snurken, verstopte neus, braken, buikpijn, diarree, hyperhidrose, huiduitslag, spierkrampen, artralgie, rugpijn, enuresis nocturna, incontinentie, asthenie, vermoeidheid, dronken gevoel, perifeer oedeem, nasofaryngitis, sinusitis, vallen.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheid, zelfmoordpoging, psychose, abnormale gedachten, hallucinatie, agitatie, myoklonie, amnesie, rustelozebenen-syndroom, hartkloppingen, uitslag, fecesincontinentie.
Verder zijn gemeld: zelfmoordgedachten, moordgedachte, agressie, euforische gemoedstoestand, slaapgerelateerde eetstoornis, paniekaanval, manische en bipolaire stoornis, waanstoornis, bruxisme, prikkelbaarheid, verhoogd libido, seborroe, urticaria, angio-oedeem, droge mond, tinnitus, slaapapneu, ademhalingsdepressie, dehydratie, pollakisurie, toegenomen eetlust, convulsies, bewustzijnsverlies, dyskinesie.
Bij staken kan kataplexie met een hogere frequentie terugkomen en zijn (zelden) gemeld: onthoudingsverschijnselen als slapeloosheid, hoofdpijn, angst, duizeligheid, slaapstoornis, hallucinatie en psychose.
Bij kinderen: Zeer vaak (> 10%): bedplassen, misselijkheid. Vaak (1-10%): braken, gewichtsverlies, verminderde eetlust, hoofdpijn, duizeligheid, zelfmoordgedachten, acute psychose. Afwijkend gedrag, agressie en stemmingverandering is soms reden het gebruik te stoppen.
Interacties
Tafamidis remt het efflux-transporter BCRP (borstkankerresistent eiwit) met IC50 = 1,16 micromol/l, en kan interacties geven met substraten van dit transportsysteem, zoals methotrexaat, rosuvastatine en imatinib; meerdere doses tafamidis 61 mg verhoogde de blootstelling van rosuvastatine met ca. een factor 2.
Tafamidis remt de opnametransporters OAT1 en OAT3 (organisch aniontransporters) met respectievelijk IC50 = 2,9 micromol/l en 2,36 micromol/l en kan interacties veroorzaken met substraten van deze transporters, zoals bumetanide, furosemide, lamivudine, methotrexaat, oseltamivir, tenofovir, ganciclovir, cidofovir, zidovudine en zalcitabine; op grond van in-vitro gegevens gaat het hier waarschijnlijk om niet-klinisch relevante interacties.
Het kan de serumconcentratie van totaal thyroxine verlagen, zonder verandering van vrij thyroxine (T4) en schildklier-stimulerend hormoon (TSH) en zonder klinische bevinding passend bij schildklierdisfunctie.
Hulpstoffen: Sorbitol in de capsule kan de biologische beschikbaarheid van andere oraal toegediende geneesmiddelen beïnvloeden.
Interacties
Niet gelijktijdig in combinatie met MAO-remmers gebruiken, omdat hypertensie kan optreden. In combinatie met serotonerge stoffen zoals trazodon, SSRI's, lithium, sint-janskruid, triptanen, tramadol dient men bedacht te zijn op optreden van een serotoninesyndroom. Het kan de haloperidolspiegel verhogen. Middelen met een remmende invloed op CYP3A4 zoals diltiazem, verapamil, itraconazol en erytromycine verhogen de buspironconcentratie; combinatie met grapefruitsap verhoogt de Cmax en de AUC van buspiron vier tot negenvoudig. Bij combinatie met itraconazol wordt een lagere dosis van buspiron aanbevolen, bv. 2,5 mg per dag. Bij combinatie met andere CYP3A4-remmers, zoals HIV-proteaseremmers of ketoconazol de dosering van buspiron verlagen. In combinatie met krachtige inductoren van CYP3A4 (fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital, sint-janskruid), kan het nodig zijn om de dosering van buspiron aan te passen. Rifampicine induceert de metabolisering van buspiron via CYP3A4 en vermindert het effect.
Let op, mogelijke interactie met kruidengeneesmiddelen.
Interacties
Gelijktijdig gebruik met opiaten of barbituraten is gecontra-indiceerd.
Niet gebruiken in combinatie met hypnotica (benzodiazepinen) of andere centraal dempende stoffen vanwege meer kans op ademhalingsdepressie en centrale depressie. Alcohol kan de eliminatiehalfwaardetijd verlengen en het centraal-depressieve effect versterken.
Gelijktijdig gebruik van valproïnezuur verhoogt de systemische blootstelling aan natriumoxybaat met circa 25%; bij gelijktijdig gebruik van andere GHB-dehydrogenaseremmers (fenytoïne, ethosuximide) de respons en of het te verdragen is, controleren en indien nodig de dosis aanpassen.
Gelijktijdig gebruik met tricyclische antidepressiva geeft meer kans op bijwerkingen.
Wees voorzichtig met gelijktijdig gebruik van topiramaat; verhoogde GHB-plasmaconcentraties en coma zijn gemeld.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Advies: Gebruik ontraden.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen tijdens en gedurende 1 maand na de behandeling.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen schadelijke effecten.
Advies: Gebruik ontraden.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, weinig gegevens na blootstelling in het eerste trimester geven aanwijzingen voor een mogelijk toegenomen risico van spontane abortus. In dierstudies is embryonale letaliteit gezien.
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Ja, bij dieren.
Advies: Het gebruik óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Ja.
Farmacologisch effect: mogelijk verandering in het slaappatroon van het kind
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
- ernstige lever- of nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 20 ml/min/1.72 m²);
- epilepsie;
- intoxicatie met alcohol, hypnotica, analgetica en antipsychotica.
Contra-indicaties
- ernstige depressie;
- succinaat semi-aldehyde dehydrogenase (SSADH-)deficiëntie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Staak de behandeling na een lever- of orgaantransplantatie, omdat hierover geen gegevens bekend zijn.
Waarschuwingen en voorzorgen
Er zijn geen aanwijzingen voor het ontstaan van misbruik en afhankelijkheid; bij enkele patiënten zijn na staken onthoudingsverschijnselen (slapeloosheid, angst, agitatie, depersonalisatie en paresthesieën) waargenomen. Het kan de onthoudingsverschijnselen die na staken van benzodiazepinegebruik optreden, niet blokkeren. Het gebruik van deze middelen moet daarom vóór starten met buspiron volledig zijn afgebouwd.
Het kan de klinische symptomen van depressie maskeren.
Wees voorzichtig bij geneesmiddelafhankelijkheid, nauwe-kamerhoekglaucoom, myasthenia gravis, (voorgeschiedenis van) lever- of nierinsufficiëntie.
Gebruik van alcohol vermijden.
Niet gebruiken bij kinderen < 18 jaar, omdat de veiligheid en werkzaamheid op de lange termijn niet zijn vastgesteld.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Misbruik: Voorafgaand aan en tijdens behandeling controleren op risico van verkeerd gebruik en misbruik vanwege het misbruikpotentieel van natriumoxybaat.
Neuropsychiatrische effecten: Bij optreden van neuropsychiatrische symptomen (zoals verwarring, psychose, hallucinaties en agitatie), bij slaapwandelen en bij optreden van urine- of fecesincontinentie is evaluatie aangewezen. Het optreden van depressie en denkstoornissen, zoals gedachten over het plegen van geweld of het toebrengen van letsel aan anderen vereist onmiddellijke evaluatie. Controleer bij een voorgeschiedenis van affectieve stoornissen (depressie, angst-, bipolaire stoornis) extra op depressieve symptomen of suïcidale gedachten.
Porfyrie: Natriumoxybaat is niet veilig bij porfyrie.
Morbiditeit: Wees voorzichtig bij ademhalingsstoornissen (vanwege het risico op ademhalingsdepressie), depressie of suïcidepoging in de anamnese.
Ademhalingsdepressie en slaapapneu: Controleer tijdens de behandeling op klachten van ademhalingsdepressie. Wees voorzichtig bij slaapapneu en onderliggende ademhalingsdepressie; 50% van de patiënten met narcolepsie heeft slaapapneu. Patiënten met een BMI > 40 kg/m² extra controleren vanwege meer kans op slaapapneu.
Natriuminname: Wees voorzichtig met natrium in de drank bij een natriumarm deet; de drank bevat 91,1 mg natrium per ml oplossing. Bij hartfalen, hypertensie en nierfunctiestoornis: overweeg een dieetadvies om de natriuminname te verminderen.
Kinderen
- Controleer bij elke dosisverhoging tijdens de titratie of natriumoxybaat wordt verdragen; instrueer ouders/verzorgers tijdens de eerste 2 uur na de eerste inname te controleren op afwijkingen in de ademhaling. Indien een afwijking in de ademhaling wordt geconstateerd moet men medische hulp inroepen en de tweede dosis niet toedienen. Bij twijfel of ouders/verzorgers in staat zijn tot zorgvuldige bewaking, medisch toezicht regelen of natriumoxybaat niet voorschrijven.
- Controleer het gewicht regelmatig, met name tijdens dosistitratie.
- Controleer voor en tijdens de behandeling op suïcidale of depressieve toestand.
- Wijs erop dat alcohol de centrale remming en ademhalingsdepressie kan versterken, in verband met het risico op alcoholgebruik bij adolescenten.
- Verstrek voorlichtingsmateriaal, over controle op groei- en leervermogen en het melden van alle gedragsveranderingen naast de bijwerkingen door ouders.
Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid zijn bij kinderen < 7 jaar en die minder wegen dan 15 kg niet vastgesteld. Bij ouderen is de ervaring zeer beperkt en is observatie op tekenen van gestoorde motorische en/of cognitieve functie aangewezen.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM. Bij kinderen kan de wachttijd langer zijn dan 6 uur als de verhouding tussen dagdosis en lichaamsgewicht groter is dan 0,1 g/kg/dag.
Overdosering
Voor informatie over een vergiftiging met tafamidis neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Bij gezonde vrijwilligers was 375 mg de maximaal getolereerde dosis/dag.
Symptomen
Slaperigheid, hoofdpijn, duizeligheid, tinnitus, rusteloosheid, miose, sedatie, dysforie, misselijkheid, braken. Verder zijn gemeld: bradycardie, hypotensie, extrapiramidale symptomen, insulten.
Therapie
Zie voor de behandeling de monografie op vergiftigingen.info.
Overdosering
Symptomen
Verlaagd bewustzijn met snelle fluctuaties tussen verwardheid en agitatie met ataxie en coma. Hogere doses leiden tot diepere coma, tonisch-klonische aanvallen, levensbedreigende ademhalingsdepressie en bewusteloosheid met bradycardie en hypothermie en spierhypotonie.
Therapie
Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Selectieve stabilisator van transthyretine (TTR). Het bindt zich aan transthyretine op thyroxinebindingsplaatsen en stabiliseert zo het tetrameer, waardoor splitsing tot monomeren wordt vertraagd. Hierdoor wordt waarschijnlijk de ziekteprogressie vertraagd.
Kinetische gegevens
T max | (2–)4 uur (nuchter). |
V d | ca. 0,23 l/kg (20 mg); 0,26 l/kg (61 mg). |
Eiwitbinding | > 99% (TTR). |
Metabolisering | waarschijnlijk via glucuronidering. |
Eliminatie | ca. 59% met de feces, ca. 22% met de urine. |
T 1/2el | 49 uur. |
F | De relatieve biologische beschikbaarheid van tafamidis 61 mg is vergelijkbaar met tafamidismeglumine 80 mg bij steady state. Tafamidis en tafamidismeglumine zijn niet onderling uitwisselbaar op basis van de hoeveelheid mg. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Azaspirodecanedione-derivaat. Heeft selectief anxiolytische werking, grotendeels zonder sedatieve, hypnotische, anticonvulsieve of spierrelaxerende eigenschappen. Het werkingsmechanisme is niet opgehelderd; het effect lijkt gebaseerd op werking op serotonine-receptoren. Buspiron is een partiële 5HT1A-agonist; verder wordt aangenomen dat het een antagonistisch effect op dopamine (D2) receptoren heeft. Benzodiazepinereceptoren worden niet beïnvloed; wel is er indirect bewijs voor een GABA-antagonistisch lijkend effect. Werking: na 1–3 weken.
Kinetische gegevens
F | 4% door groot 'first pass'-effect; het verhoogt bij inname met voedsel. |
T max | ca. 1 uur. |
Eiwitbinding | 95%. |
Metabolisering | in de lever o.a. via CYP3A4 tot 1-PP en 5-hydroxybuspiron. 1-PP is farmacologisch actief en heeft ca. 20% de potentie van buspiron; of het bijdraagt aan de anxiolytische werking is onduidelijk. |
Eliminatie | met de urine (29–63%) en feces (18–38%), als metabolieten. |
T 1/2el | 2–3 uur, 6 uur (1-PP). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Lichaamseigen neurotransmitter met bij narcolepsie een anti-kataplexische werking. Het bindt aan de GABAB- en hydroxyboterzuurreceptoren. Het effect wordt toegeschreven aan een bevordering van de diepe slaap en versterking van de nachtslaap. Natriumoxybaat (= γ-hydroxyboterzuur, GHB) valt onder de bepalingen van de Opiumwet in zijn volle omvang. De werking is maximaal na 30–60 min.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel en bijna volledig; vertraagd en verminderd door een vetrijke maaltijd. |
F | ca. 88%. |
T max | 0,5–2 uur. |
V d | 0,2–0,4 l/kg lichaamsgewicht. |
Metabolisering | in de lever wordt het door GHB-dehydrogenase gemetaboliseerd tot succinaat. Verder wordt het via β-oxidatie gemetaboliseerd. |
Eliminatie | < 5% onveranderd met de urine. |
T 1/2el | 0,5–1 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
tafamidis hoort bij de groep middelen voor het zenuwstelsel, overige.
Groepsinformatie
buspiron hoort bij de groep psychofarmaca, overige.
Groepsinformatie
natriumoxybaat hoort bij de groep middelen voor het zenuwstelsel, overige.