Samenstelling
Tepmetko als hydrochloridehydraat XGVS Aanvullende monitoring Merck bv
- Toedieningsvorm
- Tablet, filmomhuld
- Sterkte
- 225 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Tabrecta Aanvullende monitoring Novartis Europharm ltd.
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 150 mg, 200 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van niet-kleincellig longcarcinoom de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl.
Advies
Zie voor de behandeling van niet-kleincellig longcarcinoom de richtlijn op richtlijnendatabase.nl.
Indicaties
- Gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met mesenchymaal-epitheliale-transitiefactor-gen-exon 14 (METex14)-'skipping'-mutaties bij volwassenen die systemische therapie nodig hebben na eerdere behandeling met immunotherapie en/of platinabevattende therapie, toegepast als monotherapie.
Indicaties
Gevorderd niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) met alteraties die leiden tot mesenchymaal-epitheliale-transitiefactor-gen-exon 14 (METex14)-skipping bij volwassenen als monotherapie, na eerdere behandeling met immunotherapie en/of op platina gebaseerde chemotherapie.
Doseringen
Voer voorafgaand aan de behandeling een gevalideerde test uit op aanwezigheid van METex14-'skipping'-mutaties.
Gevorderd NSCLC
Volwassenen (incl. ouderen)
450 mg 1×/dag. De behandeling voortzetten zolang er klinisch voordeel is.
Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) ontraden, vanwege een gebrek aan gegevens. Wees voorzichtig met de interpretatie van de nierfunctie bij gebruik van tepotinib, zie ook de rubriek Interacties en Waarschuwingen en Voorzorgen.
Verminderde leverfunctie: bij een licht of matig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 5 t/m 9) is geen dosisaanpassing nodig. Bij een ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore ≥ 10) gebruik ontraden vanwege een gebrek aan gegevens.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen, de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2 en 4.4).
Gemiste dosis: deze zo snel mogelijk innemen, tenzij de volgende dosis binnen 8 uur moet worden ingenomen.
Toediening: de tabletten in hun geheel innemen met voedsel.
Doseringen
Test voorafgaand aan de behandeling op aanwezigheid van alteraties die leiden tot METex14-skipping, met een gevalideerde test.
Niet-kleincellig longcarcinoom
Volwassenen (incl. ouderen)
400 mg 2×/dag. De behandeling voortzetten zolang de patiënt klinisch voordeel ondervindt of tot onaanvaardbare toxiciteit optreedt.
Verminderde nierfunctie: bij een licht of matig verminderde nierfunctie is geen dosisaanpassing nodig. Wees voorzichtig bij een ernstig verminderde nierfunctie vanwege een gebrek aan gegevens.
Verminderde leverfunctie: er is geen dosisaanpassing nodig.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreken of staken van de behandeling bij (ernstige) bijwerkingen (o.a. interstitiële longziekte, stijging transaminasen of creatinine, braken) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2 (tabel 1 en 2) en 4.4).
Gemiste dosis of bij braken: de dosis niet inhalen, maar de volgende dosis op het geplande tijdstip in nemen.
Toediening: de tabletten in hun geheel innemen met of zonder voedsel. Bij slikproblemen inname met voedsel adviseren.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): daling albumine in het bloed. Misselijkheid, diarree, braken, stijging lipase en amylase in het bloed. Stijging ALAT, ASAT en AF in het bloed. Stijging creatinine in het bloed. Oedeem.
Vaak (1-10%): QTc-verlenging. Interstitiële longziekte, pneumonitis, acute ademstilstand.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): verminderde eetlust. Dyspneu, hoesten. Braken, misselijkheid, diarree, obstipatie. Jeuk. Perifeer oedeem, koorts, vermoeidheid, rugpijn, gewichtsverlies. Daling albumine, fosfaat of natrium in het bloed. Stijging ALAT, ASAT, amylase, lipase of creatinine in het bloed.
Vaak (1-10%): cellulitis. Interstitiële longziekte, pneumonitis. Huiduitslag, urticaria. Niet-cardiale pijn op de borst. Stijging bilirubine in het bloed.
Soms (0,1-1%): overgevoeligheidsreactie.
Interacties
Tepotinib is een substraat van P-glycoproteïne (Pgp). Vermijd gelijktijdig gebruik van duale sterke CYP3A4- en Pgp-inductoren (bv. carbamazepine, fenytoïne, rifampicine, sint-janskruid) omdat de blootstelling van tepotinib kan afnemen.
Vermijd gelijktijdig gebruik van duale sterke CYP3A4- en Pgp-remmers (bv. itraconazol, ketoconazol, ritonavir, saquinavir) omdat op basis van in-vitro-gegevens wordt vermoed dat de blootstelling aan tepotinib kan toenemen. Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van Pgp-remmers die geen sterke CYP3A4-remmers zijn (zoals verapamil, kinidine) en controleer extra op bijwerkingen.
Tepotinib is een remmer van Pgp. Toediening van eenmaal daags oraal tepotinib 450 mg gedurende 8 dagen verhoogde de blootstelling van het gevoelige Pgp-substraat dabigatran met ca. 50%, Bij gelijktijdig gebruik van dabigatran kan een dosisaanpassing van dabigatran nodig zijn. Wees voorzichtig en controleer extra op bijwerkingen bij gelijktijdig gebruik van andere Pgp-substraten met een smalle therapeutische breedte (zoals digoxine, aliskiren, everolimus, sirolimus).
Tepotinib is in vitro een remmer van BCRP, OCT1/2, MATE1/2 en UGT1A9. In combinatie met substraten van deze middelen (zoals rosuvastatine, methotrexaat, topotecan voor BCRP, of metformine voor OCT1/2 en MATE1/2) extra controle op bijwerkingen overwegen. Creatinine is een substraat van transporteiwitten OCT1/2 en MATE1/2 in de niertubulus. Waargenomen stijging van creatinine in het bloed kan het gevolg zijn van remming van actieve tubulaire secretie door tepotinib in plaats van nierschade; interpreteer daarom schattingen van de nierfunctie op basis van serumcreatinine (creatinineklaring of geschatte glomerulaire filtratiesnelheid) met voorzichtigheid. Bij een verhoogd creatininegehalte in het bloed tijdens de behandeling de nierfunctie verder beoordelen om eventuele nierfunctiestoornis uit te sluiten.
Het is niet bekend of tepotinib de werkzaamheid van systemische hormonale anticonceptiva kan verminderen; daarom een additioneel barrièremiddel toepassen tijdens en gedurende minstens een week na de therapie.
Interacties
Capmatinib wordt gemetaboliseerd door CYP3A4.
In combinatie met een sterke CYP3A4-remmer (zoals claritromycine, itraconazol, ketoconazol, lopinavir/ritonavir, posaconazol, ritonavir, saquinavir, verapamil en voriconazol) de patiënt nauwgezet controleren op bijwerkingen, omdat de blootstelling aan capmatinib kan toenemen.
Vermijd de combinatie met een sterke CYP3A4-inductor (zoals carbamazepine, fenobarbital, fenytoïne, rifampicine en sint-janskruid), omdat de blootstelling aan capmatinib kan afnemen. Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van een matige CYP3A4-inductor (zoals efavirenz).
In combinatie met een CYP1A2-substraat met een smalle therapeutische breedte (zoals theofylline of tizanidine) een dosisverlaging van het substraat overwegen; de blootstelling aan het substraat kan toenemen.
Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van een Pgp-substraat (zoals digoxine, dabigatran, colchicine, sitagliptine, saxagliptine en posaconazol) of BRCP-substraat (methotrexaat, rosuvastatine, pravastatine, mitoxantron en sulfasalazine), omdat de blootstelling aan het gelijktijdig toegediende geneesmiddel kan toenemen. Bij gelijktijdig gebruik met een Pgp- of BCRP-substraat met een smalle therapeutische breedte een dosisverlaging van het gelijktijdig toegediende geneesmiddel overwegen.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij dieren teratogeen gebleken (foetale sterfte, vroeggeboorte, lager lichaamsgewicht foetus, dosisafhankelijke toename van skeletmisvormingen)
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare man of vrouw dient effectieve anticonceptie gebruiken tijdens én gedurende minstens 1 week na de therapie. Het is niet bekend of tepotinib de werkzaamheid van systemische hormonale anticonceptiva kan verminderen; daarom een additioneel barrièremiddel toepassen tijdens en gedurende minsten 1 week na de therapie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens geen gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken (teratogeen en foetotoxisch).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende én tot ten minste 7 dagen na de therapie. Controleer voorafgaand aan de behandeling de zwangerschapsstatus van de vrouw.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Geef geen borstvoeding tijdens en gedurende minstens 1 week na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden gedurende en tot ten minste 7 dagen na de therapie.
Contra-indicaties
Van dit middel zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
Van dit middel zijn geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Interstitiële longziekte: controleer de patiënt op pulmonale symptomen die op interstitiële longziekte (ILD)-achtige reacties wijzen. Bij een vermoeden van ILD de behandeling onmiddellijk onderbreken en onderzoek verrichten. Staak de behandeling definitief bij bevestiging van ILD.
Lever: controleer voorafgaand aan de behandeling en tijdens de behandeling op klinische indicatie de leverenzymen (ALAT en ASAT) en bilirubine. Bij stijging van ALAT en of ASAT ≥ graad 3 (> 5× ULN) de dosis verlagen of de behandeling staken.
QTc-verlenging: Monitor (m.b.v. ECG en elektrolyten) patiënten met risicofactoren voor QTc-verlenging, waaronder patiënten met bekende elektrolytenstoornissen of die gelijktijdig geneesmiddelen gebruiken die het QTc-interval verlengen, vanwege de kans op QTc-verlenging.
Interpretatie nierfunctie: een waargenomen stijging van creatinine in het bloed kan het gevolg zijn van remming van actieve tubulaire secretie door tepotinib in plaats van nierschade, zie ook de rubriek Interacties. interpreteer schattingen van de nierfunctie op basis van serumcreatinine (creatinineklaring of geschatte glomerulaire filtratiesnelheid) met voorzichtigheid. Bij een verhoogd creatininegehalte in het bloed tijdens de behandeling de nierfunctie verder beoordelen om eventuele nierfunctiestoornis uit te sluiten.
Vruchtbare mannen: zie voor de behandeling van vruchtbare mannen de rubriek Zwangerschap.
Waarschuwingen en voorzorgen
Interstitiële longziekte (ILD) (incl. pneumonitis), die fataal kan zijn, is gemeld. Bij optreden van nieuwe of verergerende longklachten (zoals dyspneu, hoesten, koorts) de patiënt direct onderzoeken. Bij een vermoeden van ILD/pneumonitis de behandeling direct onderbreken. Indien geen andere mogelijke oorzaken van ILD/pneumonitis wordt vastgesteld de behandeling definitief staken.
Voer leverfunctietests (waaronder ALAT, ASAT en totaal bilirubine) uit vóór de start van de behandeling, iedere 2 weken tijdens de eerste 3 maanden van de behandeling en daarna eenmaal per maand of indien klinisch geïndiceerd. Test patiënten die een toename van transaminase(n) of bilirubine ontwikkelen vaker. Afhankelijk van de ernst van de bijwerking kan dosisverlaging of onderbreken of staken van de behandeling nodig zijn.
Toename van pancreasenzymen is gemeld. Controleer de amylase- en lipasespiegels vóór start van de behandeling en regelmatig tijdens de behandeling. Afhankelijk van de ernst van de bijwerking kan een dosisverlaging óf onderbreken of staken van de behandeling nodig zijn.
Op basis van bevindingen uit dieronderzoek bestaat er mogelijk een risico op fotosensitiviteitsreacties. Adviseer daarom om gedurende en tot ten minste 7 dagen na de behandeling directe blootstelling aan ultraviolet licht te beperken en de volgende beschermingsmaatregelen te nemen: gebruik van zonnebrandcrème op blootgestelde lichaamsdelen, het dragen van beschermende kleding en een zonnebril.
Onderzoeksgegevens: de werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen < 18 jaar. Een dosis lager dan 200 mg 2×/dag is niet onderzocht.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met tepotinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met capmatinib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Tepotinib is een remmer van mesenchymaal-epitheliale-transitiefactor (MET). MET is een receptor-tyrosinekinase die wordt geactiveerd door HGF (hepatocytgroeifactor). Deze activatie leidt tot proliferatie. Exon 14 zorgt er normaal gesproken voor dat de activiteit van de MET-HGF-signaalroute wordt verminderd. Het skippen (overslaan) van exon 14 zorgt voor overactivatie van de MET-HGF-signaalroute waardoor tumorcellen prolifereren, metastaseren en minder gevoelig worden voor apoptose. Tepotinib remt de fosforylering van MET, waardoor de MET-HGF-signaalroute niet wordt geactiveerd en de tumoractiviteit wordt geremd.
Kinetische gegevens
F | ca. 71,6%. |
T max | Mediane tijd 8 uur (spreiding 6–12 uur). |
Overig | Vetrijk voedsel verhoogt de AUC met ca. een factor 1,6. |
Eiwitbinding | ca. 98%. |
V d | 8,2 l/kg. |
Metabolisering | metabolisme in de lever en uitscheiding via de gal. De werkzaamheid van de belangrijkste metaboliet is minimaal. |
Eliminatie | Voornamelijk via de feces (ca. 78%, waarvan 45% in onveranderde vorm) en in mindere mate met de urine (ca. 7%, in onveranderde vorm). |
T 1/2el | ca. 32 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Capmatinib is een remmer van de MET-receptor-tyrosinekinase. Mesenchymaal-epitheliale-transitiefactor (MET) is een receptor-tyrosinekinase die wordt geactiveerd door hepatocytgroeifactor (HGF). Deze activatie leidt tot proliferatie. Exon 14 (ex14) zorgt er normaal gesproken voor dat de activiteit van de MET-HGF-signaalroute wordt verminderd. Het skippen (overslaan) van dit exon leidt tot overactivatie van de MET-HGF-signaalroute waardoor tumorcellen prolifereren, metastaseren en minder gevoelig worden voor apoptose. Remming van MET door capmatinib voorkomt activatie van de MET-HGF-signaalroute.
Kinetische gegevens
T max | 1-2 uur. |
Resorptie | snel en > 70% van de orale dosis. |
Eiwitbinding | ca. 96%. |
V d | ca. 2,3 l/kg. |
Metabolisering | voornamelijk via CYP3A4 (40-50%) en aldehydeoxidase (40%). M16 is de belangrijkste metaboliet en is inactief. |
Eliminatie | voor ca. 78% met de feces (waarvan ca. 42% in onveranderde vorm), en voor ca. 22% met de urine. |
T 1/2el | ca. 6,5 uur. |
Overig | passeert de bloed-hersenbarrière. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
tepotinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.
- abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
- acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
- afatinib (L01EB03) Vergelijk
- alectinib (L01ED03) Vergelijk
- asciminib (L01EA06) Vergelijk
- avapritinib (L01EX18) Vergelijk
- axitinib (L01EK01) Vergelijk
- binimetinib (L01EE03) Vergelijk
- bosutinib (L01EA04) Vergelijk
- brigatinib (L01ED04) Vergelijk
- cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
- capmatinib (L01EX17) Vergelijk
- ceritinib (L01ED02) Vergelijk
- cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
- crizotinib (L01ED01) Vergelijk
- dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
- dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
- dasatinib (L01EA02) Vergelijk
- encorafenib (L01EC03) Vergelijk
- entrectinib (L01EX14) Vergelijk
- erlotinib (L01EB02) Vergelijk
- everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
- fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
- gefitinib (L01EB01) Vergelijk
- gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
- ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
- idelalisib (L01EM01) Vergelijk
- imatinib (L01EA01) Vergelijk
- lapatinib (L01EH01) Vergelijk
- larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
- lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
- lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
- midostaurine (L01EX10) Vergelijk
- neratinib (L01EH02) Vergelijk
- nilotinib (L01EA03) Vergelijk
- nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
- nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
- osimertinib (L01EB04) Vergelijk
- palbociclib (L01EF01) Vergelijk
- pazopanib (L01EX03) Vergelijk
- pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
- ponatinib (L01EA05) Vergelijk
- regorafenib (L01EX05) Vergelijk
- ribociclib (L01EF02) Vergelijk
- ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
- selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
- sorafenib (L01EX02) Vergelijk
- sunitinib (L01EX01) Vergelijk
- temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
- tivozanib (L01EK03) Vergelijk
- trametinib (L01EE01) Vergelijk
- tucatinib (L01EH03) Vergelijk
- vandetanib (L01EX04) Vergelijk
- vemurafenib (L01EC01) Vergelijk
- zanubrutinib (L01EL03) Vergelijk
Groepsinformatie
capmatinib hoort bij de groep proteïnekinaseremmers.
- abemaciclib (L01EF03) Vergelijk
- acalabrutinib (L01EL02) Vergelijk
- afatinib (L01EB03) Vergelijk
- alectinib (L01ED03) Vergelijk
- asciminib (L01EA06) Vergelijk
- avapritinib (L01EX18) Vergelijk
- axitinib (L01EK01) Vergelijk
- binimetinib (L01EE03) Vergelijk
- bosutinib (L01EA04) Vergelijk
- brigatinib (L01ED04) Vergelijk
- cabozantinib (L01EX07) Vergelijk
- ceritinib (L01ED02) Vergelijk
- cobimetinib (L01EE02) Vergelijk
- crizotinib (L01ED01) Vergelijk
- dabrafenib (L01EC02) Vergelijk
- dacomitinib (L01EB07) Vergelijk
- dasatinib (L01EA02) Vergelijk
- encorafenib (L01EC03) Vergelijk
- entrectinib (L01EX14) Vergelijk
- erlotinib (L01EB02) Vergelijk
- everolimus (bij maligne aandoening) (L01EG02) Vergelijk
- fedratinib (L01EJ02) Vergelijk
- gefitinib (L01EB01) Vergelijk
- gilteritinib (L01EX13) Vergelijk
- ibrutinib (L01EL01) Vergelijk
- idelalisib (L01EM01) Vergelijk
- imatinib (L01EA01) Vergelijk
- lapatinib (L01EH01) Vergelijk
- larotrectinib (L01EX12) Vergelijk
- lenvatinib (L01EX08) Vergelijk
- lorlatinib (L01ED05) Vergelijk
- midostaurine (L01EX10) Vergelijk
- neratinib (L01EH02) Vergelijk
- nilotinib (L01EA03) Vergelijk
- nintedanib (bij interstitiële longziekte) (L01EX09) Vergelijk
- nintedanib (bij maligne aandoening) (L01EX09) Vergelijk
- osimertinib (L01EB04) Vergelijk
- palbociclib (L01EF01) Vergelijk
- pazopanib (L01EX03) Vergelijk
- pemigatinib (L01EN02) Vergelijk
- ponatinib (L01EA05) Vergelijk
- regorafenib (L01EX05) Vergelijk
- ribociclib (L01EF02) Vergelijk
- ruxolitinib (L01EJ01) Vergelijk
- selpercatinib (L01EX22) Vergelijk
- sorafenib (L01EX02) Vergelijk
- sunitinib (L01EX01) Vergelijk
- temsirolimus (L01EG01) Vergelijk
- tepotinib (L01EX21) Vergelijk
- tivozanib (L01EK03) Vergelijk
- trametinib (L01EE01) Vergelijk
- tucatinib (L01EH03) Vergelijk
- vandetanib (L01EX04) Vergelijk
- vemurafenib (L01EC01) Vergelijk
- zanubrutinib (L01EL03) Vergelijk