Samenstelling
Thymoglobuline XGVS Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 25 mg
- Verpakkingsvorm
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Nulojix XGVS Bristol-Myers Squibb
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 250 mg
Bevat na reconstitutie per ml: belatacept 25 mg.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Orencia XGVS Bristol-Myers Squibb
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 125 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- wegwerpspuit 0,4 ml, 0,7 ml, 1 ml, pen 1 ml
- Toedieningsvorm
- Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
- Verpakkingsvorm
- flacon 250 mg
Het concentraat bevat na bereiding 25 mg/ml. Bevat 8,625 mg natrium per injectieflacon.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor thymocytenglobuline is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Advies
Voor belatacept is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Advies
Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen.
Abatacept komt bij RA in aanmerking na falen van een csDMARD, bij voorkeur in combinatie met methotrexaat.
Indicaties
- Behandeling van afstotingsreacties bij niertransplantatie, wanneer corticosteroïden geen of onvoldoende effect hebben.
Indicaties
- Profylaxe van transplantaatafstoting bij volwassenen bij een niertransplantatie, in combinatie met corticosteroïden en een mycofenolzuur.
Indicaties
- Reumatoïde artritis:
- In combinatie met methotrexaat voor de behandeling van volwassenen met matig-ernstige tot ernstige actieve reumatoïde artritis met onvoldoende respons op eerdere therapie met één of meer 'disease modifying antirheumatic drugs' (DMARDs) inclusief methotrexaat (MTX) of een TNF-α-blokker.
- In combinatie met methotrexaat voor de behandeling van volwassenen met hoog-actieve en progressieve reumatoïde artritis die niet eerder zijn behandeld met methotrexaat.
- Actieve artritis psoriatica bij volwassenen met onvoldoende respons op eerdere DMARD-behandeling, inclusief methotrexaat, en voor wie extra systemische therapie voor psoriatische huidlaesies niet is vereist.
- Matige tot ernstige actieve polyarticulaire juveniele idiopathische artritis (pJIA) bij kinderen ≥ 2 jaar met inadequate respons op of intolerantie voor andere DMARD’s, in combinatie met methotrexaat of als monotherapie.
Gerelateerde informatie
Doseringen
De dosering is afhankelijk van de mogelijke combinatie met andere immunosuppressiva.
Premedicatie met antihistaminica, antipyretica en corticosteroïden is gewenst, zie ook 'Waarschuwingen en Voorzorgen'.
Afstotingsreacties bij niertransplantatie
Volwassenen
1,5 mg/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 3–14 dagen als i.v.-infuus, toedienen in een grote vene over een periode van ten minste 4 uur; overweeg verlaging van de dosis bij een trombocytentelling van 50 à 75 × 10 9/l of een leukocytentelling van 2 à 3 × 10 9/l. Overweeg staken bij persisterende of ernstige trombocytopenie (aantal trombocyten < 50 × 10 9/l) of bij leukopenie (aantal leukocyten < 2 × 10 9/l).
Kinderen
Er zijn weinig onderzoeksgegevens om een doseringsvoorschrift op te stellen. Volg behandelprotocol en supervisie nefroloog.
Toediening
- Poeder voor infusievloeistof reconstitueren met 5 ml steriel water voor injecties en dagelijkse dosis verdunnen met NaCl 0,9% oplossing voor infusie of 5% glucose. Toedienen via een in-line filter van 0,22 µm. Glucose-infuusoplossing niet mengen met heparine of hydrocortison. Niet mengen met andere geneesmiddelen in hetzelfde infuus, met name lipidenoplossingen, wegens onvoldoende gegevens over onverenigbaarheden.
Doseringen
Het productieproces en het handelsproduct zijn gewijzigd. Hierdoor is een hogere onderhoudsdosering nodig. Deze is nu 6 mg/kg lichaamsgewicht (voor nieuwe gele verpakking) in plaats van 5 mg/kg lichaamsgewicht (voor oude witte verpakking). Het oude en nieuwe product zijn tijdelijk allebei op de markt. Per ongeluk verwisselen van de producten kan leiden tot medicatiefouten met als gevolg over- of onderdosering van belatacept.
Profylaxe van afstoting van niertransplantaat
Volwassenen (incl. ouderen)
Bij start van transplantatie: 10 mg/kg lichaamsgewicht via intraveneuze infusie, op de dag van de transplantatie, voorafgaand aan implantatie, onmiddellijk voorafgaand aan of tijdens de operatie, maar vóór het voltooien van de vasculaire anastomosen van het transplantaat (dag 1); op dag 5, dag 14 en dag 28; aan het einde van week 8 en week 12 na transplantatie. Vanaf het einde van week 16 na transplantatie: 6 mg/kg om de 4 weken (± 3 dagen). Toedienen in combinatie met basiliximab, mycofenolaatmofetil en corticosteroïden.
Bij overstappen van een calcineurineremmer–gebaseerd regime ten minste 6 maanden na transplantatie: 6 mg/kg lichaamsgewicht via intraveneuze infusie elke 2 weken gedurende de eerste 8 weken, daarna 6 mg/kg lichaamsgewicht elke 4 weken. Na start van belatacept calcineurineremmer voortzetten, in afbouwende doses, voor ten minste 4 weken na de infusie van de initiële dosis belatacept. Controleer frequent op acute afstoting, volgens de lokale zorgstandaard, voor ten minste 6 maanden na omzetting op belatacept.
Nierfunctiestoonissen: een dosisaanpassing is niet nodig.
Toediening: verdunde oplossing toedienen met een relatief constante snelheid gedurende 30 minuten.
Doseringen
Reumatoïde artritis
Volwassenen
i.v.-infusie: lichaamsgewicht < 60 kg: 500 mg; 60–100 kg: 750 mg; > 100 kg: 1000 mg. Toedienen als i.v.-infusie gedurende 30 minuten. Na 2 en 4 weken herhalen en daarna elke 4 weken. Bij onvoldoende klinische respons binnen 6 maanden, voortzetten van de behandeling heroverwegen.
subcutaan: na een oplaaddosis als i.v.-infusie binnen een dag starten met de s.c.-injectie van 125 mg, gevolgd door 125 mg 1× per week. Indien geen i.v.-infusie kan worden gegeven kan ook direct worden gestart met de wekelijkse subcutane injecties. Bij onvoldoende klinische respons binnen 6 maanden, voortzetten van de behandeling heroverwegen.
Een vergeten subcutane dosis zo snel mogelijk alsnog toedienen indien dit nog binnen 3 dagen na de geplande datum is; daarna het oorspronkelijk schema volgen. Indien de vergeten dosis pas later wordt opgemerkt op basis van medische beoordeling de patiënt adviseren wanneer de volgende dosis te nemen.
Bij switchen van de i.v.- naar de s.c.-toediening: de eerste s.c.-dosis geven op het moment van de eerstvolgende geplande i.v.-dosis.
Artritis psoriatica
Volwassenen
i.v.-infusie: lichaamsgewicht < 60 kg: 500 mg; 60–100 kg: 750 mg; > 100 kg: 1000 mg. Toedienen als i.v.-infusie gedurende 30 minuten. Na 2 en 4 weken herhalen en daarna elke 4 weken. Bij onvoldoende klinische respons binnen 6 maanden, voortzetten van de behandeling heroverwegen.
subcutaan: 125 mg 1× per week, zonder i.v. oplaaddosis. Bij onvoldoende klinische respons binnen 6 maanden, voortzetten van de behandeling heroverwegen.
Een vergeten subcutane dosis zo snel mogelijk alsnog toedienen indien dit nog binnen 3 dagen na de geplande datum is; daarna het oorspronkelijke schema volgen. Indien de vergeten dosis pas later wordt opgemerkt op basis van medische beoordeling de patiënt adviseren wanneer de volgende dosis te nemen.
Bij switchen van de i.v.- naar de s.c.-toediening: de eerste s.c.-dosis geven op het moment van de eerstvolgende geplande i.v.-dosis.
Polyarticulaire juveniele idiopathische artritis
Kinderen 6–17 jaar
i.v.-infusie: lichaamsgewicht < 75 kg: 10 mg/kg lichaamsgewicht; 75–100 kg: 750 mg; > 100 kg: 1000 mg. Toedienen als i.v.-infusie gedurende 30 minuten. Na 2 en 4 weken herhalen en daarna elke 4 weken. Bij onvoldoende klinische respons binnen 6 maanden, voortzetten van de behandeling heroverwegen.
Kinderen 2–17 jaar
subcutaan: lichaamsgewicht 10–25 kg: 50 mg 1×/week; 25–50 kg: 87,5 mg 1×/week; ≥ 50 kg: 125 mg 1×/week. Er wordt geen i.v. oplaaddosis gegeven.
Bij switchen van de i.v.- naar de s.c.-toediening: de eerste s.c.-dosis geven op het moment van de eerstvolgende geplande i.v.-dosis.
Ouderen: een dosisaanpassing is niet nodig.
Bij lever- en nierfunctiestoornis: er zijn geen doseringsadviezen wegens het ontbreken van gegevens.
Toedieningsinformatie: direct na aanmaken van het concentraat dit voor infusie verdunnen tot 100 ml met fysiologisch zout. De eindconcentratie mag niet hoger zijn dan 10 mg/ml.
De injectieplaatsen voor de subcutane injectie afwisselen; niet toedienen op plaatsen waar de huid gevoelig, rood, gekneusd of hard is.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): infectie, waaronder reactivatie van infecties (bv. cytomegalovirusinfectie). Koorts. Lymfopenie, neutropenie, trombocytopenie, anemie.
Vaak (1-10%): febriele neutropenie. Diarree, dysfagie, misselijkheid, braken. Rillingen. Sepsis. Myalgie. Maligne aandoening, lymfoom, maligne neoplasmata (vaste tumoren). Dyspneu. Jeuk, uitslag. Hypotensie. Verhoogde transaminasenwaarden.
Soms (0,1-1%): serumziekte (meestal 5 tot 15 dagen na start), cytokinereleasesyndroom (CRS), anafylactische reactie.
Zelden (0,01-0,1%): infusiegerelateerde reacties (zoals koorts, koude rillingen, dyspneu, misselijkheid/braken, malaise, huiduitslag, urticaria en/of hoofdpijn, in zeer zeldzame gevallen fatale anafylactische reacties). Hepatocellulair letsel, hepatotoxiciteit, leverfalen. Lymfoproliferatieve aandoening.
Verder is gemeld: hyperbilirubinemie.
Bijwerkingen
Aangelegenheden met betrekking tot producten
Beklemd gevoel in de keel | - |
---|
Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum
Acuut ademhalingsnoodsyndroom | Soms |
---|---|
Bloedneus | Vaak |
Bronchiëctasie | Soms |
Bronchopneumopathie | Soms |
Bronchospasme | - |
Dysfonie | Soms |
Dyspneu | Zeer vaak |
Exacerbatie COPD | - |
Exacerbatie van astma | - |
Haemoptysis | Soms |
Hoesten | Zeer vaak |
Hypocapnie | Vaak |
Keelbeklemming | - |
Orofaryngeale blaarvorming | Soms |
Orofaryngeale pijn | Vaak |
Orthopnoea | Vaak |
Piepen | - |
Pijnlijke ademhaling | Soms |
Pleurale effusie | Soms |
Pneumonitis | Soms |
Pulmonaal oedeem | Vaak |
Pulmonaire hypertensie | Soms |
Slaap apneu syndroom | Soms |
Algemeen en toedieningsplaats
Asthenie | - |
---|---|
Borstkaspijn | Vaak |
Brandend gevoel op de toedieningsplaats | Soms |
Brandend gevoel op toedieningsplaats | Soms |
Fibrose op toedieningsplaats | Soms |
Irritatie op de toedieningsplaats | Soms |
Malaise | Vaak |
Oedeem perifeer | Zeer vaak |
Ontsteking op de toedieningsplaats | Soms |
Pyrexie | Zeer vaak |
Reactie op infuusplaats | Soms |
Ulcus op infuusplaats | Soms |
Vermoeidheid | Vaak |
Vertraagde wondgenezing | Vaak |
Zwelling aangezicht | Soms |
Bloed en lymfestelsel
Agranulocytose | Soms |
---|---|
Anemie | Zeer vaak |
Hemolyse | Soms |
Hypercoagulatie | Soms |
Leukocytose | Vaak |
Leukopenie | Zeer vaak |
Lymfopenie | Vaak |
Monocytopenie | Soms |
Neutropenie | Vaak |
Polycytemie | Vaak |
Trombocytopenie | Vaak |
Zuivere erytrocytaire aplasie | Soms |
Bloedvaten
Angiopathie | Vaak |
---|---|
Arteriële fibrose | Vaak |
Arteriële stenose | Soms |
Arteriële trombose | Soms |
Hematoom | Vaak |
Hypertensie | Zeer vaak |
Hypotensie | Zeer vaak |
Intermitterende claudicatio | Soms |
Lymfokèle | Vaak |
Opvlieger | - |
Overmatig blozen | Soms |
Shock | Vaak |
Tromboflebitis | Soms |
Vasculitis | - |
Veneuze trombose | Soms |
Congenitaal, familiaal en genetisch
Hydrokèle | Vaak |
---|---|
Hypofosfatasemie | Soms |
Endocrien
Bijnierinsufficiëntie | Soms |
---|---|
Cushingoïd | Vaak |
Hart
Acuut coronairsyndroom | Soms |
---|---|
Angina pectoris | Vaak |
Aortaklepaandoening | Soms |
Atriale fibrillatie | Vaak |
Atrioventriculair blok tweedegraads | Soms |
Bradycardie | Vaak |
Hartfalen | Vaak |
Hartkloppingen | - |
Linkerventrikelhypertrofie | Vaak |
Supraventriculaire aritmie | Soms |
Tachycardie | Vaak |
Huid en onderhuid
Acne | Vaak |
---|---|
Alopecia | Vaak |
Dermatitis | - |
Diabetische voet | Soms |
Droge huid | - |
Erytheem | - |
Haargroei abnormaal | Soms |
Huidexfoliatie | Vaak |
Hyperhidrose | Vaak |
Nachtzweten | Vaak |
Onychoclasis | Soms |
Peniele ulceratie | Soms |
Pruritus | Vaak |
Psoriasis | Soms |
Rash | Vaak |
Trichorrhexis | Soms |
Urticaria | - |
Immuunsysteem
Anafylactische reactie | ? |
---|---|
Chronische allograftnefropathie | Vaak |
Hypogammaglobulinemie | Soms |
Overgevoeligheid | - |
Seizoensgebonden allergie | Soms |
Infecties
Bacteriëmie | - |
---|---|
Bekkenontsteking | - |
BK virusinfectie | Vaak |
Blastocystis-infectie | Soms |
Bovenste-luchtweginfectie | Zeer vaak |
Bronchitis | Zeer vaak |
Candida-infectie | Vaak |
Cellulitis | Vaak |
Conjunctivitis | Soms |
Cytomegaloviruscolitis | Soms |
Cytomegalovirusinfectie | Zeer vaak |
Encefalitis | Soms |
Endocarditis | Soms |
Epididymitis | Soms |
Gastro-enteritis | Vaak |
Giardiasis | Soms |
Griep | Vaak |
Herpes genitalis | Soms |
Herpes simplex | Vaak |
Herpes zoster | Vaak |
Herpesvirusinfectie | - |
Herseninfectie door schimmels | Soms |
Lymfangitis | Soms |
Met polyomavirus geassocieerde nefropathie | Soms |
Nasofaryngitis | - |
Onderste-luchtweginfectie | - |
Onychomycose | Vaak |
Oorinfectie | - |
Orale candidiasis | Vaak |
Orale herpes | - |
Osteomyelitis | Soms |
Pneumonie | Vaak |
Progressieve multifocale leuko-encefalopathie | Soms |
Pyelonefritis | Vaak |
Retinitis | Soms |
Rhinitis | - |
Schimmelinfectie | Vaak |
Sepsis | Vaak |
Sinusitis | - |
Stafylokokken-infectie | Soms |
Strongyloidiasis | Soms |
Subcutaan abces | - |
Tandinfectie | - |
Tracheïtis | - |
Tuberculose | Soms |
Urineweginfectie | Zeer vaak |
Wondinfectie | Vaak |
Letsels, intoxicaties en complicaties
Breuk | Soms |
---|---|
Incisie hernia | Vaak |
Kneuzing | Soms |
Peesruptuur | Soms |
Transplantaat disfunctie | Zeer vaak |
Transplantaattrombose | ? |
Lever en galwegen
Cholelithiase | Soms |
---|---|
Cytolytische galblaas | Vaak |
Hepatische steatose | Soms |
Levercyste | Soms |
Leverfunctie afwijkend | - |
Maagdarmstelsel
Abdominale hernia | Vaak |
---|---|
Braken | Zeer vaak |
Buikpijn | Zeer vaak |
Cheilitis | Soms |
Diarree | Zeer vaak |
Dikkedarmulcus | Soms |
Dunnedarmobstructie | Soms |
Dyspepsie | Vaak |
Gastritis | - |
Gastroduodenaal ulcus | Soms |
Gingivale hypertrofie | Soms |
Maag-darminfectie | Soms |
Melaena | Soms |
Mondulceratie | - |
Nausea | Zeer vaak |
Obstipatie | Zeer vaak |
Orale aften | Vaak |
Rectale hemorragie | Soms |
Speekselklierpijn | Soms |
Verkleurde feces | Soms |
Nieren en urinewegen
Dysurie | Zeer vaak |
---|---|
Glucosurie | Vaak |
Hematurie | Zeer vaak |
Hydronefrose | Vaak |
Nachtelijke mictie | Vaak |
Nefritis | Soms |
Nierarterie stenose | Vaak |
Nierarterie trombose | Soms |
Nierfibrose | Soms |
Niersclerose | Soms |
Niertubulusatrofie | Soms |
Niervene trombose | Vaak |
Proteïnurie | Zeer vaak |
Tubulaire niernecrose | Vaak |
Urine-incontinentie | Vaak |
Urineretentie | Vaak |
Vesico-ureter reflux | Vaak |
Onderzoeken
Bloed creatinine verhoogd | Zeer vaak |
---|---|
Bloed immunoglobuline G verlaagd | Vaak |
Bloed immunoglobuline M verlaagd | Vaak |
Bloed parathyroïdhormoon verhoogd | Vaak |
Bloed urinezuur verhoogd | Soms |
C-reactief proteïne verhoogd | Vaak |
CD4-lymfocytenpercentage verlaagd | Soms |
Gewicht verhoogd | Vaak |
Gewicht verlaagd | Vaak |
Leverfunctietest abnormaal | Vaak |
Pancreatische enzymen verhoogd | Soms |
Prostaatspecifiek antigeen verhoogd | Soms |
Troponine verhoogd | Soms |
Urine output verlaagd | Soms |
Oog
Cataract | Vaak |
---|---|
Droog oog | - |
Fotofobie | Soms |
Gezichtsvermogen afgenomen | - |
Gezichtsvermogen wazig | Vaak |
Keratitis | Soms |
Oculaire hyperemie | Vaak |
Ooglidoedeem | Soms |
Oor en evenwichtsorgaan
Gehoorverlies | Vaak |
---|---|
Oorpijn | Soms |
Tinnitus | Soms |
Vertigo | Soms |
Psyche
Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis | Soms |
---|---|
Abnormale dromen | Soms |
Angst | Zeer vaak |
Depressie | Vaak |
Insomnia | Zeer vaak |
Slaapstoornis | - |
Stemmingswisselingen | Soms |
Verhoogd libido | Soms |
Skeletspieren en bindweefsel
Artralgie | Zeer vaak |
---|---|
Botmetabolismestoornis | Soms |
Botpijn | Vaak |
Gewrichtsblokkering | Vaak |
Gewrichtszwelling | Vaak |
Myalgie | Vaak |
Osteitis | Soms |
Osteoartritis | Vaak |
Osteolyse | Soms |
Pijn in extremiteit | Zeer vaak |
Rugpijn | Zeer vaak |
Skeletspierstelselinfectie | - |
Spierspasmen | Vaak |
Spierzwakte | Vaak |
Synoviitis | Soms |
Tussenwervelschijfaandoening | Vaak |
Stofwisseling en voeding
Acidose | Vaak |
---|---|
Alkalose | Soms |
Dehydratie | Vaak |
Diabetes mellitus | Vaak |
Diabetische ketoacidose | Soms |
Dyslipidemie | Zeer vaak |
Elektrolytstoornis | Soms |
Hypercalciëmie | Vaak |
Hyperglykemie | Zeer vaak |
Hyperkaliëmie | Zeer vaak |
Hypocalciëmie | Zeer vaak |
Hypofosfatemie | Zeer vaak |
Hypoglykemie | Soms |
Hypokaliëmie | Zeer vaak |
Hypoproteïnemie | Vaak |
Verminderde eetlust | Soms |
Vitamine-D-deficiëntie | Soms |
Vochtretentie | Vaak |
Tumoren (inclusief cysten en poliepen)
Basaalcelcarcinoom | Vaak |
---|---|
Baso-squameuscarcinoom van de huid | Vaak |
Borstkanker | Soms |
Cervixcarcinoom | Soms |
Epstein-Barrvirus-gerelateerd lymfoom | Soms |
Huidpapilloom | Vaak |
Kaposi-sarcoom | Soms |
Keelkanker | Soms |
Longkanker | Soms |
Longneoplasma maligne | - |
Lymfoom | Soms |
Multipel myeloom | Soms |
Overgangscelcarcinoom | Soms |
Plaveiselcelcarcinoom | - |
Prostaatkanker | Soms |
Rectaalkanker | Soms |
Sarcoom | Soms |
Voortplantingsstelsel en borst
Amenorroe | - |
---|---|
Atrofische vulvovaginitis | Soms |
Borstgezwel | Soms |
Cervicale dysplasie | Soms |
Infertiliteit | Soms |
Menorragie | - |
Priapisme | Soms |
Scrotaaloedeem | Soms |
Testiculaire pijn | Soms |
Vulvale ulceratie | Soms |
Zenuwstelsel
Branderig gevoel | Soms |
---|---|
Cerebrovasculair accident | Vaak |
Cognitieve aandoening | Soms |
Demyelinisatie | Soms |
Diabetische neuropathie | Soms |
Duizeligheid | Vaak |
Encefalopathie | Soms |
Geheugen vermindering | Soms |
Gelaatsparalyse | Soms |
Guillain-Barré-syndroom | Soms |
Hemiparese | Soms |
Hersenoedeem | Soms |
Hoofdpijn | Zeer vaak |
Insult | Soms |
Intracraniale druk toegenomen | Soms |
Lethargie | Vaak |
Migraine | Soms |
Neuropathie perifeer | Vaak |
Paresthesie | Vaak |
Restless legs-syndroom | Soms |
Smaakstoornis | Soms |
Syncope | Vaak |
Tremor | Vaak |
Bijwerkingen
Aangelegenheden met betrekking tot producten
Beklemd gevoel in de keel | ? |
---|
Ademhalingsstelsel, borstkas en mediastinum
Acuut ademhalingsnoodsyndroom | - |
---|---|
Bloedneus | - |
Bronchiëctasie | - |
Bronchopneumopathie | - |
Bronchospasme | Soms |
Dysfonie | - |
Dyspneu | Soms |
Exacerbatie COPD | Vaak |
Exacerbatie van astma | Soms |
Haemoptysis | - |
Hoesten | Vaak |
Hypocapnie | - |
Keelbeklemming | Soms |
Orofaryngeale blaarvorming | - |
Orofaryngeale pijn | - |
Orthopnoea | - |
Piepen | Soms |
Pijnlijke ademhaling | - |
Pleurale effusie | - |
Pneumonitis | - |
Pulmonaal oedeem | - |
Pulmonaire hypertensie | - |
Slaap apneu syndroom | - |
Algemeen en toedieningsplaats
Asthenie | Vaak |
---|---|
Borstkaspijn | - |
Brandend gevoel op de toedieningsplaats | - |
Brandend gevoel op toedieningsplaats | - |
Fibrose op toedieningsplaats | - |
Irritatie op de toedieningsplaats | - |
Malaise | - |
Oedeem perifeer | - |
Ontsteking op de toedieningsplaats | - |
Pyrexie | - |
Reactie op infuusplaats | - |
Ulcus op infuusplaats | - |
Vermoeidheid | Vaak |
Vertraagde wondgenezing | - |
Zwelling aangezicht | - |
Bloed en lymfestelsel
Agranulocytose | - |
---|---|
Anemie | - |
Hemolyse | - |
Hypercoagulatie | - |
Leukocytose | - |
Leukopenie | Soms |
Lymfopenie | - |
Monocytopenie | - |
Neutropenie | - |
Polycytemie | - |
Trombocytopenie | Soms |
Zuivere erytrocytaire aplasie | - |
Bloedvaten
Angiopathie | - |
---|---|
Arteriële fibrose | - |
Arteriële stenose | - |
Arteriële trombose | - |
Hematoom | Soms |
Hypertensie | Vaak |
Hypotensie | Soms |
Intermitterende claudicatio | - |
Lymfokèle | - |
Opvlieger | Soms |
Overmatig blozen | Soms |
Shock | - |
Tromboflebitis | - |
Vasculitis | Soms |
Veneuze trombose | - |
Congenitaal, familiaal en genetisch
Hydrokèle | - |
---|---|
Hypofosfatasemie | - |
Endocrien
Bijnierinsufficiëntie | - |
---|---|
Cushingoïd | - |
Hart
Acuut coronairsyndroom | - |
---|---|
Angina pectoris | - |
Aortaklepaandoening | - |
Atriale fibrillatie | - |
Atrioventriculair blok tweedegraads | - |
Bradycardie | Soms |
Hartfalen | - |
Hartkloppingen | Soms |
Linkerventrikelhypertrofie | - |
Supraventriculaire aritmie | - |
Tachycardie | Soms |
Huid en onderhuid
Acne | Soms |
---|---|
Alopecia | Soms |
Dermatitis | Vaak |
Diabetische voet | - |
Droge huid | Soms |
Erytheem | Soms |
Haargroei abnormaal | - |
Huidexfoliatie | - |
Hyperhidrose | Soms |
Nachtzweten | - |
Onychoclasis | - |
Peniele ulceratie | - |
Pruritus | Soms |
Psoriasis | Soms |
Rash | Vaak |
Trichorrhexis | - |
Urticaria | Soms |
Immuunsysteem
Anafylactische reactie | - |
---|---|
Chronische allograftnefropathie | - |
Hypogammaglobulinemie | - |
Overgevoeligheid | Soms |
Seizoensgebonden allergie | - |
Infecties
Bacteriëmie | Zelden |
---|---|
Bekkenontsteking | Zelden |
BK virusinfectie | - |
Blastocystis-infectie | - |
Bovenste-luchtweginfectie | Zeer vaak |
Bronchitis | Vaak |
Candida-infectie | - |
Cellulitis | - |
Conjunctivitis | Soms |
Cytomegaloviruscolitis | - |
Cytomegalovirusinfectie | - |
Encefalitis | - |
Endocarditis | - |
Epididymitis | - |
Gastro-enteritis | - |
Giardiasis | - |
Griep | Vaak |
Herpes genitalis | - |
Herpes simplex | Vaak |
Herpes zoster | Vaak |
Herpesvirusinfectie | Vaak |
Herseninfectie door schimmels | - |
Lymfangitis | - |
Met polyomavirus geassocieerde nefropathie | - |
Nasofaryngitis | Zeer vaak |
Onderste-luchtweginfectie | Vaak |
Onychomycose | Soms |
Oorinfectie | Soms |
Orale candidiasis | - |
Orale herpes | Vaak |
Osteomyelitis | - |
Pneumonie | Vaak |
Progressieve multifocale leuko-encefalopathie | - |
Pyelonefritis | Soms |
Retinitis | - |
Rhinitis | Soms |
Schimmelinfectie | - |
Sepsis | Soms |
Sinusitis | Zeer vaak |
Stafylokokken-infectie | - |
Strongyloidiasis | - |
Subcutaan abces | Soms |
Tandinfectie | Soms |
Tracheïtis | Zeer vaak |
Tuberculose | Zelden |
Urineweginfectie | Vaak |
Wondinfectie | - |
Letsels, intoxicaties en complicaties
Breuk | - |
---|---|
Incisie hernia | - |
Kneuzing | - |
Peesruptuur | - |
Transplantaat disfunctie | - |
Transplantaattrombose | - |
Lever en galwegen
Cholelithiase | - |
---|---|
Cytolytische galblaas | - |
Hepatische steatose | - |
Levercyste | - |
Leverfunctie afwijkend | Vaak |
Maagdarmstelsel
Abdominale hernia | - |
---|---|
Braken | Vaak |
Buikpijn | Vaak |
Cheilitis | - |
Diarree | Vaak |
Dikkedarmulcus | - |
Dunnedarmobstructie | - |
Dyspepsie | Vaak |
Gastritis | Soms |
Gastroduodenaal ulcus | - |
Gingivale hypertrofie | - |
Maag-darminfectie | Zelden |
Melaena | - |
Mondulceratie | Vaak |
Nausea | Vaak |
Obstipatie | - |
Orale aften | Vaak |
Rectale hemorragie | - |
Speekselklierpijn | - |
Verkleurde feces | - |
Nieren en urinewegen
Dysurie | - |
---|---|
Glucosurie | - |
Hematurie | - |
Hydronefrose | - |
Nachtelijke mictie | - |
Nefritis | - |
Nierarterie stenose | - |
Nierarterie trombose | - |
Nierfibrose | - |
Niersclerose | - |
Niertubulusatrofie | - |
Niervene trombose | - |
Proteïnurie | - |
Tubulaire niernecrose | - |
Urine-incontinentie | - |
Urineretentie | - |
Vesico-ureter reflux | - |
Onderzoeken
Bloed creatinine verhoogd | - |
---|---|
Bloed immunoglobuline G verlaagd | - |
Bloed immunoglobuline M verlaagd | - |
Bloed parathyroïdhormoon verhoogd | - |
Bloed urinezuur verhoogd | - |
C-reactief proteïne verhoogd | - |
CD4-lymfocytenpercentage verlaagd | - |
Gewicht verhoogd | Soms |
Gewicht verlaagd | - |
Leverfunctietest abnormaal | - |
Pancreatische enzymen verhoogd | - |
Prostaatspecifiek antigeen verhoogd | - |
Troponine verhoogd | - |
Urine output verlaagd | - |
Oog
Cataract | - |
---|---|
Droog oog | Soms |
Fotofobie | - |
Gezichtsvermogen afgenomen | Soms |
Gezichtsvermogen wazig | - |
Keratitis | - |
Oculaire hyperemie | - |
Ooglidoedeem | - |
Oor en evenwichtsorgaan
Gehoorverlies | - |
---|---|
Oorpijn | - |
Tinnitus | - |
Vertigo | - |
Psyche
Aandachtsdeficiëntie-/hyperactiviteitsstoornis | - |
---|---|
Abnormale dromen | - |
Angst | Soms |
Depressie | Soms |
Insomnia | Soms |
Slaapstoornis | Soms |
Stemmingswisselingen | - |
Verhoogd libido | - |
Skeletspieren en bindweefsel
Artralgie | Soms |
---|---|
Botmetabolismestoornis | - |
Botpijn | - |
Gewrichtsblokkering | - |
Gewrichtszwelling | - |
Myalgie | - |
Osteitis | - |
Osteoartritis | - |
Osteolyse | - |
Pijn in extremiteit | Soms |
Rugpijn | - |
Skeletspierstelselinfectie | Soms |
Spierspasmen | - |
Spierzwakte | - |
Synoviitis | - |
Tussenwervelschijfaandoening | - |
Stofwisseling en voeding
Acidose | - |
---|---|
Alkalose | - |
Dehydratie | - |
Diabetes mellitus | - |
Diabetische ketoacidose | - |
Dyslipidemie | - |
Elektrolytstoornis | - |
Hypercalciëmie | - |
Hyperglykemie | - |
Hyperkaliëmie | - |
Hypocalciëmie | - |
Hypofosfatemie | - |
Hypoglykemie | - |
Hypokaliëmie | - |
Hypoproteïnemie | - |
Verminderde eetlust | - |
Vitamine-D-deficiëntie | - |
Vochtretentie | - |
Tumoren (inclusief cysten en poliepen)
Basaalcelcarcinoom | Soms |
---|---|
Baso-squameuscarcinoom van de huid | - |
Borstkanker | - |
Cervixcarcinoom | - |
Epstein-Barrvirus-gerelateerd lymfoom | - |
Huidpapilloom | Soms |
Kaposi-sarcoom | - |
Keelkanker | - |
Longkanker | - |
Longneoplasma maligne | Zelden |
Lymfoom | Zelden |
Multipel myeloom | - |
Overgangscelcarcinoom | - |
Plaveiselcelcarcinoom | Zelden |
Prostaatkanker | - |
Rectaalkanker | - |
Sarcoom | - |
Voortplantingsstelsel en borst
Amenorroe | Soms |
---|---|
Atrofische vulvovaginitis | - |
Borstgezwel | - |
Cervicale dysplasie | - |
Infertiliteit | - |
Menorragie | Soms |
Priapisme | - |
Scrotaaloedeem | - |
Testiculaire pijn | - |
Vulvale ulceratie | - |
Zenuwstelsel
Branderig gevoel | - |
---|---|
Cerebrovasculair accident | - |
Cognitieve aandoening | - |
Demyelinisatie | - |
Diabetische neuropathie | - |
Duizeligheid | Soms |
Encefalopathie | - |
Geheugen vermindering | - |
Gelaatsparalyse | - |
Guillain-Barré-syndroom | - |
Hemiparese | - |
Hersenoedeem | - |
Hoofdpijn | Vaak |
Insult | - |
Intracraniale druk toegenomen | - |
Lethargie | - |
Migraine | Soms |
Neuropathie perifeer | - |
Paresthesie | Soms |
Restless legs-syndroom | - |
Smaakstoornis | - |
Syncope | - |
Tremor | - |
- Gemeld is dyspneu na subcutane injectie.
- Bij kinderen met pJIA is tevens vaak gemeld: infectie bovenste luchtwegen (waaronder sinusitis, nasofaryngitis en rinitis), otitis media, otitis externa, hematurie, koorts. Een geval van abces in een ledemaat is gemeld bij een patiënt met pJIA gedurende de 20 maanden extensieperiode.
Interacties
Vermijd immunisatie met levende, verzwakte vaccins. Vermijd ook gelijktijdige toediening van bloed(producten).
Bij gelijktijdig gebruik van ciclosporine, tacrolimus of mycofenolaatmofetil bestaat er risico van over-immunosuppressie met een risico van lymfoproliferatie.
Thymoglobuline kan interfereren met immunoassay op basis van konijnenantilichamen en met kruisproef- of panel-reactieve antilichaamcytotoxiciteitsassays.
Interacties
Vermijd de toediening van levende vaccins, immunosuppressiva kunnen de werkzaamheid van vaccinaties verminderen.
Corticosteroïd geleidelijk afbouwen, vooral bij patiënten met 4 tot 6 humane leucocytantigeen (HLA)-mismatches.
Bij overschakeling op een ander immunosuppressivum rekening houden met de lange halfwaardetijd van belatacept (8-10 dagen).
Interacties
Combinatie met een TNF-α-blokker geeft een hogere frequentie van algemene en ernstige infecties en wordt daarom afgeraden.
Gelijktijdig toediening van biologische immunosuppressiva of immunomodulerende middelen kan het effect van abatacept op het immuunsysteem versterken.
Levend verzwakte vaccins niet tijdens of gedurende drie maanden na de behandeling met abatacept geven. Vaccinaties met gedode verwekkers of afgeleid antigeen zijn tijdens immunosuppressieve therapie mogelijk minder effectief door een verminderde immuunrespons; het vermogen voor een klinisch significante immuunrespons is niet significant afgeremd. Bij juveniele idiopathische artritis de door de vaccinatierichtlijnen voorgeschreven vaccins alsnog toedienen vóór beginnen van de behandeling met abatacept.
Er zijn onvoldoende gegevens om de veiligheid van abatacept in combinatie met anakinra of rituximab te beoordelen.
Zwangerschap
IgG immunoglobulinen kunnen de placenta passeren.
Teratogenese: Bij de mens en bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onvoldoende gegevens. Bij dieren aanwijzingen voor schadelijkheid (veranderingen in immuunfunctie) bij gebruik van zeer hoge doses.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot 8 weken na de behandeling.
Zwangerschap
Abatacept passeert de placenta.
Teratogenese: Onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: het kind heeft meer kans op infecties.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Vruchtbare vrouwen dienen adequate anticonceptie toe te passen gedurende de behandeling met abatacept tot en met 14 weken na toediening van de laatste dosering. De NVR-richtlijn Biologicals ontraadt gebruik tijdens de zwangerschap en adviseert 6 maanden vóór de geplande conceptie abatacept te staken. Dien geen levend vaccin toe aan kinderen die in utero zijn blootgesteld aan abatacept, tot 14 weken na de laatste toediening van abatacept aan de moeder tijdens de zwangerschap.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Mogelijk. Van andere immunoglobulinen is het bekend dat zij wel overgaan in de moedermelk. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren. Bij de mens onbekend.
Advies: Geen borstvoeding geven gedurende de behandeling met abatacept tot en met 14 weken na toediening van de laatste dosering.
Contra-indicaties
- acute of (chronisch) actieve infecties;
- overgevoeligheid voor konijneneiwit.
Contra-indicaties
- patiënten die Epstein-Barrvirus-seronegatief zijn, of van wie de serostatus onbekend is.
Contra-indicaties
Ernstige en onbeheersbare infecties zoals sepsis en opportunistische infecties. De behandeling niet beginnen bij actieve infecties met inbegrip van chronische of lokale infecties.
Waarschuwingen en voorzorgen
In verband met infusiegerelateerde reacties thymocytenglobuline alleen toedienen onder strikt medisch toezicht. De patiënt na elke injectie observeren tot deze stabiel is. Het verlagen van de infusiesnelheid kan veel van deze bijwerkingen tot een minimum beperken. Premedicatie met antipyretica, corticosteroïden en antihistaminica verlagen zowel de incidentie als de ernst van de deze bijwerkingen. Bij patiënten die al eerder konijnen-immunoglobulinen hebben toegediend gekregen neemt het risico van een anafylactische reactie toe als gevolg van mogelijke sensibilisatie.
Wees voorzichtig bij leveraandoeningen. Bestaande stollingsproblemen kunnen verergeren. Controleer trombocyten en stollingsparameters.
Als gevolg van cytokinereleasesyndroom (CRS) kunnen ernstige, acute reacties optreden, zelden met ernstige cardiorespiratoire voorvallen en/of overlijden. Deze kunnen tijdens en kort na het toedienen optreden, met name bij snelle infuussnelheden.
Zeer zelden is fatale anafylaxie gerapporteerd. Toediening bij een voorgeschiedenis van anafylaxie mag alleen na zorgvuldige overweging.
Trombocytopenie en/of leukopenie (inclusief lymfopenie en neutropenie) zijn gemeld en zijn omkeerbaar na aanpassing van de dosis. Wanneer trombocytopenie en/of leukopenie geen deel uitmaken van de onderliggende ziekte of geassocieerd worden met de aandoening, de dosis verlagen. Controleer leukocyten- en trombocyten tijdens en na een behandeling.
Infecties (bacteriën, schimmels, virussen en protozoën), reactivatie van infectie (met name cytomegalovirus (CMV)) en sepsis zijn gerapporteerd na toediening, in combinatie met meerdere immunosuppressiva, zelden fataal. Controleer zorgvuldig de patiënt en een geschikte anti-infectieuze profylaxe wordt aanbevolen.
De incidentie van maligniteiten (waaronder lymfoom, posttransplantatie lymfoproliferatieve ziekte, (PTLD)) kan toenemen door het gebruik van immunosuppressiva, waaronder thymocytenglobuline.
Het risico van overdracht van met bloed overdraagbare infectieuze agentia kan niet geheel worden uitgesloten. Dit geldt ook voor onbekende of nieuwe virussen of andere pathogenen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Een EBV-seronegatieve status is een risicofactor voor posttransplantatie lymfoproliferatieve ziekte (PTLD); daarom voor het begin van de behandeling de EBV–serostatus vaststellen. Andere risicofactoren voor PTLD zijn cytomegalovirus (CMV)-infectie en T-celdepletietherapie. Bij nieuwe, of toename van, neurologische of cognitieve klachten of gedragsveranderingen PTLD overwegen.
Infecties: Immunosuppressiva kunnen de gevoeligheid voor infectie verhogen. Voorafgaand aan behandeling met belatacept de patiënt beoordelen op tuberculose en testen op een latente infectie. CMV-profylaxe wordt aanbevolen voor ten minste 3 maanden na transplantatie, profylaxe tegen pneumocystose voor ten minste 6 maanden na transplantatie.
Maligniteiten: Blootstelling aan UV-stralen beperken vanwege de toenemende kans op huidkanker.
Transplantaattrombose: bij ontvangers van extended-criteria-donoren (ECD) is in klinisch onderzoek een toegenomen incidentie waargenomen van transplantaattrombose. Postmarketing is het gemeld bij toediening van de initiële dosis thymocytenglobuline, gelijktijdig of rond dezelfde tijd als de eerste dosis belatacept, bij patiënten met andere predisponerende risicofactoren.
Omzetting van een calcineurineremmer-gebaseerd onderhoudsregime (ciclosporine of tacrolimus) naar een op belatacept gebaseerd regime kan aanvankelijk het risico op acute afstoting vergroten. Extra controle op acute afstoting wordt aanbevolen voor ten minste 6 maanden na de omzetting op belatacept, volgens de lokale zorgstandaard. Er zijn geen gegevens over omzetting bij patiënten met een hoger immunologisch risico; hierbij mag omzetting alleen worden overwogen wanneer de mogelijke voordelen opwegen tegen de risico's.
Als progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) wordt vastgesteld, de immunosuppressie verminderen of staken.
De veiligheid en werkzaamheid bij herbehandeling na langdurige stopzetting zijn niet onderzocht; houd rekening met eventuele antistoffen tegen belatacept.
Er zijn onvoldoende gegevens over toepassing bij een gestoorde leverfunctie. Bij levertransplantatiepatiënten zijn de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld; gebruik wordt niet aanbevolen.
Bij patiënten met een Panel Reactive Antibody (PRA) > 30% is belatacept is niet onderzocht; bij hen uitsluitend toepassen na overwegen van een alternatieve therapie.
Bij kinderen tot 18 jaar zijn de veiligheid en werkzaamheid niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
(Reacivatie van) Infecties: wees door de verminderde afweer voorzichtig bij ouderen, bij een voorgeschiedenis van recidiverende infecties of bij onderliggende ziekten die een predispositie kunnen vormen voor infecties. Bij ouderen (> 65 j.) komen ernstige infecties vaker voor. Bij COPD zijn met abatacept ernstige bijwerkingen gezien, waaronder COPD-exacerbaties. Voorafgaand aan behandeling controleren op latente tuberculose en virale hepatitis. Bij overzetten van een TNF-α-blokker op abatacept controleren op tekenen van infecties. Bij optreden van een ernstige infectie de behandeling staken.
Maligniteiten: de mogelijkheid bestaat dat de afweer tegen maligniteiten wordt aangetast. De mogelijke rol van abatacept op de ontwikkeling van maligniteiten is onbekend. Patiënten – in het bijzonder bij risicofactoren voor huidkanker – regelmatig controleren op aanwezigheid van niet-melanotische huidkanker.
PML: controleer op tekenen van progressieve multifocale leuko-encefalopathie zoals ontwikkeling of verergering van neurologische, cognitieve of gedragsmatige afwijkingen. Bij vermoeden van PML de behandeling onderbreken en passende diagnostiek verrichten. Als de diagnose PML wordt bevestigd de behandeling definitief staken.
Bij ernstige allergische of anafylactische reacties de behandeling permanent staken.
Bij het uitvoeren van werkzaamheden rekening houden met verminderde gezichtsscherpte en duizeligheid.
Klinische testen: een test voor bloedglucose die glucosedehydrogenase pyrroloquinolinequinone (GDH-PQQ) bevat, niet gebruiken.
Kinderen : intraveneus gebruik bij leeftijd < 6 jaar of subcutaan bij < 2 jaar is af te raden vanwege het ontbreken van gegevens over de veiligheid en werkzaamheid.
Overdosering
Symptomen
Ernstige leukocytopenie (incl. lymfopenie en neutropenie) en trombocytopenie, met infecties als gevolg.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met thymocytenglobuline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Thymocytenglobuline is een selectief immunosuppressivum. Immunoglobuline gericht tegen humane T-lymfocyten, bereid uit serum van konijnen die met humane T-lymfoblasten zijn geïmmuniseerd. Door lysis van T-lymfocyten ontstaat een depletie van T-lymfocyten en kan er geen immuunreactie van deze lymfocyten meer optreden.
Kinetische gegevens
Overig | Na 2 maanden is bij 80 % van de patiënten nog konijnen-IgG aantoonbaar. |
T 1/2el | 2–3 dagen (konijnen-IgG). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Immunosuppressivum. Fusie-eiwit, geproduceerd in hamstercellen door recombinante DNA-technologie. Selectieve costimulatieblokker, blokkeert de costimulatie van T-cellen en remt zo hun activatie. Geactiveerde T-cellen zijn de voornaamste mediators van een immunologische respons op de getransplanteerde nier.
Kinetische gegevens
V d | 0,15 l/kg. |
Eliminatie | De klaring neemt toe met het lichaamsgewicht. |
T 1/2el | circa 9-10 dagen, grote individuele spreiding. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Abatacept is een humaan fusie-eiwit geproduceerd met recombinant-DNA-techniek. Voor activatie van T-lymfocyten zijn twee signalen van antigeenpresenterende cellen nodig: herkenning van een specifiek antigeen door een T-cel receptor en een co-stimulatiesignaal. Een belangrijke co-stimulatie is de binding van CD80- en CD86-moleculen op het oppervlak van antigeenpresenterende cellen aan de CD28-receptor op de T-lymfocyt. Abatacept remt deze co-stimulatie door selectieve binding aan CD80- en CD86. Door verminderde activatie van T-lymfocyten wordt de antigeenspecifieke immuunrespons van deze cellen geremd.
Kinetische gegevens
F | s.c. ca. 79%. |
V d | 0,11 l/kg. |
T 1/2el | ca. 14 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
thymocytenglobuline hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
Groepsinformatie
belatacept hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk
Groepsinformatie
abatacept hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- anifrolumab (L04AG11) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AJ05) Vergelijk
- baricitinib (L04AF02) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AG04) Vergelijk
- deucravacitinib (L04AF07) Vergelijk
- eculizumab (L04AJ01) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AH02) Vergelijk
- filgotinib (L04AF04) Vergelijk
- imlifidase (L04AA41) Vergelijk
- leflunomide (L04AK01) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- pegcetacoplan (L04AJ03) Vergelijk
- ravulizumab (L04AJ02) Vergelijk
- sirolimus (L04AH01) Vergelijk
- sutimlimab (L04AJ04) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AF01) Vergelijk
- upadacitinib (L04AF03) Vergelijk
- vedolizumab (L04AG05) Vergelijk