Samenstelling
Grafalon XGVS Fresenius Kabi Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 20 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 5 ml
Bevat tevens: konijneneiwit.
Thymoglobuline XGVS Genzyme Europe bv
- Toedieningsvorm
- Poeder voor infusievloeistof
- Sterkte
- 25 mg
- Verpakkingsvorm
Bevat tevens: konijneneiwit, mannitol.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Arava Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg, 100 mg
Leflunomide Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet, omhuld
- Sterkte
- 10 mg, 20 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor thymocytenglobuline is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Advies
Start bij (een vermoeden van) reumatoïde artritis (RA) in de eerstelijnszorg met een NSAID en verwijs zo snel mogelijk naar de reumatoloog. Behandel in de tweedelijnszorg volgens de ‘treat-to-target’-strategie; pas medicatie aan op basis van intensieve monitoring van de ziekteactiviteit, met als doel het bereiken van remissie of lage ziekteactiviteit. Methotrexaat (MTX) is de hoeksteen van de behandeling, in de initiële fase gecombineerd met een systemisch glucocorticoïd (GC). Switch bij onvoldoende resultaat naar een andere ‘conventional synthetic disease modifying antirheumatic drug’ (csDMARD) of voeg een andere csDMARD, een biological (bDMARD) of een ‘targeted synthetic’ DMARD (tsDMARD) toe. Overweeg onder intensieve monitoring van de ziekteactiviteit om, wanneer het behandeldoel is bereikt, de dosis van geneesmiddelen bij combinatietherapie te reduceren of volledig af te bouwen.
Overweeg leflunomide als initiële behandeling van RA bij onvoldoende effect van methotrexaat, of bij een contra-indicatie of een intolerantie voor methotrexaat.
Voor leflunomide is voor de indicatie artritis psoriatica geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Indicaties
- Grafalon, Thymoglobuline: Behandeling van afstotingsreacties bij niertransplantatie, wanneer corticosteroïden geen of onvoldoende effect hebben;
- Grafalon: Preventie van graft-versus-hostreactie (GVHR) bij volwassenen met hematologische maligniteiten na allogene stamceltransplantatie van gematchte niet-verwante donors in combinatie met ciclosporine A/methotrexaatprofylaxe.
Indicaties
- Actieve reumatoïde artritis;
- Actieve artritis psoriatica.
Gerelateerde informatie
Doseringen
De dosering is afhankelijk van het gebruikte thymocytenglobulinepreparaat en van de eventuele combinatie met andere immunosuppressiva.
Premedicatie met antihistaminica, antipyretica en corticosteroïden is gewenst, zie ook 'Waarschuwingen en Voorzorgen'.
Afstotingsreacties bij niertransplantatie:
Volwassenen:
Grafalon: i.v. als infuus: 2–5 mg/kg lichaamsgewicht/dag; de duur van de behandeling is afhankelijk van de klinische respons en de toestand van de getransplanteerde nier; gewoonlijk 5–14 dagen. De eerste dosis tijdens de eerste 30 min met een verlaagde snelheid toedienen; de infusiesnelheid kan worden verhoogd als geen symptomen van intolerantie optreden, toedienen over een periode van ten minste 4 uur. Bij het optreden van een ernstige, of niet direct herstellende, trombocytopenie (aantal trombocyten < 50 × 10 9/l) de behandeling onderbreken of staken.
Thymoglobuline: i.v. als infuus: 1,5 mg/kg lichaamsgewicht/dag gedurende 3–14 dagen, toedienen in een grote vene over een periode van ten minste 4 uur; overweeg verlaging van de dosis bij een trombocytentelling van 50 à 75 × 10 9/l of een leukocytentelling van 2 à 3 × 10 9/l. Overweeg staken bij persisterende of ernstige trombocytopenie (aantal trombocyten < 50 × 10 9/l) of bij leukopenie (aantal leukocyten < 2 × 10 9/l).
Kinderen:
Bij kinderen zijn er te weinig onderzoeksgegevens om een doseringsvoorschrift op te stellen, mogelijk kan de dosering voor volwassenen worden gebruikt.
Als preventie van GVHR:
Volwassenen:
Grafalon: 20 mg/kg lichaamsgewicht/dag, meestal op dag –3 tot dag –1 voorafgaande aan de stamceltransplantatie. Toedienen over een periode van 4–12 uur; de eerste dosis dient tijdens de eerste 30 min met een verlaagde snelheid te worden toegediend, de infusiesnelheid kan worden verhoogd als geen symptomen van intolerantie optreden.
- Grafalon voor toediening verdunnen met NaCl 0,9%, in een aanbevolen verdunningsverhouding van 1:7 (per 1 ml Grafalon 6 ml NaCl toevoegen) om de benodigde osmolaliteitsniveau te handhaven. Niet mengen met glucose, bloed(derivaten), lipidenoplossingen en natriumheparine.
- Thymoglobuline poeder reconstitueren met 5 ml steriel water voor injecties en dagelijkse dosis verdunnen met NaCl 0,9% oplossing voor infusie of 5% glucose. Toedienen via een in-line filter van 0,22 µm. Glucose-infuusoplossing niet mengen met heparine of hydrocortison. Niet mengen met andere geneesmiddelen in hetzelfde infuus, met name lipidenoplossingen, wegens onvoldoende gegevens over onverenigbaarheden.
Doseringen
Reumatoïde artritis
Volwassenen
Begindosering 100 mg 1×/dag gedurende 3 dagen.
Onderhoudsdosering: 10–20 mg 1×/dag.
Artritis psoriatica
Volwassenen
Begindosering 100 mg 1×/dag gedurende 3 dagen.
Onderhoudsdosering: 20 mg 1×/dag.
Bij ouderen: er is geen dosisaanpassing nodig.
Bij licht verminderde nierfunctie: is geen dosisaanpassing nodig. Bij matige tot ernstige nierinsufficiëntie is het gecontra-indiceerd wegens onvoldoende klinische ervaring.
Bij verminderde leverfunctie: er zijn geen gegevens beschikbaar. De actieve metaboliet wordt geklaard door omzetting in de lever en secretie via de gal; het gebruik is gecontra-indiceerd bij leverinsufficiëntie.
De tablet heel innemen met voldoende vloeistof, met of zonder voedsel.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): infectie, waaronder reactivatie van infecties (bv. cytomegalovirusinfectie). Hoofdpijn, tremor. Dyspneu. Braken, misselijkheid, diarree, buikpijn, dysfagie. Urineweginfectie. Koorts, koude rillingen. Lymfopenie, neutropenie, trombocytopenie, anemie.
Vaak (1-10%): anafylactische reactie (incl. shock), overgevoeligheidsreacties (dyspneu, hoesten, huiduitslag, oedeem, blozen). Tachycardie. Hypo- of hypertensie, veno-occlusieve ziekte. Bacteriële sepsis, herpesinfectie, influenza. Hoesten, rinitis, sinusitis, nasofaryngitis, pneumonie. Epistaxis. Fotofobie. Paresthesie. Renale tubulaire necrose, hematurie, pyelonefritis. Orale candidiasis, stomatitis. Huidinfectie, huiduitslag, erytheem, jeuk. Myalgie, artralgie, rugpijn, spierstijfheid. Asthenie, pijn op de borst, hyperthermie, andere slijmvliesontsteking, perifeer oedeem. Maligniteit (posttransplantatie lymfoproliferatieve ziekte, lymfomen, solide tumoren). Lymfoproliferatieve stoornis. Leukopenie, febriele neutropenie, pancytopenie. Verhoogde creatininewaarde in bloed, positieve test voor cytomegalovirus-antigeen, verhoogde waarde C-reactief proteïne. Hyperbilirubinemie, stijging van transaminasewaarden. Hyperlipidemie.
Soms (0,1-1%): vochtretentie. Shock. Serumziekte. Infectie op de (i.v.)-katheterplaats, Epstein-Barrvirusinfectie. Polycytemie. Nierfalen, niernecrose. Reflux-oesofagitis, dyspepsie, maag-darminfectie. Geneesmiddeleneruptie, erysipelas, wondinfectie. Lymfokèle. Stijging van andere leverenzymwaarden, hypercholesterolemie.
Zelden (0,01–0,1%): hemolyse, 'cytokine release syndrome', infusiegerelateerde reacties (zoals koorts, koude rillingen, dyspneu, misselijkheid/braken, malaise, huiduitslag, urticaria en/of hoofdpijn, in zeer zeldzame gevallen fatale anafylactische reacties). Acuut 'respiratory-distress' syndroom (ARDS), longoedeem. Myocardinfarct, tachycardie. Hepatocellulaire toxiciteit, leverfalen. Perifere tromboflebitis.
Verder is gemeld: hyperbilirubinemie.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): maag-darmstoornissen: (microscopische) colitis, diarree, misselijkheid, braken, buikpijn, aandoeningen van mondslijmvlies (stomatitis met aften en ulceraties in de mond), anorexia, gewichtsverlies (meestal gering), asthenie, verhoging leverfunctiewaarden (transaminasen, soms γ-GT, alkalische fosfatase en bilirubine). Leukopenie ( meestal mild, zelden ernstig), gestegen CK. Hypertensie (meestal mild, zelden ernstig). Hoofdpijn, duizeligheid, perifere neuropathie, asthenie, paresthesie. Tendosynovitis. Haaruitval, eczeem, droge huid, milde allergische reacties, huiduitslag, (incl. maculopapuleuze uitslag), jeuk.
Soms (0,1-1%): anemie, milde trombocytopenie, hypokaliëmie, hyperlipidemie, hypofosfatemie. Smaakstoornissen. Angst. Urticaria. Peesruptuur.
Zelden (0,01-0,1%): ernstige infecties (incl. sepsis met mogelijk fatale afloop), hepatitis, geelzucht/cholestase. Mogelijk fatale interstitiële longaandoening (incl. interstitiële pneumonitis). Eosinofilie, pancytopenie (waarschijnlijk door een antiproliferatief mechanisme). Stijging LDH. Progressieve multifocale leuko-encefalopathie (bij patiënten die tevens andere immunosuppressiva gebruikten).
Zeer zelden (< 0,01%): pancreatitis, mogelijk fataal leverfalen en acute levernecrose, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse, erythema multiforme, agranulocytose, vasculitis (incl. necrotiserende cutane vasculitis), ernstige anafylactische/anafylactoïde reacties. De totale incidentie van infecties kan toenemen (m.n. van rinitis, bronchitis en pneumonie). Nierinsufficiëntie kan optreden.
Verder zijn gemeld: cutane lupus erythematodes, pustulaire psoriasis, verergering van psoriasis, huidulcus, geneesmiddelenreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS). Pulmonale hypertensie. Hypo-urikemie. Kleine (reversibele) afname van de spermaconcentratie, het totaal aantal spermacellen en snelle progressieve motiliteit.
Interacties
Vermijd immunisatie met levende, verzwakte vaccins. Vermijd ook gelijktijdige toediening van bloed(producten).
Er is geen directe interactie waargenomen, echter door gelijktijdig gebruik van overige immuunsuppressieve middelen (zoals azathioprine, mercaptopurine, corticosteroïden, ciclosporine, sirolimus, tacrolimus en mycofenolaatmofetil) neemt de kans op over-immunosuppressie, infectie, trombocytopenie, anemie en lymfoproliferatie toe.
Thymocytenglobuline kan interfereren met konijnenantilichamen, bijvoorbeeld in een ELISA-test.
Interacties
Combinatie met teriflunomide vermijden.
Recentelijk of gelijktijdig gebruik van hepato- of hematotoxische geneesmiddelen of indien behandeling met leflunomide wordt gevolgd door dergelijke middelen zonder 'wash out'-procedure kan leiden tot meer ernstige bijwerkingen. Combinatie met methotrexaat, andere DMARD’s en/of hepatotoxische geneesmiddelen wordt ontraden.
Bij combinatie met geneesmiddelen die door CYP2C8 worden gemetaboliseerd, zoals paclitaxel of pioglitazon, kan de blootstelling aan deze middelen toenemen. Het effect van geneesmiddelen die door CYP1A2 gemetaboliseerd worden, zoals bv. theofylline en duloxetine, kan afnemen. De bloedspiegels van substraten van OAT3, zoals ciprofloxacine, indometacine, furosemide en methotrexaat, kunnen stijgen.
De bloedspiegels van ethinylestradiol en levonorgestrel kunnen licht stijgen.
Bij combinatie rosuvastatine niet hoger doseren dan 10 mg eenmaal per dag, voorzichtigheid is geboden bij andere statinen, methotrexaat, rifampicine.
Controleer de INR bij combinatie met een vitamine K-antagonist.
Tijdens behandeling met leflunomide geen colestyramine of actieve kool toepassen (behalve voor 'wash out'-procedure), omdat dit leidt tot een snelle en significante daling van de plasmaconcentratie van de actieve metaboliet.
Zwangerschap
IgG immunoglobulinen kunnen de placenta passeren.
Teratogenese: Bij de mens en bij dieren, onvoldoende gegevens.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: De actieve metaboliet van leflunomide is bij dieren in therapeutische doseringen teratogeen gebleken en veroorzaakt waarschijnlijk bij de mens ernstige aangeboren afwijkingen.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Overig: Sluit zwangerschap uit vóór het begin van de behandeling met leflunomide. Adequate anticonceptie wordt aanbevolen voorafgaand, tijdens en tot 2 jaar na staken van de behandeling. Na 2 jaar dient de plasmaconcentratie van de actieve metaboliet te worden bepaald. Als deze lager is dan 0,02 mg/l, en na ten minste 14 dagen opnieuw lager dan 0,02 mg/l, wordt geen schadelijk effect meer verwacht. Zo nodig kan bij dringende kinderwens de wachttijd worden bekort door middel van een 'wash out'-procedure met colestyramine of actieve kool (zie Waarschuwingen en voorzorgen); hierbij zijn orale anticonceptiva onvoldoende betrouwbaar. Na de 'wash out'-procedure moet de plasmaconcentratie lager zijn dan 0,02 mg/l, ook na ten minste 14 dagen. Tussen bevruchting en het eerste moment dat de plasmaconcentratie lager is dan 0,02 mg/l moet een wachttijd van ten minste anderhalve maand zitten. Deze procedure is ook aan te bevelen bij mannen met kinderwens om het risico van mogelijk foetale toxiciteit te minimaliseren; na een wachttijd van ten minste 3 maanden als beide plasmaconcentraties lager zijn dan 0,02 mg/l zijn, is de kans op foetale toxiciteit erg klein.
Lactatie
Overgang in moedermelk: Mogelijk. Van andere immunoglobulinen is het bekend dat zij wel overgaan in de moedermelk. Een nadelig effect bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja.
Advies: Gebruik is gecontra-indiceerd.
Contra-indicaties
- acute of (chronisch) actieve infecties die niet afdoende behandeld worden;
- ernstige trombocytopenie (aantal trombocyten < 50 × 109/l);
- patiënten met maligne tumoren tenzij stamceltransplantatie onderdeel van de behandeling uitmaakt;
- overgevoeligheid voor konijneneiwit.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor de actieve metaboliet teriflunomide;
- ernstige immunodeficiëntie (bv. AIDS);
- ernstig verminderde beenmergfunctie of significante anemie, leukopenie, neutropenie of trombocytopenie;
- ernstige actieve infectie;
- matige tot ernstige nierinsufficiëntie;
- ernstige hypoproteïnemie, bijvoorbeeld bij nefrotisch syndroom;
- leverinsufficiëntie.
Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap en Lactatie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Thymocytenglobuline alleen toedienen onder strikt medisch toezicht, bij voorkeur in gespecialiseerde centra met voorzieningen voor behandeling van ernstige allergische reacties. De patiënt na elke injectie gedurende 30 minuten observeren. Premedicatie met antipyretica, corticosteroïden en antihistaminica verlagen zowel de incidentie als de ernst van de meest ernstige bijwerkingen. Bij milde allergische reacties met onder andere antihistaminica behandelen, bij ernstige reacties de behandeling staken. Bij patiënten die al eerder konijnen-immunoglobulinen hebben toegediend gekregen neemt het risico van een anafylactische reactie toe als gevolg van mogelijke sensibilisatie.
In verband met het optreden van trombocytopenie, anemie en mogelijk ook het 'cytokine release syndrome' door thymocytenglobuline voorzichtig zijn bij leveraandoeningen en bij cardiovasculaire stoornissen, hypotensie of hartfalen overwegen de infusie te vertragen of onderbreken. Bestaande stollingsproblemen kunnen verergeren; controleer trombocyten en stollingsparameters.
In het eerste jaar na transplantatie van een vast orgaan ontwikkelt de meerderheid van de patiënten een infectie van bacteriële, virale of mycotische origine. De meerderheid van deze infecties zijn gewoonlijk goed te behandelen. Er zijn geïsoleerde meldingen gedaan van levensbedreigende of zelfs fatale infecties. Door goede bewaking en profylactische behandeling kan het aantal infecties worden beperkt. Bij patiënten die een stamceltransplantatie ondergaan, wordt controle van de cytomegalovirus- en Epstein-Barrvirus-status en adequate preventieve therapie aanbevolen.
Het bloedbeeld tot twee weken na de behandeling controleren.
De incidentie van maligniteiten (waaronder lymfoom, posttransplantatie lymfoproliferatieve ziekte) kan toenemen door het gebruik van immunosuppressiva, waaronder thymocytenglobuline.
Er kunnen antilichamen worden gevormd tegen konijnen-immunoglobuline (meestal binnen 15 dagen); daarbij kan de dalspiegel van thymocytenglobuline sneller dalen. Doorgaans verdwijnen deze antilichamen echter bij ca. 70% van de patiënten.
Waarschuwingen en voorzorgen
Voorafgaand aan de behandeling de patiënt beoordelen voor actieve en latente tuberculose. Wees voorzichtig bij een interstitiële longaandoening in de voorgeschiedenis.
Controleer voor start van de behandeling en daarna periodiek leverfunctiewaarden (ASAT, ALAT), bloeddruk en het complete bloedbeeld (incl. leukocytendifferentiatie en het aantal trombocyten) : iedere twee weken gedurende de eerste 6 maanden en daarna iedere acht weken. Bij twee- tot drievoudige verhoging ALAT de dosering verlagen naar 10 mg en wekelijks controleren. Gebruik van alcohol vermijden in verband met mogelijke additieve hepatotoxische effecten.
Staak de behandeling, gevolgd door de 'wash out'-procedure, bij meer dan drievoudige of aanhoudende twee- tot drievoudige verhoging van ALAT, significante bloedbeeldafwijkingen, ulceratieve stomatitis, ernstige infecties of huidreacties Aangeraden wordt de leverenzymen na staken van de behandeling te controleren totdat de spiegels genormaliseerd zijn. 'Wash out'-procedure: 8 g colestyramine 3×/dag of 50 g geactiveerde kool (in poedervorm) 4×/dag, gedurende gewoonlijk elf dagen (afhankelijk van de klinische verschijnselen of laboratoriumwaarden).
Overweeg staken van de behandeling en starten van een 'wash out'-procedure bij optreden van perifere neuropathie; diabetes mellitus, een leeftijd > 60 jaar en/of gelijktijdig gebruik van neurotoxische middelen vermeerderen de kans op perifere neuropathie.
Tijdens behandeling kunnen huidulcera optreden. Overweeg bij het vermoeden van een met leflunomide geassocieerde huidulcus, of als huidulcera niet verdwijnen ondanks behandeling, staken van de behandeling met leflunomide en een complete 'wash out'-procedure. Overweeg hervatten bij toereikende wondgenezing. Bij ernstige huid en/of mucosale reacties zoals Stevens-Johnsonsyndroom of toxische epidermale necrolyse en geneesmiddelreacties met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), behandeling staken en een volledige 'wash out'-procedure starten. Behandeling niet herstarten.
Overweeg staken behandeling bij optreden van pulmonale symptomen, zoals hoesten en dyspneu; interstitiële longaandoeningen zijn gemeld tijdens de behandeling en zijn potentieel fataal.
Recente of gelijktijdige behandeling met hepato- of hematotoxische DMARD’s kan leiden tot meer bijwerkingen. Zie ook rubriek Interacties.
De actieve metaboliet van leflunomide heeft een lange halfwaardetijd (doorgaans 1–4 weken); op grond van interindividuele verschillen kan de actieve metaboliet nog twee jaar na de laatste inname in een concentratie van meer dan 0,02 mg/l in het plasma aanwezig zijn. Ernstige bijwerkingen kunnen voorkomen nadat de behandeling met leflunomide is gestaakt.
Indien ernstige bijwerkingen optreden of wanneer overschakeling op een ander DMARD is geïndiceerd, is voor een snelle verwijdering van de actieve metaboliet uit het bloed een 'wash out'-procedure nodig.
Bepaal de totale albumine-gecorrigeerde serumcalciumconcentratie bij twijfelachtige meting van een verlaagd geïoniseerde calciumgehalte; behandeling met leflunomide en/of teriflunomide kan ten onrechte geringere waarden geven, afhankelijk van het type analyseapparaat.
Gegevens over effectiviteit en veiligheid van vaccinaties tijdens de behandeling ontbreken; vaccinatie met vaccins met levende micro-organismen wordt ontraden.
De werkzaamheid en veiligheid bij juveniele reumatoïde artritis is niet vastgesteld; toediening bij kinderen < 18 jaar wordt ontraden.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Overdosering
Symptomen
Ernstige leukocytopenie (incl. lymfopenie en neutropenie) en trombocytopenie, met infecties als gevolg.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met thymocytenglobuline contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Komen overeen met het bijwerkingenprofiel; de meest voorkomende zijn diarree, buikpijn, leukopenie, anemie en verhoogde leverfunctiewaarden.
Gebruik van colestyramine of actieve kool wordt aanbevolen om de eliminatie te versnellen. Zie voor meer symptomen en de behandeling vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Thymocytenglobuline is een selectief immunosuppressivum. Immunoglobuline gericht tegen humane T-lymfocyten, bereid uit serum van konijnen die met humane T-lymfoblasten zijn geïmmuniseerd. Door lysis van T-lymfocyten ontstaat een depletie van T-lymfocyten en kan er geen immuunreactie van deze lymfocyten meer optreden.
Kinetische gegevens
Overig | Na 2 maanden is bij 80 % van de patiënten nog konijnen-IgG aantoonbaar. |
T 1/2el | 2–3 dagen (konijnen-IgG). |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Leflunomide is een 'disease modifying antirheumaticum' en heeft immunomodulerende, antiproliferatieve en ontstekingsremmende eigenschappen. Leflunomide is een prodrug; de actieve metaboliet A771726 wordt verantwoordelijk geacht voor het therapeutisch effect. A771726 remt het menselijk enzym dihydro-orotaatdehydrogenase (DHODH). Dit enzym speelt een essentiële rol bij de novo synthese van pyrimidine. Leflunomide blokkeert het stimulerend effect van cytokinen op de T-celproliferatie. Het therapeutisch effect begint gewoonlijk na 4–6 weken en kan verder toenemen tot na 4–6 maanden.
Kinetische gegevens
Resorptie | goed (82–95%), niet beïnvloed door voedsel. |
T max | is zeer variabel: 1–24 uur na eenmalige toediening. |
Overig | Bij gebruik van de oplaaddosering worden steady-state spiegels van A771726 na ca. 3 dagen bereikt. |
Metabolisering | snel in darmwand en lever tot actieve metaboliet A771726 (via 'first pass'-metabolisme) en minder belangrijke metabolieten. |
Eliminatie | langzaam, met feces en urine. |
T 1/2el | ca. 2 weken. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
thymocytenglobuline hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AA51) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AA59) Vergelijk
- baricitinib (L04AA37) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AA26) Vergelijk
- eculizumab (L04AA25) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AA18) Vergelijk
- filgotinib (L04AA45) Vergelijk
- leflunomide (L04AA13) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- ravulizumab (L04AA43) Vergelijk
- sirolimus (L04AA10) Vergelijk
- tofacitinib (L04AA29) Vergelijk
- upadacitinib (L04AA44) Vergelijk
- vedolizumab (L04AA33) Vergelijk
Groepsinformatie
leflunomide hoort bij de groep immunosuppressiva, selectieve.
- abatacept (L04AA24) Vergelijk
- anifrolumab (L04AA51) Vergelijk
- apremilast (L04AA32) Vergelijk
- avacopan (L04AA59) Vergelijk
- baricitinib (L04AA37) Vergelijk
- belatacept (L04AA28) Vergelijk
- belimumab (L04AA26) Vergelijk
- eculizumab (L04AA25) Vergelijk
- everolimus (bij transplantatie) (L04AA18) Vergelijk
- filgotinib (L04AA45) Vergelijk
- mycofenolaatmofetil (L04AA06) Vergelijk
- mycofenolzuur (L04AA06) Vergelijk
- ravulizumab (L04AA43) Vergelijk
- sirolimus (L04AA10) Vergelijk
- thymocytenglobuline (L04AA04) Vergelijk
- tofacitinib (L04AA29) Vergelijk
- upadacitinib (L04AA44) Vergelijk
- vedolizumab (L04AA33) Vergelijk