Samenstelling
Tiapridal Sanofi SA
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 100 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Dipiperon (als dihydrochloride) Eumedica nv
- Toedieningsvorm
- Druppelvloeistof
- Sterkte
- 40 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 60 ml (1 druppel = 2 mg)
Conserveermiddel druppelvloeistof: methyl- en propylparahydroxybenzoaat.
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 40 mg
Pipamperon (als dihydrochloride) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 40 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Tiapride heeft geen plaats bij de behandeling van psychosen. De beste behandeling van tardieve dyskinesie is het staken van het gebruik van het antipsychoticum. Indien de psychiatrische toestand dat niet toelaat, valt te overwegen de behandeling te continueren met een antipsychoticum met geringere kans op extrapiramidale bijwerkingen. Indien met deze maatregelen onvoldoende resultaat wordt verkregen, valt te overwegen tiapride aan de behandeling toe te voegen.
Antipsychotica worden niet aanbevolen voor de behandeling van angststoornissen, vanwege de kans op ernstige bijwerkingen als extrapiramidale stoornissen en metabool syndroom. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie Angststoornissen.
Advies
Geef bij een psychose zonder agitatie een antipsychoticum op basis van oorzaak van de psychose, effectiviteit, bijwerkingen en toedieningsvorm (voorkeur olanzapine bij schizofreniespectrum).
Geef een benzodiazepine als agitatie de overhand heeft. Indien dit niet mogelijk is, geef (als noodmedicatie) de combinatie haloperidol en promethazine.
Therapieresistente psychose kan, na gebruik van achtereenvolgens twee verschillende antipsychotica, met clozapine worden behandeld. Hierbij zijn intensieve controles geïndiceerd, zoals leukocytencontrole vanwege de kans op agranulocytose. Zie voor meer informatie het NHG-Standpunt Herhalen gespecialiseerde ggz-medicatie en de bijlage Voorzorgen bij patiënten die clozapine gebruiken (pdf 0,2 MB).
Antipsychotica worden niet aanbevolen voor de behandeling van angststoornissen, vanwege de kans op ernstige bijwerkingen als extrapiramidale stoornissen en metabool syndroom. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling zie Angststoornissen.
Indicaties
- Tardieve dyskinesie ten gevolge van het gebruik van antipsychotica.
Indicaties
- Psychosen;
- Symptomatische behandeling van ernstige vormen van opwinding en onrust.
Gerelateerde informatie
Dosering
Tardieve dyskinesie:
Volwassenen:
100-200 mg 3×/dag, afhankelijk van ziektebeeld en lichaamsgewicht.
Bij verminderde nierfunctie: creatinineklaring 30–60 ml/min: 75% van de normale dagdosis; 10–30 ml/min: 50% en < 10 ml/min: 25% van de normale dagdosis.
Dosering
Psychose, ernstige opwinding en onrust:
Volwassenen:
Begindosering 40–80 mg per dag in 2 doses gedurende 1–2 weken; daarna zo nodig verhogen tot max. 360 mg per dag.
Ouderen:
Begindosering halveren.
Kinderen:
volgens de fabrikant: begindosering 20 mg (10 druppels) per dag verdeeld over 2 doses; onderhoudsdosering 20–40 mg (10–20 druppels) per dag. Volgens het Kinderformularium van het NKFK: bij ernstige opwinding en onrust bij leeftijd 2–18 j.: begindosering: 2–6 mg (1–3 druppels) per dag in 1 dosis 's avonds; zo nodig op geleide van effect en bijwerkingen in stappen van 2–4 mg per week verhogen tot max. 40 mg (20 druppels) per dag in 2 doses.
De laatste dagdosis bij voorkeur geven één uur voor het slapen gaan.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): verhoging prolactine spiegel, vermoeidheid, slaperigheid, asthenie, agitatie, onverschilligheid, slapeloosheid, duizeligheid, hoofdpijn, met name in het begin extrapiramidale symptomen (tremor, rigiditeit, hypokinesie, speekselvloed).
Soms (0,1-1%): amenorroe, gynaecomastie, galactorroe, vergroting van/pijn in de borsten, cyclusstoornissen, orgasme- en potentiestoringen, acathisie, dystonie, gewichtstoename.
Zelden (0,01-0,1%): acute dyskinesie.
Verder is gemeld: leukopenie, neutropenie, agranulocytose, neonataal onttrekkingssyndroom, neuroleptisch maligne syndroom, hallucinaties, tardieve dyskinesie (na > 3 mnd. behandeling), neiging tot vallen, verwarring, bewustzijnsverlies, convulsie, syncope, aspiratiepneumonie, ademhalingsdepressie, QT-verlenging, 'torsade de pointes', ventriculaire tachycardie, die kan leiden tot ventriculaire fibrillatie of hartstilstand en plotselinge dood; (orthostatische) hypotensie; veneuze trombo-embolie (o.a. longembolie, diepveneuze trombose), hyponatriëmie, SIADH, obstipatie, ileus, urticaria, (erythemateuze en maculopapuleuze) huiduitslag, rabdomyolyse, verhoogde serum creatinekinase, stijging van leverenzymwaarden.
Bijwerkingen
Inherent aan de werking: initiatiefverlies en emotionele afvlakking.
Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, tandradrigiditeit.
Vaak (1-10%): depressie. Hypertonie, acathisie, oculogyrische crisis, opisthotonus, dyskinesie. Tachycardie. Orthostatische hypotensie. Braken. Urticaria. Spierspasmen. Amenorroe. Gangafwijking, asthenie.
Verder zijn gemeld: leukopenie. Overgevoeligheid. Hyperprolactinemie. (Grand–mal) convulsie, neuroleptisch maligne syndroom, parkinsonisme, syncope, tardieve dyskinesie, tremor. QT-verlenging en ventriculaire aritmieën, waaronder 'torsade de pointes'. Hypotensie. Epistaxis. Huiduitslag, toxische epidermale necrolyse. Galactorroe, gynaecomastie, oligomenorroe, priapisme. Vermoeidheid, hypothermie, oedeem, pyrexie. Stijging van leverenzymwaarden. Gewichtstoename en toegenomen eetlust. Enkele gevallen van plotselinge dood.
Tardieve dyskinesie kan zowel tijdens als na staken van de behandeling ontstaan. Veroorzaakt hyperprolactinemie, wat kan leiden tot galactorroe en amenorroe bij vrouwen en tot erectiestoornis bij mannen. Ouderen zijn meer gevoelig voor extrapiramidale verschijnselen.
Bij antipsychotica zijn gemeld: veneuze trombo-embolie, waaronder longembolie en diepveneuze trombose.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van levodopa en andere dopamine-agonisten (m.u.v. gebruik als antiparkinsonmiddel) is gecontra-indiceerd.
De werking van andere antipsychotica kan toenemen.
Combinatie met antihistaminica, antidepressiva, barbituraten, benzodiazepinen, analgetica, opiaten of alcohol versterkt de sederende werking. Gebruik van alcohol vermijden.
Gelijktijdig gebruik met middelen die 'torsade de pointes' kunnen induceren of het QT-interval verlengen (zoals NYHA-klasse Ia- en III-anti-aritmica, arseentrioxide, chloroquine, chloorpromazine, claritromycine, domperidon, droperidol, erytromycine, haloperidol, methadon, moxifloxacine, pentamidine, pimozide en sotalol) wordt afgeraden.
Wees voorzichtig met middelen die de elektrolytenbalans kunnen verstoren (diuretica).
Interacties
Pipamperon versterkt de sederende werking van antihistaminica, anxiolytica, barbituraten, slaapmiddelen, opiaten of alcohol, zodat een dosisverlaging van deze middelen nodig kan zijn.
De werking van dopamine-agonisten als bromocriptine en van levodopa kan worden verminderd.
Gelijktijdig gebruik met middelen die het QT-interval verlengen (klasse IA- en III-anti-aritmica, tricyclische antidepressiva, fenothiazine-antipsychotica) vermijden.
Gelijktijdig gebruik van lithium, antiparkinsonmiddelen, parasympathicolytica, antidepressiva en andere antipsychotica vergroot het risico van ontstaan van tardieve dyskinesie.
Het bloeddrukverlagend effect van labetalol en andere α-blokkerende sympathicolytica alsmede van methyldopa en andere centraal werkende antihypertensiva kan worden versterkt.
Carbamazepine kan in zeldzame gevallen door inductie van leverenzymactiviteit de eliminatiehalfwaardetijd van pipamperon verkorten.
Antacida verminderen de orale opname van antipsychotica.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, weinig gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Antipsychotica kunnen bij toepassing in het 3e trimester extrapiramidale stoornissen en bij langdurig gebruik tot aan de partus onthoudingsverschijnselen bij de neonaat veroorzaken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Bij gebruik in het 3e trimester de pasgeborene controleren op extrapiramidale symptomen en/of ontwenningsverschijnselen.
Overig: Het niet adequaat behandelen van een zwangere vrouw met een psychose of manie kan ernstige gevolgen hebben voor zowel moeder als kind. Plotseling staken of switchen van een antipsychoticum tijdens de zwangerschap vergroot de kans op een recidiefpsychose. Switch daarom indien mogelijk vóór de conceptie van antipsychoticum.
Vruchtbaarheid: Gebruik kan leiden tot verminderde vruchtbaarheid bij de mens.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens en bij dieren onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Antipsychotica kunnen bij toepassing in het 3e trimester extrapiramidale stoornissen en bij langdurig gebruik tot aan de partus onthoudingsverschijnselen bij de neonaat veroorzaken.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Bij gebruik in het 3e trimester de pasgeborene controleren op extrapiramidale symptomen en/of ontwenningsverschijnselen.
Overig: Het niet adequaat behandelen van een zwangere vrouw met een psychose of manie kan ernstige gevolgen hebben voor zowel moeder als kind. Plotseling staken of switchen van een antipsychoticum tijdens de zwangerschap vergroot de kans op een recidiefpsychose. Switch daarom indien mogelijk vóór de conceptie van antipsychoticum.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja bij dieren, onbekend bij de mens.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Overig: Streef bij gebruik naar monotherapie in een zo laag mogelijke dosering. Controleer de zuigeling op sufheid of irritatie, apneu, droge mond, niet wakker worden voor de voeding, slecht drinken, gewichtstoename of extrapiramidale symptomen.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Overig: Streef bij gebruik naar monotherapie in een zo laag mogelijke dosering. Controleer de zuigeling op sufheid of irritatie, apneu, droge mond, niet wakker worden voor de voeding, slecht drinken, gewichtstoename of extrapiramidale symptomen.
Contra-indicaties
- prolactine-afhankelijke tumoren;
- feochromocytoom;
- acute alcohol– of slaapmiddelintoxicatie.
Zie ook de rubriek Interacties.
Contra-indicaties
- overgevoeligheid voor butyrofenonen;
- ziekte van Parkinson, neurologische aandoeningen met extrapiramidale symptomen;
- depressie van het centrale zenuwstelsel;
- coma;
- cardiovasculaire insufficiëntie.
Waarschuwingen en voorzorgen
Maligne neuroleptisch syndroom (MNS): Bij tekenen van MNS de behandeling staken; tekenen zijn hyperpyrexie, spierrigiditeit, veranderde mentale status en aanwijzingen voor autonome instabiliteit (onregelmatige pols of bloeddruk, tachycardie, diaforese en cardiale dysritmie) Bijkomende verschijnselen kunnen zijn een verhoogd creatinefosfokinase, myoglobinurie (rabdomyolyse) en acuut nierfalen. Bij hyperthermie de behandeling onderbreken. Bij optreden van koorts, keelpijn of een infectie adviseren om contact met de arts op te nemen; een volledige bloedbeeldbepaling is dan aangewezen. Bij duidelijke veranderingen in het bloedbeeld de behandeling stoppen.
Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij epilepsie, de ziekte van Parkinson, meer kans op verlengd QT-interval (bradycardie, hypokaliëmie, aangeboren verlengd QT-interval), risicofactoren voor een beroerte en bij ouderen (i.v.m. kans op verminderd bewustzijn en coma).
Verminderde nierfunctie: Bij nierinsufficiëntie de dosis verlagen vanwege de kans op coma door overdosering.
Veneuze trombo-embolie (VTE): Bij risicofactoren voor VTE preventieve maatregelen treffen.
Dementie: Er is iets meer kans op overlijden bij ouderen met dementie bij gebruik van antipsychotica; tiapride is niet goedgekeurd voor de behandeling van gedragsstoornissen bij dementie.
Onderzoeksgegevens: Niet gebruiken bij kinderen, vanwege onvoldoende gegevens over veiligheid en werkzaamheid.
Rijvaardigheid: Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.
Waarschuwingen en voorzorgen
Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij cardiovasculaire ziekte, depressie, spastische verlammingen, leverfunctiestoornissen, ernstige organisch cerebrale stoornissen en bij epilepsie. Wees voorzichtig bij predispositie voor QT-intervalverlenging (QT-syndroom, hypokaliëmie).
Veneuze trombo-embolie (VTE): Bij risicofactoren voor VTE preventieve maatregelen treffen.
Extrapiramidale symptomen: Bij langdurig gebruik kan tardieve dyskinesie ontstaan; de symptomen kunnen tijdelijk verergeren of zelfs nog ontstaan na staken van het gebruik. Het risico van irreversibiliteit neemt toe bij ouderen en bij organische hersenbeschadiging.
Dementie: Bij ouderen met dementie is er een licht vergroot risico op overlijden bij gebruik van antipsychotica.
Rijvaardigheid: Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Benzamidederivaat, dat selectief D2- en D3-receptoren antagoneert. Heeft geen affiniteit voor serotonine-, noradrenaline- of histaminereceptoren.
Kinetische gegevens
Resorptie | snel. |
F | 75–78%. |
T max | 1 uur. |
V d | 1,4 l/kg. |
Metabolisering | max. 15% tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | 75% onveranderd met de urine. |
T 1/2el | 3–5 uur; bij ernstige nierinsufficiëntie is deze langer. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Butyrofenonderivaat met gering antipsychotische, antihistaminerge, anticholinerge en duidelijk antiserotoninerge en matig sederende werking. Blokkeert α1-adrenerge en D2-dopaminerge receptoren.
Kinetische gegevens
T max | 2 uur. |
Metabolisering | in de lever. |
Eliminatie | vnl. met de urine. |
T 1/2el | 11–35 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
tiapride hoort bij de groep antipsychotica, klassieke.
- amisulpride (N05AL05) Vergelijk
- broomperidol (N05AD06) Vergelijk
- chloorprotixeen (N05AF03) Vergelijk
- flupentixol (N05AF01) Vergelijk
- fluspirileen (N05AG01) Vergelijk
- haloperidol (N05AD01) Vergelijk
- penfluridol (N05AG03) Vergelijk
- periciazine (N05AC01) Vergelijk
- pimozide (N05AG02) Vergelijk
- pipamperon (N05AD05) Vergelijk
- sulpiride (N05AL01) Vergelijk
- zuclopentixol (N05AF05) Vergelijk
Groepsinformatie
pipamperon hoort bij de groep antipsychotica, klassieke.
- amisulpride (N05AL05) Vergelijk
- broomperidol (N05AD06) Vergelijk
- chloorprotixeen (N05AF03) Vergelijk
- flupentixol (N05AF01) Vergelijk
- fluspirileen (N05AG01) Vergelijk
- haloperidol (N05AD01) Vergelijk
- penfluridol (N05AG03) Vergelijk
- periciazine (N05AC01) Vergelijk
- pimozide (N05AG02) Vergelijk
- sulpiride (N05AL01) Vergelijk
- tiapride (N05AL03) Vergelijk
- zuclopentixol (N05AF05) Vergelijk