Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Xydalba (als hydrochloride) XGVS Abbvie bv

Toedieningsvorm
Poeder voor concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
500 mg

Na reconstitutie bevat elke ml 20 mg dalbavancine.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling van bacteriële huidinfecties.

Indicaties

  • Behandeling van acute bacteriële infecties van de huid en huidstructuren bij volwassenen.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Acute bacteriële infecties van de huid en huidstructuren

Volwassenen (incl. ouderen)

Intraveneus: 1500 mg als één enkelvoudige i.v. infusie van 1500 mg óf als één i.v.-infusie van 1000 mg welke 1 week later wordt gevolgd door i.v. infusie van 500 mg.

Verminderde nierfunctie: bij een creatinineklaring < 30 ml/min zónder regelmatige hemodialyse de dosis reduceren tot een enkelvoudige i.v. infusie van 1000 mg óf als één i.v. infusie van 750 mg welke 1 week later gevolgd wordt door i.v. infusie van 375 mg. Bij een lichte of matig ernstige nierfunctiestoornis (creatinineklaring ≥ 30 tot 79 ml/min) is geen dosisaanpassing nodig. Ook bij patiënten die regelmatig hemodialyse ondergaan (3×/week) is geen dosisaanpassing nodig en kan dalbavancine worden toegediend zonder rekening te houden met het tijdstip van de hemodialyse.

Verminderde leverfunctie: bij een lichte leverfunctiestoornis (Child-Pughscore 5-6) is geen dosisaanpassing nodig, bij een matig-ernstige of ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 7-15) voorzichtig toepassen, er zijn geen gegevens beschikbaar om de juiste dosering te bepalen; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen achter Onderzoeksgegevens en ervaring.

Toediening

  • Het poeder reconstitueren volgens aanwijzingen van de fabrikant en verder verdunnen met 5% glucose-oplossing.
  • Het infuus intraveneus toedienen gedurende 30 minuten.
  • Niet mengen met andere geneesmiddelen of intraveneuze oplossingen. Mengen met natriumchloride-oplossing veroorzaakt precipitatie. Indien dezelfde intraveneuze lijn wordt gebruikt om andere geneesmiddelen toe te dienen, de lijn vóór én na infusie van dalbavancine spoelen met 5% glucose-oplossing.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): hoofdpijn. Misselijkheid, diarree.

Soms (0,1-1%): hoesten. Reacties gerelateerd aan de infusie. Blozen of roodheid, flebitis. Orale candidiasis, dyspepsie, braken, obstipatie, (onder)buikpijn, colitis door Clostridioides difficile. Verminderde eetlust. Smaakstoornis, duizeligheid. Slapeloosheid. Huiduitslag, urticaria, jeuk. Vulvovaginale jeuk. Schimmelinfecties zoals een vulvovaginale schimmelinfectie, urineweginfectie. Anemie, leukopenie, neutropenie, eosinofilie, trombocytose. Verhoogde waarden van: ASAT, ALAT, LDH, AF, γGT, urinezuur. Verhoogde lichaamstemperatuur.

Zelden (0,01-0,1%): anafylactische reactie. Bronchospasme.

Verder is bij andere glycopeptiden gemeld: ototoxiciteit.

Interacties

Wees voorzichtig bij combinatie met ototoxische geneesmiddelen (bv. aminoglycosiden, cisplatine, lisdiuretica), omdat bij andere glycopeptiden ototoxiciteit is gemeld.

Dalbavancine is in vitro geen substraat voor of remmer of inductor van CYP-enzymen. Het is onbekend of dalbavancine substraat is voor geneesmiddeltransporters, of dat het zelf transporters kan remmen.

Zwangerschap

Teratogenese: Onvoldoende gegevens. Er is één case report bekend over gebruik van dalbavancine tijdens de (late) zwangerschap. Er werd een gezond kind geboren. In dierproeven in supratherapeutische doseringen geen bewijs van misvormende effecten. Er is wel een verhoogde incidentie van embryo-sterfte, verlaging van foetaal gewicht, verminderde botontwikkeling, toegenomen neonatale sterfte.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren.

Farmacologisch effect: Dalbavancine wordt oraal niet goed geabsorbeerd, het is echter niet uitgesloten dat de mond-, maag- of darmflora van de zuigeling beïnvloed wordt.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden. Na het staken van de behandeling duurt het ten minste ca. 77 dagen voordat het geneesmiddel uit het lichaam is geëlimineerd.

Contra-indicaties

Er zijn van dit middel geen absolute contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

Overgevoeligheid: voorzichtig zijn bij overgevoeligheid voor andere glycopeptiden omdat kruisovergevoeligheid mogelijk is. Indien een allergische reactie optreedt de toediening staken en een passende behandeling instellen.

‘Red man syndrome’: bij te snelle infusie van glycopeptide-antibiotica kan histamine vrijkomen, met rood worden van het gezicht, de hals en het bovenste gedeelte van de romp, een diffuus brandend gevoel, jeuk, onwel voelen, duizeligheid, agitatie, hoofdpijn, koorts, rillingen, paresthesie rond de mond, hypotensie, tachycardie, dyspneu, angio-oedeem. Bij langzamer toedienen of staken van het infuus verdwijnen deze reacties.

Bij diarree: houd rekening met antibiotica-geassocieerde colitis en pseudomembraneuze colitis als de patiënt tijdens of na de behandeling ernstige en aanhoudende diarree heeft; in dergelijke gevallen de behandeling staken (indien nog een tweede dosis staat gepland) en overweeg specifieke behandeling gericht tegen Clostridioides difficile.

Bij menginfecties is mogelijk tevens een antibioticum tegen Gram-negatieve bacteriën noodzakelijk.

Onderzoeksgegevens en ervaring: in de grootste klinische onderzoeken was het gebruik beperkt tot de indicaties cellulitis/erysipelas (wondroos), abcessen en wondinfecties. Er zijn weinig gegevens over de werkzaamheid en veiligheid bij meer dan 2 doses (met 1 week ertussen). Er zijn geen gegevens over het gebruik bij ernstig immuungecompromitteerde patiënten. De werkzaamheid en veiligheid zijn niet vastgesteld bij kinderen (< 18 jaar). Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min) zonder hemodialyse. Er zijn weinig gegevens over het gebruik bij een matig-ernstige of ernstig verminderde leverfunctie (Child-Pughscore 7-15); de blootstelling aan dalbavancine is 28–31% lager, het is onbekend hoe klinisch relevant dit is.

Overdosering

Symptomen

Bij doseringen tot 4500 mg cumulatief is geen toxiciteit waargenomen.

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met dalbavancine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Bactericide lipoglycopeptide antibioticum. Dalbavancine remt de bacteriële celwandsynthese door verhindering van de crosslinking van disacharide subunits met als gevolg bacteriële celdood. Het smalle werkingsspectrum omvat Gram-positieve aerobe en anaerobe micro-organismen.

De werkzaamheid is aangetoond in klinische studies, bij de volgende pathogenen die in vitro gevoelig waren: Staphylococcus aureus (incl. methicilline-resistente stammen; 'MRSA'), Streptococcus pyogenes, Streptococcus agalactiae, Streptococcus dysgalactiae, Streptococcus anginosus-groep (incl. S. anginosus, S. intermedius, S. constellatus). Resistentie tegen dalbavancine in Staphylococcus en Enterococcus spp. wordt gemedieerd door VanA, een genotype dat leidt tot modificatie van het doelpeptide. Op basis van in vitro-studies wordt de activiteit van dalbavancine niet beïnvloed door andere klassen van vancomycineresistente genen.

De klinische effectiviteit is niet vastgesteld bij de volgende pathogenen, hoewel zij in vitro gevoelig kunnen zijn (als er geen sprake is van een verworven resistentiemechanisme): groep G streptokokken, Clostridium perfringens, Peptostreptococcus spp.

Inherent resistent zijn: Gram-negatieve bacteriën.

Kinetische gegevens

V d gelijk aan volume aan extracellulaire vloeistof; ca. 0,24 l/kg.
Eiwitbinding ca. 93% (reversibel, vnl. aan albumine).
Overig de AUC in vochtblazen in de huid is ca. 60% van de AUCplasma op dag 7 na toediening van een dosis.
Metabolisering tot hydroxy-dalbavancine en mannosyl aglycon, beide hebben significant minder antibacteriële activiteit dan dalbavancine. De metabolische routes verantwoordelijk voor de vorming van deze metabolieten zijn niet geïdentifieerd.
Eliminatie met de urine (ca. 19-33% onveranderd, 8-12% als hydroxy-dalbavancine) en met de feces (ca. 20%). Na 3 uur hemodialyse wordt < 6% van de toegediende dosis geëlimineerd.
T 1/2el ca. 372 uur (= 15,5 dag; bereik 333-405 uur).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd