Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Geneesmiddelen
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke geneesmiddelen wilt u aan de vergelijking toevoegen?

vigabatrine

anti-epileptica N03AG04

Sluiten

oxcarbazepine

anti-epileptica N03AF02

Sluiten

gabapentine

anti-epileptica N03AX12

Sluiten

clonazepam

anti-epileptica N03AE01

Sluiten

topiramaat

anti-epileptica N03AX11

Sluiten

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Sabril Sanofi SA

Toedieningsvorm
Granulaat voor drank
Sterkte
500 mg
Verpakkingsvorm
in sachet
Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
500 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Oxcarbazepine Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
300 mg, 600 mg

Trileptal Novartis Pharma bv

Toedieningsvorm
Orale suspensie
Sterkte
60 mg/ml
Verpakkingsvorm
fles 250 ml met 10 ml doseerspuit

Bevat: parabenen en < 0,1 g alcohol/dosis. Bevat tevens per ml: 25 mg propyleenglycol en 250 mg sorbitol 70% vloeibaar.

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
300 mg, 600 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Gabapentine Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
100 mg, 300 mg, 400 mg
Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
600 mg, 800 mg

Neurontin Pfizer bv

Toedieningsvorm
Capsule
Sterkte
100 mg, 300 mg, 400 mg
Toedieningsvorm
Tablet (omhuld)
Sterkte
600 mg, 800 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Clonazepam Bijlage 2 Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
0,5 mg, 2 mg

De tabletten kan men verdelen in gelijke delen.

Rivotril Bijlage 2 Roche Nederland bv

Toedieningsvorm
Druppelvloeistof
Sterkte
2,5 mg/ml
Verpakkingsvorm
10 ml

De druppelvloeistof bevat propyleenglycol.

Toedieningsvorm
Concentraat voor injectievloeistof
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
1 ml + verdunningsvloeistof 1 ml

Het concentraat voor injectievloeistof bevat tevens: ethanol (159 mg/ml), benzylalcohol en propyleenglycol.

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
0,5 mg, 2 mg

De tabletten kan men verdelen in gelijke delen.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Samenstelling

Alleen de belangrijkste hulpstoffen worden genoemd. Raadpleeg altijd de productinformatie van CBG/EMA voor een compleet overzicht van hulpstoffen.

Topamax Janssen-Cilag bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
25 mg, 100 mg, 200 mg
Toedieningsvorm
Capsule 'Sprinkle'
Sterkte
15 mg, 25 mg, 50 mg

Bevat tevens: sucrose.

Topiramaat Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
25 mg, 50 mg, 100 mg, 200 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Vigabatrine is als adjuvans bij focale (voorheen partiële) epilepsie één van de laatste therapeutische opties omdat het minder veilig is en minder goed wordt verdragen dan andere anti-epileptica. Het gebruik is beperkt vanwege de kans op (irreversibele) gezichtsvelddefecten en de gezichtsveldcontroles die nodig zijn vóór en tijdens het gebruik. Ondanks de gezichtsvelddefecten wordt vigabatrine beschouwd als een eerstekeusmiddel bij het syndroom van West. Vigabatrine dient daarom slechts te worden voorgeschreven door of op aanwijzing van een gespecialiseerde arts met ervaring in het betreffende indicatiegebied en onder verantwoording van een oogarts.

Advies

Bij alle vormen van focale (voorheen partiële) epilepsie zijn carbamazepine, lacosamide, lamotrigine, levetiracetam, oxcarbazepine en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Middelen van tweede keus zijn brivaracetam, clobazam (alleen als ‘add-on’), gabapentine, perampanel, pregabaline, topiramaat en zonisamide.

Advies

Bij alle vormen van focale (voorheen partiële) epilepsie zijn carbamazepine, lacosamide, lamotrigine, levetiracetam, oxcarbazepine en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Middelen van tweede keus zijn brivaracetam, clobazam (alleen als ‘add-on’), gabapentine, perampanel, pregabaline, topiramaat en zonisamide.

Bij trigeminusneuralgie is carbamazepine de eerste keus als proefbehandeling. Bij neuropathische pijn anders dan trigeminusneuralgie is een tricyclisch antidepressivum (TCA) de eerste keus (amitriptyline en bij ouderen nortriptyline). Als een TCA onvoldoende effectief of gecontra-indiceerd is of ongewenste bijwerkingen heeft, kan een anti-epilepticum effectief zijn, bij voorkeur gabapentine of pregabaline. Combineer eventueel bij onvoldoende effect de laatstgenoemde middelen met een lage dosering TCA. Bij diabetische neuropathie is duloxetine eerste keus. Bij HIV-neuropathie zijn bovengenoemde middelen niet effectief.

Advies

Bij alle vormen van focale (voorheen partiële) epilepsie zijn carbamazepine, lacosamide, lamotrigine, levetiracetam, oxcarbazepine en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Middelen van tweede keus zijn brivaracetam, clobazam (alleen als ‘add-on’), gabapentine, perampanel, pregabaline, topiramaat en zonisamide.

Bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen zonder myoklonieën zijn lamotrigine, levetiracetam en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Levetiracetam en valproïnezuur zijn middelen van eerste keus bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen met myoklonieën. Clobazam (alleen als ‘add-on’), perampanel en topiramaat zijn bij gegeneraliseerde epilepsie alternatieven bij contra-indicaties voor de eerstekeusmiddelen of als deze onvoldoende effectief zijn.

Clonazepam komt in aanmerking als de eerste- en tweedekeusmiddelen bij tonisch klonische aanvallen met een gegeneraliseerd begin, niet werkzaam zijn of gecontra-indiceerd.

(Dreigende) status epilepticus: Geef bij een epileptisch insult dat langer dan vijf minuten duurt midazolam nasaal, buccaal of intramusculair. Herhaal dit wanneer er vijf minuten na toediening nog symptomen zijn en verwijs met spoed naar de tweedelijnszorg. Diazepam rectiole is tweede keus, maar kan in de thuissituatie eerste keus zijn als noodmedicatie. Clonazepam intraveneus is geen eerstekeus-benzodiazepine voor het couperen van een gegeneraliseerde convulsieve status epilepticus bij volwassenen, vanwege het ontbreken van gerandomiseerde studies.

Aan de vergoeding van clonazepam zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.

Advies

Bij alle vormen van focale (voorheen partiële) epilepsie zijn carbamazepine, lacosamide, lamotrigine, levetiracetam, oxcarbazepine en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Middelen van tweede keus zijn brivaracetam, clobazam (alleen als ‘add-on’), gabapentine, perampanel, pregabaline, topiramaat en zonisamide.

Bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen zonder myoklonieën zijn lamotrigine, levetiracetam en valproïnezuur middelen van eerste keus als onderhoudsbehandeling. Levetiracetam en valproïnezuur zijn middelen van eerste keus bij gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen met myoklonieën. Clobazam (alleen als ‘add-on’), perampanel en topiramaat zijn bij gegeneraliseerde epilepsie alternatieven bij contra-indicaties voor de eerstekeusmiddelen of als deze onvoldoende effectief zijn.

Als profylaxe van episodische migraine is metoprolol het middel van eerste keus. In de tweedelijnszorg heeft candesartan (offlabel) de voorkeur, vanwege minder bijwerkingen waardoor de behandeling moet worden gestaakt. Vervolgens komen β-blokkers (metoprolol, propranolol) of de anti-epileptica, topiramaat of valproïnezuur (alleen bij mannen, offlabel) als tweede keus in aanmerking. Bij chronische migraine in geval van medicatieovergebruikshoofdpijn eerst stoppen met het gebruik van alle hoofdpijnmedicatie gedurende 2–3 maanden (detoxificatie). Evalueer na detoxificatie de primaire hoofdpijndiagnose en start zo nodig profylaxe voor episodische migraine of, indien toch sprake is van chronische migraine met topiramaat of valproïnezuur.

Bij chronische migraine in geval van medicatieovergebruikshoofdpijn eerst stoppen met het gebruik van alle hoofdpijnmedicatie gedurende 2–3 maanden (detoxificatie). Evalueer na detoxificatie de primaire hoofdpijndiagnose en start zo nodig profylaxe voor episodische migraine of, indien toch sprake is van chronische migraine met topiramaat of valproïnezuur.

Geadviseerd wordt bij het voorschrijven rekening te houden met het kostenaspect.

Indicaties

  • Als adjuvans bij resistente, focale (voorheen partiële) epilepsie, met en zonder gegeneraliseerde insulten indien andere gangbare combinatiebehandelingen onvoldoende effect teweegbrengen of niet worden verdragen;
  • Als monotherapie bij de behandeling van infantiele spasmen (syndroom van West).

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Indicaties

  • Focale (voorheen partiële) epilepsie met of zonder secundaire gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen bij volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar.

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Indicaties

  • Monotherapie van focaal (voorheen partieel) beginnende aanvallen met of zonder secundaire generalisatie bij volwassenen en kinderen vanaf 12 jaar. Adjuvante behandeling van refractaire focale epilepsie met of zonder secundair gegeneraliseerde aanvallen bij volwassenen en kinderen vanaf 6 jaar.
  • Perifere neuropathische pijn, zoals pijnlijke diabetische neuropathie en postherpetische neuralgie, bij volwassenen.

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling
  • neuropathische pijn

Indicaties

  • Oraal: aanvullende behandeling en monotherapie bij therapieresistentie voor de meeste vormen van epilepsie, m.n. absences waaronder atypische absences en tonisch-klonische aanvallen.
  • I.v.: status epilepticus.

Gerelateerde informatie

  • (dreigende) status epilepticus
  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Indicaties

Epilepsie:

  • Monotherapie bij volwassenen en kinderen > 6 jaar bij focale (voorheen partiële) aanvallen van epilepsie met of zonder secundaire gegeneraliseerde aanvallen en primair gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen;
  • Adjuvante therapie bij kinderen van 2 jaar en ouder en volwassenen met focale aanvallen met of zonder secundaire generalisatie of met primair gegeneraliseerde tonisch-klonische aanvallen en voor de behandeling van aanvallen die samenhangen met het Lennox-Gastautsyndroom.

Volwassenen: migraineprofylaxe na zorgvuldige evaluatie van mogelijke alternatieve behandelingsopties.

Gerelateerde informatie

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling
  • migraine, onderhoudsbehandeling volwassenen
  • migraine, profylaxe bij kinderen

Dosering

De breukstreep op de tablet is alleen bedoeld om het innemen makkelijker te maken, niet voor verdeling in gelijke doses.

Klap alles open Klap alles dicht

Als adjuvans bij focale epilepsie:

Volwassenen:

Begindosering 1 g/dag, op geleide van het klinisch effect wekelijks met 0,5 g verhogen tot bevredigend resultaat optreedt (2–3 g per dag in 1–2 doses); max. 3 g per dag.

Kinderen:

Begindosering 40 mg/kg lichaamsgewicht per dag, op geleide van klinisch effect oplopend tot 80 mg/kg per dag: lichaamsgewicht 10–15 kg: 0,5–1 g/dag; 15–30 kg: 1–1,5 g/dag; 30–50 kg: 1,5–3 g/dag; > 50 kg: 2–3 g/dag. De hoogste dosis per categorie niet overschrijden.

Monotherapie bij kinderen met het syndroom van West:

Startdosis van 50 mg/kg per dag; indien nodig over een periode van 7 dagen titreren; doses tot 150 mg/kg/dag werden goed verdragen.

Bij ouderen (> 65 jaar): wees voorzichtig; zie ook onder nierfunctiestoornis.

Bij nierfunctiestoornis: overweeg bij een creatinineklaring < 60 ml/min) verlaging van de dosering of innamefrequentie en controleer op bijwerkingen.

Toedieningsinformatie: De sachets opgelost in water, melk of vruchtensap vóór of na de maaltijd innemen.

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie op Oxcarbazepine van tdm-monografie.org.

Controle van de plasmaspiegel is niet routinematig nodig. Overweeg controle van de plasmaspiegel bij een verwachte verandering van de MHD-klaring, zoals bij verandering van nierfunctie, zwangerschap, interactie met leverenzym-inducerende middelen. Pas in die situaties de dosering aan op geleide van de plasmaspiegel (2–4 uur na dosisinname gemeten) om de MHD-piekplasmaspiegel < 35 mg/l te houden.

De tabletten bevatten een breukstreep om het inslikken makkelijker te maken, en niet om de tablet in gelijke doses te verdelen.

Klap alles open Klap alles dicht

Focale (voorheen partiële) epilepsie:

Volwassenen:

Begindosis: 300 mg 2×/dag (8–10 mg/kg/dag); geleidelijk wekelijks met max. 600 mg/dag verhogen tot een optimaal effect wordt verkregen, gewoonlijk bij 600–2400 mg per dag. Doses hoger dan 2400 mg per dag zijn niet systematisch onderzocht in klinisch onderzoek.

Kinderen > 6 jaar:

8–10 mg/kg lichaamsgewicht per dag verdeeld over 2 doses. Indien nodig in stappen van max. 10 mg/kg per dag met tussenpozen van 1 week verhogen tot max. 46 mg/kg per dag. Therapeutische effecten zijn gezien bij een mediane onderhoudsdosis van ca. 30 mg/kg/dag.

Bij een nierfunctiestoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) de begindosis halveren.

Bij een milde tot matige leverfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig. Oxcarbazepine is niet onderzocht bij een ernstige leverfunctiestoornis.

De tabletten en orale suspensie zijn uitwisselbaar bij eenzelfde dosering en kunnen met vloeistof, met of zonder voedsel worden ingenomen. De suspensie gedurende 10 seconden vóór inname krachtig schudden en vervolgens met de doseerspuit uit de fles halen; inname kan direct uit de spuit of na mengen in een klein glas water. De tabletten hebben een breukgleuf, die bedoeld is om de inname makkelijker te maken en niet om de tabletten in gelijke doses te verdelen.

Dosering

Klap alles open Klap alles dicht

Focale (voorheen partiële) epilepsie:

Volwassenen en adolescenten (incl. ouderen):

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Gabapentine van tdm-monografie.org. Begindosering 900 mg of 1200 mg per dag, opbouwend in 3 dagen: dag 1: 300 mg of 400 mg 1×/dag; dag 2: 300 mg of 400 mg 2×/dag; dag 3: 300 mg of 400 mg 3×/dag. Op geleide van het klinisch beeld zo nodig om de 2–3 dagen in stappen van 300 mg verhogen tot max. 3600 mg per dag in drie gelijke giften, met een maximale periode tussen twee giften van 12 uur. De opbouw van een dosis van 1800 mg kost minimaal 1 week, een dosis van 2400 mg minimaal 2 weken en een dosis van 3600 mg minimaal 3 weken.

Onderhoudsdosering 900–3600 mg per dag in 3 doses. In langdurig openlabel-onderzoek bij epilepsie werden doses tot 4800 mg per dag goed verdragen.

Bij een slechte gezondheidstoestand de dosering langzamer opbouwen.

Bij nierfunctiestoornis: totale dagdosering in drie gelijke giften. Afhankelijk van de creatinineklaring: ≥ 80 ml/min: 900–3600 mg per dag; 50–79 ml/min: 600–1800 mg per dag; 30–49 ml/min: 300–900 mg per dag; 15–29 ml/min: 300 mg iedere 2 dagen tot 600 mg per dag;< 15 ml/min: 300 mg iedere 2 dagen tot 300 mg per dag.

Bij hemodialyse: bij eerste behandeling begindosering 300–400 mg, gevolgd door 200–300 mg iedere 4 uur gedurende de hemodialyse; op dagen zonder dialyse niet met gabapentine behandelen. Onderhoudsdosering: zie de dosering volgens de creatinineklaring en voeg steeds na vier uur dialyse 200–300 mg extra toe.

Kinderen van 6 jaar en ouder:

Dosering verdelen over drie giften per dag, met een maximale tussenperiode van 12 uur. Begindosering 10–15 mg/kg per dag in circa 3 dagen opbouwen tot onderhoudsdosering van 25–35 mg/kg per dag. In een langdurig onderzoek bleek een dosis tot 50 mg/kg per dag goed te worden verdragen. Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Gabapentine van tdm-monografie.org.

perifere neuropathische pijn:

Volwassenen en adolescenten (incl. ouderen):

Begindosering 900 mg of 1200 mg per dag, opbouwend in 3 dagen: dag 1: 300 mg of 400 mg 1×/dag; dag 2: 300 mg of 400 mg 2×/dag; dag 3: 300 mg of 400 mg 3×/dag. Op geleide van het klinisch beeld zo nodig om de 2–3 dagen in stappen van 300 mg verhogen tot max. 3600 mg per dag in drie gelijke giften, met een maximale tussenperiode van 12 uur. De opbouw van een dosis van 1800 mg kost minimaal 1 week, een dosis van 2400 mg minimaal 2 weken en een dosis van 3600 mg minimaal 3 weken.

Onderhoudsdosering 900–3600 mg per dag in 3 doses. Beoordeel na 5 maanden behandeling de klinische status; uit klinisch onderzoek zijn er bij perifere neuropathische pijn geen gegevens over werkzaamheid en veiligheid over een langere behandelperiode.

Bij een slechte gezondheidstoestand de dosering langzamer opbouwen.

Bij nierfunctiestoornis: totale dagdosering in drie gelijke giften. Afhankelijk van de creatinineklaring: ≥ 80 ml/min: 900–3600 mg per dag; 50–79 ml/min: 600–1800 mg per dag; 30–49 ml/min: 300–900 mg per dag; 15–29 ml/min: 300 mg iedere 2 dagen tot 600 mg per dag;< 15 ml/min: 300 mg iedere 2 dagen tot 300 mg per dag.

Bij hemodialyse: bij eerste behandeling begindosering 300–400 mg, gevolgd door 200–300 mg iedere 4 uur gedurende de hemodialyse; op dagen zonder dialyse niet met gabapentine behandelen. Onderhoudsdosering: zie de dosering volgens de creatinineklaring en voeg steeds na vier uur dialyse 200–300 mg extra toe.

Toedieningsinformatie: De tablet geheel doorslikken met voldoende vloeistof.

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hiervoor op Clobazam en clonazepam van tdm-monografie.org.

Voor een optimale dosering, bij zuigelingen de druppels (1 druppel = 0,1 mg) en bij kinderen de tabletten à 0,5 mg toepassen.

De tabletten hebben breukgleuven zodat op 0,25 mg kan worden gedoseerd (tablet van 0,5 mg één breukgleuf; tablet van 2 mg een gekruiste breukgleuf).

Klap alles open Klap alles dicht

Epilepsie:

De dosering is individueel op geleide van klinisch effect en verdraaglijkheid. Om bijwerkingen te vermijden, de dagelijkse dosis geleidelijk met 0,25–0,5 mg iedere 3 dagen verhogen, zodat de onderhoudsdosering binnen 1–3 weken wordt bereikt.

De begindosering verdelen over 2–3 giften per dag, de onderhoudsdosis in één keer 's avonds innemen. Indien bij onderhoudsdosering meerdere doses nodig zijn, de hoogste dosis 's avonds geven.

Volwassenen:

Oraal: begindosis 1–2 mg/dag;

onderhoudsdosering 2–4 mg/dag; max. 20 mg per dag.

Kinderen 0–10 jaar of < 30 kg:

Oraal: begindosis: 0,01–0,03 mg/kg/dag;

onderhoudsdosering : 0,05–0,1 mg/kg/dag.

Kinderen 10–16 jaar of > 30 kg:

Oraal: begindosis 1–2 mg/dag;

onderhoudsdosering: 1,5–3 mg/dag.

Het Kinderformularium van het NKFK geeft voor epilepsie als doseringsadvies: oraal: kinderen > 1 maand: < 30 kg: begindosis 0,03 mg/kg/dag in 2–3 doses, verhogen met stappen van max. 0,5 mg in 3 dagen tot 0,05–0,1 mg/kg/dag in 1 dosis 's avonds of verdeeld in 2–3 doses met de grootste dosis 's avonds; max. 0,3 mg/kg/ per dag.; ≥ 30 kg: begindosis 1–2 mg/dag in 2–3 doses, verhogen met max. 0,5 mg in 3 dagen tot 1,5–4 mg/dag in 1 dosis 's avonds of verdeeld in 2–3 doses met de grootste dosis 's avonds; max. 10 mg per dag.

Status epilepticus:

Volwassenen:

I.v.: 1 mg, langzaam toedienen, max. 0,25–0,5 mg per min onder controle van ademhaling en bloeddruk; indien nodig deze dosis herhalen, eventueel via i.v. infusie langzaam in een grote vene; max. 10 mg/dag. Intramusculaire toediening alléén in exceptionele gevallen toepassen.

Zuigelingen en kinderen:

I.v.: 0,5 mg: langzaam toedienen; indien nodig deze dosis herhalen, eventueel via i.v. infusie langzaam in een grote vene. Intramusculaire toediening alléén in exceptionele gevallen toepassen.

Het Kinderformularium van het NKFK geeft voor status epilepticus als doseringsadvies: kinderen > 1 maand: 0,5 mg/dosis éénmalig; zo nodig herhalen.

Leverfunctiestoornis: Bij ernstig verminderde leverfunctie is gebruik gecontra-indiceerd. Gebruik bij mild tot matig verminderde leverfunctie de laagst mogelijke dosering en wees voorzichtig.

Nierfunctiestoornis: op basis van farmacokinetische criteria is bij verminderde nierfunctie geen aanpassing van de dosering nodig omdat nierdisfunctie geen invloed op de farmacokinetiek heeft.

Ouderen: Gebruik de laagst mogelijke dosering. Door leeftijdgerelateerde veranderingen in receptorinteracties, post-receptormechanismen en orgaanfunctie kan het effect groter zijn bij ouderen dan bij jongeren bij een vergelijkbare plasmaconcentratie.

Toedieningsinformatie: De druppels met water, thee of vruchtensap gemengd op een lepel toedienen.

Geen infuuszakken of -systemen van PVC gebruiken, omdat clonazepam door PVC wordt geabsorbeerd (dit kan na een contactperiode van 24 uur leiden tot een verlaging van de concentratie met 50%). Wees voorzichtig bij overgaan van PVC-bevattende op PVC-vrije infuussystemen en -zakken.

Dosering

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie hierover op Topiramaat van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Adjuvante therapie bij epilepsie:

Volwassenen:

Begindosering: 25–50 mg 's avonds gedurende 1 week. Op geleide van het klinisch beeld zo nodig elke 1–2 weken de dosis met 25–50 mg verhogen, waarbij dient te worden overgegaan op 2×/dag doseren; soms volstaat inname 1×/dag. Minimaal effectieve dosis is 200 mg/dag.

Onderhoudsdosering gewoonlijk 200–400 mg/dag in twee doses.

Kinderen > 2 jaar:

1–3 mg/kg 's avonds gedurende de eerste week. Op geleide van het klinisch beeld elke 1–2 weken de dosis met 1–3 mg/kg verhogen, waarbij dient te worden overgegaan op 2×/dag doseren. Aanbevolen streefdosis is 5–9 mg/kg/dag verdeeld over twee giften. Doseringen tot 30 mg/kg/dag zijn onderzocht en werden doorgaans goed verdragen.

Monotherapie epilepsie:

Volwassenen:

Begindosering: 25 mg 's avonds gedurende 1 week, vervolgens de dosis om de 1–2 weken met 25–50 mg verhogen op geleide van het klinisch resultaat, waarbij de dosering wordt verdeeld over twee giften. Aanbevolen dosering: 100–200 mg/dag verdeeld over twee giften, max. 500 mg per dag in twee giften. Bij refractaire vormen van epilepsie wordt soms 1000 mg/dag verdragen.

Kinderen > 6 jaar:

0,5 mg/kg 's avonds gedurende de eerste week. Op geleide van het klinisch beeld elke 1–2 weken de dosis met 0,5–1 mg/kg verhogen, waarbij dient te worden overgegaan op 2×/dag doseren. Aanbevolen streefdosis is 100 mg/dag of 2 mg/kg/dag.

Migraineprofylaxe:

Volwassenen:

Begindosering: 25 mg elke avond gedurende 1 week, vervolgens de dosis elke week op geleide van het klinische effect verhogen met 25 mg/dag tot een onderhoudsdosering van 100 mg/dag verdeeld over twee giften; als de patiënt dit titratieschema niet verdraagt langere intervallen tussen de verhogingen aanhouden. Voor sommige patiënten is een onderhoudsdosering van 50 mg/dag voldoende, anderen hebben tot 200 mg/dag ontvangen.

Bij staken van de therapie: de dosering geleidelijk afbouwen: bij epilepsie is bij volwassenen ervaring met vermindering van de dagdosis met 50–100 mg per week en bij gebruik als migraineprofylaxe in doseringen tot 100 mg per dag met afbouwen met 25–50 mg per week.

Bij ouderen is er geen dosisaanpassing nodig op basis van alleen de leeftijd.

Bij nierinsufficiëntie (creatinine klaring ≤ 70 ml/min): de helft van de gebruikelijke start- en onderhoudsdosering geven.

In geval van dialyse dient de dosis te worden aangepast: topiramaat wordt door hemodialyse uit het plasma verwijderd. De aanvullende dosis is ongeveer de helft van de dagelijkse dosis; deze wordt in verdeelde doses aan het begin en na dialyse gegeven.

Bij leverinsufficiëntie: wees voorzichtig bij matige tot ernstige leverinsufficiëntie, vanwege een verminderde klaring.

Toedieningsinformatie: de tabletten niet breken. De capsules kunnen worden opengemaakt en de inhoud (granules) kan met zacht voedsel worden doorgeslikt, zonder kauwen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, artralgie, moeheid; het sederend effect neemt af in de loop van de therapie. Opwinding en excitatie (bij kinderen). Asymptomatische gezichtsvelddefecten (een concentrische vernauwing van het gezichtsveld van beide ogen, bij ca. 33%, vaak irreversibel, kan optreden na maanden tot jaren na het begin van de behandeling).

Vaak (1-10%): anemie, opwinding, agressie, nervositeit, depressieve verschijnselen, paranoïde reacties, slapeloosheid, spraakstoornissen, hoofdpijn, duizeligheid, paresthesie, concentratie- en geheugenstoornissen, verwardheid, tremoren, misselijkheid, braken, buikpijn, alopecia, wazig zien, dubbelzien, nystagmus, gewichtstoename, oedeem.

Soms (0,1-1%): ataxie, (hypo)manie, psychose, uitslag.

Zelden (0,01-0,1%): zelfmoordpoging, symptomen van encefalopathie (zoals sedatie, stupor en verwardheid, met een niet-specifieke vertraging van het EEG-ritme), retina-afwijkingen (zoals perifere retina-atrofie), angio-oedeem, urticaria.

Zeer zelden (< 0,01%): hallucinaties, neuritis optica, opticusatrofie, leverreacties (hepatitis).

Verder zijn gemeld: afwijkingen op MRI-scans van de hersenen; bewegingsstoornissen (als dystonie, dyskinesie en hypertonie) al dan niet in verband met afwijkingen op de MRI-scan. Verminderde gezichtsscherpte. Convulsies kunnen voorkomen.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): vermoeidheid, duizeligheid, hoofdpijn, slaperigheid, maag-darmstoornissen, dubbelzien.

Vaak (1-10%): toenemend gewicht, hyponatriëmie, opwinding, emotionele labiliteit, verwardheid, depressie, apathie, geheugenverlies, ataxie, concentratiestoornissen, nystagmus, tremor, huiduitslag, alopecia, visusstoornissen, vertigo, asthenie.

Soms (0,1-1%): leukopenie, toename transaminasen en/of alkalische fosfatase.

Zeer zelden (< 0,01%): overgevoeligheid, waaronder stoornissen door multi-orgaanovergevoeligheid (met aantasting van bloed- en lymfestelsel, lever, spieren en gewrichten, zenuwstelsel, nieren, longen), aritmie, AV-blok, pancreatitis en/of verhoging van lipase en/of amylase, klinisch relevante hyponatriëmie met (met klachten als aanvallen, encefalopathie, bewustzijnsdaling, verwardheid, visusstoornissen, hypothyreoïdie, braken, misselijkheid), trombocytopenie, hepatitis, angio-oedeem, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), toxische epidermale necrolyse (Lyell-syndroom), erythema multiforme, SLE.

Melding is gedaan van beenmergdepressie, aplastische anemie, agranulocytose, pancytopenie, neutropenie, anafylactische reacties, hypothyreoïdie, geneesmiddel geïnduceerde huiduitslag met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP), vermindering van T4, hypertensie. Symptomen die lijken op het syndroom van inadequate secretie van ADH (met klachten als lethargie, misselijkheid, duizeligheid, vermindering van serumosmolaliteit, braken, hoofdpijn, verwardheid). Spraakstoornissen. Vallen. Na langdurige behandeling: melding van verminderde minerale botdichtheid, osteopenie, osteoporose en botbreuken.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, duizeligheid, ataxie, virale infectie, vermoeidheid, koorts.

Vaak (1-10%): longontsteking, luchtweginfectie, (urineweg)infectie en middenoorontsteking alleen bij kinderen; met name bij kinderen agressief gedrag en hyperkinesie; vermoeidheid, verwarring, angst, depressie, gewichtstoename, anorexia, toename eetlust, amnesie, hoofdpijn, slapeloosheid, tremor, dysartrie, nystagmus, paresthesie, convulsies, veranderde reflexen, diplopie, amblyopie, hoge bloeddruk, vasodilatatie, hoesten, maag-darmklachten, gingivitis, huiduitslag, jeuk, artralgie, asthenie, influenzasyndroom, spier- en rugpijn, spierschokken, gezichtsoedeem, erectiestoornis, leukopenie, purpura, letsels.

Soms (0,1-1%): hypokinesie, bewegingsafwijkingen waaronder choreoathetosis, dyskinesie, dystonie; allergische reacties, hyperglykemie (met name bij diabetici), agitatie, geestelijke aftakeling, hartkloppingen, slikstoornis, (perifeer) oedeem, stijging leverfunctiewaarden en bilirubine, vallen.

Zelden (< 0,1%): palpitaties, hypoglykemie (met name bij diabetici), bewustzijnsverlies, ademhalingsdepressie.

Verder is gemeld: tinnitus, pancreatitis, hepatitis, geelzucht, trombocytopenie, overgevoeligheidssyndroom, anafylaxie, hyponatriëmie, hallucinaties, angio-oedeem, erythema multiforme, Stevens-Johnsonsyndroom, alopecia, toxicodermie met eosinofilie en systemische verschijnselen (DRESS), rabdomyolyse, myoclonus, acuut nierfalen, urine-incontinentie, hypertrofie van de borsten, gynaecomastie, seksuele disfunctie (incl. veranderingen in libido, ejaculatiestoornissen, anorgasmie) onthoudingsverschijnselen (angst, slapeloosheid, misselijkheid, pijn en transpireren), pijn op de borst; verhoogde creatinekinasespiegel in het bloed; bij patiënten die hemodialyse ondergaan myopathie met verhoogde creatinekinasespiegel. Plotseling overlijden is gemeld zonder een oorzakelijk verband met gabapentine.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

De bijwerkingenfrequentie is niet bekend. Bijwerkingen op zenuwstelsel, spierstelsel en vermoeidheid komen relatief frequent voor, kunnen deels worden voorkomen door dosistitratie en verdwijnen óf spontaan óf na vermindering van de dosering. Zenuwstelselaandoeningen: Verminderde concentratie, slaperigheid, trage respons op stimuli, spierhypotonie, duizeligheid, hoofdpijn. Gegeneraliseerde epilepsie, dysartrie, loopstoornis (ataxie). Anterograde amnesie en amnestische effecten. Bij bepaalde vormen van epilepsie kan de frequentie van aanvallen toenemen.

Immuunsysteemaandoeningen: Allergische reacties, anafylaxie.

Psychische stoornissen: Veranderingen in emotionele en gemoedstoestand, verwardheid en desoriëntatie. Paradoxale reacties (vaker bij kinderen en ouderen): rusteloosheid, agitatie, prikkelbaarheid, agressie, zenuwachtigheid, vijandigheid, angst, slaapstoornissen, wanen, woede, nachtmerries, abnormale dromen, hallucinaties, psychosen, hyperactiviteit, ongepast gedrag en andere gedragsstoornissen. Libidoverlies. Manifest worden van een onopgemerkte depressie.

Diplopie, nystagmus. Hartfalen, hartstilstand. Ademhalingsdepressie; bij zuigelingen en kleuters toegenomen speekselafscheiding en bronchiale hypersecretie. Misselijkheid en epigastrische klachten. Urticaria, jeuk, huiduitslag, voorbijgaand haarverlies, pigmentatieveranderingen, Spierzwakte. Urine-incontinentie. Erectiestoornis. Vermoeidheid. Verlaagd aantal bloedplaatjes. In geïsoleerde gevallen reversibele ontwikkeling van premature secundaire geslachtskenmerken bij kinderen (onvolledige pubertas praecox).

Met name bij intraveneuze toediening ademhalingsdepressie.

Gebruik van benzodiazepinen kan leiden tot fysieke afhankelijkheid; bij staken van de behandeling kunnen onthoudings- of rebound-verschijnselen optreden. Psychische afhankelijkheid en ontwenning. Misbruik is gemeld. Met name bij ouderen en gelijktijdig gebruik van sedativa (o.a. alcohol): meldingen van vallen en het oplopen van fracturen.

Bij zuigelingen en kinderen < 3 jaar kan de benzylalcohol in de injectie toxische en anafylactoïde reacties veroorzaken.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Bijwerkingen

Bij snelle titratie en hoge begindosering kunnen meer bijwerkingen optreden.

Zeer vaak (> 10%): gewichtsverlies, duizeligheid, vermoeidheid, paresthesie, slaperigheid, misselijkheid, diarree, nasofaryngitis, depressie.

Vaak (1-10%): toegenomen gewicht, anemie, amnesie, cognitieve problemen, nystagmus, smaakveranderingen, tremor, convulsie, psychomotorische vertraging, coördinatiestoornis, sedatie, hypersensitiviteit, moeilijk op woorden kunnen komen, verwardheid, agitatie, angst, stemmingswisselingen, agressie, hoofdpijn, dubbelzien, visusstoornis, vertigo, tinnitus, oorpijn, epistaxis, dyspneu, rinorroe, hoesten, braken, obstipatie, buikpijn, gastritis, droge mond, nefrolithiase, pollakisurie, dysurie, nefrocalcinose, alopecia, jeuk, huiduitslag, spierspasmen, -pijn, gewrichtspijn, anorexie, koorts, asthenie, botpijn, allergische reactie, purpura.

Soms (0,1-1%): kristallen in urine, stijging van leverenzymwaarden, bradycardie, hartkloppingen, leukopenie, trombocytopenie, lymfadenopathie, eosinofilie, spraakstoornis, kwijlen, afasie, hypersomnie, perifere neuropathie, dystonie, droog oog, fotofobie, blefarospasme, toegenomen traanvorming, doofheid, pancreatitis, bloedend tandvlees, urine-incontinentie, anhidrose, gelaatzwelling, gewrichtszwelling, metabole acidose, hypokaliëmie, (orthostatische) hypotensie, hyperthermie, dorst, erectiestoornis, seksuele disfunctie, hallucinaties, psychotische symptomen, zelfmoordneiging, -poging, -gedachten, apathie, euforie, hypokinesie, stupor, folliculitis.

Zelden (0,01-0,1%): verlaagde serumbicarbonaatspiegel, neutropenie, hyperchloremische acidose, hyperammoniëmie, hyperammoniëmische encefalopathie, hyperesthesie, tijdelijke (nacht)blindheid, glaucoom, flikkerscotoom, Stevens-Johnsonsyndroom, erythema multiforme, Raynaudfenomeen, hepatitis, leverfalen, (hypo)manie, paniekstoornis.

Verder: allergisch oedeem, gesloten-kamerhoekglaucoom, maculopathie, gestoorde oogbeweging, conjunctivaal oedeem, uveïtis, toxische epidermale necrolyse.

Bijwerkingen die bij kinderen vaker (≥ 2×) zijn gemeld dan bij volwassenen: veranderde eetlust, hyperchloremische acidose, hypokaliëmie, afwijkend gedrag, agressie, apathie, slaapstoornissen, suïcidaal gedrag, aandachtsstoornis, lethargie, toegenomen traanvorming, sinusbradycardie, gestoorde gang.

Bijwerkingen die alleen bij kinderen zijn gemeld: eosinofilie, psychomotorische hyperactiviteit, vertigo, braken, hyperthermie, koorts, moeite met leren.

  • Informatie bijwerkingen Lareb
  • Meldformulier bijwerkingen

Interacties

Vigabatrine heeft geen invloed op leverenzymen. De plasmaconcentratie van fenytoïne kan afnemen met circa 20%, waarschijnlijk zonder klinische betekenis.

Toevoeging aan een bestaande therapie met anti-epileptica (als clonazepam) kan leiden tot versterking van de bijwerkingen van het centrale zenuwstelsel.

Vermijd gelijktijdig gebruik met andere geneesmiddelen die toxisch zijn voor de retina.

Interacties

Oxcarbazepine en de actieve metaboliet zijn zwakke inductoren van CYP3A4, CYP3A5 en UDP-glucuronyltransferase; verder remmen ze CYP2C19. De plasmaconcentraties van middelen die worden gemetaboliseerd via CYP3A (immunosuppressiva als ciclosporine en tacrolimus, oestrogenen en progestagenen en sommige andere anti-epileptica als carbamazepine) kunnen verlaagd zijn bij gelijktijdig gebruik met oxcarbazepine. Hierdoor kan hormonale anticonceptie ineffectief worden en moet een andere betrouwbare anticonceptieve methode worden gebruikt. Bij gelijktijdig gebruik met middelen die door conjugatie via UDP-glucuronyltransferase worden uitgescheiden, duurt het bij wijzigingen in de dosering van oxcarbazepine 2–3 weken voordat het nieuwe niveau van inductie is bereikt. Voor middelen die voornamelijk via CYP2C19 worden omgezet (fenytoïne) kan bij gelijktijdig gebruik van hoge doses oxcarbazepine (> 1200 mg/dag) dosisverlaging nodig zijn.

Oxcarbazepine heeft minder vermogen tot interacties dan andere enzyminducerende anti-epileptica zoals carbamazepine, fenytoïne, fenobarbital. Bij gelijktijdig gebruik van lamotrigine is er meer kans op bijwerkingen. De bij gelijktijdig gebruik verlaagde lamotrigineconcentratie, is mogelijk van betekenis bij kinderen. Interactie met MAO-remmers is theoretisch mogelijk.

Interacties

In combinatie met middelen die het centrale zenuwstelsel dempen (bv. opioïden) is onderdrukte ademhaling en/of sedatie gemeld; in combinatie met morfine was de AUC van gabapentine met 44 % toegenomen; bij gelijktijdig gebruik daarom goed letten op tekenen van centrale depressie; indien nodig de dosis gabapentine of die van het opioïde verlagen.

Gabapentine heeft geen invloed op leverenzymen.

Gelijktijdige toediening met aluminium- en magnesiumbevattende antacida verlaagt de biologische beschikbaarheid van gabapentine met circa 20%; wacht na inname van deze antacida minimaal 2 uur voordat gabapentine ingenomen wordt.

Interacties

Centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen. Er moet, bij combinatie, zorgvuldig rekening worden gehouden met de dosering van de verschillende anti-epileptica om het potentiëren van de bijwerkingen of de uitlokking van een aanval te voorkomen.

Carbamazepine, lamotrigine, fenytoïne fenobarbital en mogelijk ook valproïnezuur kunnen de plasmaspiegel verlagen.

Clonazepam kan bij gelijktijdig gebruik de spiegel van fenytoïne ongemoeid laten, verlagen of verhogen, afhankelijk van de dosering en patiëntgerelateerde factoren.

Gelijktijdig gebruik van primidon kan de spiegel van clonazepam verlagen, maar ook meer bijwerkingen veroorzaken.

Gebruik geen alcohol, dit kan de effectiviteit van de behandeling verlagen en ernstige sedatie en respiratoire en cardiovasculaire depressie geven.

Interacties

Het veroorzaakt enzyminductie via β-oxidatie en -remming via CYP2C19. Verder is het een zwakke enzyminductor van CYP3A4.

Fenytoïne en carbamazepine kunnen de plasmaspiegel van topiramaat doen dalen; staken of toevoeging van deze middelen vraagt aanpassing van de dosering van topiramaat.

Gelijktijdig gebruik met valproïnezuur is in verband gebracht met hyperammoniëmie met of zonder encefalopathie en met hypothermie (< 35°C) met en zonder hyperammoniëmie.

In combinatie met digoxine dient de digoxineserumspiegel zorgvuldig te worden vervolgd.

In uitzonderlijke gevallen kan het de spiegel van fenytoïne verhogen.

Orale anticonceptiva: Topiramaat verhoogt dosisafhankelijk (vanaf doses van 200 mg/dag) de uitscheiding van ethinylestradiol, waardoor de betrouwbaarheid van anticonceptiva (pil, vaginale ring, anticonceptiepleister) kan afnemen. De NVN-richtlijn Epilepsie adviseert voor betrouwbare anticonceptie, bij gebruik van een CYP3A4-enzyminducerend anti-epilepticum, bij voorkeur een levonorgestrelbevatttend spiraaltje of een koperhoudend spiraaltje.

Door de remming van CYP2C19 kan het theoretisch een interactie geven met bijvoorbeeld imipramine, diazepam, moclobemide, omeprazol en proguanil. Het kan de opname van pioglitazon verlagen en die van nortriptyline verhogen. Hydrochloorthiazide verhoogt de opname met 30%. Bij gelijktijdig gebruik kan het de systemische blootstelling aan risperidon en glibenclamide verminderen. Hoge doses topiramaat kunnen de systemische blootstelling van lithium verhogen; in combinatie met lithium de lithiumspiegel vervolgen. Toevoeging van diltiazem kan de AUC van topiramaat met 20% doen toenemen.

Zwangerschap

Teratogenese: Aanwijzingen voor teratogene eigenschappen.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken. Bij zwangerschapswens medicatie heroverwegen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens; uit de relatief weinig gegevens is bij monotherapie geen toename in de incidentie van misvormingen gezien; bij polytherapie (met name met valproïnezuur) is een toename van misvormingen gezien. Men kan een matig teratogeen risico niet uitsluiten. Bij dieren is de stof schadelijk gebleken (toegenomen embryonale sterfte, vertraagde groei en misvormingen).

Farmacologisch effect: Oxcarbazepine kan vitamine K-deficiëntie veroorzaken waardoor stollingsstoornissen bij de pasgeborene kunnen optreden.

Advies: Bij gebruik tijdens zwangerschap dient dit risico te worden afgewogen tegen de gevaren van onderbreking van de behandeling. Dit dient voor de conceptie met de vrouw te worden besproken. Voor en tijdens de zwangerschap wordt extra foliumzuursuppletie aanbevolen. Overweeg, om bloedingsstoornissen te voorkomen, de moeder in de laatste paar weken van de zwangerschap en de pasgeborene post partum, vitamine K1 te geven. Bij gebruik tijdens zwangerschap, de respons bewaken en overwegen de plasmaspiegel van de actieve 10-monohydroxymetaboliet (MHD) te bepalen, omdat deze tijdens de zwangerschap mogelijk geleidelijk afneemt.

Overig: Vruchtbare vrouwen moeten tijdens gebruik, effectieve anticonceptie toepassen, bij voorkeur niet-hormonaal, bijvoorbeeld intra-uteriene implantaten. Bij gebruik van orale anticonceptiva tevens een barrièremiddel toevoegen, omdat oxcarbazepine de werkzaamheid van orale anticonceptiva kan verminderen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren is reproductieve toxiciteit vastgesteld.

Advies: Afweging maken van de voor- en nadelen.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens wijst een beperkt aantal gegevens niet op meer kans op aangeboren afwijkingen. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: Hypothermie, hypotonie, matige ademhalingsdepressie en voedingsproblemen bij pasgeborenen kunnen optreden, vooral na langdurig gebruik tijdens het laatste trimester. Bovendien kan bij de pasgeborene dan afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen in de postnatale periode.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: Overleg met vrouwen met epilepsie die zwanger willen worden of ze de behandeling willen voortzetten of een wijziging in de behandeling willen overwegen; er is een voorkeur voor monotherapie omdat behandeling met meerdere anti-epileptica in verband is gebracht met meer kans op afwijkingen dan monotherapie. Benzylalcohol (in het concentraat voor injectie) passeert de placenta en kan daardoor toxiciteit bij prematuren veroorzaken na toediening vlak voor of tijdens een bevalling. Wees voorzichtig met ethanol (in het concentraat voor injectie). Propyleenglycol (in de druppelvloeistof en in het concentraat voor injectie) bij voorkeur niet gebruiken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Zwangerschap

Topiramaat passeert de placenta; de concentratie in bloed uit de navelstreng is vergelijkbaar met die in bloed van de moeder.

Teratogenese: Topiramaat is teratogeen gebleken: na gebruik van monotherapie in het 1e trimester meer kans op aangeboren afwijkingen (gespleten lip/gehemelte, hypospadie en afwijkingen bij diverse lichaamsystemen); gemeld is dat het risico dosisafhankelijk is. In één register was de incidentie ernstige congenitale afwijkingen driemaal zo hoog, vergeleken met een referentiegroep die geen anti-epileptica gebruikte.

Farmacologisch effect: Een hogere prevalentie van een laag geboortegewicht (< 2500 g); een verhoogde prevalentie van een laag gewicht voor de zwangerschapsduur ('small for gestational age'). Topiramaat kan vitamine K-deficiëntie geven waardoor stollingsstoornissen bij de pasgeborene kunnen optreden.

Advies: Het gebruik tijdens de zwangerschap voor migraineprofylaxe is gecontra-indiceerd. Bij epilepsie alleen op strikte indicatie gebruiken en met een voorkeur voor monotherapie; bij toediening in het 1e trimester zorgvuldige prenatale monitoring uitvoeren.

Overige: Vruchtbare vrouwen moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens de behandeling. Heroverweeg bij vrouwen die van plan zijn zwanger te worden de behandeling en/of schakel over op een geschikte andere behandeling.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij zwangerschap

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.

Advies: Afwegen of het geven van borstvoeding of het gebruik van dit geneesmiddel moet worden gestaakt.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, oxcarbazepine en de actieve metaboliet.

Farmacologisch effect: Bij de mens, relatief weinig ervaring, er zijn geen schadelijke effecten waargenomen.

Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden.

Farmacologisch effect: Onbekend.

Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.

Farmacologisch effect: De halfwaardetijd van benzodiazepinen is bij zuigelingen en jonge kinderen veel langer dan bij volwassenen. Jonge kinderen en zuigelingen zijn extra gevoelig voor benzodiazepinen. Clonazepam geeft bij langdurig gebruik meer kans op accumulatie bij de zuigeling en dus meer kans op het optreden van bijwerkingen.

Advies: Het (langdurig) gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden. Een eenmalige dosis is geen reden om de borstvoeding te stoppen. Bij gebruik tijdens lactatie de pasgeborene controleren op ongewenste sedatie, braken en slecht drinken.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren. Bij de mens wijzen enkele waarnemingen op uitgebreide uitscheiding.

Farmacologisch effect: Diarree, slaperigheid, prikkelbaarheid en onvoldoende gewichtstoename bij de zuigeling.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.

  • Informatie van Lareb over dit middel bij lactatie

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor eslicarbazepine.

Contra-indicaties

  • ernstige ademhalingsstoornissen;
  • ernstig verminderde leverfunctie, zoals levercirrose (vanwege de kans op encefalopathie door benzodiazepinen);
  • overgevoeligheid voor benzodiazepinen;
  • gebruik bij patiënten in coma of die geneesmiddelen, drugs of alcohol misbruiken;
  • voor de injectie: gebruik bij neonaten, met name bij prematuren, vanwege de aanwezigheid van benzylalcohol.

Contra-indicaties

Voor migraineprofylaxe:

  • een vruchtbare vrouw die geen zeer effectieve anticonceptie gebruikt;
  • zwangerschap; zie voor deze contra-indicaties onder Zwangerschap.

Waarschuwingen en voorzorgen

Gezichtsvelddefecten kunnen soms ernstig zijn en treden frequent (bij een derde) op; ze zijn waarschijnlijk niet reversibel, ook niet na staken. Een verergering van gezichtsvelddefecten nadat de behandeling is gestaakt, kan niet worden uitgesloten. De kans op gezichtsvelddefecten houdt verband met de blootstelling aan vigabatrine, mogelijk zowel wat betreft dosering als behandelduur. Vanwege het risico op gezichtsvelddefecten vigabatrine alleen gebruiken na zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen van andere handelingen. Bij patiënten met in de anamnese klinisch significante gezichtsvelddefecten, vigabatrine niet gebruiken.

Voer vóór het begin van de behandeling en daarna elke 6 maanden tijdens de hele duur van de behandeling, controle op gezichtsscherpte en gezichtsveldonderzoek uit (bij voorkeur middels gestandaardiseerde statische perimetrie (Humphrey of Octopus) of een kinetische perimetrie (Goldmann)). Instrueer de patiënt en/of zijn wettelijk vertegenwoordiger over de gezichtsvelddefecten en laat elk nieuw visusprobleem melden. Bij optreden van symptomen de patiënt doorverwijzen naar een oogarts. Indien gezichtsveldvernauwing wordt geconstateerd, overweeg de behandeling langzaam af te bouwen. Indien men besluit om de behandeling voor te zetten, het gezichtsveld frequenter controleren.

Bij kinderen onder de negen jaar is perimetrie zelden mogelijk; bij kinderen moeten de risico's en voordelen van een behandeling goed tegen elkaar afgewogen worden.

Bij sommige patiënten ziet men een toename van het aantal convulsies of kan een nieuw soort convulsies optreden.

Neurologische functies regelmatig controleren.

Als tijdens behandeling nieuwe bewegingsstoornissen optreden, de dosis verlagen of de behandeling geleidelijk afbouwen.

Controle op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag is tijdens behandeling aangewezen.

Bij plotseling staken van de therapie is er kans op rebound-insulten; bij staken van de behandeling de dosis afbouwen in 2 tot 4 weken.

Levertesten zijn minder betrouwbaar omdat vigabatrine de activiteit van ALT en in mindere mate ook van AST kan verminderen.- Sommige urinetesten (bv. op alfa-amino-adipische acidurie) zijn minder betrouwbaar omdat vigabatrine de hoeveelheid aminozuren in de urine kan verhogen.

Het gebruik kan aan het begin van de behandeling leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Wees voorzichtig bij geleidingsstoornissen van het hart, ernstige hart- en vaatziekten, nierfunctiestoornissen (creatinineklaring < 30 ml/min; met name bij de startdosis en bij optitreren), ernstige leverfunctiestoornissen en bij ouderen. Controleer plasmaspiegels (MHD) bij mensen met een gestoorde nierfunctie. Controleer tijdens gebruik bij kinderen de schildklier.

De correlatie tussen plasmaspiegel met de klinische werkzaamheid/verdraaglijkheid en dosering is tamelijk zwak; toch kan controle van de plasmaspiegel nuttig zijn: om uit te sluiten of de behandeling mogelijk niet wordt nageleefd en bij een verwachte verandering van de MHD-klaring (bij verandering van nierfunctie, zwangerschap, interactie met leverenzym-inducerende middelen).

Bij tekenen en symptomen van overgevoeligheidsreacties waaronder multi-orgaan overgevoeligheidsreacties, toxische epidermale necrolyse (Lyell-syndroom), erythema multiforme en Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), de behandeling staken en vervangen door een andere anti-epileptische behandeling. Oxcarbazepine niet opnieuw inzetten bij patiënten die zijn gestopt vanwege overgevoeligheidsreacties. Bij circa 25–30% van de patiënten die overgevoelig zijn voor carbamazepine treedt kruisallergie voor oxcarbazepine op.

Screen patiënten van Han-Chinese of Thaise afkomst vóór behandeling op HLA-B*1502 (met hoge resolutie 'HLA-B*1502 genotyping') vanwege een groter risico van ernstige levensbedreigende huidreacties (toxische epidermale necrolyse(TEN)/Stevens-Johnsonsyndroom); de prevalentie dragers van het HLA-B*1502-allel onder Han-Chinezen en Thai is circa 10%; bij Europeanen, Japanners en Koreanen is deze verwaarloosbaar (< 1%). Overweeg bij andere Aziatische populaties (in Maleisië en op de Filipijnen is er een hoge prevalentie van dit allel ( > 15%)) ook om te testen op HLA-B*1502.

Bij Europese en Japanse populaties en enkele etnische groepen elders in de wereld (o.a. Navajo en Sioux in VS) positief voor het HLA-A*3101-allel is er ook meer kans op het ontwikkelen van SJS, TEN, DRESS en AGEP, overgevoeligheidssyndroom (incl. maculopapuleuze huiduitslag); de gegevens zijn echter onvoldoende om een screening vooraf op HLA-A*3101 te onderbouwen.

Controle op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag wordt aanbevolen.

Bij verergering van de aanvallen en bij enig bewijs voor het ontwikkelen van een significante beenmergdepressie, de behandeling staken.

Bepaal het natriumgehalte in het serum bij patiënten met nierafwijkingen met een lage natriumwaarde, bij gebruik van diuretica (bevordering uitscheiding natrium) en bij gebruik van NSAID's, vóór aanvang van de behandeling en daarna met regelmatige tussenpozen gedurende de eerste drie maanden.

Indien mogelijk het gebruik niet plotseling staken, maar geleidelijk verminderen vanwege mogelijke rebound-convulsies.

De orale suspensie bevat parahydroxybenzoaten, die allergische reacties kunnen veroorzaken en sorbitol dat maag-darmklachten kan geven en een licht laxerende werking heeft.

Vruchtbare vrouwen moeten tijdens gebruik, effectieve anticonceptie toepassen, bij voorkeur niet-hormonaal, bijvoorbeeld intra-uteriene implantaten; zie ook de rubriek Zwangerschap.

Bij kinderen jonger dan zes jaar wordt gebruik niet aanbevolen omdat in de gerandomiseerde gecontroleerde studies bij deze kinderen de veiligheid en werkzaamheid niet voldoende en eenduidig is aangetoond.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij aanwezigheid van vroege symptomen van overgevoeligheid (als koorts, lymfadenopathie) ook als geen uitslag zichtbaar is, onderzoek doen naar het DRESS-syndroom; als er geen andere reden voor de symptomen is, de behandeling staken. Instrueer de patiënt om bij tekenen of symptomen van anafylaxie de behandeling te stoppen en medische hulp in te roepen.

Tijdens behandeling controleren op suïcidaal gedrag.

Bij ontwikkeling van pancreatitis overwegen de behandeling te staken.

Bij staken van de behandeling de dosering geleidelijk gedurende minimaal 1 week onafhankelijk van de indicatie, afbouwen om rebound of status epilepticus te voorkomen.

Voorzichtigheid is geboden bij epilepsiepatiënten met verschillende typen aanvallen zoals bij primair gegeneraliseerde aanvallen (waaronder absences) omdat gabapentine bij sommigen deze aanvallen kan versterken.

Bij ouderen en bij patiënten met een verstoorde ademhalingsfunctie of luchtwegaandoening, neurologische aandoening of nierinsufficiëntie is meer kans op ademhalingsdepressie en kan aanpassing van de dosering nodig zijn.

Bij ouderen (> 65 j.) is gabapentine niet systematische onderzocht en lijken slaperigheid, perifeer oedeem en asthenie vaker op te treden. De effecten op het leren en de ontwikkeling van kinderen en adolescenten zijn niet onderzocht.

Gevallen van misbruik en afhankelijkheid zijn gemeld; wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van drugs- en geneesmiddelenmisbruik.

Gabapentine kan de rijvaardigheid en het vermogen machines te gebruiken beïnvloeden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Controleer patiënten op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag. Plaats patiënten met een voorgeschiedenis van depressie en/of zelfmoordpogingen onder nauw toezicht.

De kans op afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. Bij hogere dosering is er ook meer kans op anterograde amnesie.

Combinatie met andere anti-epileptica kan zijn aangewezen. Mocht generalisatie of activering van de aanvallen optreden, dan de toediening niet abrupt staken.

De toediening niet plotseling staken, zelfs niet na een kortdurende behandeling, maar geleidelijk staken om een status epilepticus te vermijden (bij epilepsiepatiënten) en om (na langdurig gebruik) onthoudings- of ontwenningsverschijnselen te voorkomen. Zorg in deze gevallen voor combinatie met andere anti-epileptica.

Wees voorzichtig bij myasthenia gravis, verminderde lever- of nierfunctie, chronische pulmonale insufficiëntie, spinale of cerebrale ataxie, acute alcohol- of geneesmiddelenintoxicatie, alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis, porfyrie en bij ouderen en verzwakte patiënten.

Bij slaapapneu vanwege een additief effect op de ademhalingsdepressie clonazepam alleen toepassen als de verwachte voordelen dit rechtvaardigen.

Bij optreden van paradoxale reacties (zie ook bijwerkingen) het gebruik staken.

Bij zuigelingen en kleuters de luchtwegen vrijhouden vanwege een toegenomen speekselproductie en bronchiale afscheiding.

I.v. toediening dient langzaam te gebeuren in een vene van voldoende grootte onder voortdurende controle van ademhaling en bloeddruk. Bij een te kleine vene of te snelle injectie is er kans op tromboflebitis en trombose.

Hulpstoffen:

  • Benzylalcohol (in het concentraat voor injectie) bij voorkeur niet gebruiken bij pasgeborenen (< 4 w.) vanwege ernstige bijwerkingen (zoals ‘gasping’-syndroom) én niet langer dan één week gebruiken bij jonge kinderen (< 3 j.), vanwege stapeling. Gebruik van benzylalcohol bij nier- of leverfunctiestoornis en bij zwangere vrouwen kan door ophoping leiden tot metabole acidose.
  • Wees voorzichtig met ethanol (in het concentraat voor injectie) bij patiënten met een alcoholverslaving, leveraandoening, epilepsie, zwangere vrouwen, vrouwen die borstvoeding geven en kinderen; bij volwassenen bedraagt dit 159 mg/dosis; dit komt overeen met 1,7 ml wijn of 4 ml bier. Ethanol kan een effect op andere medicatie hebben. Wees bij risicogroepen voorzichtig met gelijktijdig gebruik van andere middelen die ethanol of propyleenglycol bevatten. Ethanol (in het concentraat voor injectie) kan de rijvaardigheid en de werking van andere middelen beïnvloeden.
  • Propyleenglycol (in de druppelvloeistof en in het concentraat voor injectie) bij een nier- of leverfunctiestoornis alleen gebruiken bij extra controle op achteruitgang. Wees voorzichtig met propyleenglycol bij kinderen < 5 jaar, zeker in combinatie met andere middelen die propyleenglycol of alcohol bevatten.

Het gebruik heeft grote invloed op het reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Waarschuwingen en voorzorgen

Controle op verschijnselen van zelfmoordgedachten en -gedrag wordt aanbevolen.

Voorzichtigheid is geboden bij matig tot ernstig verminderde nierfunctie of predispositie voor nierstenen, een voorgeschiedenis van oogaandoeningen en bij een leverfunctiestoornis. Voldoende vochtinname wordt aanbevolen om het risico van nierstenen te verkleinen en de kans op warmtegerelateerde bijwerkingen te verminderen.

Met name bij jonge kinderen is bij hoge temperatuur verminderd zweten en hyperthermie gemeld.

Bij optreden van secundair gesloten kamerhoekglaucoom topiramaat zo snel mogelijk afbouwen en maatregelen treffen om de oogboldruk te verlagen. Bij optreden van defecten in het gezichtsveld, overwegen de behandeling te staken.

Voer bij vruchtbare vrouwen vóór de start van de behandeling een zwangerschapstest uit. Informeer de vrouw op de risico's van topiramaat tijdens zwangerschap en de noodzaak van effectieve anticonceptie tijdens de behandeling. zie ook de rubriek Zwangerschap.

Bij langdurig gebruik is regelmatige controle op gewichtsverlies aangewezen; bij klinisch significant gewichtsverlies, verhoogde voedselinname of dieetsupplement overwegen.

Bij symptomen van metabole acidose (Kussmaul-ademhaling, dyspneu, anorexie, misselijkheid, braken, extreme vermoeidheid, tachycardie of aritmie) en eventueel bij aandoeningen of behandelingen die vatbaar maken voor metabole acidose (als nierziekten, status epilepticus, diarree, operatie, ketogeen dieet) is tijdens behandeling bepaling van serumbicarbonaatwaarden aanbevolen. Bij aanhouden van metabole acidose overwegen de dosering te verlagen of de behandeling te staken. Chronische onbehandelde metabole acidose verhoogt het risico op nierstenen en nefrocalcinose en leidt mogelijk tot osteopenie. Chronische metabole acidose bij kinderen kan osteomalacie veroorzaken en het groeitempo verlagen. De effecten op de groei en botgerelateerde gevolgen zijn echter niet systematisch onderzocht.

Bepaal de ammoniumspiegel bij patiënten die onverklaarbare lethargie of veranderingen in mentale status ontwikkelen en overweeg hyperammoniëmische encefalopathie; de kans op hyperammoniëmie is dosisgerelateerd en treedt vaker op bij comedicatie met valproïnezuur.

Het gebruik niet plotseling staken, maar geleidelijk afbouwen.

Bij volwassenen zijn er meldingen van achteruitgang van het cognitief functioneren, wat het nodig maakte de dosis te verlagen of te stoppen; bij kinderen zijn er nog onvoldoende gegevens op dit vlak.

Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

  • Rij Veilig met Medicijnen

Overdosering

Symptomen

respiratoire depressie, bradycardie, tremor en coma.

Overdosering

Zie voor informatie over symptomen en behandeling van een intoxicatie met oxcarbazepine vergiftigingen.info.

Overdosering

Zie voor informatie over symptomen en behandeling van een intoxicatie met gabapentine vergiftigingen.info.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling op vergiftigingen.info.

Overdosering

Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Anti-epilepticum. De werking berust op een selectieve en irreversibele remming van GABA-transaminase, waardoor de afbraak van de neurotransmitter γ-aminoboterzuur (GABA) wordt geremd en de GABA-concentratie in de hersenen stijgt. Er is geen direct verband tussen plasmaconcentratie en werkzaamheid. De werkingsduur is afhankelijk van de snelheid van GABA-transaminase hersynthese.

Kinetische gegevens

Resorptie snel en goed.
T max ca. 1 uur bij volwassenen en kinderen; 2,5 uur bij pasgeborenen.
Metabolisering niet.
Eliminatie renale uitscheiding: 70% binnen 24 uur, onveranderd met de urine.
T 1/2el 5–8 uur bij volwassenen; 5,5 uur bij kinderen; 5,7 uur bij zuigelingen en ca. 7,5 uur bij pasgeborenen.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Oxcarbazepine en de 10-monohydroxymetaboliet hebben een anticonvulsieve werking, die waarschijnlijk berust op vermindering van de spanningsafhankelijke stroom van natriumionen.

Kinetische gegevens

Resorptie snel > 95%.
T max binnen 4 uur (actieve metaboliet).
Metabolisering snel in de lever tot actief monohydroxy-derivaat (MHD), onafhankelijk van CYP450.
Eliminatie vnl. met de urine als metabolieten en 0,3% als onveranderde stof.
T 1/2el 8–11 uur (metaboliet).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Anti-epilepticum dat analogon is van de neurotransmitter GABA. Het grijpt niet aan op GABA-receptoren en wordt niet omgezet in een GABA-agonist. Hoewel het exacte werkingsmechanisme niet duidelijk is, vermindert het de neuronale gevoeligheid via binding aan een auxiliaire sub-eenheid (α2-δ) van spanningsafhankelijke calciumkanalen op centrale neuronen. Verder vermindert het de afgifte van verschillende neurotransmitters, zoals glutamaat, noradrenaline en substance-P.

Kinetische gegevens

F 60%.
T max 2–3 uur.
V d 0,82 l/kg.
Metabolisering geen.
Eliminatie volledig met de urine in onveranderde vorm.
T 1/2el 5–7 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Benzodiazepine met onder andere anticonvulsieve werking. Het versterkt de pre- en postsynaptische remmende werking van GABA in het centraal zenuwstelsel. Werking: i.v. direct, oraal na 30–60 min. Werkingsduur: i.v. 2–3 uur; oraal 6–8 uur (kinderen), 8–12 uur (volwassenen).

Kinetische gegevens

Resorptie snel en bijna volledig.
F 90%.
T max 1–4 uur (oraal), 3 uur (i.m.).
V d 3 l/kg.
Metabolisering in de lever via CYP3A4 tot weinig actieve metabolieten.
Eliminatie 50–70% met urine, < 2% onveranderd en 10–30% met feces.
T 1/2el 30–40 uur.
Overig bij levercirrose is de plasma-eiwitbinding veranderd en verwacht men een verminderde klaring van clonazepam.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Eigenschappen

Anti-epilepticum uit klasse van sulfamaatgesubstitueerde monosacchariden. Het werkingsmechanisme is nog niet geheel opgehelderd. Topiramaat blokkeert waarschijnlijk de spanningsgevoelige natriumkanalen, versterkt in hoge mate de activiteit van γ-aminoboterzuur en antagoneert in geringe mate de glutamaatactiviteit.

Kinetische gegevens

Resorptie 81%.
T max 2–3 uur.
F 50%.
V d 0,55–0,8 l/kg bij vrouwen, 50% van de waarde bij mannen.
Metabolisering matig; ca. 20% wordt omgezet in zes metabolieten.
Eliminatie vnl. met de urine.
T 1/2el 21 uur, bij kinderen korter, bij nierfunctiestoornis: 40–80 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

vigabatrine hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

oxcarbazepine hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

gabapentine hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

clonazepam hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • topiramaat (N03AX11) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Groepsinformatie

topiramaat hoort bij de groep anti-epileptica.

  • brivaracetam (N03AX23) Vergelijk
  • carbamazepine (N03AF01) Vergelijk
  • chloralhydraat (N05CC01) Vergelijk
  • clonazepam (N03AE01) Vergelijk
  • ethosuximide (N03AD01) Vergelijk
  • felbamaat (N03AX10) Vergelijk
  • fenobarbital (N03AA02) Vergelijk
  • fenytoïne (N03AB02) Vergelijk
  • gabapentine (N03AX12) Vergelijk
  • lacosamide (N03AX18) Vergelijk
  • lamotrigine (N03AX09) Vergelijk
  • levetiracetam (N03AX14) Vergelijk
  • oxcarbazepine (N03AF02) Vergelijk
  • perampanel (N03AX22) Vergelijk
  • pregabaline (N03AX16) Vergelijk
  • primidon (N03AA03) Vergelijk
  • rufinamide (N03AF03) Vergelijk
  • stiripentol (N03AX17) Vergelijk
  • valproïnezuur (N03AG01) Vergelijk
  • vigabatrine (N03AG04) Vergelijk
  • zonisamide (N03AX15) Vergelijk

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling
  • neuropathische pijn

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • (dreigende) status epilepticus
  • epilepsie, onderhoudsbehandeling

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • anti-epileptica

Indicaties

  • epilepsie, onderhoudsbehandeling
  • migraine, onderhoudsbehandeling volwassenen
  • migraine, profylaxe bij kinderen

Externe links

  • Officiële productinformatie CBG/EMA
  • Medicijnkosten.nl
  • GIPdatabank
  • Kinderformularium (NKFK)
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".