Samenstelling
Erivedge XGVS Roche Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 150 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Ninlaro (als citraat) XGVS Aanvullende monitoring Takeda Nederland bv
- Toedieningsvorm
- Capsule, hard
- Sterkte
- 2,3 mg, 3 mg, 4 mg
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Foscan XGVS Biolitec Pharma
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- 3 ml, 6 ml
Conserveermiddel: propyleenglycol 560 mg/ml. Bevat tevens: ethanol 376 mg/ml.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Zie voor de behandeling van basaalcelcarcinoom de geldende behandelrichtlijn op richtlijnendatabase.nl.
Advies
Voor de behandeling van multipel myeloom staat op hovon.nl de geldende behandelrichtlijn (concept, 2021).
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld over de plaats in de medicamenteuze behandeling.
Indicaties
Volwassenen met:
- symptomatisch gemetastaseerd basaalcelcarcinoom;
- lokaal uitgebreid basaalcelcarcinoom dat ongeschikt is voor operatief ingrijpen of radiotherapie.
Indicaties
Multipel myeloom bij volwassenen die ten minste één eerdere therapie toegediend hebben gekregen, in combinatie met lenalidomide en dexamethason (syst).
Indicaties
Palliatieve behandeling van gevorderd plaveiselcelcarcinoom in het hoofd-halsgebied, indien eerdere therapie onvoldoende effectief was en radiotherapie, chirurgie óf systemische chemotherapie niet in aanmerking komt.
Doseringen
Gemetastaseerd of lokaal uitgebreid basaalcelcarcinoom:
Volwassenen (incl. ouderen):
150 mg 1×/dag. De behandeling voortzetten tot aan ziekteprogressie of onacceptabele toxiciteit. Op basis van individuele tolerantie mag de behandeling worden onderbroken gedurende max. 4 weken.
Verminderde nierfunctie: bij een licht tot matig verminderde nierfunctie (creatinineklaring ≥ 30 ml/min/1,73m2) is geen dosisaanpassing nodig. Controleer zorgvuldig op bijwerkingen bij een ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 30 ml/min/1,73m²).
Verminderde leverfunctie: bij een licht tot ernstig verminderde leverfunctie (gedefinieerd als totaal bilirubine < 10× de bovengrens van de normaalwaarde) is geen dosisaanpassing nodig.
Bij braken na inname of bij een vergeten dosis niet opnieuw een dosis innemen.
Toediening: de capsule heel innemen met water, met of zonder voedsel. De capsule mag niet geopend worden.
Doseringen
Tromboseprofylaxe wordt aanbevolen (zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).
Overweeg antivirale profylaxe om de kans op reactivering van herpes zoster te verkleinen.
Alvorens een nieuwe behandelcyclus te starten moeten de absolute neutrofielentelling (ANC) ≥ 1,0 × 109/l, het aantal trombocyten ≥ 75 × 109/l en de niet-hematologische toxiciteiten zijn hersteld tot de begintoestand of ≤ CTCAE graad 1.
Multipel myeloom
Volwassenen (incl. ouderen)
4 mg 1×/week op dag 1, 8 en 15 van een 28-daagse cyclus. Lenalidomide 25 mg 1×/dag op dag 1 tot en met 21 van een 28-daagse cyclus en dexamethason 40 mg op dag 1, 8, 15 en 22. De behandeling voortzetten tot aan progressie van ziekte of onaanvaardbare toxiciteit. Er zijn slechts weinig gegevens over de toepassing gedurende meer dan 24 cycli.
Verminderde nierfunctie: bij een ernstige stoornis (creatinineklaring < 30 ml/min) en bij terminale nierinsufficiëntie met dialyse de dosis verlagen naar 3 mg 1×/week. Omdat ixazomib niet dialyseerbaar is, hoeft geen rekening gehouden te worden met het tijdstip van de dialyse. Bij lichte tot matige nierfunctiestoornissen (creatinineklaring ≥ 30 ml/min) is géén dosisaanpassing vereist.
Verminderde leverfunctie: bij matige (totaal bilirubine > 1,5–3× ULN) en ernstige (totaal bilirubine > 3× ULN) leverfunctiestoornissen de dosis verlagen naar 3 mg 1×/week. Bij lichte leverfunctiestoornissen (totaal bilirubine ≤ bovengrens van normaal (ULN) en ASAT > ULN óf totaal bilirubine > 1–1,5× ULN en elke ASAT-waarde) is geen dosisaanpassing vereist.
Ernstige bijwerkingen: zie voor dosisaanpassingen en richtlijnen voor onderbreking of staken van de verschillende middelen bij (ernstige) bijwerkingen (hematologische toxiciteit, perifere neuropathie, huiduitslag, overige niet-hematologische toxiciteit (o.a. huiduitslag en perifere neuropathie) de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 4.2, tabellen 1 en 2).
Bij het uitbraken van een dosis ixazomib deze niet inhalen en de volgende dosis op het normale geplande tijdstip innemen.
Een overgeslagen dosis niet binnen 72 uur van de volgende geplande dosis innemen. Geen dubbele dosis ter compensatie van een overgeslagen dosis innemen.
Toediening: de capsules ongeveer op hetzelfde tijdstip in zijn geheel (zonder openen, fijnmaken of kauwen) innemen, ten minste 1 uur vóór of ten minste 2 uur na de inname van voedsel.
Doseringen
Gevorderd plaveiselcelcarcinoom van het hoofd-halsgebied:
Volwassenen:
i.v. 0,15 mg/kg lichaamsgewicht. Na 96 uur (> 90 en max. 110 uur na injectie) de te behandelen plaats belichten met licht van 652 nm uit een goedgekeurde laserbron. Het gehele tumoroppervlak met een goedgekeurde microlens-vezellichtgeleider belichten en waar mogelijk 0,5 cm voorbij de randen van de tumor. De dosering van het invallend licht is 20 J/cm², afgeleverd aan het tumoroppervlak met een stralingsintensiteit van 100 mW/cm², ofwel een belichtingstijd van ongeveer 200 s. Het weefsel buiten het doelgebied volledig afschermen om fotoactivering door verstrooid of gereflecteerd licht te vermijden. Elk veld slechts éénmaal belichten, er kunnen wel meerdere elkaar niet-overlappende velden worden belicht. Geen enkel weefselgebied mag meer dan de voorgeschreven lichtdosering ontvangen.
Afhankelijk van het oordeel van de behandelend arts kan een tweede behandelkuur worden gegeven met een interval van minimaal 4 weken tussen de behandelingen.
Temoporfine onverdund toedienen als een enkele langzame i.v.-injectie met een duur van minimaal 6 min via een verblijfscanule in een grote ader in het proximale gedeelte van een extremiteit, bij voorkeur in de fossa cubitalis. Neem alle mogelijke voorzorgsmaatregelen tegen extravasatie. Uit voorzorg het meegeleverde filter gebruiken, omdat het niet mogelijk is de injectievloeistof op het oog te controleren op deeltjes.
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): spierspasmen (bij ca. 75%), gewrichtspijn, pijn in de ledematen. Huiduitslag, jeuk, alopecia (ca. 66%). Dysgeusie (ca. 59%), ageusie. Gewichtsafname (bij ca. 50%), vermoeidheid (ca. 47%). Misselijkheid (ca. 35%), dyspepsie, braken, diarree (ca. 33%), obstipatie, verminderde eetlust. Amenorroe (bij vruchtbare vrouwen).
Vaak (1–10%): rugpijn, skeletspierpijn (o.a. in de borstkas), spierpijn, pijn in de zij. Madarose, abnormale haargroei. Hypogeusie. Asthenie. (Boven)buikpijn. Uitdroging. Stijging van leverenzymwaarden, bilirubine en/of creatinekinase in bloed.
Verder zijn gemeld: leverletsel. Ernstige huidafwijkingen zoals toxische epidermale necrolyse (TEN), het Stevens-Johnsonsyndroom, geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS) en acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP); zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.
Bij offlabel-toepassing bij kinderen met medulloblastoom zijn waargenomen: het vroegtijdig sluiten van epifysen, pubertas praecox.
Bijwerkingen
In combinatie met lenalidomide en dexamethason: Zeer vaak (> 10%): perifere neuropathie (vooral perifeer sensorisch). Bovensteluchtweginfectie, bronchitis. Misselijkheid, braken, diarree, obstipatie. Huiduitslag (vooral maculeus en maculopapuleus). Perifeer oedeem. Rugpijn. Neutropenie, trombocytopenie.
Vaak (1-10%): herpes zoster. Wazig zien, droge ogen, conjunctivitis. Hypokaliëmie (CTCAE graad 3 en 4: ca. 7%).
Zelden (0,01-0,1%:): schimmel- en viruspneumonie met fatale afloop. Trombotische microangiopathie (incl. trombotische trombocytopenische purpura). Tumorlysissyndroom. Acute febriele neutrofiele dermatose (Sweet-syndroom), Stevens-Johnsonsyndroom, myelitis transversa, posterieure-leuko-encefalopathiesyndroom (PRES).
Bijwerkingen
Zeer vaak (> 10%): pijn, oedeem en littekenvorming in het gefotosensibiliseerde gebied (bv. aangezichtspijn, hoofdpijn, gezichtsoedeem, tongoedeem). Hemorragie. Dysfagie, necrotiserende stomatitis, obstipatie.
Vaak (1-10%): gelokaliseerde infectie in het gebied van de fotoactivering zoals faryngitis en stomatitis. Mondulceratie, misselijkheid, braken. Trismus (als gevolg van lokaal oedeem). Fotosensibilisatie, thermische verbranding, erytheem, blaarvorming, huidnecrose, hyperpigmentatie. Duizeligheid, branderig gevoel. Koorts, oedeem, pijn op de injectieplaats. Anemie.
Verder zijn gemeld: luchtwegobstructie (door lokaal oedeem). Sepsis (als gevolg van een lokale infectie). Bloedvatruptuur (bij tumoren groeiend in of nabij een groot bloedvat). Fistelvorming (in gefotosensibiliseerde gebied).
Interacties
Vanwege een verlaagde blootstelling (en daarmee werkzaamheid) aan vismodegib is gelijktijdige toediening met sint–janskruid gecontra–indiceerd. Vermijd tevens gelijktijdig gebruik van andere sterke CYP3A–inductoren (rifampicine, fenytoïne, carbamazepine).
Uit in vitro-gegevens blijkt dat vismodegib mogelijk 'Breast Cancer Resistance Protein' (BCRP) remt; de blootstelling aan substraten hiervoor, zoals rosuvastatine, topotecan en sulfasalazine, kan verhoogd worden bij gelijktijdig gebruik. Vismodegib is tevens een remmer van OAT1B1; de blootstelling aan OAT1B1-substraten (bv. glibenclamide, repaglinide, valsartan, statinen, ezetimib, bosentan) kan verhoogd zijn. Wees in verband met (additieve) bijwerkingen op de spieren vooral voorzichtig met de combinatie met statinen.
Interacties
Sterke CYP3A4-inductoren (bv. fenytoïne, fenobarbital, carbamazepine, rifampicine, sint-janskruid) kunnen de blootstelling aan ixazomib klinisch relevant verlagen. Vermijd deze combinatie. Combinatie met sterke CYP3A4-remmers heeft géén grote invloed op de blootstelling aan ixazomib.
Uit in vitro onderzoeken wordt niet verwacht dat er verder nog klinisch relevante interacties kunnen optreden op CYP-niveau of door beïnvloeding van de diverse transporters.
De werkzaamheid van gecombineerde orale anticonceptiva is door de combinatie met lenalidomide en dexamethason mogelijk verminderd, daarnaast wordt deze combinatie afgeraden vanwege meer kans op veneuze trombo-embolie (tot 6 weken na staken van gecombineerde orale anticonceptiva).
Interacties
Combinatie met andere geneesmiddelen die fotosensibilisatie veroorzaken (bv. 5-fluoro-uracil, tetracyclinen) is gecontra-indiceerd.
Foscan bevat 376 mg ethanol en kan per dosis 4,2 g bevatten, equivalent aan 84 ml bier of 35 ml wijn en daarnaast propyleenglycol. Tijdens en gedurende ten minste 48 uur na beëindiging van een behandeling met metronidazol temoporfine vermijden vanwege de mogelijkheid van een disulfiram-achtige reactie met versnelde hartslag, rood aanlopen, hevige transpiratie, hoofdpijn en braken. Indien disulfiram is gebruikt kunnen deze symptomen na alcoholinname optreden tot 14 dagen na de laatste dosis disulfiram.
Zwangerschap
Vismodegib passeert de placenta.
Teratogenese: Bij dieren bij subtherapeutische doseringen schadelijk gebleken (ernstige misvormingen zoals craniofaciale anomalieën, open perineum, ontbrekende en/of samengevoegde vingers en tenen).
Advies: Gebruik is gecontra–indiceerd.
Vruchtbaarheid: Vismodegib kan de vrouwelijke vruchtbaarheid aantasten; het is onbekend of dit proces reversibel is. In klinische onderzoek is amenorroe waargenomen bij vrouwen die zwanger konden worden. Overweeg vóór aanvang van de behandeling methoden ter behoud van de vrouwelijke vruchtbaarheid. Een verminderde vruchtbaarheid bij mannen wordt niet verwacht.
Overig: Binnen 7 dagen vóór aanvang van de behandeling zwangerschap uitsluiten. Een vruchtbare vrouw dient gebruik te maken van twee methoden van anticonceptie gedurende én tot 24 maanden na de therapie. De ene methode dient een hormonale depotinjectie, spiraaltje of sterilisatie (van de vrouw zelf of partner) te zijn; de andere methode een barrièremiddel (condoom of pessarium, indien beschikbaar met zaaddodend middel). Gedurende de therapie maandelijks een zwangerschapstest uitvoeren, ook bij amenorroe. Staak de behandeling onmiddellijk indien de vrouw zwanger blijkt te zijn. Omdat vismodegib in sperma terechtkomt, moet een mannelijke patiënt gedurende en tot 2 maanden na de therapie een condoom (zo mogelijk met zaaddodend middel) gebruiken bij seksueel contact met een vrouw, zelfs wanneer de man een vasectomie heeft ondergaan.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren bij verschillende blootstellingen schadelijk gebleken. Ixazomib wordt toegepast in combinatie met lenalidomide en dexamethason. Vooral bij het gebruik van lenalidomide bij vruchtbare vrouwen zijn er strikte regels geformuleerd, zie link.
Advies: De combinatie met lenalidomide (en dexamethason) is gecontra-indiceerd.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen vanaf 4 weken vóór tot 90 dagen na de therapie en moet iedere 4 weken een zwangerschapstest herhalen. Bij hormonale anticonceptie tevens een barrièremiddel gebruiken.
Aanvullende informatie:
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens onbekend. Bij dieren is bij therapeutische blootstellingen vergelijkbaar met die bij de mens een toename van verlies van de vrucht bij de vroege postimplantatie gezien.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Overig: Een vruchtbare vrouw dient adequate anticonceptie toe te passen tijdens en gedurende 3 maanden ná de behandeling.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Farmacologisch effect: Veroorzaakt mogelijk ernstige ontwikkelingsafwijkingen bij zuigelingen, bij dieren zijn waargenomen: ernstige defecten in groeiende tanden, voortijdige sluiting van de epifysaire groeischijven.
Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra–indiceerd gedurende en tot 24 maanden na de therapie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een nadelig effect (van de combinatie) bij de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend. Een risico voor de zuigeling kan niet worden uitgesloten.
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden gedurende en ten minste één maand ná de behandeling.
Contra-indicaties
Zie de rubrieken Zwangerschap en lactatie en Interacties.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen klinisch relevante contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
- tumoren groeiend in een groot bloedvat in of aangrenzend aan de te belichten plaats;
- porfyrie of andere aandoening die door licht wordt verergerd;
- overgevoeligheid voor porfyrinen;
- een geplande operatieve ingreep binnen de eerstvolgende 30 dagen (zie ook rubriek Waarschuwingen en voorzorgen);
- een oogaandoening waarvoor waarschijnlijk binnen 30 dagen een onderzoek met een spleetlamp nodig is;
- zie voor andere contra-indicaties de rubriek Interacties.
Waarschuwingen en voorzorgen
Patiënten met uitgebreid basaalcelcarcinoom hebben meer kans op het ontwikkelen van plaveiselcelcarcinoom van de huid; iedere patiënt daarom routinematig controleren tijdens de behandeling
Er zijn gevallen van ernstige huidreacties gemeld, waaronder toxische epidermale necrolyse (TEN), het Stevens-Johnsonsyndroom, geneesmiddelexantheem met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS) en acute gegeneraliseerde exanthemateuze pustulose (AGEP); indien zich symptomen van ernstige huidreacties ontwikkelen (bv. huiduitslag met koorts, malaise, vermoeidheid, spier- en/of gewrichtspijn, blaren, pustels, laesies in de mond, conjunctivitis, hepatitis en/of eosinofilie) de behandeling onmiddellijk staken en niet meer hervatten.
Bij een ernstig gestoorde nier- of leverfunctie nauwlettend controleren op toxiciteit; er zijn weinig onderzoeksgegevens beschikbaar bij verminderde nierfunctie.
Donatie van bloed/sperma: Bloeddonatie is niet toegestaan gedurende en tot 24 maanden na de therapie; spermadonatie niet gedurende en tot 2 maanden na de therapie.
Voor mannen en vrouwen in de vruchtbare jaren: zie Zwangerschap/Lactatie.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.
Waarschuwingen en voorzorgen
Bloedbeeld: vóór aanvang van de behandeling en regelmatig tijdens de behandeling controle op cytopenieën verrichten door middel van volledig bloedbeeld (hemoglobine- en hematocrietbepaling, trombocytentelling en incl. differentiële telling van leukocyten). Bij trombocytopenie treedt de nadir meestal op tussen dag 14–21 van elke 28-daagse cyclus met herstel tot het uitgangsniveau aan het begin van de volgende cyclus. Het trombocytenaantal ten minste maandelijks controleren, tijdens de eerste drie cycli frequenter (de eerste acht weken wekelijks). Trombocytopenie kan onder controle worden gehouden met dosisaanpassingen en trombocytentransfusies. Zie voor aanvullende informatie over de voorzorgen ten aanzien van het bloedbeeld lenalidomide#waarschuwingen.
Reactivatie van HBV en herpes zoster is mogelijk. Overweeg antivirale profylaxe tegen herpes zoster reactivatie.
Door gebruik van lenalidomide neemt de kans op trombo-embolische aandoeningen toe. Daarom wordt profylaxe met antitrombotica geadviseerd bij bekende risicofactoren voor trombo-embolieën; houdt hierbij rekening met de kans op bloedingen door trombocytopenie.
Maag-darmtoxiciteit maakt het gebruik van anti-emetica, antidiarreemiddelen en ondersteunende zorg soms noodzakelijk. Bij ernstige gastro-intestinale bijwerkingen de behandeling onderbreken en daarna de dosis aanpassen; controleer daarnaast nauwgezet het kaliumgehalte in het serum.
Trombotische microangiopathie (TMA), incl. trombotische trombocytopenische purpura, soms met fatale afloop, is gemeld. Controleer op tekenen en symptomen hiervan. Staak de behandeling als de diagnose van TMA wordt vermoed, als TMA is uitgesloten kan de behandeling worden hervat. De veiligheid van hervatten van de behandeling bij een eerdere TMA is niet bekend.
Bewaak de leverfunctie, omdat hepatotoxiciteit (toxische/cytolytische/cholestatische hepatitis en leverfalen (zelden fataal) is gemeld; het mechanisme hierachter is onbekend, maar een bestaande virale leverziekte (zoals hepatitis B), verhoogde leverenzymwaarden op baseline en behandeling met andere hepatotoxische middelen of antibiotica zijn risicofactoren. Controleer regelmatig de leverenzymwaarden. Reactivatie van HBV is mogelijk.
Symptomen als convulsies, hypertensie, hoofdpijn, lethargie, verwardheid en blindheid kunnen passen bij de bijwerking reversibele posterieure-leuko-encefalopathiesyndroom (RPLS=PRES). Bij vermoeden van PRES de behandeling onderbreken en een MRI laten uitvoeren. Bij bevestiging van de diagnose de behandeling definitief staken.
Vanwege de kans op ernstige huidreacties de patiënt onmiddellijk contact laten opnemen bij eerste tekenen van ernstige overgevoeligheidsreacties zoals progressieve huiduitslag, vaak met blaas-, blaar- en schilfervorming. Bij ernstige overgevoeligheidsreacties de behandeling onderbreken. Bij bevestiging van de diagnose Stevens-Johnsonsyndroom de behandeling niet meer hervatten.
Gebruik van lenalidomide wordt ontraden bij patiënten die eerder ernstige huiduitslag of een allergische reactie kregen bij gebruik van thalidomide, vanwege een kruisreactie tussen thalidomide en lenalidomide.
Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.
Waarschuwingen en voorzorgen
Er gelden strenge voorzorgsmaatregelen om de blootstelling van de huid en ogen aan direct zonlicht of aan felle binnenverlichting gedurende de eerste 15 dagen na de injectie te vermijden. Langdurige, directe blootstelling aan de zon van de geïnjecteerde arm gedurende 6 maanden vermijden. Omdat de lichtgevoeligheidsreacties worden veroorzaakt door zichtbaar licht, bieden UV-filters in zonnebrandcrèmes geen bescherming. Gewenning aan normaal licht dient geleidelijk te gebeuren. Zie voor alle voorzorgsmaatregelen en het schema voor de geleidelijke gewenning aan normaal daglicht de productinformatie (SmPC) van de fabrikant (rubriek 4.4).
Neem alle maatregelen om extravasatie op de plaats van de injectie te voorkómen. Indien toch extravasatie optreedt het gebied gedurende ten minste 3 maanden tegen het licht beschermen. Er is geen antidotum beschikbaar.
De dag na de belichting treedt pijn op die gewoonlijk 2 tot 4 weken aanhoudt. Pijn (anders dan op de injectieplaats) zo nodig behandelen met NSAID’s of opiaatanalgetica.
Belichting in de buurt van de luchtwegen kan gepaard gaan met complicaties zoals dyspneu of zelfs luchtwegobstructie waardoor intubatie of tracheotomie nodig is. Overweeg daarom in deze gevallen profylactische behandeling met corticosteroïden.
Indien binnen 30 dagen na de toediening van temoporfine alsnog een onverwachte operatie noodzakelijk is, dan directe belichting van de patiënt met operatielampen vermijden en hoofdlampen gebruiken.
Sommige pulse-oximeters produceren ook licht met een golflente in de buurt van 652 nm; daarom deze oximeters ten minste elke 10–15 min verplaatsen om de kans op lokale verbrandingsverschijnselen te voorkómen.
Er is geen relevante toepassing bij kinderen.
De hulpstof propyleenglycol kan bij langdurig gebruik en/of gebruik van hoge doses, ernstige bijwerkingen geven, vooral bij een verlaagd metabolisme ervan, zoals bij jonge kinderen. Er gelden doseringslimieten; zie de informatie van de EMA: Questions and answers on propylene glycol (pdf 0,2 MB) hierover.
Overdosering
In klinisch onderzoek werden bij doses 3,6 × hoger dan de gebruikelijke dagdosering geen significante toxiciteit waargenomen.
Neem voor meer informatie over een vergiftiging met vismodegib contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Er zijn gevallen van overdosering van 12 mg (ineens ingenomen) bekend, dit resulteerde in ernstige bijwerkingen als ernstige misselijkheid, aspiratiepneumonie, multiorgaandisfunctiesyndroom en de dood. Overdosering is het vaakst gemeld bij patiënten die net zijn gestart met ixazomib. Instrueer een patiënt die start met de behandeling over het belang van het zorgvuldig volgen van de dosisinstructies.
Voor meer informatie over een vergiftiging met ixazomib neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
in reactie op de laserbehandeling een diepere necrose van de tumor dan bedoeld. Verlenging van de mate en duur van de fotosensibilisatie. Zonder de laserbehandeling zijn er geen specifieke systemische symptomen bij overdosering. Bij dieren is een daling gezien van het aantal trombocyten, erytrocyten en van hemoglobine en een stijging van het aantal neutrofielen en van fibrinogeen, bilirubine, triglyceride en cholesterol.
Therapie
afwegen: de tumor alsnog belichten of ten minste 4 weken wachten voor een nieuwe toediening van temoporfine.
Voor meer informatie over een vergiftiging met temoporfine neem contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Vismodegib remt het 'smoothened' transmembraan-eiwit (SMO), waardoor de 'Hedgehog'-signaalroute wordt geblokkeerd. Via deze signaalroute worden 'Glioma-Associated Oncogene' (GLI)-transcriptiefactoren geactiveerd, die de transcriptie van Hedgehog-doelgenen induceren. 'Hedgehog'-doelgenen zijn betrokken bij proliferatie, overleving en differentiatie van tumorcellen.
Kinetische gegevens
Resorptie | De absorptie is een verzadigbaar proces. |
F | ca. 32%. |
V d | 0,23–0,38 l/kg. |
Overig | steady–state wordt bereikt na 7–14 dagen. |
Eiwitbinding | > 99%. |
Metabolisering | in de lever door oxidatie, glucuronidering en splitsing van de pyridine–ring. CYP2C9 lijkt bij te dragen aan de metabolisering. |
Eliminatie | deels onveranderd, deels als metabolieten, van de toegediende dosis ca. 82% met de feces, met de urine ca. 4,4%. |
T 1/2el | ca. 12 dagen na een enkelvoudige dosis, bij steady–state ca. 4 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Selectieve en reversibele proteasoomremmer. Ixazomib bindt zich bij voorkeur aan de β5-subeenheid van het 20S-proteasoom. In vitro induceert ixazomib apoptose van verschillende tumorceltypen en tevens cytotoxiciteit tegen myeloomcellen van patiënten die gerecidiveerd waren na verscheidene eerdere behandelingen, waaronder bortezomib, lenalidomide en dexamethason. De combinatie van ixazomib met lenalidomide vertoonde synergistische cytotoxische effecten in verschillende myeloomcellijnen.
Kinetische gegevens
F | ca. 58%. |
T max | ca. 1 uur. |
V d | ca. 7,8 l/kg. |
Eiwitbinding | ca. 99%. |
Metabolisering | door veel verschillende CYP-enzymen en tevens door non-CYP-enzymen. Er is geen specifiek CYP-enzym dat hoofdzakelijk bijdraagt aan het metabolisme. |
Eliminatie | hoofdzakelijk als metaboliet; met de urine ca. 62%, met de feces ca. 22%. Ixazomib is niet dialyseerbaar. |
T 1/2el | ca. 9,5 dagen. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Fotosensibiliserende stof als onderdeel van een fotodynamische behandeling. Na belichting met niet-thermisch licht van 652 nm ontstaat intracellulair een interactie van temoporfine met licht en zuurstof, waarbij sterk reactieve vormen van zuurstof ontstaan. Hierdoor treedt beschadiging van tumorweefsel op die resulteert in een acute ontstekingsreactie met oedeem en pijn, gevolgd door necrose.
Kinetische gegevens
T max | 2–4 uur na injectie. |
V d | groter dan het extracellulaire compartiment, maar kleiner dan het totale volume lichaamsvocht. |
Overig | geen cumulatie in weefsel. |
Metabolisering | bij de mens onbekend. Bij dieren conjugatie in de lever. |
Eliminatie | bij de mens onbekend. Bij dieren uitsluitend via de gal met de feces (zonder enterohepatische kringloop). |
T 1/2el | ca. 65 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
vismodegib hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
Groepsinformatie
ixazomib hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- temoporfine (L01XD05) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk
Groepsinformatie
temoporfine hoort bij de groep oncolytica, overige.
- aflibercept (bij maligne aandoening) (L01XX44) Vergelijk
- alpelisib (L01EM03) Vergelijk
- amsacrine (L01XX01) Vergelijk
- anagrelide (L01XX35) Vergelijk
- arseentrioxide (L01XX27) Vergelijk
- asparaginase (L01XX02) Vergelijk
- bortezomib (L01XG01) Vergelijk
- carfilzomib (L01XG02) Vergelijk
- eribuline (L01XX41) Vergelijk
- hydroxycarbamide (bij maligne aandoening) (L01XX05) Vergelijk
- hydroxycarbamide (sikkelcelziekte) (L01XX05) Vergelijk
- ivosidenib (L01XX62) Vergelijk
- ixazomib (L01XG03) Vergelijk
- methotrexaat (bij tumoren) (L01BA01) Vergelijk
- mitotaan (L01XX23) Vergelijk
- niraparib (L01XK02) Vergelijk
- olaparib (L01XK01) Vergelijk
- panobinostat (L01XH03) Vergelijk
- pegaspargase (L01XX24) Vergelijk
- pemetrexed (L01BA04) Vergelijk
- rucaparib (L01XK03) Vergelijk
- sonidegib (L01XJ02) Vergelijk
- sotorasib (L01XX73) Vergelijk
- talazoparib (L01XK04) Vergelijk
- tebentafusp (L01XX75) Vergelijk
- trabectedine (L01CX01) Vergelijk
- venetoclax (L01XX52) Vergelijk
- vismodegib (L01XJ01) Vergelijk