Samenstelling
Stilnoct (tartraat (2:1)) Sanofi-Aventis
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 10 mg
Zolpidem Tabletten (tartraat (2:1)) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg
Uitleg symbolen
Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). | |
'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. | |
Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. | |
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Tranxène (di-K-zout) Sanofi-Aventis
- Toedieningsvorm
- Capsule
- Sterkte
- 5 mg, 10 mg
- Toedieningsvorm
- Poeder voor injectievloeistof
- Sterkte
- 50 mg
- Verpakkingsvorm
- met solvens 2,5 ml
- Toedieningsvorm
- Tablet 'MB'
- Sterkte
- 20 mg
De 20 mg 'MB' tablet kan in vieren worden gebroken.
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 50 mg
Uitleg symbolen
Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). | |
'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. | |
Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. | |
Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
De behandeling van slapeloosheid is vooral niet-medicamenteus. Voor een geneesmiddel is alleen plaats in uitzonderingsgevallen, zoals bij acute ernstige slapeloosheid of ernstig disfunctioneren overdag, en dan alleen kortdurend gedurende enkele nachten. De voorkeur gaat uit naar een kortwerkende benzodiazepine-agonist: lormetazepam, temazepam, zolpidem of zopiclon. Met deze middelen bestaat ruime ervaring en bij gebruik in lage dosering is er weinig kans op nawerking de volgende dag.
Aan de vergoeding van zolpidem zijn voorwaarden verbonden, zie Regeling zorgverzekering, bijlage 2.
Advies
Bij een angststoornis met een geringe ziektelast volstaan voorlichting en zelfhulpadviezen. Bij onvoldoende effect daarvan of bij ernstige ziektelast zijn cognitieve gedragstherapie, een antidepressivum of beide aangewezen. Er is een lichte voorkeur voor SSRI’s boven serotonerge TCA’s vanwege een geringere kans op ernstige bijwerkingen. Bij sociale fobie komen TCA’s niet in aanmerking. Na herstel van de angststoornis is begeleiding bij het stoppen van het antidepressivum en terugvalpreventie belangrijk. Bij examenangst/plankenkoorts kan incidenteel propranolol gegeven worden. Indien de antidepressiva en cognitieve gedragstherapie niet voldoende effectief zijn, hebben benzodiazepinen een beperkte plaats in de onderhoudsbehandeling van sociale angststoornissen en paniekstoornissen. Daarnaast kunnen benzodiazepinen bij de start van een behandeling met antidepressiva kortdurend worden toegevoegd (maximaal 2–4 weken) om de initieel toenemende angst op te vangen.
Indicaties
Kortdurende behandeling van ernstige slaapstoornissen bij volwassenen, die ernstig is, invaliderend is of ernstig lijden veroorzaakt.
Gerelateerde informatie
Indicaties
Oraal/parenteraal:
- Pathologische angst en spanning, die het normale functioneren verstoort of waaronder ernstig geleden wordt;
- Adjuvans bij (alcohol)onthoudingsverschijnselen. Delirium tremens.
Parenteraal:
- Bij pathologische angst en spanning en alcoholonthoudingsverschijnselen, indien snelle werking nodig is of orale toediening niet mogelijk;
- Anesthetische premedicatie en na operatieve ingrepen. Ter kalmering bij endoscopisch onderzoek, bronchoscopie, gastroscopie, laparoscopie.
Gerelateerde informatie
Dosering
Slaapstoornis:
Volwassenen:
Max. 10 mg 1×/dag, innemen vlak voor het slapen gaan. Zo kort mogelijk behandelen, meestal enkele dagen tot 2 weken; max. 4 weken gebruiken (incl. uitsluipen) zonder herevaluatie.
Bij ouderen,
verzwakte patiënten en patiënten met een leverfunctiestoornis: 5 mg/dag.
Dosering
Angst en spanning:
Volwassenen:
Oraal: gewoonlijk 5 mg 3×/dag, afhankelijk van de ernst van de aandoening en de reactie van de patiënt kan de dosis variëren tussen 10–80 mg/etmaal; in ernstige gevallen zo nodig 50 mg 3×/dag, tot 200–300 mg/dag in 3 giften (zelden zijn doseringen > 300 mg/dag nodig). Max. 8–12 weken (incl. uitsluipen) gebruiken.
Ouderen:
Oraal: begindosering 5 mg 's avonds; indien nodig geleidelijk verhogen.
I.m.: begindosering 50–100 mg, zo nodig gevolgd door nog 1–2× 50 mg (max. 200 mg/etmaal). Max. 8–12 weken (incl. uitsluipen) gebruiken.
(Alcohol)onthoudingsverschijnselen:
Volwassenen:
Oraal: 50–150 mg/dag, verdeeld over 1–3 giften.
Predelirante toestanden:
Oraal: 200–300 mg/dag, verdeeld over 1–3 giften per dag.
I.m.: 20 mg elke 2 uur, bij geringe opwindingstoestanden om de 4 uur; vervolgens de dosering langzaam verminderen.
Delirium tremens:
Oraal: 200–300 mg/dag, verdeeld over 1–3 giften.
I.m.: 40 mg elke 2 uur en geleidelijk verminderen tot 20 mg een- à tweemaal per dag. De behandeling voortzetten tot 48 uur na verdwijnen van de symptomen.
Premedicatie:
I.m.: 20–40 mg 1 uur vóór de ingreep (evt. i.v. 15–20 min vóór de ingreep); zo mogelijk tevens 0,25 mg atropine toedienen.
Bij ouderen en patiënten met een lever- of nierfunctiestoornis: dosering halveren.
De tabletten kunnen in gelijke doses worden verdeeld.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): luchtweginfectie, hallucinaties, agitatie, nachtmerries, toename slapeloosheid, slaperigheid overdag, afvlakking van het gevoel, hoofdpijn, duizeligheid, geheugenverlies, diarree, misselijkheid, braken, buikpijn, rugpijn, vermoeidheid.
Soms (0,1-1%): verwardheid, irritatie, dubbelzien.
Verder zijn gemeld: angioneurotisch (Quincke-) oedeem, veranderingen in libido, aandachtsstoornis, verminderde waakzaamheid, ataxie, spraakstoornis, onderdrukte ademhaling, stijging van leverenzymwaarden, hepatocellulaire, cholestatische of gemengde vorm van leverbeschadiging, huiduitslag, spierzwakte, pruritus, urticaria, hyperhidrose, abnormaal lopen, gewenning, neiging tot vallen (vooral bij ouderen). Anterograde amnesie kan enkele uren na inname optreden. Manifest worden van een onopgemerkte depressie. Vooral bij kinderen en ouderen: paradoxale reacties zoals rusteloosheid, agressie, wanen, woede-uitbarsting, abnormaal gedrag en psychose, somnambulisme (slaapwandelen of slaaprijden). Gebruik van benzodiazepinen kan leiden tot lichamelijke afhankelijkheid; bij staken van de behandeling kunnen onthoudings- of rebound-verschijnselen optreden. Psychische afhankelijkheid kan optreden.
Bijwerkingen
Met name in het begin van de behandeling: slaperigheid overdag, verminderde alertheid, verminderd bewustzijn, vermoeidheid, ataxie en verwardheid, hoofdpijn, afvlakking van het gevoel, duizeligheid, spierzwakte.
Soms (0,1–1%): paradoxale reacties zoals rusteloosheid, prikkelbaarheid, agitatie, woede-aanvallen, agressie, wanen, hallucinaties, psychosen, nachtmerries, gedragsstoornis.
Zelden (0,01-0,1%): huidreacties.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheid, anafylactische shock, neiging tot vallen, dubbelzien, maag-darmstoornissen, anterograde amnesie, spraakstoornis, toegenomen eetlust en gewichtstoename, verminderde libido. Manifest worden van een onopgemerkte depressie.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centrale effect. De euforie en daardoor de psychische afhankelijkheid van opioïden kan worden versterkt. Gelijktijdig gebruik van ketoconazol kan de totale blootstelling met een factor 1.83 verhogen. CYP3A4-inductor rifampicine reduceert de plasmaconcentratie van zolpidem met 60%. Gelijktijdige gebruik van fluvoxamine en ciprofloxacine kan de plasmaspiegel van zolpidem verhogen.
Interacties
Alcohol en andere centraal dempende stoffen versterken het centrale effect van benzodiazepinen. De euforie en daardoor de psychische afhankelijkheid van opioïden kan worden versterkt. Bij gelijktijdig gebruik van stoffen met een sterke invloed op leverenzymen, zoals cimetidine en hormonale anticonceptiva, dient men rekening te houden met een verlengde plasmahalfwaardetijd van clorazepinezuur. Het effect van spierrelaxantia kan worden versterkt. Gelijktijdig gebruik van natriumoxybaat vermeerdert de kans op respiratoire depressie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Farmacologisch effect: Hypothermie, hypotonie, matige ademhalingsdepressie bij pasgeborenen, vooral na langdurig gebruik tijdens het laatste trimester of bij gebruik tijdens de bevalling. Bovendien kan bij de pasgeborene dan afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen in de postnatale periode.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken.
Farmacologische effect: Hypothermie, hypotonie en matige ademhalingsdepressie bij pasgeborenen kunnen optreden, vooral na langdurig gebruik tijdens het laatste trimester. Bovendien kan bij de pasgeborene dan afhankelijkheid zijn opgetreden en bestaat het risico van onthoudingsverschijnselen in de postnatale periode.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken, in een lage dosering gedurende een zo kort mogelijke periode.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (in geringe mate).
Advies: Gebruik ontraden.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja (in geringe mate).
Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding ontraden.
Contra-indicaties
Myasthenia gravis. Slaap-apneusyndroom. Ernstige leverinsufficiëntie. Ernstige respiratoire depressie. Overgevoeligheid voor benzodiazepinen.
Contra-indicaties
- myasthenia gravis;
- ernstige respiratoire insufficiëntie;
- slaapapneusyndroom;
- ernstige leverinsufficiëntie;
- overgevoeligheid voor benzodiazepinen.
Waarschuwingen en voorzorgen
Indien minder dan 8 uur beschikbaar is om te slapen en bij hogere doseringen is er meer kans op anterograde amnesie. Amnestische effecten kunnen gepaard gaan met onaangepast gedrag, het gebruik dient dan gestaakt te worden. Het risico van afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. Wees terughoudend bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. Gebruik tijdens de behandeling geen alcohol of andere psychoactieve stoffen. Wees voorzichtig bij chronisch respiratoire insufficiëntie.
Bij herhaald gebruik gedurende enkele weken kan het hypnotisch effect van benzodiazepinen minder worden (tolerantie). Er zijn aanwijzingen dat bij benzodiazepinen met een korte werkingsduur reeds binnen het toedieningsinterval onthoudingsverschijnselen kunnen optreden (m.n. bij hoge doseringen). Niet toepassen bij kinderen onder de 18 jaar, omdat veiligheid en werkzaamheid niet zijn vastgesteld.
Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen; vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden. Bij onvoldoende slaapduur is dit risico groter.
Waarschuwingen en voorzorgen
Het risico van afhankelijkheid neemt toe bij hogere doseringen, een langere gebruiksduur en bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis. In verband met de risico's van afhankelijkheid, tolerantie en centrale bijwerkingen het gebruik bij voorkeur beperken tot 1–2 weken, max. 2 maanden. Om mogelijke onthoudings- en/of rebound-verschijnselen te voorkomen dient men bij staken van de behandeling en bij overschakeling van een lang- op een kortwerkend benzodiazepine het oorspronkelijke middel uit te sluipen.
Ouderen zijn gevoeliger voor de sedatieve effecten van benzodiazepinen, bovendien is bij hen het gevaar van cumulatie groter. Men dient lager dan gewoonlijk te doseren bij chronische respiratoire insufficiëntie wegens de kans op ademhalingsdepressie, vooral 's nachtsOuderen zijn gevoeliger voor de bijwerkingen van benzodiazepinen en hebben hierdoor meer kans op vallen.
Benzodiazepinen bij voorkeur niet toepassen bij kinderen. Terughoudendheid is geboden bij alcohol- en/of drugsmisbruik in de voorgeschiedenis.
Het gebruik kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info en www.toxicologie.org/benzodiazepinen.
Overdosering
Zie voor symptomen en behandeling vergiftigingen.info en toxicologie.org/benzodiazepinen.
Eigenschappen
Imidazolpyridineverbinding. Benzodiazepine-achtig hypnoticum. Het heeft een sedatieve werking bij lagere doseringen dan die waarbij anticonvulsieve, spierverslappende en anxiolytische effecten optreden. Zolpidem werkt voornamelijk op de ω-(BZ1-)receptor-subtypen; de klinische relevantie hiervan is niet bekend. Werking: snel. Werkingsduur: 6 uur.
Kinetische gegevens
Overig | F = 70%. |
T max | ½–3 uur. |
V d | 0,54 l/kg, bij ouderen 0,34 l/kg. |
Overig | Max plasmaspiegel is 50% verhoogd bij ouderen, bij leverinsufficiëntie verdubbeld. |
Eiwitbinding | 92%. |
Metabolisering | in belangrijke mate oxidatief door CYP3A4 tot inactieve metabolieten. |
Eliminatie | 56% met de urine, 37% met de feces. |
T 1/2 | 2,4 uur, bij leverinsufficiëntie verlengd. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Eigenschappen
Benzodiazepine, toegepast als anxiolyticum. In hoge dosis heeft het een spierverslappend effect.
Kinetische gegevens
Metabolisering | snel gedecarboxyleerd tot actief N-desmethyldiazepam. Na orale toediening gebeurt dit niet-enzymatisch onder invloed van maagzuur en enzymatisch in de maagwand en in het plasma, na parenterale toediening alleen enzymatisch in het plasma. |
T 1/2 | 2–3 uur. |
T max | oraal 45 min. |
V d | 1,4 l/kg. |
Eiwitbinding | 97,5%. Kan cumuleren. |
Metabolisering | in het bloed wordt N-desmethyldiazepam gehydroxyleerd tot oxazepam en parahydroxy-nordiazepam en vervolgens geglucuronideerd. |
Eliminatie | met de urine 60–74%, onveranderd en als metabolieten. |
T 1/2el | 42–96 uur. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
zolpidem hoort bij de groep benzodiazepine agonisten.
- alprazolam (N05BA12) Vergelijk
- bromazepam (N05BA08) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- chloordiazepoxide (N05BA02) Vergelijk
- clobazam (N05BA09) Vergelijk
- clorazepinezuur (N05BA05) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
- flurazepam (N05CD01) Vergelijk
- loprazolam (N05CD11) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- oxazepam (N05BA04) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- temazepam (N05CD07) Vergelijk
- zopiclon (N05CF01) Vergelijk
Groepsinformatie
clorazepinezuur hoort bij de groep benzodiazepine agonisten.
- alprazolam (N05BA12) Vergelijk
- bromazepam (N05BA08) Vergelijk
- brotizolam (N05CD09) Vergelijk
- chloordiazepoxide (N05BA02) Vergelijk
- clobazam (N05BA09) Vergelijk
- diazepam (N05BA01) Vergelijk
- flunitrazepam (N05CD03) Vergelijk
- flurazepam (N05CD01) Vergelijk
- loprazolam (N05CD11) Vergelijk
- lorazepam (N05BA06) Vergelijk
- lormetazepam (N05CD06) Vergelijk
- midazolam (N05CD08) Vergelijk
- nitrazepam (N05CD02) Vergelijk
- oxazepam (N05BA04) Vergelijk
- prazepam (N05BA11) Vergelijk
- temazepam (N05CD07) Vergelijk
- zolpidem (N05CF02) Vergelijk
- zopiclon (N05CF01) Vergelijk