ipratropium

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Atrovent (bromide) Boehringer Ingelheim bv

Toedieningsvorm
Aerosol
Sterkte
20 microg/dosis
Verpakkingsvorm
200 doses
Toedieningsvorm
Vernevelvloeistof 'Unit Dose'
Sterkte
125 microg/ml
Verpakkingsvorm
2 ml
Toedieningsvorm
Vernevelvloeistof 'Unit Dose'
Sterkte
250 microg/ml
Verpakkingsvorm
2 ml

Ipratropium (bromide) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Inhalatiepoeder 'Cyclocaps'
Sterkte
40 microg
Toedieningsvorm
Aerosol
Sterkte
20 microg/dosis
Verpakkingsvorm
200 doses

Ipraxa (bromide) Teva Nederland bv

Toedieningsvorm
Vernevelvloeistof 'Steri-Neb'
Sterkte
250 microg/ml
Verpakkingsvorm
1 ml, 2 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

ipratropium vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

De belangrijkste niet-medicamenteuze adviezen bij astma zijn stoppen met roken en zorgen voor een rookvrije omgeving. Verder is het vermijden van expositie aan allergenen en andere prikkels van groot belang, met name bij allergisch astma. Bij volwassenen is de basis van de medicamenteuze behandeling een inhalatiecorticosteroïde (ICS), al dan niet in combinatie met een langwerkend β2-sympathicomimeticum (LABA). Het indicatiegebied voor gebruik van een kortwerkend β2-sympathicomimeticum (SABA) is beperkt; alleen bij zeer weinig frequente astmaklachten (≤ 2×/week overdag) of bij inspanningsklachten is 'zo nodig'-gebruik (max. 2×/week) van een SABA geïndiceerd. Bij kinderen bestaat de behandeling bij weinig frequente klachten (≤ 2×/week overdag) of bij inspanningsklachten uit ‘zo nodig’-gebruik een SABA; bij frequentere klachten deze behandeling combineren met een onderhoudsbehandeling ICS.

Ipratropium in combinatie met salbutamol kan worden gegeven ter coupering van een ernstige astma-longaanval. Het heeft geen plaats in de standaardbehandeling van volwassenen en kinderen met astma.

Geef bij een ernstige longaanval van astma bij volwassenen en kinderen (die ABCDE-stabiel zijn) salbutamol en eventueel bij volwassenen ook ipratropium. Geef tevens een orale predniso(lo)nkuur. Start bij een minder ernstige longaanval van astma bij volwassenen een kortwerkende β2-sympathicomimeticum (SABA) of verhoog de dosis. Overweeg daarnaast te starten met inhalatiecorticosteroïden (ICS) of formoterol-ICS of verhoog de dosis. Overweeg een orale predniso(lo)nkuur op basis van eerdere ervaring.

Bij COPD is verreweg de belangrijkste interventie stoppen met roken, naast andere leefstijladviezen zoals meer bewegen. De medicamenteuze behandeling is symptomatisch en een aanvulling op niet-medicamenteuze adviezen; bij weinig klachten of beperkingen kan medicatie achterwege blijven. Behandel niet-frequente dyspneuklachten bij iemand die geen longaanval heeft gehad, met ‘zo nodig’-gebruik van een kortwerkende luchtwegverwijder, dit is een kortwerkende β2-receptoragonist (SABA) of muscarine-antagonist (SAMA). Behandel regelmatige dyspneuklachten met een onderhoudsbehandeling van één of meer langwerkende luchtwegverwijders, zoals een langwerkende β2-receptoragonist (LABA) en/of muscarine-antagonist (LAMA). Overweeg een inhalatiecorticosteroïde (ICS) alléén bij frequente longaanvallen (≥ 2 per jaar), ondanks behandeling met één of meer langwerkende luchtwegverwijders.

Geef een ABCDE-stabiele patiënt met een ernstige COPD-longaanval salbutamol; bij onvoldoende verbetering ook ipratropium. Geef bij verbetering een orale prednisolonkuur; verhoog de dosering van de luchtwegverwijders en/of pas de toedieningsvorm aan. Geef indien nodig een antibioticumkuur.

Verhoog bij een minder ernstige longaanval de dosering van de luchtwegverwijders. Geef afhankelijk van de mate van dyspneu een orale prednisolonkuur.

Voor een optimaal effect van geneesmiddelen bij astma en/of COPD is een juiste inhalatietechniek onontbeerlijk. Houd rekening met: patiëntgebonden factoren zoals coördinatie en inspiratiekracht, en milieuaspecten (aerosolen bevatten in verschillende mate een sterk milieubelastend broeikasgas).

Bij een niet-ernstige exacerbatie van COPD wordt bij onvoldoende effect van luchtwegverwijders in maximale dosering, een oraal corticosteroïd (prednisolon) gegeven. Bij een ernstige exacerbatie van COPD wordt salbutamol en eventueel ipratropium (via dosisaerosol of verneveling) gegeven. Tevens wordt een kuur met een oraal corticosteroïd (prednisolon) gegeven. Bij patiënten met ernstige dyspneu en slikproblemen, kan éénmalig dexamethason i.m. worden toegediend.

Indicaties

  • Astma, (COPD) en bronchopulmonale aandoeningen met een spastische component waaronder chronische bronchitis en emfyseem of indien β-sympathicomimetica niet worden verdragen.

  • Longfunctieonderzoek (alleen bij vernevelvloeistof): ter bepaling van de reversibiliteit van de bronchusobstructie.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Onderhoudsbehandeling astma en COPD

Volwassenen en kinderen ≥ 6 jaar

Aerosol/inhalatiepoeder: 40 microg 3–4×/dag.

Volwassenen en kinderen > 12 jaar

Vernevelvloeistof: 250–500 microg 3–4×/dag.

Voor de behandeling van acuut bronchospasme: 500 microg.

Astma

Kinderen van 6–12 jaar

Vernevelvloeistof: 250 microg per keer, zo nodig herhalen tot een totale dagelijkse dosis van 1000 microg. Toediening van doses > 1000 microg uitsluitend onder medisch toezicht.

Acute astma-aanval (vernevelvloeistof)

Volwassenen en kinderen > 12 jaar

Vernevelvloeistof: 500 microg per keer, zo nodig op geleide van het effect meerdere keren herhalen; de tijd tussen de doses dient door een arts te worden vastgesteld. Toediening van doses > 2000 microg uitsluitend onder medisch toezicht. Zo nodig in combinatie met een kortwerkend β 2-sympathicomimeticum.

Kinderen van 6–12 jaar

Vernevelvloeistof: 250 microg per keer, zo nodig herhalen totdat de patiënt stabiel is. Toediening van doses > 1000 microg uitsluitend onder medisch toezicht.

Kinderen < 6 jaar

Vernevelvloeistof: 125–250 microg tot maximaal 1 mg/dag. Toediening uitsluitend onder medisch toezicht. Ipratropiumbromide dient bij kinderen < 6 jaar niet vaker dan éénmaal per 6 uur te worden toegediend.

Ernstige exacerbaties bij astma en COPD (aerosol)

Volwassenen

Volgens de NHG-Standaard Astma bij volwassenen en COPD: Aanvullend op salbutamol#doseringen aerosol: dosering ipratropium aerosol: 20 microg/keer in voorzetkamer; 5× inademen. Procedure na enkele minuten 2–4× herhalen.

Toediening: De capsule alleen gebruiken met de daarvoor bestemde inhalator. De flacons vernevelvloeistof zijn uitsluitend bestemd voor éénmalig gebruik.

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid. Droge mond, hoest, keelirritatie. Misselijkheid, gastro-intestinale motiliteitsstoornis.

Soms (0,1-1%):(supraventriculaire) tachycardie, hartkloppingen. Laryngospasmen, paradoxale bronchoconstrictie, faryngeaal oedeem, droge keel. Acute overgevoeligheidsreacties zoals jeuk, huiduitslag, angio-oedeem van tong, lippen en gezicht en anafylaxie. Mondoedeem, stomatitis, smaakveranderingen, braken, obstipatie, diarree. Urineretentie. Mydriasis, accommodatiestoornis, wazig zien, verhoogde oogdruk, nauwe-kamerhoekglaucoom, oogpijn, visuele halo's, conjunctivale hyperemie, cornea-oedeem.

Zelden (0,01-0,1%): atriumfibrilleren (m.n. bij hiervoor gevoelige patiënten). Darmafsluiting. Urticaria.

Interacties

Bijwerkingen van anticholinergica kunnen theoretisch worden versterkt.

Gelijktijdige toediening met een β2-sympathicomimeticum of een xanthinederivaat kan het bronchusverwijdende effect van ipratropium verhogen.

Gelijktijdige toediening met een β2-sympathicomimeticum kan risico op acuut glaucoom verhogen bij patiënten met een voorgeschiedenis van nauwe-kamerhoekglaucoom. Afzonderlijk toedienen of een gebruik van een goedsluitende veiligheidsbril kan dit risico verminderen.

Steri-Neb: de vernevelvloeistof niet gelijktijdig toedienen met vernevelvloeistoffen die benzalkoniumchloride als conserveermiddel hebben.

Zwangerschap

Teratogenese: Geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: Astma tijdens de zwangerschap geeft voor moeder en kind risico op complicaties, een optimale behandeling is daarom belangrijk.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Farmacologisch effect: Ervaring met het gebruik van ipratropium wijst erop dat het door de zuigeling goed wordt verdragen. De plasmaspiegels bij de moeder na inhalatie zijn laag door de lage biologische beschikbaarheid en het hoge verdelingsvolume, daarbij is de opname vanuit het maag-darmkanaal van de zuigeling gering. Er worden daarom geen effecten bij de zuigeling verwacht.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor atropine of atropinederivaten.

Waarschuwingen en voorzorgen

Staak de behandeling direct bij het optreden van paradoxale bronchospasmen en ga over op een andere behandeling.

Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij hartaandoeningen en bij een predispositie voor prostaathypertrofie, urineretentie en darmafsluiting.

Oculaire effecten: Parasympathicolytica kunnen door pupilverwijding de oogdruk verhogen en een aanval van acuut glaucoom veroorzaken. Wees voorzichtig bij patiënten met nauwe-kamerhoekglaucoom. Contact met de ogen vermijden; bij voorkeur vernevelvloeistof via een mondstuk toedienen. Pijn of onaangenaam gevoel in de ogen, wazig zien, visuele halo's gecombineerd met rode ogen en cornea-oedeem kunnen tekenen zijn van een acute nauwe-kamerhoekglaucoom, dat acuut medische interventie behoeft.

Bij cystische fibrose: Mogelijk zijn patiënten met cystische fibrose gevoeliger voor het effect van ipratropium op de gastro-intestinale motiliteit.

Overdosering

Symptomen

Bij inhalatie van 5 mg werd toename van de hartfrequentie en palpitatie waargenomen. Ernstige overdosering wordt gekenmerkt door atropine-achtige intoxicatieverschijnselen zoals tachycardie, tachypneu, hoge koorts en centrale effecten als rusteloosheid, verwardheid en hallucinaties. Gebruik van fysostigmine wordt in het algemeen niet aangeraden vanwege het risico van cardiotoxiciteit en inductie van convulsies.

Zie voor meer symptomen en behandeling de monografie op vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Parasympathicolyticum, dat bij inhalatie bronchospasmolytisch werkt. De werking na inhalatie van de aerosol of het inhalatiepoeder treedt binnen 15 min in, is maximaal na 1–2 uur en houdt 3–6 uur aan; bij de vernevelvloeistof treedt de werking in na 15–30 min, is maximaal na 1–2 uur en houdt 4–8 uur aan.

Kinetische gegevens

Resorptie na inhalatie komt 10–30% (afhankelijk van de formulering en inhalatietechniek) in de longen terecht.
F na inhalatie 7–28%.
T max 10–20 min na inhalatie.
V d 4,6 l/kg.
Eliminatie 40% met de urine en 60% met de feces.
T 1/2el 1,6 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

ipratropium hoort bij de groep parasympathicolytica, inhalatie.

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Indicaties

Externe links