Geneesmiddelenoverzicht antipsychotica, atypische

Deze hoofdrubriek bevat 10 rubrieken:

Toon geneesmiddelen

Toon geneesmiddelen

Toon geneesmiddelen

lurasidon

oraal

  • Latuda

Toon indicaties

Toon geneesmiddelen

Toon geneesmiddelen

Toon geneesmiddelen

Meer informatie over bipolaire stoornis. Meer informatie over delier bij alcoholonthouding. Meer informatie over delier bij Parkinson/'Lewy body' dementie. Meer informatie over delier, zonder parkinson of 'Lewy body' dementie. Meer informatie over dementie. Meer informatie over depressie. Meer informatie over duizeligheid. Meer informatie over misselijkheid en braken bij chemo- en radiotherapie. Meer informatie over psychose. Meer informatie over ziekte van Parkinson. Een volledig overzicht van alle indicaties per geneesmiddel kunt u vinden in de geneesmiddelteksten.

antipsychotica, atypische

Werking

Werkingsmechanisme

Atypische antipsychotica blokkeren de volgende receptoren:

  • postsynaptische dopamine type 2 (D2)-receptoren in het mesocorticale en limbische hersengebied;

  • serotonine type 2 (5HT2)-receptoren in de prefrontale cortex.

Meer informatie

Antipsychoticum

Affiniteit voor D2

amisulpride

hoog

aripiprazol

hoog

brexpiprazol

hoog

cariprazine

clozapine

laag

lurasidon

olanzapine

matig

paliperidon

hoog

quetiapine

laag

risperidon

hoog

sertindol

matig

sulpiride

laag

Vergroot tabel

Voor informatie over het switchen tussen antipsychotica, zie psychiatrienet.nl.

Effect

Bij schizofrenie:

  • verminderen of verdwijnen van positieve symptomen (hallucinaties, wanen en denkstoornissen), door antagonisme van de D2-receptoren.

  • verminderen of verdwijnen van negatieve symptomen (zoals vervlakking van het gevoelsleven, apathie en gedachten- of spraakarmoede), door antagonisme van de 5HT2–receptoren.

Bij manische symptomen/episoden (bipolaire stoornis):

  • verminderen of verdwijnen van manische symptomen/episoden; het exacte onderliggende werkingsmechanisme is niet bekend, antagonisme van de 5HT2–receptoren en D2-receptoren speelt mogelijk een rol (aripiprazol, olanzapine, quetiapine, risperidon).

  • afname of voorkomen van recidieven (aripiprazol, olanzapine, quetiapine).

Bij depressieve episoden (unipolaire depressie/ bipolaire stoornis):

  • verminderen of verdwijnen van depressieve symptomen/episoden; het exacte onderliggende werkingsmechanisme is niet bekend; antagonisme van de 5HT2–receptoren speelt mogelijk een rol (quetiapine).

Bij psychose en/of agressie:

  • verminderen of verdwijnen van psychotische symptomen en/of onrust en agressie, door antagonisme van de D2-receptoren (risperidon, clozapine).

Bij vertigo:

  • een effect op duizeligheid is onvoldoende aangetoond (sulpiride).

Typerende bijwerkingen

Relatief frequent:

  • antihistaminerg: gewichtstoename, sedatie;
  • afwijkingen in lipide- en glucosemetabolisme, DM type 2;
  • α1-blokkade: (orthostatische) hypotensie, duizeligheid, tachycardie, palpitaties;
  • anticholinerg: obstipatie, droge mond, wazig zien, urineretentie (clozapine, olanzapine, quetiapine);
  • extrapiramidaal: parkinsonisme, acathisie, acute dystonie;
  • seksuele disfunctie;
  • dysforie.

Minder frequent:

  • cardiovasculair: verlenging van het QT-interval en ventriculaire aritmieën. Myocarditis en cardiomyopathie (met name clozapine);
  • prolactinegerelateerd: amenorroe, gynaecomastie, galactorroe;
  • verlaging convulsiedrempel (met name clozapine);
  • agranulocytose (met name clozapine);
  • maligne neurolepticasyndroom;
  • tardieve dyskinesie.

Meer informatie

De indeling klassieke (of typische) en atypische antipsychotica is ontstaan na de introductie van het middel clozapine dat, vergeleken met de toen bestaande middelen, veel minder extrapiramidale bijwerkingen veroorzaakte. Nieuwere antipsychotica werden vanaf dat moment ingedeeld op basis van de (vermeende) ernst van de extrapiramidale bijwerkingen (zie onder). Deze indeling, die niet strikt is, heeft zijn beperkingen omdat er binnen beide groepen een grote (vaak dosisafhankelijke) variatie is in de ernst van de extrapiramidale bijwerkingen. Verder is er binnen de groepen grote diversiteit in de typen neurotransmitter systemen waarop wordt aangegrepen, en de daarmee samenhangende bijwerkingen.

Metabole stoornissen en gewichtstoename zijn veelvoorkomende bijwerkingen van vooral atypische antipsychotica. Het risico op metabole ontregeling is het hoogst bij clozapine en olanzapine, gevolgd door quetiapine en risperidon. De toename in gewicht is een gevolg van een verhoogde eetlust en berust voornamelijk op de antihistaminerge effecten van de bovengenoemde middelen. Hoewel stoornissen van het glucose- en lipidemetabolisme samenhangen met gewichtstoename, kunnen ze ook bij een (relatief) stabiel gewicht ontstaan. Er wordt daarom verondersteld dat er bij het optreden van deze bijwerkingen meer mechanismen een rol spelen.

QT-verlenging: antipsychotica kunnen door een vertraging van de intracardiale geleiding een verlenging van het QT-interval veroorzaken. Deze nevenwerking geeft een verhoogde kans op aritmieën. Het risico hierop is verhoogd bij patiënten met een reeds verlengde QT-tijd en/of bij gebruik van andere QT-verlengende middelen.

Seksuele stoornissen: verminderde libido, erectiestoornis, orgasmestoornis en ejaculatiestoornis zijn veelvoorkomende bijwerkingen van antipsychotica. Deze bijwerkingen zijn een gevolg van hyperprolactinemie (door de D2-receptor blokkerende werking) en waarschijnlijk andere mechanismen, zoals anticholinerge en α-blokkerende werking. Hyperprolactinemie treedt vooral op bij antipsychotica met een hoge affiniteit voor D2-receptoren. Het kan ook leiden tot amenorroe, gynaecomastie en galactorroe.

Extrapiramidale symptomen (EPS) berusten op de blokkade van dopamine (-D2-) receptoren in het nigrostriatale systeem en uiten zich o.a. in parkinsonisme (bradykinesie, rigiditeit en (rust-) tremor), acathisie en acute dystonie 1. Naast acute EPS zijn er ook bewegingsstoornissen die meestal pas na chronisch gebruik van dopamine (-D2) blokkerende middelen optreden. De belangrijkste, tardieve dyskinesie, is een zeer ernstige bijwerking, die gekenmerkt wordt door onwillekeurige bewegingen van o.a. de mond, kaak en ledematen. Deze voor antipsychotica typerende bewegingsstoornissen zijn vaak hinderlijk en stigmatiserend en kunnen een aanzienlijk negatieve invloed hebben op de kwaliteit van leven 1. De ernst van EPS hangt samen met de mate waarin antipsychotica de dopaminerge neurotransmissie remmen, en met de dosering van het middel.

Het neuroleptisch maligne syndroom (NMS) is een zeldzame, zeer ernstige bijwerking van antipsychotica. Het wordt gekenmerkt door rigiditeit, hyperthermie, bewustzijnsveranderingen, schommelingen van bloeddruk en pols, en soms myoglobinurie met potentiële nefrotoxiciteit . Bij symptomen van NMS dient het antipsychoticum direct gestaakt te worden. Een late herkenning/behandeling van het syndroom kan leiden tot een fatale afloop.

Bij (kwetsbare) ouderen is het risico op orthostatische hypotensie, sedatie en anticholinerge bijwerkingen van antipsychotica verhoogd. Daarnaast is deze populatie bijzonder gevoelig voor de extrapiramidale nevenwerkingen van antipsychotica. Verder zijn er aanwijzingen dat ouderen met dementie een verhoogd risico hebben op algehele mortaliteit bij het gebruik van antipsychotica 2 3 4.

Het gebruik van antipsychotica kan leiden tot verminderd reactie- en concentratievermogen; vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

Toepasbaarheid

Ouderen

Dementie

Volgens Ephor 3 hebben voor de behandeling van een delier bij kwetsbare ouderen risperidon en haloperidol (klassieke antipsychotica) de voorkeur, vanwege bewijs voor effectiviteit. Volgens Ephor 2 hebben voor de behandeling van probleemgedrag (zoals agitatie, agressie en psychose) bij kwetsbare ouderen met dementie risperidon de voorkeur, vanwege bewijs voor effectiviteit en wienig extrapiramidale bijwerkingen. Ephor 4 noemt voor behandeling van een delier of probleemgedrag bij Parkinson of ‘Lewy body’ dementie clozapine als voorkeursmiddel.

Volgens de richtlijn Dementie van de Vereniging voor Klinische Geriatrie 5 is voor psychose bij dementie risperidon het eerstekeusmiddel .

De NHG-Standaard Dementie 6 vermeldt dat bij Parkinson en ‘Lewy Body’ dementie haloperidol gecontra-indiceerd is.

De productinformatie van de fabrikanten vermeldt echter dat clozapine alleen toegepast kan worden bij psychose bij de ziekte van Parkinson, en risperidon alleen bij agressie bij Alzheimer. Zie voor meer informatie Delier bij Parkinson of 'lewy body'-dementie en Dementie.

Psychose zonder dementie

Ephor noemt geen algemene voorkeur voor behandeling van psychose zonder dementie.

Volgens de productinformatie dient men bij ouderen voorzichtig te zijn met alle atypische antipsychotica, in verband met een verhoogd risico op (extrapiramidale) bijwerkingen. Voor de volgende atypische antipsychotica is bij ouderen met psychose een dosisaanpassing nodig: aripiprazol, clozapine, olanzapine, quetiapine, risperidon en sertindol, zie hiervoor de geneesmiddelteksten.

Nierfunctiestoornis

Volgens de productinformatie:

  • is bij verminderde nierfunctie mogelijk een dosisverlaging nodig voor olanzapine;
  • is bij verminderde nierfunctie een dosisaanpassing vereist voor amisulpride, brexpiprazol, sulpiride (creatinineklaring (CrCl) < 60 ml/min), lurasidon (CrCl < 50 ml/min), paliperidon (CrCl < 80 ml/min) en risperidon (nierfunctiestoornis);
  • is bij ernstige nierfunctiestoornis clozapine gecontra-indiceerd.

Leverfunctiestoornis

Health Base 7heeft atypische antipsychotica bij levercirrose nog niet beoordeeld. Amisulpride en sulpiride zijn als klassiek antipsychoticum wel beoordeeld. Health Base vermeldt voor sulpiride een aangepast doseeradvies, ook al zijn van sulpiride (dat voornamelijk renaal geklaard wordt) geen nadelige effecten bekend bij een Child-Pughscore van 5-15. Voor amisulpride (dat voornamelijk renaal geklaard wordt) is, vanwege relatief weinig gegevens, geen doseeradvies mogelijk; mogelijk is een dosisaanpassing niet nodig.

Volgens de productinformatie:

  • is bij verminderde leverfunctie geen dosisaanpassing nodig voor amisulpride;
  • is bij verminderde leverfunctie voorzichtig doseren voor paliperidon en sulpiride aanbevolen;
  • is bij verminderde leverfunctie regelmatige controle van leverenzymwaarden vereist voor clozapine;
  • is bij lichte tot matige leverfunctiestoornis mogelijk een dosisverlaging nodig voor sertindol;
  • is bij verminderde leverfunctie een dosisaanpassing vereist voor brexpiprazol (Child-Pughscore (CP) ≥ 7), lurasidon (CP ≥ 7), olanzapine (CP ≥ 5), quetiapine (leverfunctiestoornis) en risperidon (leverfunctiestoornis);
  • is bij verminderde leverfunctie geen aanbeveling mogelijk voor aripiprazol, vanwege onvoldoende gegevens;
  • wordt bij ernstige leverfunctiestoornis cariprazine ontraden;
  • is bij ernstige leverfunctiestoornis sertindol gecontra-indiceerd.

Zwangerschap

Volgens Lareb 8 kunnen aripiprazol, olanzapine en quetiapine waarschijnlijk veilig in het eerste en tweede trimester van de zwangerschap worden gebruikt. Er zijn aanwijzingen dat de plasmaconcentraties van aripiprazol en quetiapine kunnen dalen tijdens de zwangerschap; het is onduidelijk of deze daling klinische gevolgen heeft. Van de andere atypische antipsychotica is onbekend of ze gebruikt kunnen worden tijdens de zwangerschap.

Het gebruik van atypische antipsychotica in het derde trimester bij het pasgeboren kind kan leiden tot extrapiramidale stoornissen en, bij langdurig gebruik tot aan de bevalling, onthoudingsverschijnselen (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, onregelmatige ademhaling, slecht drinken en hard huilen).

Lareb stelt dat het niet adequaat behandelen van een zwangere vrouw met een psychose of manie ernstige gevolgen kan hebben voor zowel moeder als kind. Plotseling staken of switchen van een antipsychoticum tijdens de zwangerschap verhoogt de kans op een recidiefpsychose. Switch daarom indien mogelijk vóór de conceptie van antipsychoticum. Tegenwoordig worden zwangere vrouwen vaak met een atypisch antipsychoticum behandeld.

Volgens lareb is er geen eenduidigheid over het risico op zwangerschapsdiabetes bij het gebruik van atypische antipsychotica. Gezien het diabetogene effect van deze middelen is een verhoogd risico niet uitgesloten.

Lactatie

Volgens Lareb 9 hebben olanzapine (in doseringen tot 20 mg) en quetiapine de voorkeur en kan ook risperidon waarschijnlijk veilig worden gebruikt tijdens de borstvoedingsperiode. Het gebruik van aripiprazol (waarbij stapeling kan optreden door de lange halfwaardetijd) en clozapine (dat slaperigheid en agranulocytose kan veroorzaken) is mogelijk nadelig voor de zuigeling. Van de andere atypische antipsychotica is onbekend of ze gebruikt kunnen worden tijdens de borstvoedingsperiode.

Streef in het algemeen naar monotherapie in een zo laag mogelijke dosering. Controleer de zuigeling op sufheid of irritatie, apneu, droge mond, niet wakker worden voor de voeding, slecht drinken, gewichtstoename of extrapiramidale symptomen. Over de langetermijneffecten is weinig bekend.

Kinderen

Het Kinderformularium 10 geeft bij onderstaande indicaties voor de volgende middelen doseringen:

  • Anorexia nervosa (olanzapine);
  • Autisme (aripiprazol);
  • Autismespectrumstoornis (olanzapine, risperidon);
  • Bipolaire stoornis type I (quetiapine (zónder gereguleerde afgifte);
  • Delier bij kritisch zieke kinderen (risperidon);
  • Gedragsstoornis (aripiprazol, risperidon);
  • Ingrijpmedicatie bij acute psychotische crises (olanzapine);
  • Manie (olanzapine, risperidon);
  • Psychosen (aripiprazol, olanzapine, quetiapine (zónder gereguleerde afgifte), risperidon);
  • Slaapstoornis (quetiapine (zónder gereguleerde afgifte);
  • Therapieresistente psychose (clozapine);
  • Tics (aripiprazol, risperidon).

Aanvullend geeft de productinformatie bij onderstaande indicaties voor de volgende middelen doseringen:

  • Bipolaire stoornis (aripiprazol);
  • Ernstige opwinding en onrust (sulpiride);
  • Manie (sulpiride);
  • Psychosen (sulpiride).
  • Schizofrenie (aripiprazol, clozapine).

Kosten

Kosten laden…

Vergelijken

antipsychotica, atypische vergelijken met een andere geneesmiddelgroep.

Zie ook

Indicaties

Bronnen