Geneesmiddelen

Stofnaam

Geneesmiddel

Indicatie

Toediening

articaïne/adrenaline

Ultracain D-S, Septanest

parenteraal (inj./inf.)

bupivacaïne

Bupivacaïne, Exparel, Marcaine

parenteraal (inj./inf.)

bupivacaïne/adrenaline

Marcaine+adrenaline

parenteraal (inj./inf.)

bupivacaïne/glucose

Bupivacaïne met glucose, Marcaine met glucose, Pankaine met glucose

parenteraal (inj./inf.)

chloorprocaïne

Ampres

parenteraal (inj./inf.)

levobupivacaïne

Levobupivacaïne

parenteraal (inj./inf.)

lidocaïne (parenteraal)

Lidocaïne injectie, Xylocaïne injectie

ritmestoornissen

parenteraal (inj./inf.)

lidocaïne/adrenaline

Lignospan, Xylocaine/​Adrenaline

parenteraal (inj./inf.)

mepivacaïne

Mepivacaïne, Scandonest

parenteraal (inj./inf.)

prilocaïne

Citanest, Prilotekal

parenteraal (inj./inf.)

prilocaïne/felypressine

Citanest Octapressine

parenteraal (inj./inf.)

ropivacaïne

Ropivacaïne

parenteraal (inj./inf.)

Een volledig overzicht van alle indicaties per geneesmiddel kunt u vinden in de geneesmiddelteksten.

Werking

Werkingsmechanisme

Lokale anesthetica

  • blokkeren de natriumkanalen van de zenuwcel, door interactie met receptoren aan de binnenkant van de membraan. Hierdoor kan geen depolarisatie van de zenuwcel optreden, wat tijdelijk en reversibel de prikkelgeleiding in perifere zenuwbanen en -vezels verhindert.

Adrenaline (epinefrine)

  • is een sympathicomimeticum met een stimulerend effect op de α- en β-receptoren van het sympathische zenuwstelsel. Stimulatie van de α-receptoren geeft vernauwing van de meeste vaten, met name die van de huid en het splanchnicusgebied;
  • verlengt via lokale vasoconstrictie de werking van het lokale anestheticum.

Effect

  • het tijdelijk ongevoelig zijn voor pijnprikkels van huid en slijmvliezen, dieper gelegen weefsels, een gebied dat door een zenuw of plexus wordt geïnnerveerd of segmenten van het lichaam (bv. buik, benen), door tijdelijke onderdrukking van de prikkelgeleiding.
  • een bloedeloos operatieterrein bij langere behandelingen, door toevoeging van adrenaline.

Meer informatie

  • Lokale anesthetica beletten het ontstaan en/of de voortgeleiding van zenuwimpulsen in elk type zenuwcel; dit geldt zowel voor het willekeurige als het autonome stelsel en betreft zowel efferente motorische als afferente sensibele zenuwvezels. Het effect is tijdelijk; de functies van zenuwcel en zenuwvezel herstellen zich volledig. Sensibele zenuwen worden langduriger beïnvloed dan motorische.
  • Het effect van lokale anesthetica hangt samen met het vermogen door de membraan van de zenuwvezels heen te dringen. De mate van anesthesie hangt daarom niet alleen af van de mate waarin de zenuwvezels met een schede zijn omhuld, maar ook van de verhouding van water- en vetoplosbaarheid van het anestheticum. Lokale anesthetica zijn zwakke basen die als zouten in oplossing kunnen worden bewaard. Voorwaarde voor de werking is juist dat het anestheticum als lipofiele base de zenuwvezel kan binnendringen. Echter in het zwak-zure milieu van bijvoorbeeld ontstoken weefsel kan de base grotendeels gedissocieerd zijn, zodat het anestheticum moeilijker de zenuwvezel binnendringt en minder werkzaam is.
  • De chemische structuur van lokale anesthetica bestaat uit een ring (meestal een benzeenkern), die door een ester of dipeptidebinding verbonden is met een secundaire of tertiaire amine (lokale anesthetica van estertype resp. amidetype). Beide groepen verschillen in chemische stabiliteit, metabolisme en het vermogen allergische reacties uit te lokken. Is de verbindende keten een amino-estergroep, zoals bij chloorprocaïne of (het in het FK alleen in lokale preparaten voorkomende) tetracaïne, dan wordt de stof snel afgebroken door esterasen in het bloedplasma; de werkingsduur is kort. Wordt de koppeling gevormd door een amide-binding (zoals bij lidocaïne), dan wordt het lokale anestheticum in de lever afgebroken, door N-dealkylering gevolgd door oxidatie door CYP-enzymen; de werkingsduur is langer.
  • De mate waarin lokale anesthetica niet alleen ter plaatse werkzaam zijn maar ook elders in het lichaam – en daar een nadelig effect kunnen hebben – hangt af van de werkzaamheid en de snelheid van opname in het bloed in verhouding tot de snelheid van afbraak. Deze verhouding is bij de diverse stoffen zeer verschillend. Sommige verbindingen worden, vanwege systemische toxiciteit, alleen op de huid of slijmvliezen gebruikt. De waarden zoals in Tabel 1 hebben alleen een vergelijkende betekenis; ze zijn immers sterk afhankelijk van plaats en modus van de injectie (bv. intrathecaal, om een plexus).

Geneesmiddel

Intrede van de werking na

Werkingsduur

Type

articaïne

5 min

1–3 uur

amide

chloorprocaïne

ca. 8–10 min

ca. 80 - 100 min

ester

(levo)bupivacaïne

8 min

3–7 uur

amide

lidocaïne

5 min

½–2 uur

amide

mepivacaïne

4 min

1–3 uur

amide

prilocaïne

3 min

2–2½ uur

amide

ropivacaïne

1–15 min

½–6 uur

amide

Eigenschappen van lokale anesthetica, parenteraal Vergroot tabel

Typerende bijwerkingen

Relatief frequent

  • bijwerkingen op het centrale zeuwstelsel:
    • ademhalingsstilstand
    • bewusteloosheid
    • convulsies
    • desoriëntatie
    • duizeligheid
    • gevoelloosheid rond de mond met risico van bijtwonden
    • hoofdpijn
    • licht gevoel in het hoofd
    • metaalsmaak
    • oorsuizen
    • spierspasmen
    • sufheid
    • tremor
    • verminderde alertheid
    • verwardheid
    • visusstoornissen
  • bijwerkingen op het hart-vaatstelsel:
    • cardiovasculaire collaps
    • hartstilstand
    • hypotensie
    • methemoglobinemie, vooral bij jonge kinderen
    • myocarddepressie
    • perifere vasodilatatie
    • ritmestoornissen (sinusbradycardie, supraventriculaire tachycardie, zelden torsade de pointes)
    • verminderd hartminuutvolume, met verandering in hartslag

Minder frequent

  • overgevoeligheid (< 1% van de bijwerkingen) 1.

Meer informatie

  • Men onderscheidt verschillende soorten bijwerkingen:
    • bijwerkingen als gevolg van de toediening, bv. schade aan een bloedvat of zenuw na injectie of laryngospasme na toediening van een spray;
    • systemische effecten, meestal na per ongeluk toedienen in een bloedvat;
    • lokale en regionale effecten als gevolg van de werking of overgevoeligheid;
    • bijwerkingen als gevolg van toevoegingen, zoals adrenaline of een conserveermiddel of stabilisator.
  • Bijwerkingen op het centrale zenuwstelsel treden meestal eerder op dan cardiovasculaire bijwerkingen.
  • Systemische bijwerkingen van lokale anesthetica kunnen fataal zijn. De gevolgen van ongewenste intravasculaire toediening kunnen worden tegengegaan door:
    • aspiratie;
    • een testdosis geven, bv. 15 microgram adrenaline, dat na intravasculaire injectie in een gezonde volwassenene binnen 20 seconden een tachycardie geeft 1;
    • de dosis beperken;
    • progressief toedienen;
    • i.v. vloeistof toedienen voorafgaand aan een grote regionale blokkade;
    • nauwkeurige observatie van de patiënt;
    • middelen ter beschikking hebben om snel te kunnen ingrijpen.
  • Bupivacaïne (en tetracaïne, dat echter in het FK alleen in lokale preparaten voorkomt) geven na systemische toediening de meeste bijwerkingen. Fatale afloop na cardiovasculaire collaps is vooral gemeld bij bupivacaïne.
  • Methemoglobinemie komt relatief vaak voor bij prilocaïne, maar is ook gemeld bij lidocaïne.
  • Overgevoeligheid en bijwerkingen komen minder vaak voor bij de aminoamides zoals lidocaïne, bupivacaïne, prilocaïne en ropivacaïne dan bij de amino-esters zoals chloorprocaïne. De amino-esters worden gemetaboliseerd tot para-aminobenzoëzuur (PABA), dat meestal de oorzaak is van een allergische reactie.

Zie ook

Indicaties