Farmacotherapeutisch Kompas

U bevindt zich hier:

Farmacotherapeutisch Kompas Indicaties
Wis invoer

Uitbreiden…

Open/sluiten

Welke indicaties wilt u aan de vergelijking toevoegen?

delier, zonder parkinson of 'Lewy body' dementie

Sluiten

delier bij Parkinson/'Lewy body' dementie

Sluiten

delier bij alcoholonthouding

Sluiten

Advies

De behandeling van een delier bestaat primair uit het borgen van een veilige omgeving en het behandelen van de oorzaak (uitlokkende factor). Wanneer deze primaire behandeling onvoldoende effect heeft op symptomen als angst, hallucinaties en motorische onrust kan haloperidol voorgeschreven worden. Tweede keus is risperidon. Voeg bij een aanhoudend ernstig verstoord dag-nachtritme een benzodiazepine toe, bij voorkeur oraal lorazepam óf in de acute situatie i.m. of nasaal midazolam of i.m. lorazepam (tweedelijnszorg). Zie delier bij alcoholonthouding voor de behandeling van een alcoholonthoudingsdelier.

Advies

De behandeling van een delier bestaat vooral uit het creëren en borgen van een veilige omgeving en het behandelen van de oorzaak (uitlokkende factor). Wanneer deze primaire behandeling onvoldoende effect heeft op symptomen als angst, hallucinaties en motorische onrust kan bij Parkinson of ‘Lewy body’-dementie clozapine voorgeschreven worden, met als alternatief quetiapine. Voeg in een crisissituatie kortdurend een benzodiazepine toe, bij voorkeur lorazepam óf in de acute situatie i.m. of nasaal midazolam of i.m. lorazepam (tweedelijnszorg).

Advies

De behandeling van een delier bestaat vooral uit hetborgen van een veilige omgeving en het behandelen van de oorzaak (uitlokkende factor). Behandel een alcoholonthoudingsdelier met een benzodiazepine. Voeg haloperidol toe indien het delier persisteert of bij agitatie en perceptuele stoornissen. Behandel somatisch zieke patiënten met een alcoholonthoudingsdelier in eerste instantie met haloperidol en voeg een benzodiazepine toe bij autonome hyperactiviteit als uiting van alcoholonthouding.

Behandelplan

Dit stappenplan gaat over de behandeling van delier zonder Parkinson of ‘Lewy body´-dementie.

  1. Bespreek niet-medicamenteus beleid

    Creëer en borg een veilige omgeving:

    • Betrek naasten bij het zorgproces en geef uitleg over de tijdelijke aard van het toestandsbeeld;
    • Beperk het aantal prikkels tot een minimum;
    • Bied oriëntatie, herkenningspunten en zintuiglijke hulp.

    Daarnaast:

    • Bewaak vocht-, voedsel- en medicatie–inname;
    • Evalueer delier-inducerende (anticholinerge) geneesmiddelen (staken/verlagen);
    • Behandel oorzakelijke (uitlokkende) factoren zoals: infecties, uitdroging, obstipatie, urineretentie, elektrolytstoornis, intoxicaties, onthouding/onttrekking.

    Combineer het creëren van een veilige omgeving altijd met behandeling van de oorzaak.

    Ga naar stap 2 bij onvoldoende effect van niet-medicamenteuze behandeling van symptomen van een hyperactief delier. Wees echter zeer terughoudend met medicamenteuze behandeling, omdat de wetenschappelijke onderbouwing (zeker bij patiënten met dementie) zeer beperkt is.

    Toelichting

    Het beeld van een delier kan angstig zijn voor de patiënt en diens naasten, zeker omdat het moeilijk kan zijn om contact te maken met de patiënt als gevolg van de aanwezige denkstoornis. Ook kan het gedrag agressief, teruggetrokken of veranderd zijn door wanen en hallucinaties. Naasten van de patiënt zijn vaak een ‘reddingslijn’ naar de realiteit waardoor regelmatig bezoek wordt aangemoedigd.

    Prikkels kunnen de patiënt verwarren en het delier in stand houden maar het is belangrijk om oriëntatiepunten te bieden, zoals een kalender, foto’s en een klok. Continue (’s nachts gedempte) verlichting zorgt dat de patiënt zich kan oriënteren. Een dag-nachtritme biedt structuur. Verminderd gehoor of zicht kan een delier verergeren waardoor zintuiglijke hulp, indien nodig, belangrijk is. In principe worden géén vrijheidsbeperkende maatregelen toegepast [1]. Zie voor meer informatie en communicatieadviezen de NHG-Standaard Delier en op thuisarts.nl delier.

    Behandel een eventuele infectie, urineretentie, obstipatie, elektrolytstoornis of uitdroging, intoxicatie of onthouding, die ten grondslag kan liggen aan het delier. Anticholinergica zijn de belangrijkste groep geneesmiddelen die een delier kunnen geven. Er lijkt een verband te bestaan cumulatieve serumanticholinerge activiteit en de ernst van een delier. Geneesmiddelen die de kans op een delier doen toenemen, vanwege hun anticholinerge werking of door andere oorzaak, zijn onder andere:

    • antiparkinsonmiddelen;
    • psychofarmaca (zoals benzodiazepinen, antidepressiva, antipsychotica);
    • analgetica (opiaten (met name tramadol) en NSAID’s);
    • urogenitale parasympathicolytica;
    • corticosteroïden;
    • metoclopramide;
    • antihistaminica. [1,2]
  2. Start antipsychoticum

    Haloperidol heeft de voorkeur, bij bijwerkingen, contra-indicaties of langdurig gebruik (> 2 weken) komt risperidon in aanmerking.

    Ga naar stap 3 bij een aanhoudend ernstig verstoord dag-nachtritme.

    Overweeg naar stap 3 te gaan bij aanhoudende ernstige motorische onrust.

  3. Start haloperidol

    • haloperidol (bij voorkeur oraal of buccaal)

    Geef dit enkel als symptomatische behandeling bij angst, achterdocht, hallucinaties, verstoord dag-nachtritme of hevige motorische/nachtelijke onrust, ook bij kwetsbare ouderen.

    In de eerstelijnszorg: geef dit gedurende maximaal één week. Bij patiënten in de palliatieve fase is er geen beperking in de duur.

    Let op

    Haloperidol en risperidon zijn gecontra-indiceerd bij patiënten met een hypokinetisch-rigide syndroom, de ziekte van Parkinson en bij ‘Lewy body’-dementie wegens de sterke dopaminerge bindingscapaciteit en veel kans op extrapiramidale bijwerkingen of toename van motorische Parkinsonverschijnselen [1]. Zie Behandelplan delier bij Parkinson/Lewy body dementie voor de aanbevolen behandeling voor deze patiënten.

    Verwijs naar de tweedelijnszorg indien na toediening van haloperidol de agitatie en onrust toenemen; mogelijk is er sprake van een paradoxale reactie [1].

    Toelichting

    De wetenschappelijke onderbouwing voor de medicamenteuze behandeling van delier is (heel) beperkt. Bovendien wordt de klinische relevantie van de studies beperkt omdat deze veelal geen patiënten met dementie includeren, terwijl dit in de klinische praktijk de grootste groep patiënten met een delier is en antipsychotica in deze kwetsbare groep meer bijwerkingen hebben. Daarom zijn Nederlandse protocollen practice-based [1]. Haloperidol is bij het NHG en de NVKG eerste keus voor de behandeling van symptomen van delier bij somatisch zieke patiënten [1,2], met een aangepaste dosis voor oudere patiënten [2].

    Haloperidol is een sterk- en snelwerkend klassiek antipsychoticum, met een antipsychotisch effect bij een lage dosering wegens een hoge affiniteit voor dopaminereceptoren. Het heeft een lage anticholinerge activiteit en minimale hypotensieve effecten. Bijwerkingen zijn met name extrapiramidaal [1].

    Volgens Ephor gaat bij een delier bij kwetsbare ouderen de voorkeur uit naar haloperidol of risperidon; beide zijn effectief bij het behandelen van een delier. Volgens Ephor hebben haloperidol en risperidon in de palliatieve fase een kleiner effect op de afname van symptomen dan placebo. Haloperidol, vergeleken met placebo, verkort de levensduur.

    Naast haloperidoltabletten is er voor orale toediening ook een druppelvloeistof beschikbaar, zodat het middel zo nodig buccaal kan worden toegediend. Ook subcutane, intramusculaire of intraveneuze toediening is mogelijk, maar het NHG adviseert terughoudendheid in de toepassing hiervan; intramusculaire toediening is pijnlijk en alleen te overwegen bij ernstige motorische onrust. Intraveneuze toediening kan (in hogere doseringen) leiden tot QT-tijdverlenging [1]. De NVKG benadrukt dat gezien de snellere piek intraveneuze toediening ook eerder tot bijwerkingen kan leiden [2].

    Behandel met de laagst effectieve dosis voor een zo kort mogelijke duur, tot maximaal één week (in de eerstelijnszorg). Bij langer gebruik is er meer kans op ernstige bijwerkingen zoals Parkinsonisme, tardieve dyskinesie en CVA. Indien behandeling met haloperidol langer dan een week noodzakelijk is, consulteer dan een specialist.

  4. Start risperidon

    • risperidon (offlabel)

    Let op

    Risperidon en haloperidol zijn gecontra-indiceerd bij patiënten met een hypokinetisch-rigide syndroom, de ziekte van Parkinson en bij ‘Lewy body’-dementie wegens de sterke dopaminerge bindingscapaciteit en veel kans op extrapiramidale bijwerkingen of toename van motorische Parkinsonverschijnselen [1]. Zie Behandelplan delier bij Parkinson/Lewy body dementie voor de aanbevolen behandeling voor deze patiënten.

    Toelichting

    De NVKG adviseert risperidon als alternatief voor haloperidol [2]. Het NHG geeft aan dat voor langdurige symptoombestrijding risperidon een veiliger middel lijkt dan haloperidol (minder kans op ernstige bijwerkingen) [1].

    Volgens Ephor gaat bij een delier bij kwetsbare ouderen de voorkeur uit naar haloperidol of risperidon; beide zijn effectief bij het behandelen van een delier [3]. Volgens Ephor hebben haloperidol en risperidon in de palliatieve fase een kleiner effect op de afname van symptomen dan placebo. Haloperidol, vergeleken met placebo, verkort de levensduur.

  5. Voeg een benzodiazepine-agonist toe

    Overweeg bij aanhoudend ernstig verstoord dag-nachtritme of blijvende motorische onrust (ook bij kwetsbare ouderen):

    • lorazepam (oraal) (offlabel).

    Kies indien acute toediening noodzakelijk is:

    • eerstelijnszorg: midazolam (i.m. of nasaal) (offlabel);
    • tweedelijnszorg: lorazepam (i.m) (offlabel).

    Geef een benzodiazepine kortdurend en op geleide van de symptomen. Bouw het benzodiazepine ook weer als eerste af als de patiënt tot rust is gekomen.

    Let op

    Een belangrijke bijwerking bij het parenteraal gebruik van benzodiazepinen is ademhalingsdepressie. Daarom is het raadzaam na toediening de ademhaling (en indien mogelijk saturatie), bloeddruk en pols te controleren.

    Toelichting

    Kortdurend gebruik van een benzodiazepine kan in combinatie met haloperidol zinvol zijn bij onrustige ouderen of terminaal zieken, bij het borgen van een dag-nachtritme [1]. Omdat deze middelen het bewustzijn verlagen heeft een benzodiazepine als monotherapie géén plaats bij niet-alcoholisch delier. Een verlaagd bewustzijn is onwenselijk omdat het de patiënt de kans ontneemt om grip te krijgen op zijn situatie en een toename van angst en onrust tot gevolg kan hebben. Indien een patiënt tot rust is gekomen, is het raadzaam om als eerst het benzodiazepine af te bouwen.

    Oraal lorazepam heeft de voorkeur [1,2,6]. Bij patiënten in de palliatieve fase die niet kunnen slikken kan lorazepam ook sublinguaal worden gegeven. Indien snelle werking noodzakelijk is en als orale toediening niet mogelijk is, wordt in de eerstelijnszorg midazolam i.m.of nasaal aanbevolen [1,6]. Soms is toediening van midazolam met behulp van een intranasal 'mucosal atomization device' (MAD) een optie. Zie voor details de NHG-Behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situatie [6]. In de acute psychiatrie (tweedelijnszorg) is ook parenteraal lorazepam een optie [6].

    Midazolam geeft meer agitatie dan lorazepam, vooral bij ouderen. Nadelen van lorazepam i.m. ten opzichte van midazolam zijn dat de injectievloeistof gekoeld bewaard moet worden, dat het regelmatig slecht verkrijgbaar is en een lange werkingsduur heeft, wat de diagnostiek kan bemoeilijken [6]. Dit zijn de redenen dat het NHG een voorkeur heeft voor midazolam, als parenterale toediening geïndiceerd is. Vanwege het vaak optreden van afhankelijkheid bij benzodiazepinen moeten deze als eerste (vóór staken antipsychoticum) weer worden afgebouwd [1,2]. Ephor geeft bij kwetsbare ouderen de voorkeur aan lorazepam (geen verlengde eliminatiehalfwaardetijd bij ouderen) [4].

Behandelplan

Dit stappenplan gaat over de behandeling van delier bij Parkinson of ‘Lewy body´-dementie.

  1. Bespreek niet-medicamenteus beleid

    Creëer en borg een veilige omgeving:

    • Betrek naasten bij het zorgproces en geef uitleg over de tijdelijke aard van het toestandsbeeld;
    • Beperk het aantal prikkels tot een minimum;
    • Bied oriëntatie, herkenningspunten en zintuiglijke hulp.

    Daarnaast:

    • Bewaak vocht-, voedsel- en medicatie–inname;
    • Evalueer delier-inducerende (anticholinerge) geneesmiddelen (staken/verlagen);
    • Behandel oorzakelijke (uitlokkende) factoren zoals: infecties, uitdroging, obstipatie, urineretentie, elektrolytstoornis, intoxicaties, onthouding/onttrekking.

    Overweeg bij delirante patiënten met Parkinson, het verlagen dosering van antiparkinsonmedicatie.

    Combineer een veilige omgeving altijd met behandeling van de oorzaak.

    Ga naar stap 2 bij onvoldoende effect van niet-medicamenteuze behandeling. Wees echter zeer terughoudend met medicamenteuze behandeling, omdat de wetenschappelijke onderbouwing (zeker bij patiënten met dementie) zeer beperkt is.

    Toelichting

    Het beeld van een delier kan angstig zijn voor patiënt en diens naasten, zeker omdat het moeilijk kan zijn om contact te maken met de patiënt als gevolg van de aanwezige denkstoornis. Ook kan het gedrag agressief, teruggetrokken of veranderd zijn door wanen en hallucinaties. Naasten van de patiënt zijn vaak een ‘reddingslijn’ naar de realiteit waardoor regelmatig bezoek wordt aangemoedigd.

    Prikkels kunnen de patiënt verwarren en het delier in stand houden maar het is belangrijk om oriëntatiepunten te bieden, zoals een kalender, foto’s en een klok. Continue (’s nachts gedempte) verlichting zorgt dat de patiënt zich kan oriënteren. Een dag-nachtritme biedt structuur. Verminderd gehoor of zicht kan een delier verergeren waardoor zintuiglijke hulp, indien nodig, belangrijk is [1]. In principe worden géén vrijheidsbeperkende maatregelen toegepast [1]. Zie voor meer informatie en communicatieadviezen de NHG-Standaard Delier en op thuisarts.nl delier.

    Behandel eventuele infectie, urineretentie, obstipatie, elektrolytstoornis of uitdroging, intoxicatie of onthouding, die ten grondslag kan liggen aan het delier. Anticholinergica zijn de belangrijkste groep geneesmiddelen die een delier kunnen geven. Er lijkt een verband te bestaan cumulatieve serumanticholinerge activiteit en de ernst van een delier. Geneesmiddelen met een toegenomen kans op een delier, vanwege hun anticholinerge werking of door andere oorzaak, zijn onder andere:

    • zoals antiparkinsonmiddelen;
    • psychofarmaca (zoals benzodiazepinen, antidepressiva, antipsychotica);
    • analgetica (opiaten (met name tramadol) en NSAID’s);
    • urogenitale parasympathicolytica;
    • corticosteroïden;
    • metoclopramide;
    • antihistaminica. [1,2]
  2. Start antipsychoticum

    Clozapine heeft de voorkeur; bij bijwerkingen of contra-indicaties voor clozapine komt quetiapine in aanmerking.

    Ga naar stap 3 bij een crisissituatie en/of aanhoudend ernstig verstoord dag-nachtritme.

  3. clozapine

    • clozapine (voorkeur) (offlabel bij ‘Lewi body’ dementie)

    Geef in (overleg met) tweedelijnszorg.

    Let op

    Intensieve leukocytencontrole is geïndiceerd bij gebruik van clozapine vanwege de kans op agranulocytose [1].

    Onopgemerkte obstipatie kan leiden tot levensbedreigende paralytische ileus en colonperforatie (mortaliteit rond de 25%) [9].

    De plasmaspiegel van clozapine kan 2-14x toenemen bij stoppen met roken, bij een relevante toename van coffeïnegebruik (door koffie, energiedrank, pijnstillers) en door interleukinen als gevolg van infecties. Beginnende intoxicatie geeft verschijnselen zoals extreme speekselvloed, gestoorde slikreflex, dysartrie, evenwichtsstoornis, ataxie, sufheid, aandachtsstoornis en tachycardie. Verwijs wanneer deze symptomen optreden met spoed naar de psychiater [9].

    Zie voor meer informatie clozapinepluswerkgroep.nl en het NHG-Standpunt Voorzorgen bij patiënten die clozapine gebruiken.

    Het is onwenselijk om clozapine met een benzodiazepine te combineren, vanwege de kans op ademhalingsdepressie.

    Toelichting

    Klassieke antipsychotica zoals haloperidol en ook het atypische antipsychoticum risperidon, zijn gecontra-indiceerd bij patiënten met een hypokinetisch-rigide syndroom, de ziekte van Parkinson en bij ‘Lewy body’-dementie wegens hun sterke dopaminerge bindingscapaciteit en veel kans op extrapiramidale bijwerkingen of toename van motorische Parkinsonverschijnselen [1]. Het NHG en de NVKG geven aan dat bij patiënten met deze ziekten, na stap 1 en eventueel in overleg met de specialist, clozapine gestart kan worden, omdat het minder extrapiramidale bijwerkingen heeft dan haloperidol [2,8]. Ephor adviseert ook clozapine voor de behandeling van een delier bij (kwetsbare) ouderen met Parkinson of ‘Lewy body’-dementie [3].

  4. quetiapine

    • quetiapine (offlabel)

    Toelichting

    NHG en NVN geven aan dat quetiapine na clozapine een veilig alternatief is als behandeling van een delier bij ‘Lewy body’-dementie en patiënten met Parkinson [1,7].

  5. Voeg een benzodiazepine-agonist toe

    Overweeg in een crisissituatie en aanhoudend ernstig verstoord dag-nachtritme (ook bij kwetsbare ouderen):

    • lorazepam (bij voorkeur oraal) (offlabel).

    Kies indien acute toediening noodzakelijk is:

    • eerstelijnszorg: i.m. of nasaal: midazolam (offlabel).
    • tweedelijnszorg: i.m.: lorazepam (offlabel).

    Geef een benzodiazepine kortdurend en op geleide van de symptomen.

    Let op

    Het is onwenselijk om een benzodiazepine met clozapine te combineren, vanwege de kans op ademhalingsdepressie.

    Een belangrijke bijwerking bij het parenteraal gebruik van benzodiazepinen is ademhalingsdepressie. Daarom is het raadzaam na toediening de ademhaling (en indien mogelijk saturatie), bloeddruk en pols te controleren.

    Toelichting

    Benzodiazepinen kunnen zinvol zijn bij onrustige ouderen of terminaal zieken, en bij het borgen van een dag-nacht ritme [1]. Omdat ze het bewustzijn verlagen heeft een benzodiazepine als monotherapie géén plaats bij een niet-alcoholisch delier. Een verlaagd bewustzijn is onwenselijk omdat het de patiënt de kans ontneemt om greep te krijgen op zijn situatie en een toename van angst en onrust tot gevolg kan hebben. Indien een patiënt tot rust is gekomen, is het raadzaam om als eerst de benzodiazepine af te bouwen.

    Oraal lorazepam heeft de voorkeur [1,2,6]. Indien snelle werking noodzakelijk is, of als orale toediening niet mogelijk is, wordt in de eerstelijnszorg midazolam i.m. of nasaal aanbevolen [1,6]. Soms is toediening van midazolam met behulp van een intranasal ‘mucosal atomization device’ (MAD) een optie. Zie voor meer gegevens de NHG-Behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties. In de acute psychiatrie (tweedelijnszorg) is ook parenteraal lorazepam een optie [6].

    Midazolam geeft meer agitatie dan lorazepam, vooral bij ouderen. Nadelen van lorazepam i.m. ten opzichte van midazolam zijn dat de injectievloeistof gekoeld bewaard moet blijven, dat het regelmatig slecht verkrijgbaar is en een lange werkingsduur heeft, wat de diagnostiek kan bemoeilijken [6]. Vanwege deze redenen heeft het NHG voorkeur voor midazolam, als parenterale toediening geïndiceerd is. Vanwege het vaak optreden van afhankelijkheid bij benzodiazepinen, moeten deze als eerste (vóór staken antipsychoticum) worden afgebouwd [1,2]. Ephor geeft bij kwetsbare ouderen de voorkeur aan lorazepam, oxazepam en bromazepam. Lorazepam heeft bij ouderen geen verlengde eliminatiehalfwaardetijd [4].

Behandelplan

Delier ten gevolge van alcoholonthouding

Dit stappenplan gaat over de behandeling van een delier dat alcoholonthouding met zekerheid als enige oorzaak heeft.

Een delier is een ernstig symptoom van alcoholonthouding. Start bij een alcoholonthoudingsdelier op korte termijn tevens met thiamine (vitamine B1-)suppletie. Voor meer informatie over alcoholonthoudingssyndroom, zie Stoornissen ten gevolge van alcoholmisbruik.

Indien de oorzaak van het delier (bij somatisch zieke patiënten) niet duidelijk is, kan deze het beste worden behandeld als een ‘regulier’ delier met bij voorkeur haloperidol, zie hiervoor het volgende stappenplan ‘Delier bij somatisch zieke patiënten met alcoholonthoudingssyndroom’.

  1. Bespreek niet-medicamenteus beleid

    Creëer en borg een veilige omgeving:

    • Betrek naasten bij het zorgproces en geef uitleg over de tijdelijke aard van het toestandsbeeld;
    • Beperk het aantal prikkels tot een minimum;
    • Bied oriëntatie, herkenningspunten en zintuiglijke hulp.

    Daarnaast:

    • Bewaak vocht-, voedsel- en medicatie–inname.
    • Evalueer delier-inducerende (anticholinerge) geneesmiddelen (staken/verlagen).
    • Behandel oorzakelijke (uitlokkende) factoren zoals: infecties, uitdroging, obstipatie, urineretentie, elektrolytstoornis, intoxicaties, onthouding/onttrekking.

    Combineer niet-medicamenteuze adviezen met medicamenteuze behandeling (zie stap 2).

    Toelichting

    Het beeld van een delier kan angstig zijn voor patiënt en diens naasten, zeker omdat het moeilijk kan zijn om contact te maken met de patiënt als gevolg van de aanwezige denkstoornis. Ook kan het gedrag agressief, teruggetrokken of veranderd zijn door wanen en hallucinaties. Naasten van de patiënt zijn vaak een ‘reddingslijn’ naar de realiteit waardoor regelmatig bezoek wordt aangemoedigd.

    Prikkels kunnen de patiënt verwarren en het delier in stand houden maar het is belangrijk om oriëntatiepunten te bieden, zoals een kalender, foto’s en een klok. Continue (’s nachts gedempte) verlichting zorgt dat de patiënt zich kan oriënteren. Een dag-nachtritme biedt structuur. Verminderd gehoor of zicht kan een delier verergeren waardoor zintuiglijke hulp, indien nodig, belangrijk is [1]. In principe worden géén vrijheidsbeperkende maatregelen toegepast [1]. Zie voor meer informatie en communicatieadviezen de NHG-Standaard Delier en thuisarts.nl.

  2. Start benzodiazepine-agonist

    Geef bij enkel een alcoholonthoudingsdelier, één van de volgende middelen:

    • clorazepinezuur
    • diazepam
    • lorazepam (offlabel) (voorkeur in de eerstelijnszorg en bij verminderde leverfunctie)
    • midazolam(offlabel)
    • oxazepam

    Controleer regelmatig het effect van de behandeling. Bouw benzodiazepine af bij voldoende onderdrukking van de verschijnselen.

    Ga naar stap 3 bij een persisterend delier of bij agitatie en perceptuele stoornissen.

    Toelichting

    Benzodiazepinen zijn veilig en effectief in het voorkomen en behandelen van een delier tijdens alcoholonthouding [2,8]. Volgens het NHG en Ephor hebben kortwerkende benzodiazepinen (zonder actieve metabolieten) zoals lorazepam, in het algemeen de voorkeur boven langwerkende, vanwege mogelijk overmatige sedatie. Dit geldt met name bij ouderen en patiënten met een verminderde leverfunctie [1,4,6,8]. Aan de andere kant pleit het NVKG en de NVVP voor het gebruik van langwerkende benzodiazepinen (ook bij ouderen), omdat deze middelen hun eigen onttrekking tegengaan [2,8].

    De NHG-Standaard Delier adviseert bij ouderen met een delier ten gevolge van alcoholonttrekking met hevige angst of onrust de kortwerkende benzodiazepine lorazepam oraal of parenteraal, op geleide van de symptomen [1]. Ephor geeft voor de behandeling van kwetsbare ouderen in het algemeen de voorkeur aan lorazepam [4].

    De NVVP heeft als aanbeveling om gebruik te maken van de CIWA-ar vragenlijst voor monitoring van de alcoholonthouding [8]. Zie hiervoor ook de NHG-Standaard Problematisch Alcoholgebruik.

  3. Voeg haloperidol toe

    Geef tevens:

    • haloperidol

    Toelichting

    De NHG-Standaard Delier (2014) beveelt aan om bij ouderen met een alcoholonthouding haloperidol toe te voegen indien symptomen persisteren [1]. Volgens Ephor is haloperidol in het algemeen veilig en effectief in het behandelen van een delier bij kwetsbare ouderen [3]. De NVVP stelt dat een antipsychoticum eventueel ter aanvulling gegeven kan worden bij agitatie en perceptuele stoornissen [8].

Delier bij somatisch zieke patiënten met alcoholonthoudingssyndroom

Dit stappenplan gaat over de behandeling van een delier bij somatisch zieke patiënten met daarbij een alcoholonthoudingssyndroom [2,8].

Een delier is een ernstig symptoom van alcoholonthouding. Start bij een alcoholonthoudingsdelier op korte termijn tevens met thiamine (vitamine B1-)suppletie. Voor meer informatie over alcoholonthoudingssyndroom, zie Stoornissen ten gevolge van alcoholmisbruik.

Indien alcoholonthouding met zekerheid de enige oorzaak van het delier is, kan deze het beste direct met benzodiazepinen worden behandeld, zie hiervoor het vorige stappenplan 'Delier bij alcoholonthouding'.

  1. Bespreek niet-medicamenteus beleid

    Creëer en borg een veilige omgeving:

    • Betrek naasten bij het zorgproces en geef uitleg over de tijdelijke aard van het toestandsbeeld.
    • Beperk het aantal prikkels tot een minimum.
    • Bied oriëntatie, herkenningspunten en zintuiglijke hulp.

    Daarnaast:

    • Bewaak vocht-, voedsel- en medicatie–inname.
    • Evalueer delier-inducerende (anticholinerge) geneesmiddelen (staken/verlagen).
    • Behandel oorzakelijke (uitlokkende) factoren zoals: infecties, uitdroging, obstipatie, urineretentie, elektrolytstoornis, intoxicaties, onthouding/onttrekking.

    Combineer niet-medicamenteuze adviezen met medicamenteuze behandeling (zie stap 2).

    Toelichting

    Het beeld van een delier kan angstig zijn voor patiënt en diens naasten, zeker omdat het moeilijk kan zijn om contact te maken met de patiënt als gevolg van de aanwezige denkstoornis. Ook kan het gedrag agressief, teruggetrokken of veranderd zijn door wanen en hallucinaties. Naasten van de patiënt zijn vaak een ‘reddingslijn’ naar de realiteit waardoor regelmatig bezoek wordt aangemoedigd.

    Prikkels kunnen de patiënt verwarren en het delier in stand houden maar het is belangrijk om oriëntatiepunten te bieden, zoals een kalender, foto’s en een klok. Continue (’s nachts gedempte) verlichting zorgt dat de patiënt zich kan oriënteren. Een dag-nachtritme biedt structuur. Verminderd gehoor of zicht kan een delier verergeren waardoor zintuiglijke hulp, indien nodig, belangrijk is [1]. In principe worden géén vrijheidsbeperkende maatregelen toegepast [1]. Zie voor meer informatie en communicatieadviezen de NHG-Standaard Delier en thuisarts.nl.

  2. Start haloperidol

    Geef:

    • haloperidol

    Ga naar stap 3 om de autonome hyperactiviteit als uiting van het alcoholonthoudingssyndroom te behandelen.

    Toelichting

    De NVKG raadt aan om bij somatisch zieke delirante patiënten met alcoholonthoudingssyndroom de combinatie van haloperidol en een benzodiazepine te geven [2].

  3. Voeg benzodiazepine-agonist toe

    Geef bij enkel een alcoholonthoudingsdelier, één van de volgende middelen:

    • clorazepinezuur
    • diazepam
    • lorazepam (offlabel) (voorkeur in de eerstelijnszorg en bij verminderde leverfunctie)
    • midazolam(offlabel)
    • oxazepam

    Controleer regelmatig het effect van de behandeling. Bouw benzodiazepine af bij voldoende onderdrukking van de verschijnselen.

    Toelichting

    Benzodiazepinen zijn veilig en effectief in het voorkomen en behandelen van een delier tijdens alcoholonthouding [2,8]. Volgens het NHG en Ephor hebben kortwerkende benzodiazepinen (zonder actieve metabolieten) zoals lorazepam, in het algemeen de voorkeur boven langwerkende, vanwege mogelijke overmatige sedatie. Dit geldt met name bij ouderen en patiënten met een verminderde leverfunctie [1,4,6,8]. Aan de andere kant pleit de NVKG en de NVVP voor het gebruik van langwerkende benzodiazepinen (ook bij ouderen), omdat deze middelen hun eigen onttrekking tegengaan [2,8].

    De NVVP heeft als aanbeveling om gebruik te maken van de CIWA-ar vragenlijst voor monitoring [8]. Zie hiervoor ook de NHG-Standaard Problematisch Alcoholgebruik.

Achtergrond

Definitie

Delier is een veelvoorkomende neuropsychiatrische toestand die wordt gekenmerkt door [1,5]:

  1. een bewustzijnsstoornis (verminderd besef van de omgeving) en een stoornis in de aandacht (verminderd vermogen om de aandacht te sturen, te richten, vast te houden of te verplaatsen) én
  2. acuut opgetreden verandering (in uren tot dagen) in het premorbide niveau van bewustzijn en aandacht, en fluctuerende ziekteverschijnselen (doorgaans manifesteren de verschijnselen zich in de avond en nacht nadrukkelijker dan overdag);
  3. een bijkomende stoornis in cognitie (geheugen, oriëntatie, taal, visuospatiële functies) of de ontwikkeling van een waarnemingsstoornis (hallucinaties).

De symptomen in criteria a en c mogen niet het gevolg zijn van een pre-existente of zich ontwikkelende neurocognitieve stoornis (zoals dementie) en mogen zich niet voordoen in de context van een ernstig gedaald bewustzijn (zoals een coma).

Een aanvullend diagnostisch criterium is dat de anamnese, het lichamelijk onderzoek of de laboratoriumuitslagen aantonen dat de stoornis het pathofysiologische gevolg is van een somatische aandoening (zoals een infectie), intoxicatie door – of onthouding van – een middel (drug of medicatie), of blootstelling aan een giftige stof.

(Paranoïde) wanen kunnen zich ook voordoen. Zie voor meer informatie, ook over de verschillende typen delier, de NHG-Standaard Delier en DSM-5.

Symptomen

Delier kan zich in verschillende vormen uiten:

  • hyperactief delier; gekarakteriseerd door verhoogde alertheid, desoriëntatie, agitatie, stemmingslabiliteit, hevige emoties, bizarre en angstaanjagende hallucinaties en wanen. Dit type wordt snel herkend omdat de omgeving er veel last van heeft.
  • hypoactief delier; gekarakteriseerd door verminderde alertheid, apathie, spaarzame spraak, traagheid en lethargie die bijna stuporeus is. Doordat de verzorging geen problemen oplevert, wordt dit beeld vaak pas laat herkend.
  • gemengd delier; gekarakteriseerd door een snelle afwisseling van het hyper- en hypoactieve delier. Dit treft ook mensen bij wie het activiteitsniveau normaal is, ook al zijn het bewustzijn en de aandacht gestoord. Deze vorm komt het meeste voor bij ouderen [5].

Bijkomende kenmerken zijn een verstoorde slaap-waakcyclus en versterkte en wisselende emoties, die voorkomen wanneer prikkels en omgevingsgeluiden ontbreken, zoals ’s nachts [5]. Het onderscheiden van de verschillende vormen van een delier is relevant voor de herkenning van een delier, er is geen overtuigend bewijs dat het consequenties heeft voor de behandeling [1].

Een delier kan ook gespecificeerd worden op basis van tijdsduur: een acuut delier heeft een duur van uren of dagen en een persisterend delier een duur van weken of maanden [5].

Behandeldoel

Het doel van de behandeling is drievoudig: het creëren en borgen van een veilige omgeving, het behandelen van de uitlokkende factoren, en zo nodig medicamenteuze symptoombestrijding [1].

Uitgangspunten

Alleerst is het bij de behandeling van een delier van belang om zo mogelijk uitlokkende factoren te behandelen. O.a. de volgende factoren kunnen een delier uitlokken: infectie, koorts, dehydratie, elektrolytstoornissen, urineretentie, obstipatie, polyfarmacie en het gebruik van geneesmiddelen met een anticholinerge werking.

De belangrijkste behandeling van een delier is het creëren en borgen van een veilige omgeving, door prikkels tot een minimum te beperken en oriëntatie, herkenningspunten en zintuigelijke hulp te bieden. Betrek naasten bij het zorgproces en geef uitleg over de tijdelijke aard van het toestandsbeeld.

Routinematig een medicamenteuze behandeling van een delier instellen wordt afgeraden [1,2]. Wetenschappelijk bewijs voor behandeling met antipsychotica is zeer beperkt en patiënten met dementie (de grootste groep patiënten met een delier) worden bijna altijd van studies geëxcludeerd. Start medicamenteuze behandeling alleen indien de primaire behandeling onvoldoende effectief is (persisterend delier) en/of bij hoge lijdensdruk, bij gevaar voor zichzelf of anderen of als de patiënt zijn eigen behandeling in de weg staat [2].

Afhankelijk van de oorzaak en ernst van het delier is thuisbehandeling mogelijk. Bespreek dit in overleg met mantelzorgers en schakel zo nodig hulp in van een kaderhuisarts, specialist ouderengeneeskunde, ouderenpsychiater, sociaal verpleegkundige of verslavingsarts. Eén van de betrokken hulpverleners (bij voorkeur huisarts of wijkverpleegkundige) is coördinator en aanspreekpunt. Houd een zorgdossier bij, toegankelijk voor alle zorgverleners. Overweeg bij terminaal zieke patiënten een consult met een consulent palliatieve zorg.

Achtergrond

Definitie

Delier is een veelvoorkomende neuropsychiatrische toestand die wordt gekenmerkt door [1,5]:

  1. een bewustzijnsstoornis (verminderd besef van de omgeving) en een stoornis in de aandacht (verminderd vermogen om de aandacht te sturen, te richten, vast te houden of te verplaatsen) én
  2. acuut opgetreden verandering (in uren tot dagen) in het premorbide niveau van bewustzijn en aandacht, en fluctuerende ziekteverschijnselen (doorgaans manifesteren de verschijnselen zich in de avond en nacht nadrukkelijker dan overdag);
  3. een bijkomende stoornis in cognitie (geheugen, oriëntatie, taal, visuospatiële functies) of de ontwikkeling van een waarnemingsstoornis (hallucinaties).

De symptomen in criteria a en c mogen niet het gevolg zijn van een pre-existente of zich ontwikkelende neurocognitieve stoornis (zoals dementie) en mogen zich niet voordoen in de context van een ernstig gedaald bewustzijn (zoals een coma).

Een aanvullend diagnostisch criterium is dat de anamnese, het lichamelijk onderzoek of de laboratoriumuitslagen aantonen dat de stoornis het pathofysiologische gevolg is van een somatische aandoening (zoals een infectie), intoxicatie door – of onthouding van – een middel (drug of medicatie), of blootstelling aan een giftige stof.

(Paranoïde) wanen kunnen zich ook voordoen. Zie voor meer informatie, ook over de verschillende typen delier, de NHG-Standaard Delier en DSM-5.

Symptomen

Delier kan zich in verschillende vormen uiten:

  • hyperactief delier; gekarakteriseerd door verhoogde alertheid, desoriëntatie, agitatie, stemmingslabiliteit, hevige emoties, bizarre en angstaanjagende hallucinaties en wanen. Dit type wordt snel herkend omdat de omgeving er veel last van heeft.
  • hypoactief delier; gekarakteriseerd door verminderde alertheid, apathie, spaarzame spraak, traagheid en lethargie die bijna stuporeus is. Doordat de verzorging geen problemen oplevert, wordt dit beeld vaak pas laat herkend.
  • gemengd delier; gekarakteriseerd door een snelle afwisseling van het hyper- en hypoactieve delier. Dit treft ook mensen bij wie het activiteitsniveau normaal is, ook al zijn het bewustzijn en de aandacht gestoord. Deze vorm komt het meeste voor bij ouderen [5].

Bijkomende kenmerken zijn een verstoorde slaap-waakcyclus en versterkte en wisselende emoties, die voorkomen wanneer prikkels en omgevingsgeluiden ontbreken, zoals ’s nachts [5]. Het onderscheiden van de verschillende vormen van een delier is relevant voor de herkenning van een delier, er is geen overtuigend bewijs dat het consequenties heeft voor de behandeling [1].

Een delier kan ook gespecificeerd worden op basis van tijdsduur: een acuut delier heeft een duur van uren of dagen en een persisterend delier een duur van weken of maanden [5].

Behandeldoel

Het doel van de behandeling is drievoudig: het creëren en borgen van een veilige omgeving, het behandelen van de uitlokkende factoren, en zo nodig medicamenteuze symptoombestrijding [1].

Uitgangspunten

Alleerst is het bij de behandeling van een delier van belang om zo mogelijk uitlokkende factoren te behandelen. O.a. de volgende factoren kunnen een delier uitlokken: infectie, koorts, dehydratie, elektrolytstoornissen, urineretentie, obstipatie, polyfarmacie en het gebruik van geneesmiddelen met een anticholinerge werking.

De belangrijkste behandeling van een delier is het creëren en borgen van een veilige omgeving, door prikkels tot een minimum te beperken en oriëntatie, herkenningspunten en zintuigelijke hulp te bieden. Betrek naasten bij het zorgproces en geef uitleg over de tijdelijke aard van het toestandsbeeld.

Routinematig een medicamenteuze behandeling van een delier instellen wordt afgeraden [1,2]. Wetenschappelijk bewijs voor behandeling met antipsychotica is zeer beperkt en patiënten met dementie (de grootste groep patiënten met een delier) worden bijna altijd van studies geëxcludeerd. Start deze alleen indien de primaire behandeling onvoldoende effectief is (persisterend delier) en/of bij hoge lijdensdruk, bij gevaar voor zichzelf of anderen of als de patiënt zijn eigen behandeling in de weg staat [2].

Afhankelijk van de oorzaak en ernst van het delier is thuisbehandeling mogelijk. Bespreek dit in overleg met mantelzorgers en schakel zo nodig hulp in van een kaderhuisarts, specialist ouderengeneeskunde, ouderenpsychiater, sociaal verpleegkundige of verslavingsarts. Eén van de betrokken hulpverleners (bij voorkeur de huisarts of wijkverpleegkundige) is coördinator en aanspreekpunt. Houd een zorgdossier bij, dat toegankelijk is voor alle zorgverleners. Overweeg bij terminaal zieke patiënten een consult met een consulent palliatieve zorg.

Antiparkinsonmiddelen vermeerderen de kans op een delier. Overweeg daarom het verlagen van de dosering van antiparkinsonmiddelen bij een delier in deze groep patiënten [2]. Anders dan bij een ‘regulier’ delier, is clozapine het middel van eerste keus bij delirante patiënten met Parkinson of ‘Lewy body’-dementie. Haloperidol is hier gecontra-indiceerd. Zie voor meer informatie de desbetreffende richtlijnen van het NHG-Standaard Dementie en de NVN-richtlijn Ziekte van Parkinson.

Achtergrond

Definitie

Het alcoholonthoudingsdelier is onderdeel van het alcoholonthoudingssyndroom. Het wordt veroorzaakt door het staken of minderen van langdurig overmatig alcoholgebruik [9]. Zie daarnaast ook de definitie voor delier.

De behandeling van een benzodiazepine- of GHB-onthoudingsdelier is te vinden via de handleiding Detoxificatie van psychoactieve middelen [9].

Symptomen

Delier bij alcoholonthouding is per definitie een ernstig symptoom van het alcoholonthoudingssyndroom en kan in 1–5% van de gevallen fataal zijn [9]. Een delier door alcoholonthouding is klinisch niet goed te onderscheiden van een delier door andere oorzaken.

Delier kan zich in verschillende vormen uiten:

  • hyperactief delier; gekarakteriseerd door verhoogde alertheid, desoriëntatie, agitatie, stemmingslabiliteit, hevige emoties, bizarre en angstaanjagende hallucinaties en wanen. Dit type wordt snel herkend omdat de omgeving er veel last van heeft.
  • hypoactief delier; gekarakteriseerd door verminderde alertheid, apathie, spaarzame spraak, traagheid en lethargie die bijna stuporeus is. Doordat de verzorging geen problemen oplevert, wordt dit beeld vaak pas laat herkend.
  • gemengd delier; gekarakteriseerd door een snelle afwisseling van het hyper- en hypoactieve delier. Dit treft ook mensen bij wie het activiteitsniveau normaal is, ook al zijn het bewustzijn en de aandacht gestoord. Deze vorm komt het meeste voor bij ouderen [5].

Bijkomende kenmerken zijn een verstoorde slaap-waakcyclus en versterkte en wisselende emoties, die voorkomen wanneer prikkels en omgevingsgeluiden ontbreken, zoals ’s nachts [5]. Het onderscheiden van de verschillende vormen van een delier is relevant voor de herkenning van een delier, er is geen overtuigend bewijs dat het consequenties heeft voor de behandeling [1].

Een delier kan ook gespecificeerd worden op basis van tijdsduur: een acuut delier heeft een duur van uren of dagen en persisterend delier een duur van weken of maanden [5].

Behandeldoel

Het doel van de behandeling is drievoudig: het creëren en borgen van een veilige omgeving, het behandelen van de uitlokkende factoren, en zo nodig medicamenteuze symptoombestrijding [1].

Uitgangspunten

Alleen wanneer met zekerheid kan worden gesteld dat de alcoholonthouding de enige oorzaak is van het delier, is het advies dit delier primair te behandelen met benzodiazepinen, zie stappenplan één ‘Delier ten gevolge van alcoholonthouding’. Overweeg het toevoegen van haloperidol bij een persisterend delier of bij agitatie en perceptuele stoornissen [1,8].

Het alcoholonthoudingsdelier is namelijk doorgaans moeilijk te onderscheiden van een ander delier bij somatisch zieken, doordat vaak sprake is van meerdere mogelijke somatische oorzaken van het aanwezige delier. Indien de oorzaak van het delier niet duidelijk is, behandel volgens het stappenplan van het ‘reguliere’ delier met als eerste keuze haloperidol [2,8]. Voeg bij somatisch zieke delirante patiënten bij wie tevens sprake is van een alcoholonthoudingssyndroom indien nodig een benzodiazepine toe, ter behandeling van de autonome hyperactiviteit als uiting van het alcoholonthoudingssyndroom, zie stappenplan twee ‘Delier bij somatisch zieke patiënten met alcoholonthoudingssyndroom’ [2,8].

Geneesmiddelen

antipsychotica, atypische

  • risperidon (off-label)

antipsychotica, klassieke

  • haloperidol

benzodiazepine agonisten

  • lorazepam (off-label)
  • midazolam

Geneesmiddelen

antipsychotica, atypische

  • clozapine (off-label)
  • quetiapine (off-label)

benzodiazepine agonisten

  • lorazepam (off-label)
  • midazolam (off-label)

Geneesmiddelen

antipsychotica, klassieke

  • haloperidol

benzodiazepine agonisten

  • clorazepinezuur
  • diazepam
  • lorazepam (off-label)
  • midazolam (off-label)
  • oxazepam

Literatuur

  1. NHG-Standaard Delier, eerste herziening, 2014. Via richtlijnen.nhg.org.
  2. Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (NVKG). Richtlijn Delier bij volwassenen en ouderen, 2013. Via richtlijnendatabase.nl.
  3. Ephor. Antipsychotica (bij delier) via Ephorapp.nl.
  4. Ephor. Benzodiazaepinen (angststoornis) via Ephorapp.nl.
  5. American Psychiatric Association. DSM-5. Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen. 2014.
  6. NHG-Behandelichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties, juli 2021. Via richtlijnen.nhg.org.

Literatuur

  1. NHG-Standaard Delier. Eerste herziening. 2014. Via richtlijnen.nhg.org.
  2. Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (NVKG). Richtlijn Delier bij volwassenen en ouderen. 2013. Via richtlijnendatabase.nl.
  3. Ephor. Antipsychotica (bij delier). Via ephorapp.nl
  4. Ephor. Benzodiazepinen (angststoornis). Via ephorapp.nl
  5. American Pyschiatric Association. DSM-5. Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen. 2014.
  6. NHG-Behandelichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties, juli 2021. Via richtlijnen.nhg.org.
  7. Nederlandse Vereniging van Neurologie. Richtlijn Ziekte van Parkinson. 2010. Via richtlijnendatabase.nl.
  8. NHG-Standaard Parkinson. 2011. Via richtlijnen.nhg.org.
  9. NHG-Standpunt Voorzorgen bij patiënten die clozapine gebruiken. 2020. Via richtlijnen.nhg.org.

Literatuur

  1. NHG-Standaard Delier. Eerste herziening. 2014. Via richtlijnen.nhg.org.
  2. Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (NVKG). Richtlijn Delier bij volwassenen en ouderen op richtlijnendatabase.nl. 2013.
  3. Ephor. Antipsychotica (bij delier). Via Ephorapp.nl.
  4. Ephor. Benzodiazepinen (angststoornis). Via Ephorapp.nl.
  5. American Psychiatric Association. DSM-5. Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen. 2014.
  6. NHG-Behandelrichtlijn Geneesmiddelen en zuurstof in spoedeisende situaties, juli 2021. Via richtlijnen.nhg.org.
  7. NHG-Standaard Problematisch alcoholgebruik. 2014. Via richtlijnen.nhg.org.
  8. NVVP Richtlijn Stoornissen in het gebruik van alcohol, 2009. Via richtlijnendatabase.
  9. Dijkstra B, van Oort M, de Jong C. Handleiding Detoxificatie van psychoactieve middelen. Verantwoord ambulant of intramuraal detoxificeren. Amersfoort: Stichting Resultaten Scoren, 2017. Geraadpleegd via resultatenscoren.nl.

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antipsychotica, atypische
  • antipsychotica, klassieke
  • benzodiazepine agonisten

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antipsychotica, atypische
  • benzodiazepine agonisten

Zie ook

Geneesmiddelgroep

  • antipsychotica, klassieke
  • benzodiazepine agonisten
???naar.zoeken???
Zorginstituut Nederland
Onafhankelijke geneesmiddelinformatie
voor zorgprofessionals

Service

  • Contact
  • E-learning cursus FK
  • Mobiele apps
  • Help

Over

  • Over deze site
  • Verantwoording
  • Veelgestelde vragen
  • Proclaimer
  • Copyright
  • Cookies
Het Farmacotherapeutisch Kompas gebruikt analytische cookies om het gebruik van de website te analyseren en daarmee de website te kunnen verbeteren.
Lees meer over cookies en hoe u cookies kunt uitschakelen

Web-App

Installeer deze Web-App op je iPhone: Tap het deel-icoon en daarna "Zet op beginscherm".