Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Atracurium (besilaat) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 2,5 ml, 5 ml

Tracrium (besilaat) Aspen Netherlands bv

Toedieningsvorm
Injectievloeistof
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
ampul 2,5 ml, 5 ml, flacon 25 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.

Indicaties

  • Als onderdeel van de algehele anesthesie bij operatieve ingrepen:
    • om endotracheale intubatie en kunstmatige beademing makkelijker te maken;
    • ter verkrijging van verslapping van skeletspieren.
  • Om kunstmatige beademing bij intensivecare-patiënten makkelijker te maken.
  • Onderhouden van spierrelaxatie bij sectio caesarea.

Doseringen

Monitor de mate van neuromusculaire blokkade om de (vervolg)dosering individueel in te stellen en overdosering te voorkomen.

Klap alles open Klap alles dicht

Endotracheale intubatie

Volwassenen en kinderen ≥ 1 maand

i.v. als injectie: 0,5–0,6 mg/kg lichaamsgewicht; dit geeft binnen 90 seconden goede condities voor endotracheale intubatie.

Verslapping van skeletspieren

Volwassenen en kinderen ≥ 1 maand

Startdosering : i.v. als injectie: 0,3–0,6 mg/kg lichaamsgewicht éénmalig geeft een adequate relaxatie van de skeletspieren gedurende 15–35 minuten.

Onderhoudsdosering : na de initiële bolusinjectie kan relaxatie worden voortgezet met: i.v. als injectie: aanvullende doseringen van 0,1–0,2 mg/kg lichaamsgewicht. Opvolgende, aanvullende doses leiden niet tot cumulatie van het neuromusculair blokkerende effect. Alternatief bij langdurige operatieve ingreep: (zoals bij cardiopulmonale bypass-operatie) i.v. als continu infuus: 0,3–0,6 mg/kg lichaamsgewicht/uur (= 5–10 microg/kg per min). De initiële infusiesnelheid aanpassen aan de respons bv. op geleide van de tetanierespons of TOF.

Bij verlaging lichaamstemperatuur tot 25–26 °C: infusiesnelheid met de helft verlagen aangezien verlaging van de lichaamstemperatuur tot vertraging van de inactivatie van atracurium leidt.

Om kunstmatige beademing bij intensivecare-patiënten makkelijker te maken

Volwassenen en kinderen ≥ 1 maand

Startdosering : i.v. als injectie: 0,3–0,6 mg/kg lichaamsgewicht éénmalig geeft een adequate relaxatie van de skeletspieren gedurende 15–35 minuten.

Onderhoudsdosering : na de initiële bolusinjectie kan relaxatie worden voortgezet met: i.v. als continu infuus: 0,66–0,78 mg/kg lichaamsgewicht/uur (= 11–13 microg/kg per min). Er bestaat echter een grote variatie in doseringsvereisten; infuussnelheden van 0,27–1,77 mg/kg lichaamsgewicht/uur (= 4,5–29,5 microgram/kg/min) zijn bij sommige patiënten noodzakelijk. De doseringsvereisten kunnen bovendien in de tijd veranderen.

Ouderen: kies de initiële dosering aan de lage kant van het doseringsbereik en dien deze geleidelijk toe.

Verminderde nier- en/of leverfunctie: geen dosisaanpassing nodig.

Brandwonden: afhankelijk van de uitgebreidheid (> 10% totaal verbrand lichaamsoppervlak) en de tijd die is verstreken sinds het ontstaan van de brandwonden, kunnen hogere doseringen nodig zijn; zie ook de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.

Toediening

  • De initiële dosis toedienen over een periode van 60 seconden bij:
    • klinisch significante cardiovasculaire aandoeningen;
    • verhoogde gevoeligheid voor de vrijgifte van histamine in de voorgeschiedenis (bv. astma);
    • verhoogde gevoeligheid voor arteriële bloeddrukdaling, bv. bij hypovolemie.
  • Na injectie via een kleine ader de infuuslijn doorspoelen met fysiologische zoutoplossing.
  • De injectievloeistof is hypotoon; niet toedienen aan een infuuslijn voor bloedtransfusie.
  • Bereidingsinformatie infuus: atracurium kan zowel onverdund of als infusievloeistof worden toegediend, verdunning in de volgende oplossingen is hiervoor geschikt: Ringerlactaat, natriumchloride 0,9% of glucose 5%.
  • Onverenigbaarheid: atracuriuminjectievloeistof niet met thiopental of alkalische stoffen in dezelfde injectiespuit gebruiken omdat de hoge pH atracurium inactiveert. Niet mengen met andere geneesmiddelen. Bij toediening van andere middelen via dezelfde verblijfsnaald of -canule na ieder middel de canule met behulp van een voldoende hoeveelheid fysiologisch- zoutoplossing doorspoelen. Voor informatie over welke oplossingen wél verenigbaar zijn met atracurium raadpleeg de officiële productinformatie CBG/EMA (rubriek 6.2).

Bijwerkingen

Vaak (1-10%): door histaminevrijgifte: hypotensie (mild, voorbijgaand), overmatig blozen.

Zelden (0,01-0,1%): bronchospasmen (door histaminevrijgifte). Urticaria.

Zeer zelden (< 0,01%): ernstige anafylactische of anafylactoïde reactie, waaronder anafylactische shock. Circulatoir falen, hartstilstand.

Verder zijn gemeld: spierzwakte, myopathie, convulsie (bij intensivecare-patiënten); zie voor meer informatie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen.

Interacties

Middelen die de mate en/of duur van de werking kunnen versterken:

  • inhalatie-anesthetica, zoals sevofluraan, isofluraan, desfluraan en halothaan;
  • antibiotica waaronder aminoglycosiden, tetracyclinen, clindamycine, colistine en polymyxine B;
  • anti-aritmica, waaronder propranolol, calciumantagonisten, lidocaïne, procaïnamide en kinidine;
  • diuretica, zoals furosemide, en mogelijk mannitol, thiazide-diuretica, acetazolamide;
  • esketamine;
  • magnesium– en lithiumzouten;
  • andere niet-depolariserende spierverslappers, waarbij het synergetisch effect groter kan zijn dan verwacht.

Middelen die in zeldzame gevallen myasthenia gravis kunnen verergeren of uitlokken en zo de gevoeligheid voor atracurium kunnen verhogen zoals o.a. sommige antibiotica (bv. vancomycine, aminoglycosiden, clindamycine, piperacilline, polymyxinen), chloroquine, β-blokkers (propranolol), anti-aritmica (procaïnamide, kinidine), chloorpromazine, corticosteroïden, fenytoïne en lithium.

Suxamethonium niet toepassen om de neuromusculair blokkerende werking van niet-depolariserende middelen te verlengen, aangezien dit leidt tot langdurige en gemengde blokkade die moeilijk met cholinesteraseremmers geantagoneerd kan worden.

Bij gebruik van fenytoïne of carbamazepine treedt de neuromusculaire blokkade door atracurium later in en is deze van kortere duur.

Behandeling met cholinesteraseremmers zoals donepezil kan de duur en sterkte van de neuromusculaire blokkade door atracurium verminderen.

Zwangerschap

Atracurium passeert de placenta in geringe mate, voor metabolieten onbekend.

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid. Een duidelijke conclusie over de veiligheid is niet mogelijk. Gezien de indicatie, is er meestal geen keus.

Advies: Tijdens de zwangerschap alleen op strikte indicatie, in een zo laag mogelijke dosering, gebruiken. Atracurium kan worden toegepast om de relaxatie bij sectio caesarea te onderhouden, wanneer hier noodzaak toe bestaat.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Farmacologisch effect: Atracurium heeft een korte halfwaardetijd, gaat waarschijnlijk nauwelijks over in de moedermelk en wordt vrijwel niet opgenomen vanuit het maag–darmkanaal van de zuigeling. Het is dan ook niet waarschijnlijk dat een effect bij de zuigeling optreedt via de moedermelk na toediening van atracurium aan de moeder.

Advies: Er kan borstvoeding worden gegeven na de toediening van atracurium.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor cisatracurium.

Er zijn van dit middel geen andere contra-indicaties bekend.

Waarschuwingen en voorzorgen

Wees voorzichtig bij een bekende overgevoeligheid voor andere neuromusculaire blokkers, aangezien een hoog percentage van kruisovergevoeligheid (> 50%) tussen de verschillende neuromusculaire blokkers is gemeld. Bij bekende overgevoeligheid voor cisatracurium, zie de rubriek Contra-indicaties.

Wees voorzichtig bij (vermoeden van) een verhoogde gevoeligheid voor de vrijgifte van histamine op basis van de voorgeschiedenis, bv. bij een bekende allergie of astma.

Wees verder voorzichtig bij een patiënt met:

  • myasthenia gravis en andere neuromusculaire aandoeningen;
  • cachexie;
  • ernstige verstoringen van het zuur-base-evenwicht of de elektrolytenbalans.

Atracurium kan gebruikt worden bij ingrepen aan het oog omdat het de intraoculaire druk niet verhoogt.

Bij noodzaak tot langdurige kunstmatige beademing een afweging maken van de voor- en nadelen van neuromusculaire blokkade.

Convulsies en spierzwakte en/of myopathie zijn gemeld bij intensivecare-patiënten die atracurium ontvingen, echter er is geen relatie met atracurium of de metaboliet laudanosine gevonden. Deze patiënten hadden gewoonlijk één of meer predisponerende factoren voor convulsies (zoals schedeltrauma, cerebraal oedeem, virale encefalitis, hypoxische encefalopathie, uremie). Spierzwakte en/of myopathie zijn gemeld na langdurig gebruik van spierverslappers door ernstig zieke intensivecare-patiënten waarbij het merendeel gelijktijdig corticosteroïden kreeg. Ook de onderliggende ziekte of andere geneesmiddelen kunnen echter een rol spelen in het optreden van spierzwakte.

Atracurium induceert geen maligne hyperthermie bij patiënten met een bekende gevoeligheid daarvoor.

De duur van de neuromusculair blokkerende werking is niet afhankelijk van hepatisch of renaal metabolisme en uitscheiding door lever of nier; de werkingsduur zal daarom waarschijnlijk niet worden beïnvloed door een gestoorde nier- of leverfunctie of gestoorde circulatie.

Bij patiënten met brandwonden (bij > 10% totaal verbrand lichaamsoppervlak) kan zich resistentie voor niet-depolariserende neuromusculair blokkerende middelen ontwikkelen, waardoor hogere doses nodig kunnen zijn, afhankelijk van de uitgebreidheid en de tijd die is verstreken sinds het ontstaan van de brandwonden.

Niet gebruiken bij neonaten vanwege ontbrekende gegevens.

Overdosering

Symptomen

Bloeddrukdaling. Langdurige paralyse van de spieren (incl. ademhalingsspieren) en de daarmee samenhangende consequenties (afwezigheid van spontane ademhaling).

Therapie

Intubatie en kunstmatige beademing totdat de spontane ademhaling terugkeert. Volledige sedatie kan nodig zijn, aangezien het bewustzijn door toediening van atracurium alléén niet daalt. Bij tekenen van spontaan herstel, kan de toediening van cholinesteraseremmers (zoals neostigmine), samen met toediening van atropine of glycopyrronium, het herstel versnellen. Ondersteun de circulatie door de patiënt in de juiste houding te plaatsen en dien zo nodig vloeistoffen en/of vasopressoren toe.

Neem voor meer informatie over een overdosering van atracurium contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Atracurium is een selectieve, niet-depolariserende spierverslapper. Het bindt competitief aan de cholinerge nicotinereceptoren op de motorische eindplaat en blokkeert de werking van acetylcholine, hetgeen resulteert in blokkade van de neuromusculaire prikkeloverdracht. Goede intubatiecondities zijn bij de meeste patiënten binnen 1,5–2 minuten aanwezig. De neuromusculaire blokkade is maximaal binnen 3–5 minuten en houdt bij de aanbevolen dosering (0,3–0,6 mg/kg) 15–35 minuten aan. Relatief weinig gegevens laten een variabiliteit zien in de snelheid en duur van werking bij neonaten vergeleken met kinderen.

Hersteltijd en het eventueel opheffen van de neuromusculaire blokkade: Spontaan herstel is onafhankelijk van de infusieduur (ook bij intensivecare-patiënten). Spontaan herstel van een volledige blokkade duurt ca. 35 minuten, gemeten naar het herstel van de tetanierespons tot 95% van de normale neuromusculaire functie. Spontaan herstel tot een TOF ('train of four') verhouding > 0,75 kan binnen 60 minuten worden verwacht, met een spreiding van ca. 32–108 minuten. De neuromusculaire blokkade is snel en permanent te antagoneren met cholinesteraseremmers zoals neostigmine, voorafgegaan door of met gelijktijdige toediening van atropine.

Atracurium heeft in het aanbevolen doseringsbereik geen significante vagus-of ganglionblokkerende eigenschappen. Hierdoor heeft het geen klinisch significante effect op de hartfrequentie en zal het bradycardie, bv. ten gevolge van vagale stimulatie tijdens de operatieve ingreep of van toegepaste anesthetica, niet maskeren. Atracurium heeft geen effect op de intra-oculaire druk.

Kinetische gegevens

V d 0,16 l/kg.
Metabolisering m.n. via een niet-enzymatisch afbraakproces (Hofmann-eliminatie) afhankelijk van plasma-pH en lichaamstemperatuur; fysiologische variaties hiervan hebben echter geen significante invloed op de werkingsduur. Mogelijk vindt ook enige afbraak via niet-specifieke plasma-esterasen plaats. Pseudocholinesterasedeficiëntie heeft geen effect op de afbraak van atracurium. De metabolieten dragen niet bij aan de neuromuculaire blokkade.
Eliminatie onafhankelijk van lever- en nierfunctie. Hemofiltratie en hemodiafiltratie hebben een minimaal effect op de plasmaspiegels van atracurium en de metabolieten (incl. laudanosine). De invloed van hemodialyse en hemoperfusie op de spiegels van atracurium en de metabolieten zijn niet bekend.
T 1/2el ca. 20 min.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd