Samenstelling
Vaxzevria (voorheen COVID-19 vaccin AstraZeneca) XGVS Aanvullende monitoring AstraZeneca bv
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor injectie
- Verpakkingsvorm
- flacon voor meervoudige dosering, 5 ml
Bevat per flacon: 8 à 10 doses. Een dosis à 0,5 ml bevat ≥ 2,5 × 10 8 infectieuze units (Inf.U) chimpansee adenovirus.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Samenstelling
Jcovden XGVS Aanvullende monitoring Janssen-Cilag bv
- Toedieningsvorm
- Suspensie voor injectie
- Verpakkingsvorm
- flacon voor meervoudige dosering
Bevat per flacon (2,5 ml): 5 doses (max. 6) à 0,5 ml. Eén dosis bevat ≥ 8,3 × 10 8 infectieuze units (Inf.U) adenovirus type 26.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Voor meer informatie over COVID-19-vaccinatie zie de LCI-richtlijn COVID-19-vaccinatie op lci.rivm.nl, waaronder specifieke informatie over Vaxzevria.
Advies
Het vaccin wordt alleen gebruikt bij contra-indicatie voor mRNA-vaccin, voor bijzondere groepen en op eigen verzoek. Voor de boosterdosis in het herhaalvaccinatieprogramma (najaar 2022) wordt in principe gebruik gemaakt van een bivalent mRNA-vaccin (Comirnaty of Spikevax Original/Omicron). Voor meer informatie over COVID-19-vaccinatie zie de LCI-richtlijn COVID-19-vaccinatie op lci.rivm.nl.
Indicaties
- Actieve immunisatie ter preventie van 'coronavirus disease 2019' (COVID-19), veroorzaakt door SARS-CoV-2, bij volwassenen.
Gerelateerde informatie
Indicaties
- Actieve immunisatie ter preventie van 'coronavirus disease 2019' (COVID-19), veroorzaakt door SARS-CoV-2, bij volwassenen.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Ter preventie van COVID-19
Volwassenen (incl. ouderen)
Intramusculair: één dosis van 0,5 ml en na 4 tot 12 weken (28–84 dagen) nogmaals één dosis van 0,5 ml.
Boosterdosis 0,5 ml, ten minste 3 maanden na de laatste vaccinatie van de basisserie (incl. eventuele additionele derde vaccinatie bij immuungecompromitteerde patiënten). Er kan ook een boosterdosis met een mRNA-vaccin worden gegeven.
Toediening
- Intramusculair toedienen, bij voorkeur in de deltaspier van de bovenarm. Als er niet in de bovenarm gevaccineerd kan worden, kan het vaccin in het bovenbeen worden toegediend (in de m. vastus lateralis).
- Wees voorzichtig bij personen met trombocytopenie, bloedstollingsstoornissen (zoals hemofilie) of personen die met anticoagulantia worden behandeld; intramusculaire bloedingen kunnen ontstaan na i.m.-injectie.
Doseringen
Ter preventie van COVID–19
Volwassenen (incl. ouderen)
Basisimmunisatie: i.m. één dosis van 0,5 ml.
Boosterdosis: i.m. 1 dosis van 0,5 ml, als homologe booster bij voorkeur ten minste 2 maanden na de basisimmunisatie of als heterologe booster ten minste 3 maanden na basisimmunisatie met een mRNA-vaccin of een ander vectorvaccin.
Toediening
- Intramusculair toedienen, bij voorkeur in de deltaspier van de bovenarm. Als er niet in de bovenarm gevaccineerd kan worden, kan het vaccin in het bovenbeen worden toegediend (in de m. vastus lateralis).
- Wees voorzichtig bij personen met trombocytopenie, bloedstollingsstoornissen (zoals hemofilie) of personen die met anticoagulantia worden behandeld; intramusculaire bloedingen kunnen ontstaan na i.m.-injectie.
Bijwerkingen
De meeste bijwerkingen zijn licht tot matig in intensiteit, en verdwijnen binnen een paar dagen na vaccinatie. Lokale en systemische bijwerkingen zijn milder en werden minder vaak gemeld na dosis 2, dan na dosis 1.
Zeer vaak (> 10%): gevoeligheid, pijn, warmte, jeuk of blauwe plek (waaronder soms hematoom) op de injectieplaats. Hoofdpijn (waaronder soms migraine). Misselijkheid. Spierpijn, gewrichtspijn. Vermoeidheid, malaise, koude rillingen, koortsigheid.
Vaak (1-10%): zwelling of erytheem op de injectieplaats. Pijn in extremiteit. (Voorbijgaande milde) trombocytopenie. Koorts, influenza-achtige klachten, asthenie. Braken, diarree.
Soms (0,1-1%): lymfadenopathie. Verminderde eetlust, buikpijn. Hyperhidrose, jeuk, huiduitslag, urticaria. Duizeligheid, slaperigheid, lethargie, paresthesie, hypo-esthesie. Spierspasmen. Tinnitus
Zelden (0,01%-0,1%): aangezichtsverlamming.
Zeer zelden (< 0,01%): trombose met trombocytopenie-syndroom (TTS), waaronder gevallen van veneuze trombose zoals cerebrale veneuze sinustrombose, splanchnische veneuze trombose, evenals arteriële trombose. Guillain Barré-syndroom.
Verder zijn gemeld: anafylaxie, angio-oedeem, (andere) overgevoeligheid. Systemisch capillair leksyndroom (SLCS). Immuungemedieerde trombocytopenie (ITP). Cerebrale veneuze en sinustrombose. Myelitis transversa. Cutane vasculitis.
Bijwerkingen
De meeste bijwerkingen treden binnen 1–2 dagen na vaccinatie op, zijn licht tot matig in intensiteit, en verdwijnen binnen een paar dagen na vaccinatie. Reactogeniciteit (ontsteking die door de latere reacties worden veroorzaakt) was bij ouderen in het algemeen milder en kwam minder vaak voor.
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn. Misselijkheid. Spierpijn. Vermoeidheid, pijn op de injectieplaats.
Vaak (1-10%): Koorts, koude rillingen. Roodheid of zwelling op injectieplaats.
Soms (0,1-1%): tremor, duizeligheid. Hoesten, niezen, keelpijn. Diarree, braken. Huiduitslag. Gewrichtspijn, spierzwakte, pijn in extremiteit, rugpijn. Asthenie, malaise.
Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheid (allergische reactie van huid en onderliggend weefsel), urticaria. Lymfadenopathie. Hypo-esthesie, paresthesie, gelaatsparalyse (waaronder Bell-paralyse). Tinnitus. Veneuze trombo-embolie. Hyperhidrose.
Zeer zelden (< 0,01%): trombose in combinatie met trombocytopenie (TTS); omvat veneuze trombose zoals cerebrale veneuze sinustrombose, splanchnische veneuze trombose en arteriële trombose. Guillain-Barré-syndroom.
Verder zijn gemeld: anafylaxie. Systemisch capillairleksyndroom (SCLS), cutane kleinevatenvasculitis. Immuungemedieerde trombocytopenie (ITP), myelitis transversa.
Interacties
Er is geen onderzoek uitgevoerd naar interacties, ook niet naar gelijktijdige toediening van andere vaccins.
Gelijktijdig gebruik van immunosuppressiva kan, zoals bij andere vaccins, mogelijk resulteren in onvoldoende respons op de vaccinatie.
Interacties
Er is geen onderzoek uitgevoerd naar interacties, ook niet naar gelijktijdige toediening van andere vaccins.
Gelijktijdig gebruik van immunosuppressiva kan, zoals bij andere vaccins, mogelijk resulteren in onvoldoende respons op de vaccinatie.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Zwangere vrouwen met COVID-19 hebben een groter risico op het ontwikkelen van een ernstig verloop van de ziekte. De multidisciplinaire werkgroep COVID-19 en Zwangerschap adviseert alle zwangere vrouwen om zich te laten vaccineren, bij voorkeur met een mRNA-vaccin. Over het vaccin van AstraZeneca is op dit moment nog onvoldoende bekend wat betreft veiligheid bij zwangere vrouwen. Zie Update standpunt ‘Vaccinatie tegen COVID-19 rondom zwangerschap en kraambed’ op NVOG.nl.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Zwangere vrouwen met COVID-19 hebben een groter risico op het ontwikkelen van een ernstig verloop van de ziekte. De multidisciplinaire werkgroep COVID-19 en Zwangerschap adviseert alle zwangere vrouwen om zich te laten (her)vaccineren met een mRNA-vaccin. Over het vaccin van Janssen is op dit moment nog onvoldoende bekend wat betreft veiligheid bij zwangere vrouwen. Zie ook de informatiepaginaCOVID-19 op nvog.nl.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Nadelige gevolgen voor het kind worden niet verwacht. Volgens de werkgroep COVID-19 en Zwangerschap kan vaccinatie plaatsvinden bij vrouwen die borstvoeding geven. Toekomstige studies moeten de veiligheid definitief bevestigen. Zie Update standpunt ‘Vaccinatie tegen COVID-19 rondom zwangerschap en kraambed’ op NVOG.nl.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Nadelige gevolgen voor het kind worden niet verwacht. Volgens de werkgroep COVID-19 en Zwangerschap kan vaccinatie plaatsvinden bij vrouwen die borstvoeding geven. Toekomstige studies moeten de veiligheid definitief bevestigen. Zie Update standpunt ‘Vaccinatie tegen COVID-19 rondom zwangerschap en kraambed’ op nvog.nl.
Contra-indicaties
- trombose met trombocytopenie syndroom (TTS) na eerdere vaccinatie met dit vaccin;
- (voorgeschiedenis van) systemisch capillairleksyndroom (SLCS).
Contra-indicaties
- trombose met trombocytopenie syndroom (TTS) na eerdere vaccinatie met een COVID-19 vaccin;
- voorgeschiedenis van capillairleksyndroom (CLS).
Waarschuwingen en voorzorgen
Anafylaxie: observeer nauwlettend direct na vaccinatie gedurende ten minste 15 minuten. Zorg zo nodig voor adequate behandeling. Bij optreden van anafylaxie na de eerste dosis, geen tweede dosis toedienen.
Stel vaccinatie uit bij acute ernstige ziekte gepaard gaande met koorts of een acute infectie. Bij aanwezigheid van een lichte infectie en/of laaggradige koorts hoeft de vaccinatie niet uitgesteld te worden.
Zeer zeldzame gevallen van systemisch capillairleksyndroom (SCLS) zijn gemeld in de eerste dagen na vaccinatie, soms met een bekende voorgeschiedenis van SCLS. Fatale afloop is gemeld. CLS wordt gekenmerkt door acute episoden van oedeem (vooral in armen en benen) met hypotensie, hemoconcentratie en hypoalbuminemie. Gebruik van dit vaccin bij een voorgeschiedenis van CLS is gecontra-indiceerd.
Een combinatie van trombose en trombocytopenie (TTS), in sommige gevallen met bloedingen, is zeer zelden gemeld, het merendeel binnen 3 weken na vaccinatie. Sommige gevallen hadden een fatale afloop. Wees alert op symptomen van trombo-embolie en/of trombocytopenie en instrueer gevaccineerde personen om onmiddellijk medische hulp te zoeken bij klachten zoals kortademigheid, zwelling van de benen, aanhoudende buikpijn, ernstige hoofdpijn, wazig zien, verwardheid, convulsies of, na een paar dagen, het krijgen van blauwe plekken en petechiën op de huid buiten de plaats van vaccinatie. Een relatie met het vaccin is waarschijnlijk. Onderzoek actief op tekenen van trombose dan wel trombocytopenie, bij mensen bij wie binnen drie weken na de vaccinatie één van beide voorvallen is vastgesteld.
Gevallen van cerebrale veneuze en sinustrombose zonder trombocytopenie zijn zeer zelden gemeld, soms fataal, meestal binnen 4 weken na vaccinatie. Neem dit risico in overweging bij personen met een verhoogd risico op cerebrale veneuze en sinustrombose. Deze voorvallen kunnen een andere behandeling nodig hebben dan TTS.
Gevallen van trombocytopenie, waaronder immuungemedieerde trombocytopenie (ITP) zijn gemeld, doorgaans binnen de eerste vier weken na vaccinatie. In zeer zeldzame gevallen trad hierbij een sterke daling van het aantal bloedplaatjes op (< 20.000/microl.) en/of gingen ze gepaard met bloedingen, en soms was er een voorgeschiedenis van immuungemedieerde trombocytopenie. Gevallen met fatale afloop zijn gemeld. Bij een voorgeschiedenis van een trombocytopenische aandoening, zoals ITP, het risico van een sterke daling van het aantal bloedplaatjes overwegen vóór toediening van het vaccin en bloedplaatjes na vaccinatie controleren. Instrueer gevaccineerde personen om onmiddellijk medische hulp te zoeken bij symptomen van trombocytopenie zoals spontane bloedingen, blauwe plekken of rood/paars puntvormige bloedinkjes op de huid buiten de prikplek.
Het Guillain-Barré-syndroom en myelitis transversa is zeer zelden gemeld na vaccinatie. Een causaal verband met het vaccin wordt nog onderzocht. Instrueer ontvangers van dit vaccin direct medische hulp te zoeken als een van de volgende klachten zich voordoet: dubbel zien of moeilijk de ogen kunnen bewegen, moeite met slikken, kauwen, spreken of lopen, coördinatie- of evenwichtsproblemen, tintelend gevoel in handen en voeten, spierzwakte in de armen, benen, borst of het gezicht, blaas of -darmproblemen.
De werkzaamheid, veiligheid en immunogeniciteit van het vaccin zijn niet onderzocht bij immuungecompromitteerde personen of bij gelijktijdige immunosuppressieve behandeling; de immunologische respons kan verminderd zijn.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld; er zijn geen gegevens.
Waarschuwingen en voorzorgen
Anafylaxie: observeer nauwlettend direct na vaccinatie gedurende ten minste 15 minuten. Zorg zo nodig voor adequate behandeling. Bij optreden van anafylaxie na de eerste dosis, geen tweede dosis toedienen.
Stel vaccinatie uit bij acute ernstige ziekte gepaard gaande met koorts of een acute infectie. Bij aanwezigheid van een lichte infectie en/of laaggradige koorts hoeft de vaccinatie niet uitgesteld te worden.
Trombose met trombocytopenie syndroom (TTS): Een combinatie van trombose en trombocytopenie, in sommige gevallen met bloedingen, is zeer zelden gemeld in de eerste 3 weken na vaccinatie en voornamelijk bij personen < 60 jaar. Fatale afloop is gemeld. Wees alert op symptomen van trombo-embolie en/of trombocytopenie en instrueer gevaccineerde personen om onmiddellijk medische hulp te zoeken bij klachten zoals kortademigheid, zwelling van de benen, aanhoudende buikpijn, ernstige hoofdpijn, wazig zien, convulsies of, na een paar dagen, het krijgen van blauwe plekken en petechiën op de huid buiten de prikplek..
Veneuze trombo-embolie (VTE) is zelden waargenomen na vaccinatie. Hiermee rekening houden bij personen met een verhoogd risico op VTE.
Immuungemedieerde trombocytopenie (ITP) is zeer zelden gemeld, waarvan sommige gevallen met zeer lage bloedplaatjeswaarden (< 20.000 per microl), meestal binnen de eerste vier weken na vaccinatie. Hierbij waren gevallen met een bloeding en met een dodelijke afloop, waarvan enkele bij personen met een voorgeschiedenis van ITP. Bij ITP in de voorgeschiedenis, vóór de vaccinatie rekening houden met het risico van het ontwikkelen van een lage bloedplaatjeswaarde en de bloedplaatjes monitoren na vaccinatie. Instrueer gevaccineerde personen om onmiddellijk medische hulp te zoeken bij symptomen van trombocytopenie zoals spontane bloedingen, blauwe plekken of rood/paars puntvormige bloedinkjes op de huid buiten de prikplek.
Personen bij wie trombocytopenie wordt vastgesteld binnen drie weken na vaccinatie, actief onderzoeken op tekenen van trombose. Evenzo bij personen die zich binnen 3 weken na vaccinatie met trombose melden, deze evalueren op trombocytopenie.
Systemisch capillairleksyndroom (SCLS) is in zeer zeldzame gevallen gemeld, in de eerste dagen na vaccinatie, in sommige gevallen met fatale afloop. Een voorgeschiedenis van CLS is gemeld. CLS wordt gekenmerkt door acute episoden van oedeem (vooral in armen en benen) met hypotensie, hemoconcentratie en hypoalbuminemie. Gebruik van dit vaccin bij een voorgeschiedenis van CLS is gecontra-indiceerd.
Het Guillain-Barré-syndroom en myelitis transversa zijn zeer zelden gemeld na vaccinatie. Een causaal verband met het vaccin is mogelijk. Instrueer gevaccineerde personen direct medische hulp te zoeken als een van de volgende klachten zich voordoet: dubbel zien of moeilijk de ogen kunnen bewegen, moeite met slikken, kauwen, spreken of lopen, coördinatie- of evenwichtsproblemen, tintelend gevoel in handen en voeten, spierzwakte in de armen, benen, borst of het gezicht, blaas of -darmproblemen.
De werkzaamheid, veiligheid en immunogeniciteit van het vaccin zijn niet onderzocht bij immuungecompromitteerde personen of bij gelijktijdige immunosuppressieve behandeling; de immunologische respons kan verminderd zijn.
De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld; er zijn geen gegevens.
Eigenschappen
COVID-19 vaccin Vaxzevria (‘Oxfordvaccin’, AZD1222) is op basis van recombinant DNA techniek geproduceerd in genetisch gemodificeerde humane embryonale nier-(HEK)-293-cellen.
Een dragervirus (replicatie-deficiënt chimpansee adenovirus) is genetisch gemodificeerd en bevat het gen dat codeert voor het SARS-CoV-2 spike (S)-eiwit. Na vaccinatie draagt het dragervirus dit gen over aan lichaamscellen die vervolgens het S-eiwit gaan produceren. Tegen dit lichaamsvreemde S-eiwit worden vervolgens neutraliserende antistoffen geproduceerd en cellulaire immuunresponsen opgewekt.
Zoals met alle vaccins is het mogelijk dat vaccinatie met dit COVID-19-vaccin niet bij alle gevaccineerden bescherming biedt. Personen zijn mogelijk pas 15 dagen na hun tweede dosis van dit vaccin volledig beschermd. De beschermingsduur is onbekend; deze wordt met de lopende onderzoeken bepaald. Zie voor meer informatie over het vaccin, de officiële productinformatie Vaxzevria, voorheen bekend als COVID-19 vaccin AstraZeneca van de fabrikant op de officiële website van de Europese Unie.
Eigenschappen
COVID-19 vaccin Janssen is op basis van recombinant DNA techniek geproduceerd in een PER.C6 TetR cellijn. Een dragervirus (replicatie-deficiënt humaan adenovirus type 26) is genetisch gemodificeerd en bevat het gen dat codeert voor het SARS-CoV-2 spike (S)-eiwit (Ad26.COV2–S). Na vaccinatie draagt het dragervirus dit gen over aan lichaamscellen die vervolgens het S-eiwit gaan produceren. Tegen dit lichaamsvreemde S-eiwit worden vervolgens neutraliserende antistoffen geproduceerd en cellulaire immuunresponsen opgewekt.
Zoals met alle vaccins is het mogelijk dat vaccinatie met dit COVID-19-vaccin niet bij alle gevaccineerden bescherming biedt. De bescherming start na 14 dagen en het vaccin biedt vanaf circa 28 dagen na vaccinatie 66% bescherming tegen COVID-19 en 85% bescherming tegen ernstige COVID-19. De beschermingsduur is onbekend; deze wordt met de lopende onderzoeken bepaald. Er zijn geen klinische verschillen in de werkzaamheid gevonden bij deelnemers met medische comorbiditeiten geassocieerd met een verhoogd risico op ernstige COVID-19.
Groepsinformatie
COVID-19 vectorvaccin (Vaxzevria) hoort bij de groep vaccins.
- BCG-vaccin (als vaccin) (J07AN01) Vergelijk
- bof-/mazelen-/rubellavaccin (J07BD52) Vergelijk
- cholera, geïnactiveerd, hele cel (J07AE01) Vergelijk
- COVID-19 geïnactiveerd virusvaccin (Valneva) (J07BN03) Vergelijk
- COVID-19 mRNA vaccin (Comirnaty) (J07BN01) Vergelijk
- COVID-19 mRNA vaccin (Spikevax) (J07BN01) Vergelijk
- COVID-19 subunitvaccin (Nuvaxovid) (J07BN04) Vergelijk
- COVID-19 vectorvaccin (Jcovden) (J07BN02) Vergelijk
- denguevaccin (J07BX04) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-/hepatitis B-vaccin (J07CA09) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/poliovaccin (J07CA02) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanusvaccin (J07AJ52) Vergelijk
- difterie-/tetanus-/poliovaccin (J07CA01) Vergelijk
- gelekoortsvaccin (J07BL01) Vergelijk
- haemophilus influenzae B-vaccin (J07AG01) Vergelijk
- hepatitis A+B-vaccin (J07BC20) Vergelijk
- hepatitis A-vaccin (J07BC02) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Engerix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Fendrix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (HBVAX) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis b-vaccin (PreHevbri) (J07BC01) Vergelijk
- influenzavaccin (J07BB02) Vergelijk
- japanse-encefalitisvaccin (J07BA02) Vergelijk
- leptospirosevaccin (J07AX01) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y (J07AH08) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type B (J07AH09) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type C (J07AH07) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (2-valent) (J07BM02) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (4-valent) (J07BM01) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (9-valent) (J07BM03) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (10-valent) (J07AL52) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (13-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (15-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (20-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (23-valent) (J07AL01) Vergelijk
- pokkenvaccin (J07BX) Vergelijk
- poliomyelitisvaccin (J07BF03) Vergelijk
- rabiësvaccin (J07BG01) Vergelijk
- rotavirusvaccin (J07BH01) Vergelijk
- tekenencefalitisvaccin (J07BA01) Vergelijk
- tetanusvaccin (J07AM01) Vergelijk
- tyfusvaccin (parenteraal) (J07AP03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (provarivax) (J07BK01) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (shingrix) (J07BK03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (zostavax) (J07BK02) Vergelijk
Groepsinformatie
COVID-19 vectorvaccin (Jcovden) hoort bij de groep vaccins.
- BCG-vaccin (als vaccin) (J07AN01) Vergelijk
- bof-/mazelen-/rubellavaccin (J07BD52) Vergelijk
- cholera, geïnactiveerd, hele cel (J07AE01) Vergelijk
- COVID-19 geïnactiveerd virusvaccin (Valneva) (J07BN03) Vergelijk
- COVID-19 mRNA vaccin (Comirnaty) (J07BN01) Vergelijk
- COVID-19 mRNA vaccin (Spikevax) (J07BN01) Vergelijk
- COVID-19 subunitvaccin (Nuvaxovid) (J07BN04) Vergelijk
- COVID-19 vectorvaccin (Vaxzevria) (J07BN02) Vergelijk
- denguevaccin (J07BX04) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/polio-/haemophilus influenzae B-/hepatitis B-vaccin (J07CA09) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanus-/poliovaccin (J07CA02) Vergelijk
- difterie-/acellulair kinkhoest-/tetanusvaccin (J07AJ52) Vergelijk
- difterie-/tetanus-/poliovaccin (J07CA01) Vergelijk
- gelekoortsvaccin (J07BL01) Vergelijk
- haemophilus influenzae B-vaccin (J07AG01) Vergelijk
- hepatitis A+B-vaccin (J07BC20) Vergelijk
- hepatitis A-vaccin (J07BC02) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Engerix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (Fendrix) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis B-vaccin (HBVAX) (J07BC01) Vergelijk
- hepatitis b-vaccin (PreHevbri) (J07BC01) Vergelijk
- influenzavaccin (J07BB02) Vergelijk
- japanse-encefalitisvaccin (J07BA02) Vergelijk
- leptospirosevaccin (J07AX01) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type A, C, W135, Y (J07AH08) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type B (J07AH09) Vergelijk
- meningokokkenvaccin type C (J07AH07) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (2-valent) (J07BM02) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (4-valent) (J07BM01) Vergelijk
- papillomavirusvaccin (9-valent) (J07BM03) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (10-valent) (J07AL52) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (13-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (15-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (20-valent) (J07AL02) Vergelijk
- pneumokokkenvaccin (23-valent) (J07AL01) Vergelijk
- pokkenvaccin (J07BX) Vergelijk
- poliomyelitisvaccin (J07BF03) Vergelijk
- rabiësvaccin (J07BG01) Vergelijk
- rotavirusvaccin (J07BH01) Vergelijk
- tekenencefalitisvaccin (J07BA01) Vergelijk
- tetanusvaccin (J07AM01) Vergelijk
- tyfusvaccin (parenteraal) (J07AP03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (provarivax) (J07BK01) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (shingrix) (J07BK03) Vergelijk
- varicella-zostervaccin (zostavax) (J07BK02) Vergelijk