Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Ivemend (als dimeglumine) XGVS Merck Sharp & Dohme bv

Toedieningsvorm
Poeder voor infusievloeistof
Sterkte
1 mg/ml
Verpakkingsvorm
150 mg

150 mg fosaprepitant komt overeen met 130,5 mg aprepitant.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Geef aan de hand van het emetogene risico van de chemotherapie of radiotherapie anti-emetische profylaxe. Volg bij gecombineerde chemoradiotherapie het anti-emetische schema van chemotherapie tenzij de radiotherapie in een hogere emetogene categorie zit.

Bij chemotherapie wordt een combinatie van de volgende middelen gegeven: een 5HT3-(serotonine)receptorantagonist, neurokinine-1 (NK1)-receptorantagonist, dexamethason en olanzapine.

Bij radiotherapie wordt een combinatie van de volgende middelen gegeven: een 5HT3-(serotonine)receptorantagonist, dexamethason en metoclopramide.

Indicaties

Preventie van misselijkheid en braken na matig- en hoog-emetogene chemotherapie bij de behandeling van kanker bij volwassenen en kinderen ≥ 6 maanden, als onderdeel van combinatietherapie.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Preventie van misselijkheid en braken bij matig- en hoog-emetogene chemotherapie

Volwassenen (incl. ouderen)

Hoog-emetogene therapie (HEC): 150 mg 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie op dag 1 van de behandeling tegen misselijkheid als intraveneuze infusie gedurende 20–30 minuten. Combineren met 12 mg oraal dexamethason 30 minuten voor de chemotherapie, en een 5HT 3-antagonist in standaarddosering. Op dag 2–4 dexamethason 8 mg in de ochtend, op dag 3 en 4 ook 8 mg in de avond.

Matig-emetogene therapie (MEC): 150 mg 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie op dag 1 van de behandeling tegen misselijkheid als intraveneuze infusie gedurende 20–30 minuten. Combineren met 12 mg oraal dexamethason 30 minuten voor de chemotherapie en een 5HT 3-antagonist in standaarddosering.

Kinderen 0,5–2 jaar (met lichaamsgewicht ≥ 6 kg)

Meerdaagse schema (MEC en HEC): Dag 1: 3 mg/kg lichaamsgewicht (met een max. van 115 mg) 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie als intraveneuze infusie gedurende 60 minuten. Dag 2 en 3: 2 mg/kg lichaamsgewicht (met een max. van 80 mg) 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie als intraveneuze infusie gedurende 60 minuten. In plaats van fosaprepitant kan op dag 2 en 3 ook aprepitant capsule gegeven worden.

Eventueel combineren met oraal dexamethason op dag 1 tot en met 4 (30 minuten voor de chemotherapie) en een 5HT 3-antagonist in standaarddosering.

Eéndaagse schema (MEC en HEC): 5 mg/kg lichaamsgewicht (met een max. van 150 mg) 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie op dag 1 van de behandeling tegen misselijkheid als intraveneuze infusie gedurende 60 minuten. Eventueel combineren met oraal dexamethason op dag 1 en 2 (30 minuten voor de chemotherapie) en een 5HT 3-antagonist in standaarddosering.

Kinderen 2–12 jaar

Meerdaagse schema (MEC en HEC): Dag 1: 3 mg/kg lichaamsgewicht (met een max. van 115 mg) 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie als intraveneuze infusie gedurende 60 minuten. Dag 2 en 3: 2 mg/kg lichaamsgewicht (met een max. van 80 mg) 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie als intraveneuze infusie gedurende 60 minuten. In plaats van fosaprepitant kunnen op dag 2 en 3 ook aprepitant capsule gegeven worden.

Eventueel combineren met oraal dexamethason op dag 1 tot en met 4 (30 minuten voor de chemotherapie) en een 5HT 3-antagonist in standaarddosering.

Eéndaagse schema (MEC en HEC): 4 mg/kg lichaamsgewicht (met een max. van 150 mg) 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie op dag 1 van de behandeling tegen misselijkheid als intraveneuze infusie gedurende 60 minuten. Eventueel combineren met oraal dexamethason op dag 1 en 2 (30 minuten voor de chemotherapie) en een 5HT 3-antagonist in standaarddosering.

Kinderen ≥ 12 jaar

Meerdaagse schema (MEC en HEC): Dag 1: 115 mg 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie als intraveneuze infusie gedurende 30 minuten. Dag 2 en 3: 80 mg 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie als intraveneuze infusie gedurende 30 minuten. In plaats van fosaprepitant kan op dag 2 en 3 ook aprepitant capsule gegeven worden.

Eventueel combineren met oraal dexamethason op dag 1 t/m 4 (30 minuten voor de chemotherapie) en een 5HT 3-antagonist in standaarddosering.

Eéndaagse schema (MEC en HEC): 150 mg 30 minuten voorafgaand aan de chemotherapie op dag 1 van de behandeling tegen misselijkheid als intraveneuze infusie gedurende 30 minuten. Eventueel combineren met oraal dexamethason op dag 1 en 2 (30 minuten voor de chemotherapie) en een 5HT 3-antagonist in standaarddosering.

Verminderde leverfunctie: Bij lichte leverfunctiestoornis is een dosisaanpassing niet nodig. Bij matige tot ernstige leverfunctiestoornis is onvoldoende onderzoek gedaan.

Verminderde nierfunctie: Een dosisaanpassing is niet nodig.

Toediening

  • Bij kinderen met een ééndaags schema kan fosaprepitant intraveneus worden toegediend via een centraal veneuze katheter op dag 1.
  • Fosaprepitant niet als bolus- of onverdunde injectie toedienen.

Bijwerkingen

De bijwerkingen komen grotendeels overeen met die van aprepitant.

Vaak (1-10 %): hik, vermoeidheid, verhoogde ALAT, obstipatie, dyspepsie, hoofdpijn, verminderde eetlust.

Soms (0,1-1%): febriele neutropenie, anemie. Angst. Duizeligheid, slaperigheid. Palpitaties. Opvliegers/overmatig blozen. Gastro-oesofageale reflux, oprispingen, buikpijn, misselijkheid, braken, droge mond, winderigheid. Acne, huiduitslag. Dysurie. Malaise, asthenie. Verhoogde ASAT, verhoogde alkalische fosfatase.

Zelden (0,01-0,1%): bradycardie, pijn op de borst. (Perforerend) ulcus duodenum, stomatitis, neutropene colitis, candidiase, stafylokokkeninfectie. Polydipsie, dysgeusie. Desoriëntatie, euforie. Cognitieve stoornis, lethargie, dysgeusie, verstoorde loop. Conjunctivitis. Tinnitus. Pijn in mond of keel, niezen, hoest, post-nasal drip, keelirritatie. Fotosensibilisatie, hyperhidrose, vette huid, seborroe, huidlaesie, jeukende huiduitslag, Stevens-Johnsonsyndroom, toxische epidermale necrolyse. Oedeem. Microscopische hematurie. Spierspasmen, spierzwakte. Polyurie, pollakisurie, glucosurie, hematurie, hyponatriëmie, neutropenie. Gewichtsverlies.

Verder zijn gemeld: urticaria, jeuk.

Bij fosaprepitant en niet bij aprepitant zijn gemeld: voorbijgaande roodheid van het gezicht en hals, erytheem, dyspneu, tromboflebitis, irritatie of verharding op infusieplaats, verhoogde bloeddruk.

Interacties

Gelijktijdige toediening met pimozide is gecontra-indiceerd.

Aprepitant is een substraat, een matige remmer en een inductor van CYP3A4 en ook een enzyminductor van CYP2C9. Fosaprepitant is een zwakke remmer van CYP3A4. Verwacht wordt dat fosaprepitant minder of dezelfde inductie veroorzaakt als aprepitant. De totale blootstelling aan orale CYP3A4-substraten kan met een factor 2 toenemen. Bij gelijktijdig gebruik van dexamethason of methylprednisolon de orale dosering van dexamethason halveren en de intraveneuze dosering van methylprednisolon met 25% verminderen. Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van substraten van CYP3A4 (zoals ciclosporine, tacrolimus, ergotamine, fentanyl en kinidine). Gelijktijdig gebruik van sterke enzyminductoren van CYP3A4 (zoals rifampicine, fenytoïne, carbamazepine, fenobarbital, kruiden met sint-janskruid) vermijden omdat ze de plasmaconcentratie van aprepitant verlagen. Enzymremmers van CYP3A4 (zoals azoolantimycotica, claritromycine en proteaseremmers) verhogen de plasmaconcentratie van aprepitant. Kan de plasmaconcentraties van midazolam en alprazolam verhogen. Kan de plasmaconcentratie van substraten voor CYP2C9 (tolbutamide, fenytoïne) verlagen.

De werkzaamheid van hormonale anticonceptie kan zijn verminderd, zie ook Zwangerschap.

Bij combinatie van aprepitant en ifosfamide is neurotoxiciteit gemeld.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens.

Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.

Overig: De werkzaamheid van hormonale anticonceptie kan zijn verminderd; tijdens de behandeling en tot twee maanden na de laatste dosis zorgen voor een alternatieve of aanvullende niet-hormonale vorm van anticonceptie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, bij dieren (aprepitant).

Advies: Het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

Voor contra-indicaties zie de rubriek Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Bij optreden van overgevoeligheidsreacties de infusie staken en niet herstarten.

Infusieplaatsreacties zoals lichte trombose zijn waargenomen bij hogere doses fosaprepitant. In combinatie met blaartrekkende chemotherapie (zoals antracycline) zijn ernstige reacties zoals vasculitis en tromboflebitis gemeld.

Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen en adolescenten is niet vastgesteld.

Overdosering

Therapie

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met fosaprepitant contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Fosaprepitant is een prodrug van aprepitant. Het farmacologische effect van fosaprepitant wordt toegeschreven aan aprepitant.

Aprepitant is een selectieve NK1-(= humane substance-P neurokinine 1-) receptorantagonist. Het versterkt de anti-emetische werking van 5HT₃-antagonisten en corticosteroïden. Bij combinatie met een serotonineantagonist en een corticosteroïd neemt het aantal patiënten dat niet misselijk is en niet braakt toe, en duurt het langer voordat een eerste episode van braken optreedt.

Kinetische gegevens

Overig de plasmaconcentraties fosaprepitant zijn binnen 30 minuten na voltooiing van de infusie niet meer kwantificeerbaar.
T max 4 uur (aprepitant).
V d 0,94 l/kg (aprepitant).
Eiwitbinding gem. 97% (aprepitant).
Overig aprepitant passeert de bloed-hersenbarrière.
Metabolisering aprepitant volledig, voornamelijk via CYP3A4 en in geringe mate via CYP1A2 en CYP2C19. Vnl. in de lever tot inactieve metabolieten.
Eliminatie als metabolieten met de urine (57%) en met de feces (45%).
T 1/2el 9–13 uur (aprepitant).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

fosaprepitant hoort bij de groep neurokinine-antagonisten.