etrasimod

Samenstelling

Raadpleeg voor hulpstoffen een apotheker.

Velsipity XGVS Aanvullende monitoring Pfizer bv

Toedieningsvorm
Tablet, omhuld
Sterkte
2 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

etrasimod vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij de behandeling van colitis ulcerosa is de keuze van het geneesmiddel afhankelijk van de locatie, uitgebreidheid en ernst van de ontsteking, van de respons op eerdere medicatie, bijwerkingenprofiel, voorgeschiedenis en fenotype van de ziekte, comorbiditeit en levensfase. Als regel zijn aminosalicylaten (bij voorkeur mesalazine) eerste keus. Overweeg bij ernstige ziekte of bij onvoldoende effect, om in de eerste weken hiernaast met een corticosteroïdenkuur te starten als remissie-inductie (lokaalwerkende budesonide of predniso(lo)n). Als mesalazine onvoldoende effectief is of gecontra-indiceerd, kan gekozen worden voor een thiopurine-derivaat als onderhoudsmedicatie.

Bij contra-indicatie of intolerantie voor, of ineffectiviteit van geoptimaliseerde thiopurine-derivaten, kunnen biologicals, sfingosine–1–fosfaat(S1P)–modulatoren of JAK-remmers overwogen worden. In de praktijk wordt de keuzevolgorde binnen deze middelen bepaald via vergoedingsregelingen van ziekenhuizen en zorgverzekeraars op grond van kostenaspecten.

S1P–modulatoren als etrasimod en ozanimod worden als regel daarom eerst ingezet na falen van TNF-α-blokkers (tweedelijns therapie).

Indicaties

  • Matig tot ernstig actieve colitis ulcerosa (CU) bij volwassenen en kinderen vanaf 16 jaar, die onvoldoende of niet meer reageren op, of intolerant zijn voor conventionele therapie of een biological.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Vóór begin van de behandeling: 1) maak een ECG ter controle op vooraf bestaande hartafwijkingen; 2) breng immunisaties in overeenstemming met de huidige immunisatierichtlijnen; 3) sluit zwangerschap uit; 4) zorg voor een compleet bloedbeeld en transaminasen– en bilirubinewaarden. Zie voor toelichting de rubriek Waarschuwing en voorzorgen.

Klap alles open Klap alles dicht

Colitis ulcerosa

volwassenen (inclusief ouderen) en kinderen ≥ 16 jaar

2 mg 1×/dag.

Bij overslaan van een dosis, de behandeling voortzetten met de geplande eerstvolgende dosering. De eerstvolgende dosis niet verdubbelen.

Na onderbreken van de toediening gedurende ≥ 7 opeenvolgende dagen, bij hervatten van de behandeling de eerste 3 doses met voedsel innemen en zo nodig ECG herhalen (zie de rubriek Waarschuwingen en voorzorgen).

Verminderde nierfunctie: dosisaanpassing is niet nodig.

Verminderde leverfunctie: bij licht of matig verminderde leverfunctie is dosisaanpassing niet nodig. Bij ernstig verminderde leverfunctie is gebruik gecontra–indiceerd.

Toediening: de tablet heel doorslikken met water. De eerste 3 dagen met voedsel innemen om mogelijke voorbijgaande hartslagverlaging te verminderen. Daarna kan inname met of zonder voedsel.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): lymfopenie.

Vaak (1-10%): hoofdpijn, duizeligheid. Urineweginfectie, infectie van de onderste luchtwegen. Neutropenie. Hypercholesterolemie. Visusstoornis. Bij start van de behandeling: bradycardie (vooral 2 of 3 uur na de eerste dosis), hypertensie. Stijging van leverenzymwaarden.

Soms (0,1-1%): macula-oedeem. Bij start van de behandeling: AV-blok (eerste- of tweedegraads, meestal voorbijgaand en asymptomatisch).

Verder is gemeld: Afname van het absolute geforceerd expiratoir volume gedurende 1 seconde (FEV1, forced expiratory volume) en de geforceerde vitale longcapaciteit (FVC, forced vital capacity) werden waargenomen bij patiënten die werden behandeld met S1P-receptormodulatoren, waaronder etrasimod.

Interacties

Etrasimod is substraat voor CYP2C8, CYP2C9 en CYP3A4.

Gelijktijdig gebruik van een matige tot sterke remmer van twee of meer van de volgende CYP-enzymen (CYP2C8, CYP2C9 en CYP3A4) zoals fluconazol, verhoogt de blootstelling aan etrasimod en wordt ontraden.

Gelijktijdig gebruik van een matige tot sterke inductor van twee of meer van de volgende CYP-enzymen (CYP2C8, CYP2C9 en CYP3A4) zoals rifampicine of enzalutamide, verlaagt de blootstelling aan etrasimod en wordt ontraden.

Gelijktijdig gebruik van matige of sterke remmers van CYP2C8 en/of CYP3A4 wordt ontraden bij (het vermoeden van) trage metaboliseerders van CYP2C9.

Wees voorzichtig bij gelijktijdig gebruik van een β-blokker vanwege mogelijk additief effect op verlaging van de hartslag. Vergelijkbare voorzichtigheid is nodig bij gelijktijdig gebruik van een calciumantagonist, QT-interval-verlengende medicatie, klasse Ia en klasse III anti-aritmica. Tijdelijke stopzetting van de behandeling met een β-blokker kan nodig zijn voorafgaand aan het starten met etrasimod, afhankelijk van de hartslag in rust. Bij stabiele doses etrasimod kan een β-blokker gestart worden.

Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van antineoplastische, immuunmodulerende of immunosuppressieve behandeling vanwege het risico op additieve effecten op het immuunsysteem. Bij het overschakelen van andere immunosuppressieve therapieën op etrasimod moet mogelijk een 'wash out'-periode worden toegepast.

Vaccinaties kunnen tijdens behandeling minder effectief zijn. Indien vaccinatie met een levend verzwakt virus nodig is, dit ten minste 4 weken vóór behandeling met ozanimod toedienen. Vermijd tijdens behandeling en gedurende ten minste 2 weken na het stoppen van etrasimod, gebruik van levend verzwakte virusvaccins. Breng vóór de behandeling met etrasimod immunisaties in overeenstemming met de huidige immunisatierichtlijnen.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij dieren schadelijk gebleken. Gebruik tijdens het 1e trimester kan congenitale misvormingen veroorzaken op basis van een beperkte hoeveelheid gegevens bij de mens.

Advies: gebruik is gecontra-indiceerd. De behandeling onmiddellijk staken indien tijdens de behandeling zwangerschap optreedt.

Overig: Vóór aanvang van de behandeling vruchtbare vrouwen informeren over het risico voor de foetus en zwangerschap uitsluiten. Vrouwen die zwanger kunnen worden moeten effectieve anticonceptie gebruiken tijdens behandeling met etrasimod en gedurende 14 dagen na de behandeling.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend bij de mens. Ja, bij dieren.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel óf het geven van borstvoeding ontraden.

Contra-indicaties

  • immunodeficiëntie;
  • myocardinfarct, instabiele angina pectoris, beroerte, TIA, gedecompenseerd hartfalen waarvoor ziekenhuisopname nodig was, of hartfalen NYHA-klasse III/IV in de afgelopen 6 maanden;
  • (voorgeschiedenis van) tweedegraads-AV-blok type II (Mobitz) of derdegraads-AV-blok, sicksinussyndroom of sinoatriaal blok, tenzij de patiënt een functionerende pacemaker heeft;
  • ernstige actieve infectie, actieve chronische infectie zoals hepatitis of tuberculose;
  • actieve maligniteit;
  • ernstig verminderde leverfunctie;
  • voor meer contra-indicaties, zie de rubriek Zwangerschap.

Waarschuwingen en voorzorgen

Cardiovasculaire effecten

Voer vóór (her)start van de behandeling bij alle patiënten een ECG uit ter controle op vooraf bestaande hartafwijkingen. Zorg bij bepaalde bestaande hartafwijkingen voor eerste-dosis-monitoring (zie hieronder).

Tijdelijke verlaging van de hartslag en verlengde atrioventriculaire geleidingstijd is waargenomen.

Vraag vóór het begin van de behandeling advies van een cardioloog voor de meest geschikte controlestrategie bij:

  • significante QT-verlenging (QTcF ≥ 450 ms bij mannen, ≥ 470 ms bij vrouwen);
  • aritmieën waarvoor behandeling nodig is met klasse Ia of klasse III anti-aritmica;
  • instabiele ischemische hartziekte;
  • cerebrovasculaire ziekte (optredend > 6 maanden voorafgaand aan de start van de behandeling);
  • onvoldoende gereguleerde hypertensie;
  • voorgeschiedenis van hartstilstand, symptomatische bradycardie, recidiverende cardiogene syncope of ernstige onbehandelde slaapapneu.

Verricht eerste–dosis–monitoring gedurende de eerste 4 uur na de eerste dosis bij een hartslag van minder dan 50 slagen/min in rust, een tweedegraads AV-blok of een voorgeschiedenis van myocardinfarct of hartfalen (gecontra–indiceerd indien dit optrad in de voorgaande 6 maanden, zie Contra–indicaties). Controleer elk uur de pols en bloeddruk en verricht een ECG voorafgaand aan, en aan het einde van deze 4 uur. Aanvullende monitoring wordt aanbevolen als na 4 uur:

  • de hartslag < 45 slagen/min is;
  • er aanwijzingen zijn dat de maximale hartslagverlaging nog niet is bereikt;
  • het ECG een nieuw tweedegraads of hoger AV-blok laat zien;
  • de QTc ≥ 500 ms is.

Start in deze gevallen met een geschikte behandeling en observeer totdat de klachten/bevindingen zijn verdwenen. Als een medische behandeling nodig is, vervolg de monitoring dan gedurende de nacht en hervat de controleperiode van 4 uur na de tweede dosis.

Hypertensie komt vaker voor bij behandeling met etrasimod; controleer de bloeddruk.

Infecties

Etrasimod verhoogt het risico op infecties vanwege het immunosuppressieve effect. Voorafgaand aan de behandeling moet een recent (van de laatste 6 mnd of na staken van een eerdere behandeling) compleet bloedbeeld (CBC) beschikbaar zijn. Bepaal tijdens de behandeling periodiek het CBC. Bij een absoluut lymfocytenaantal < 0,2 × 109/l de behandeling onderbreken totdat een waarde van > 0,5 × 109/l is opgetreden.

Bij een actieve infectie het starten van de behandeling uitstellen. Tot 2 weken na staken van de behandeling is controle op infecties nodig. Patiënten dienen symptomen van infectie gelijk aan de arts te melden. Overweeg bij optreden van een ernstige infectie onderbreking van de behandeling.

Progressieve multifocale leuko-encefalopathie (PML) is gemeld bij patiënten met multiple sclerose die werden behandeld met andere S1P-receptormodulatoren. Wees waakzaam voor klinische symptomen (o.a. progressieve zwakte aan één kant, visusstoornissen en verwardheid) of onverklaarde neurologische bevindingen die kunnen wijzen op PML. Bij vermoeden van PML, de behandeling staken totdat PML is uitgesloten.

Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van antineoplastische, immuunmodulerende of immunosuppressieve behandeling, vanwege het risico op additieve effecten op het immuunsysteem. Bij het overschakelen van andere immunosuppressieve therapieën op etrasimod moet mogelijk een 'wash out'-periode worden toegepast.

Vaccinaties kunnen tijdens behandeling minder effectief zijn. Indien vaccinatie met een levend verzwakt virus nodig is, dit ten minste 4 weken vóór behandeling met ozanimod toedienen. Vermijd tijdens behandeling en gedurende ten minste 2 weken na het stoppen van etrasimod gebruik van levend verzwakte virusvaccins. Breng vóór de behandeling met etrasimod immunisaties in overeenstemming met de huidige immunisatierichtlijnen.

Overige waarschuwingen

Vanwege het risico op leverschade moeten voorafgaand aan de behandeling recente (van de laatste 6 mnd) transaminasen- en bilirubinewaarden beschikbaar zijn. Indien er geen klinische symptomen passend bij leverschade zijn, controleer eveneens in maand 1, 3, 6, 9 en 12 van de behandeling en periodiek na de behandeling. Controleer leverenzymen bij symptomen die kunnen wijzen op leverschade (bv. onverklaarde misselijkheid, braken, buikpijn, anorexie, geelzucht en/of donkere urine). Staak de behandeling indien significante leverschade (bv. ALAT > 3× ULN en totaal bilirubine > 2× ULN) optreedt. Eventuele hervatting is afhankelijk van het individu. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van significante leverziekte.

Vanwege het risico op macula-oedeem, binnen 3-4 maanden na start van de behandeling én bij optreden van visusstoornissen een oogheelkundig onderzoek uitvoeren (onderzoek van de oogfundus, inclusief macula). Bij patiënten met een voorgeschiedenis van diabetes mellitus, uveïtis of een retina-aandoening is er een verhoogd risico op macula-oedeem, en wordt oogheelkundig onderzoek vóór aanvang van en periodiek tijdens de behandeling aanbevolen. Bij optreden van macula-oedeem de behandeling (tijdelijk) staken.

Maligniteiten waaronder huidtumoren zijn gemeld bij gebruik van S1P-receptormodulatoren. Beoordeel een verdachte huidlaesie onmiddellijk. Vanwege het risico op maligne huidtumoren dienen patiënten zich tijdens behandeling te beschermen tegen zonlicht, en mogen ze geen fototherapie met UV-B straling of PUVA-fotochemotherapie krijgen.

Gevallen van posterieur reversibel encefalopathie-syndroom (PRES) zijn gemeld (zeldzaam) bij gebruik van S1P-receptormodulatoren. Bij neurologische of psychiatrische verschijnselen, tekenen van een verhoogde intracraniale druk of versnelde neurologische achteruitgang, verricht onmiddellijk onderzoek en overweeg een MRI. Bij vermoeden van PRES, staak de behandeling met etrasimod.

Wees voorzichtig bij ernstige respiratoire aandoeningen zoals longfibrose en COPD.

Voor vruchtbare vrouwen, zie de rubriek Zwangerschap.

Wees met name voorzichtig bij kinderen ≥16 jaar wanneer het lichaamsgewicht <40 kg is, vanwege beperkte gegevens en mogelijke toename van de blootstelling. De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 16 jaar zijn nog niet vastgesteld.

Wees voorzichtig bij patiënten ≥ 65 jaar vanwege beperkte onderzoeksgegevens en een verhoogd risico op bijwerkingen.

Overdosering

Neem voor informatie over een vergiftiging met etrasimod contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Etrasimod is een sfingosine-1-fosfaat (S1P)-receptormodulator die bindt aan de S1P-receptoren 1,4 en 5. Het is een gebalanceerde G-eiwit- en ß-arrestine-agonist op de S1P1-receptor. Etrasimod blokkeert gedeeltelijk en reversibel het vermogen van lymfocyten om uit lymfoïde organen te migreren, waardoor het aantal lymfocyten in perifeer bloed afneemt en daardoor het aantal geactiveerde lymfocyten in het weefsel vermindert. Het precieze werkingsmechanisme bij CU is onbekend, maar heeft naar verwachting te maken met verminderde migratie van lymfocyten naar de darmen.

Kinetische gegevens

T max 4 uur (2-8 uur), langer bij inname van voedsel.
Overig De 'steady state'-plasmaconcentratie wordt binnen 7 dagen bereikt.
V d 66 l.
Eiwitbinding 97,9%.
Metabolisering in de lever via met name CYP2C8, CYP2C9 en CYP3A4. Er worden twee weinig actieve metabolieten gevormd (M3 en M6; farmacologische activiteit < 10% van die van etrasimod).
Eliminatie 82% met de feces en 5% met de urine.
T 1/2el 30 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

etrasimod hoort bij de groep Sfingosine-1-fosfaat-receptormodulatoren.

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Indicaties

Externe links