apraclonidine

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Iopidine (als hydrochloride) Essential Pharma Ltd

Toedieningsvorm
Oogdruppels (0,5%)
Sterkte
5 mg/ml
Verpakkingsvorm
5 ml

Conserveermiddel: benzalkoniumchloride.

Toedieningsvorm
Oogdruppels (1,0%)
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
0,25 ml

Conserveermiddel: geen.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

apraclonidine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Apraclonidine geeft allergische reacties en een snel optredende tolerantie. Het heeft geen plaats bij de onderhoudsbehandeling van glaucoom. Voor de keuze van de juiste standaardbehandeling van glaucoom zie glaucoom.

Indicaties

  • Oogdruppels 0,5%: ondersteunende therapie op korte termijn voor chronisch glaucoom bij een maximaal getolereerde medische therapie, zodat door bijkomende daling van de intra-oculaire druk een laserbehandeling of glaucoomoperatie kan worden uitgesteld.
  • Oogdruppels 1%: onder controle houden of voorkomen van verhoging van de intra-oculaire druk, postoperatief na laserbehandeling van het voorste oogsegment.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Chronisch glaucoom ter uitstel van laserbehandeling of glaucoomoperatie

Volwassenen

Oogdruppels 0,5%: 1 druppel 3×/dag in het aangedane oog, gedurende max. 1 maand.

Preventie intra-oculaire drukverhoging na laserbehandeling

Volwassenen

Oogdruppels 1%: 1 druppel in het te opereren oog 1 uur vóór laseroperatie en een tweede druppel onmiddellijk na beëindiging van de laserbehandeling.

Bij ouderen is een aanpassing van de dosering niet nodig.

Toediening

  • Druk de traanbuis 1–3 minuten dicht tijdens en direct na toediening; dit voorkomt dat de oogdruppel afvloeit naar de neus- en keelholte wat systemische reacties tot gevolg kan hebben.
  • Bij gebruik van meerdere soorten oogpreparaten deze toedienen met een interval van ten minste vijf minuten. De oogdruppels die de minste irritatie geven als eerste en viskeuze oogdruppels of oogzalven als laatste toedienen.

Bijwerkingen

Lokaal: Zeer vaak (> 10%): oculaire hyperemie, jeuk, conjunctivitis.

Vaak (1-10%): ooglidoedeem, droogheid, conjunctivale follikels, corpus-alienumgevoel, schilferige ooglidrand, overmatig traanvocht.

Soms (0,1-1%): mydriase, keratitis, keratopathie, verminderd gezichtsvermogen, verminderde gezichtsscherpte, fotofobie, cornea-erosie, cornea-infiltraten, hoornvliesverkleuring, blefarospasme, blefaritis, ooglidptose, erytheem van het ooglid, oogpijn, oogoedeem, ooglidaandoeningen, ooglidschilfers, ooglidretractie, conjunctivale vaataandoening, conjunctivaal oedeem, oogafscheiding, oogirritatie.

Systemisch: Vaak (1-10%): asthenie. Hoofdpijn. Droge mond, dysgeusie, rinitis, nasale droogheid. Eczeem.

Soms (0,1-1%): vasodilatatie. Borstkaspijn, perifeer oedeem, aritmie. Astma, dyspneu, rinorroe, parosmie, keelirritatie. Depressie, zenuwachtigheid, insomnia. Duizeligheid, coördinatiestoornis, somnolentie, paresthesie. Malaise, vermoeidheid, prikkelbaarheid. Myalgie. Misselijkheid, verstopping. Contacteczeem, gezichtsoedeem. Tevens bij de 1 % oogdruppels: bradycardie, hartkloppingen. Vasovagale syncope, orthostatische hypotensie. Verlaagd libido. Abnormale dromen.

Zelden (< 0,01%): hypo-esthesie. Hyperhidrose, jeuk. Pijn aan de ledematen.

Verder is gemeld: hypotensie, hypertensie. Overgevoeligheid. Warmtesensaties, warm-koud gevoel.

Interacties

De combinatie met MAO-remmers, systemische sympathicomimetica of tricyclische antidepressiva is gecontra-indiceerd.

Kan het effect van geneesmiddelen die het centraal zenuwstelsel onderdrukken, incl. alcohol, versterken.

Additief bloeddrukverlagend effect is mogelijk bij combinatie met clonidine, antipsychotica, bloeddrukverlagende middelen zoals β-blokkers (zowel oculair als systemisch) en digoxine. Controleer bij gelijktijdig gebruik met antihypertensiva, β-blokkers (zowel oculair als systemisch) en digoxine regelmatig pols- en bloeddruk.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onbekend. Bij dieren, alleen in voor het moederdier toxische doseringen bij systemische toediening schadelijk gebleken. Gezien de lage systemische belasting worden geen nadelige effecten bij de foetus verwacht.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

Overig: Door de traanbuis korte tijd (1–3 minuten) dichtgedrukt te houden na toediening van de oogdruppel kan de systemische absorptie verder beperkt worden.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Onbekend. De systemische blootstelling aan apraclonidine vanuit de oogdruppel bij de moeder is laag, waardoor nadelige effecten bij de zuigeling via de moedermelk onwaarschijnlijk zijn.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.

Contra-indicaties

  • (anamnese van) ernstige of instabiele (ongecontroleerde) cardiovasculaire aandoening en arteriële hypertensie;
  • gebruik bij kinderen; zie ook de rubriek Overdosering;
  • overgevoeligheid voor clonidine.

Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Oculaire intolerantiereacties komen bij gebruik langer dan 1 maand meer voor (oculaire hyperemie, gevoel van prikken of branden in de ogen, jeuk, overmatig traanvocht, oedeem van oogleden en/of van de conjunctiva). In het geval van oculaire intolerantiereacties behandeling staken.

Wees voorzichtig bij vasovagale aanvallen in de anamnese, angina, ernstige coronaire insufficiëntie, recent myocardinfarct, hartfalen, hypertensie, cardiovasculaire aandoeningen, apoplexie, een cerebrovasculaire ziekte, ziekte van Parkinson, chronische nier- en leverinsufficiëntie, ziekte van Raynaud of trombangiitis obliterans en depressie. Toediening van apraclonidine is in zeldzame gevallen met depressie geassocieerd.

Verlies van werking: indien bij glaucoom in het eindstadium, direct na toediening van apraclonidine een vermindering van het gezichtsvermogen optreedt, de behandeling staken. Nauwlettend controleren op verlies van werking aangezien dit na verloop van tijd vaak voorkomt, individueel verschillend is en op een variabel moment kan beginnen. Evalueer tevens het gezichtsveld periodiek. Behandeling staken bij een significante stijging van de intraoculaire druk.

Nier- of leverinsufficiëntie: er zijn geen gegevens bekend bij een verminderde nier- of leverfunctie. Controleer desondanks, in het bijzonder cardiovasculaire parameters, bij verminderde leverfunctie.

Bij kinderen zijn de veiligheid en effectiviteit niet vastgesteld.

Het gebruik kan soms leiden tot slaperigheid (en duizeligheid) en daarmee tot een verminderd reactie- en concentratievermogen. Vele dagelijkse bezigheden (bv. autorijden) kunnen daarvan hinder ondervinden.

Hulpstoffen: Wees voorzichtig met benzalkoniumchloride (in sommige oogdruppels) bij droge ogen of een beschadigde cornea, vanwege het risico op keratitis punctata en/of toxische ulceratieve keratopathie bij langdurig gebruik. Benzalkoniumchloride kan tevens zachte contactlenzen doen verkleuren. Contactlenzen (zowel harde als zachte) voor het indruppelen uitnemen en na 15 minuten weer indoen.

Overdosering

Bij (accidentele) orale inname en na lokaal gebruik kan systemische toxiciteit optreden, met name bij kinderen.

Symptomen

Hypothermie, lethargie, bradycardie en coma zijn gemeld na lokale toediening aan een baby van 2 maanden en na accidentele orale inname door een kind van 23 maanden.

Neem voor verdere informatie over een vergiftiging met apraclonidine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Relatief selectieve α2-adrenerge agonist zonder duidelijke membraanstabiliserende (lokaal anesthetische) activiteit. Bij instillatie in het oog vermindert apraclonidine de intra-oculaire druk door het verminderen van de vorming van kamerwater. Werking: binnen 1 uur; max. na 3–5 uur.

Kinetische gegevens

Resorptie systemisch gering.
T max ca. 2 uur (in kamerwater, iris, corpus ciliare en lens).
T 1/2el ca. 8 uur (systemisch).
T 1/2el ca. 2 uur (uit kamerwater).

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

apraclonidine hoort bij de groep sympathicomimetica, oculair.

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Indicaties

Externe links