Geneesmiddelen

Stofnaam

Geneesmiddel

Indicatie

Toediening

interferon gamma

Immukine

parenteraal (inj./inf.)

peginterferon alfa-2a

Pegasys

hepatitis B hepatitis C

parenteraal (inj./inf.)

ropeginterferon alfa-2b

Besremi

parenteraal (inj./inf.)

Een volledig overzicht van alle indicaties per geneesmiddel kunt u vinden in de geneesmiddelteksten.

Werking

De interferon β-middelen staan in de groep MS-middelen.

Werkingsmechanisme

Interferonen α en γ:

  • hebben een werkingsmechanisme tegen virusinfecties en tumoren dat niet volledig bekend is;
  • binden aan specifieke receptoren op de celmembraan;
  • onderdrukken virusreplicatie, celproliferatie en hebben immunomodulerende activiteiten door complexe reeksen intracellulaire reacties.

Effect

Bij hepatitis B en C ((peg)interferon α):

  • antivirale werking.

Meer informatie

Interferonen zijn cytokinen met antivirale, immunomodulaire en antiproliferatieve eigenschappen. Het zijn natuurlijk voorkomende eiwitten. Interferon α-2b wordt aangemaakt door leukocyten als reactie op cellulaire invasie van virussen. De beide stoffen verschillen in de aminozuren 23 en 34 maar hebben een overeenkomstige werking. Interferon γ is een door lymfocyten geproduceerde cytokine. Het is een belangrijke activator van mononucleaire fagocyten. De antivirale activiteit is zwak vergeleken met die van interferon α.

Typerende bijwerkingen

Relatief frequent:

  • griepachtige verschijnselen zoals koorts, rillingen, malaise, hoofdpijn, spier- en gewrichtspijn;
  • depressie en psychiatrische symptomen;
  • myelosuppressie met granulocytopenie en trombocytopenie;
  • neurotoxiciteit zoals somnolentie, verwarring, gedragsstoornissen en zelden epileptische aanvallen;
  • neurasthenie;
  • auto-immuunziekten zoals thyroïditis en hypothyroïdie;
  • alopecia, vooral bij kinderen.

Minder frequent:

  • cardiovasculaire effecten zoals hypotensie en tachycardie;
  • vorming neutraliserende antilichamen;
  • oogafwijkingen.

Meer informatie

Het gaat hier waarschijnlijk om directe toxische effecten of indirecte immuungemedieerde effecten. Een deel van de bijwerkingen kan onderdeel zijn van het onderliggend ziektebeeld of gebruikte comedicatie.

Gepegyleerde interferonen lijken beter verdragen te worden dan standaard interferonen, maar koorts, misselijkheid, ontsteking op de injectieplaats en neutropenie lijken bij de eerstgenoemde groep iets vaker voor te komen.

Zie ook

Indicaties