Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Migrafin Cooper Consumer Health International

Toedieningsvorm
Poeder
Verpakkingsvorm
sachet

Bevat per sachet: lysine-acetylsalicylaat 1620 mg, overeenkomend met acetylsalicylzuur 900 mg, metoclopramidehydrochloride 10 mg.

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Bij de behandeling van migraineaanvallen bij volwassenen gaat op grond van de bijwerkingen, de voorkeur uit naar paracetamol in voldoende hoge dosering. Tweede keus middelen met een vergelijkbare werkzaamheid maar meer bijwerkingen zijn NSAID's (ibuprofen, naproxen) en derde keus orale triptanen (sumatriptan, rizatriptan, zolmitriptan). Bij misselijkheid en braken kan zo nodig tegelijk met de pijnstiller een anti-emeticum (domperidon, metoclopramide) worden ingenomen. Bij twee of meer aanvallen per maand is profylaxe te overwegen. De vaste combinatie van metoclopramide/lysine-acetylsalicylaat heeft geen voordelen bij de behandeling van migraine ten opzichte van het gelijktijdig innemen van de afzonderlijke componenten.

Indicaties

  • Symptomatische behandeling van migraine-aanvallen, met name in aanwezigheid van misselijkheid en braken bij volwassenen.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Migraine-aanval

Volwassenen

Na het begin van de aanval: 1 sachet, zo nodig na enkele uren herhalen tot max. 3×/dag. Bij braken en uitbraken van een dosis pas na ten minste 6 uur herhalen. De inhoud van een sachet oplossen in een glas water.

Bijwerkingen

Bijwerkingen van acetylsalicylzuur

Vaak (1-10%): maag-darmstoornissen zoals maagpijn, misselijkheid, braken en dyspepsie.

Soms (0,1-1%): huidreacties zoals huiduitslag, urticaria, oedeem en jeuk.

Zelden (0,01-0,1%): overgevoeligheidsreacties (mogelijk leidend tot bloeddrukverlaging, ademhalingsproblemen, angio-oedeem en anafylactische shock). Maag-darmbloeding (eventueel leidend tot anemie), maag-darmzweer en/of –perforatie. Ernstige huidreacties (waaronder erythema exsudativum multiforme). Ernstige bloedingen, zoals hersenbloedingen.

Zeer zelden (< 0,01%): stijging van leverenzymwaarden.

Verder zijn gemeld: ulceratieve stomatitis, haematemesis, gastritis, obstipatie, buikpijn, diarree, flatulentie, bloed in de ontlasting, verergering van colitis en M. Crohn; bij elke dosis mogelijk. Bloedingen zoals tandvleesbloedingen, bloeduitstortingen, neusbloedingen, perioperatieve en urogenitale bloedingen. Trombocytopenie, agranulocytose, neutropenie, leukopenie, pancytopenie, aplastische anemie, hemolytische anemie. Agitatie, paresthesie. Papiloedeem. Verstoring van het zuur/base-evenwicht, dehydratie. oedeem, hypertensie, hartfalen. Vasculitis. Astma, hyperventilatie (in het bijzonder bij jonge kinderen), niet-cardiogeen longoedeem (bij chronisch gebruik als overgevoeligheidsreactie). Verminderde nierfunctie, acuut nierfalen, nefropathie met papilnecrose. Leverbeschadiging (voornamelijk hepatocellulair), chronische hepatitis, acute pancreatitis (vanwege overgevoeligheidsreactie), syndroom van Reye. Henoch-Schönlein purpura. Bij langdurig gebruik van hoge doses kunnen symptomen van salicylisme optreden: tachycardie, hoofdpijn, tinnitus, gehoorverlies, visusstoornissen, duizeligheid, verwardheid, hyperhidrose, misselijkheid en braken.

Bijwerkingen van metoclopramide

Zeer vaak (> 10%): slaperigheid.

Vaak (1-10%): asthenie, extrapiramidale stoornissen (vooral bij kinderen en jongvolwassenen en bij hoge dosering), parkinsonachtige verschijnselen, acathisie, depressie, asthenie, diarree en hypotensie (vooral bij intraveneuze toediening).

Soms (0,1-1%): Bradycardie, vooral bij i.v.-toediening. Hallucinatie. Acute dystonie, incl. visuele stoornissen en oculogyrische crisis, dyskinesie, verlaagd bewustzijn. Amenorroe, hyperprolactinemie. Diarree. Overgevoeligheidsreacties.

Zelden (0,01-0,1%): convulsie (bij epilepsiepatiënten), verwarde toestand, galactorroe.

Verder: tardieve dyskinesie tijdens of na langdurig gebruik, vooral bij ouderen. Zelfmoordgedachten. Neuroleptisch maligne syndroom (hyperthermie, extrapiramidale stoornissen, instabiliteit van het autonome zenuwstelsel en verhoogde waarden creatinekinase). Shock, syncope na i.v.-gebruik. Hypertensie. Hartstilstand (na i.v.-gebruik, volgend op bradycardie), AV–blok, sinuspauze bij i.v.-gebruik, verlengd QT, 'torsade de pointes'. Methemoglobinemie (mogelijk gerelateerd aan NADH-cytochroom–b5–reductase–deficiëntie), vooral bij neonaten. Sulfhemoglobinemie, vooral bij combinatie met hoge doseringen van geneesmiddelen die zwavel afgeven. Anafylactische reacties (waaronder anafylactische shock), vooral bij i.v.-toediening. Acute hypertensie (bij feochromocytoom), tijdelijke bloeddrukverhoging.

Interacties

Combinatie van metoclopramide met levodopa of dopaminerge agonisten is gecontra-indiceerd vanwege wederzijds antagonisme.

Vanuit de acetylsalicylzuur-component

Vermijd gelijktijdig gebruik van acetylsalicylzuur met andere NSAID's vanwege kans op ulcus en bloedingen.

Wees voorzichtigheid bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen met kans op bloeding, zoals heparine en orale anticoagulantia.

Combinatie met nicorandil vergroot de kans op gastro-intestinale ulcera, perforatie en bloeding.

Gelijktijdig gebruik van metamizol kan het effect van acetylsalicylzuur op bloedplaatjesaggregatie verminderen.

Salicylaten versterken de werking van insuline en orale bloedglucoseverlagende middelen (toename van hypoglykemie) en van methotrexaat (meer kans op ernstige bloedbeeldafwijkingen).

Wees bij gebruik van acetylsalicylzuur voorzichtig met alcohol omdat alcohol de kans op een maagbloeding toeneemt; daarnaast versterkt alcohol de sederende werking van metoclopramide.

Bij gelijktijdig gebruik met SSRI's en corticosteroïden neemt de kans op gastro-intestinale complicaties toe (m.n. ouderen zijn hiervoor gevoelig).

Bij gelijktijdig gebruik met pentoxifylline bestaat meer kans op bloedingen.

Gelijktijdig gebruik met diuretica of ACE-remmers kan acute nierinsufficiëntie bij gedehydreerde patiënten veroorzaken, daarnaast een vermindering van het antihypertensieve effect.

Gelijktijdig gebruik van tenofovir met NSAID's doet de kans op nierfalen toenemen.

Bij verlaging van de dosis van gelijktijdig systemisch gebruikte corticosteroïden kan salicylaatintoxicatie optreden.

De uricosurische werking van benzbromaron wordt geremd.

Stoffen die de urine zuur maken, zoals ammoniumchloride, kunnen de salicylaatspiegels verhogen.

Salicylaten, vooral in hoge dosering, kunnen de binding van schildklierhormonen aan transporteiwitten remmen; bij gelijktijdig gebruik van levothyroxine schildklierhormonen controleren.

Geef geen acetylsalicylzuur < 6 weken na een varicella-vaccin; het syndroom van Reye is gemeld na gebruik van acetylsalicylzuur tijdens varicella-infecties.

Vanuit de metoclopramide-component

Metoclopramide versterkt het sederend effect van centraal dempende stoffen en andersom.

Combinatie met serotonerge middelen, zoals selectieve serotonine heropname remmers (SSRI's), vergroot de kans op optreden van het serotoninesyndroom.

Metoclopramide verlaagt de plasmaconcentratie van digoxine en mogelijk van cimetidine en verhoogt die van ciclosporine; controle plasmaspiegels is vereist.

Anticholinergica, morfinederivaten en antiparkinsonmiddelen (anticholinerge en dopaminerge) gaan de werking van metoclopramide op de darmperistaltiek tegen.

De werking van bromocriptine wordt verminderd.

Extrapiramidale verschijnselen, opgewekt door antipsychotica kunnen worden versterkt.

Door het prokinetische effect van metoclopramide kan de opname van bepaalde geneesmiddelen zijn gewijzigd. De absorptie van stoffen die in de dunne darm worden opgenomen (bv. acetylsalicylzuur, alcohol, diazepam, levodopa, lithium), wordt versneld.

Gelijktijdig gebruik van sterke CYP2D6–remmers kan de blootstelling aan metoclopramide verhogen; bij gelijktijdig gebruik van fluoxetine en paroxetine controleren op bijwerkingen van metoclopramide.

Voorzichtigheid is geboden bij gelijktijdig gebruik van geneesmiddelen die het QT-interval verlengen (klasse 1A en III anti-aritmica, tricyclische antidepressiva, macroliden, antipsychotica.

In combinatie met acetazolamide neemt de kans op metabole acidose toe.

Let op, mogelijke interactie met kruidengeneesmiddelen.

Zwangerschap

Teratogenese: Acetylsalicylzuur: zowel bij de mens als bij dieren, schadelijk gebleken (> 500 mg/dag meer kans op miskramen, cardiale malformaties en gastroschisis na gebruik in de vroege fase van de zwangerschap). Over metoclopramide: zowel bij de mens als bij dieren, geen aanwijzingen voor schadelijkheid.

Farmacologisch effect: Blootstelling aan NSAID's in het 3e trimester kan bij de foetus leiden tot: cardiopulmonale toxiciteit (voortijdig sluiten van de ductus arteriosus (vernauwing in het 2e trimester) en pulmonale hypertensie); renale disfunctie, wat zich kan ontwikkelen tot een renaal falen met oligohydramnie (vanaf week 20); en bij moeder en neonaat aan het eind van de zwangerschap tot verlenging van de bloedingstijd en remming van de contractie van de uterus wat resulteert in een uitgestelde of verlengdebevalling. Metoclopramide aan het einde van de zwangerschap vermeerdert de kans op extrapiramidaal syndroom bij de neonaat.

Advies:In de eerste helft van de zwangerschap uitsluitend toepassen op strikte indicatie, in een zo laag mogelijke dosering en zo kort mogelijk (max. 1 week). Overweeg vanaf week 20 van de zwangerschap bij vrouwen die, alleen op zeer strikte indicatie, verschillende dagen worden blootgesteld aan acetylsalicylzuur, prenatale controles op oligohydramnie en vernauwing van de ductus arteriosus. Staak de behandeling met acetylsalicylzuur als er oligohydramnie of vernauwing van de ductus arteriosus wordt vastgesteld. Gebruik is gecontra-indiceerd tijdens het 3e trimester.

Vruchtbaarheid: Het gebruik van een NSAID kan door een effect op de ovulatie de conceptiekans verkleinen en wordt ontraden bij vrouwen die zwanger willen worden. Dit effect is reversibel na staken.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja.

Advies: Gebruik van het middel of het geven van borstvoeding wordt afgeraden. Als toepassing noodzakelijk is, max. 5 dagen. Overweeg na inname 2-3 uur te wachten met het geven van borstvoeding.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor salicylzuurverbindingen;
  • mastocytose;
  • voorgeschiedenis van astma door salicylaten of vergelijkbare stoffen (NSAID’s);
  • maagpatiënten en patiënten die bij eerder gebruik maagpijn kregen;
  • leverinsufficiëntie;
  • ernstige nierinsufficiëntie;
  • ernstig hartfalen;
  • het eerder optreden van gastro-intestinale bloeding of perforatie door NSAID's;
  • actief of eerder herhaaldelijk optredende maagzweer/bloeding (twee of meer duidelijke perioden met ulceratie of bloeding);
  • hemorragische diathese;
  • kinderen < 1 jaar vanwege meer kans op extrapiramidale stoornissen;
  • feochromocytoom;
  • voorgeschiedenis van tardieve dyskinesie door antipsychotica of metoclopramide.

Waarschuwingen en voorzorgen

Voorzichtigheid is geboden bij dunnedarmzweren, bloedverlies in het maag-darmkanaal, nierinsufficiëntie, astma, intra-uteriene anticonceptie, gastro-intestinale ziekten in de voorgeschiedenis (colitis ulcerosa, M Crohn), een voorgeschiedenis van hypertensie, hartfalen, vastgestelde ischemische hartziekte, perifere ziekte van de arteriën, en/of cerebrovasculaire ziekte, risicofactoren voor cardiovasculaire ziekte (bv. hyperlipidemie, diabetes mellitus en roken). Bij optreden van gastro-intestinale bloeding of ulceratie de behandeling staken.

Bij G6PD-deficiëntie acetylsalicylzuur onder medisch toezicht toedienen.

Producten die acetylsalicylzuur bevatten mogen bij kinderen die symptomen vertonen van griep of waterpokken slechts dan worden toegediend, wanneer andere maatregelen tekort schieten. Mocht er in het verloop van deze aandoeningen sprake zijn van langdurig overgeven, bewustzijnsverlaging of gedragsstoornissen, dan kan dit duiden op het syndroom van Reye.

Ouderen hebben vaker bijwerkingen van NSAID's met name maag-darmbloeding en perforatie, welke fataal kunnen zijn.

Terughoudendheid is geboden bij epilepsie, omdat metoclopramide de epileptische drempel kan verlagen.

Na optreden van methemoglobinemie het gebruik van metoclopramide direct en permanent stoppen. Voorzichtigheid is geboden bij risicofactoren voor verlenging van het QT-interval: niet-gecorrigeerde elektrolytenverstoringen (hypokaliëmie, hypomagnesiëmie), congenitaal lange QT-syndroom, bradycardie.

Ernstige huidreacties zoals exfoliatieve dermatitis, Stevens-Johnsonsyndroom en toxische epidermale necrolyse zijn gemeld bij gebruik van NSAID's, meestal in de eerste maand van de behandeling. Staak de behandeling bij verschijnselen van huiduitslag, mucosale laesies of andere tekenen van overgevoeligheid.

Gebruik van dit preparaat bij leeftijd jonger dan 18 jaar wordt niet aanbevolen; houd bij kinderen < 15 j. een dosisinterval aan van ten minste 6 uur. Langdurig overgeven, bewustzijnsverlaging of gedragsstoornissen kunnen duiden op het syndroom van Reye.

Hulpstoffen: aspartaam/fenylalanine in het poeder kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie (PKU).

Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

Overdosering

Symptomen

Acute intoxicatie door acetylsalicylzuur: vooral bij ouderen en kinderen kunnen intoxicaties dodelijk verlopen. Oorsuizen, indruk van gehoorverlies, hoofdpijn, vertigo. Bij kinderen kan een enkele dosis van 100 mg/kg dodelijk zijn, met als symptomen: koorts, hyperventilatie, ketose, respiratoire alkalose, metabole acidose, coma, cardiovasculaire shock, respiratoire insufficiëntie, ernstige hypoglykemie.

Zie voor symptomen en behandeling van intoxicatie door acetylsalicylzuur: toxicologie.org/salicylaten. Zie voor symptomen en behandeling van intoxicatie door metoclopramide vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Acetylsalicylzuur heeft analgetische, antipyretische en in hoge dosering antiflogistische werking. Het remt de trombocytenaggregatie, waardoor de bloedingstijd wordt verlengd. In hoge doses (3 g of meer per dag) kan ook de bloedstolling worden vertraagd. Metoclopramide, een gesubstitueerd benzamide, versterkt de peristaltiek van het proximale deel van het maag-darmkanaal, verhoogt de tonus van de onderste sluitspier van de oesofagus, ontspant de pylorus en werkt anti-emetisch. De maagsapsecretie wordt niet beïnvloed. Het werkingsmechanisme berust waarschijnlijk op cholinerge eigenschappen, een centrale en perifere antidopamine werking en een direct effect op gladde spieren. Metoclopramide is niet werkzaam bij braken van vestibulaire oorsprong. Werking: na 30 min (analgesie, tegen koorts), 15–20 min (anti-emesis). Werkingsduur: 3–6 uur (analgesie, antipyrexie).

Kinetische gegevens

Resorptie goed (acetylsalicylzuur), snel en volledig (metoclopramide).
Overig 'first pass'-effect: groot (acetylsalicylzuur en metoclopramide) en variabel (metoclopramide).
F 30–100% (metoclopramide).
T max 0,5–2 uur (acetylsalicylzuur); 40–120 min (metoclopramide).
V d 0,16 l/kg (acetylsalicylzuur); 2–3 l/kg (metoclopramide).
Metabolisering in de lever (acetylsalicylzuur en metoclopramide) en in plasma (acetylsalicylzuur), waarbij o.a. actief salicylzuur ontstaat.
Eliminatie vnl. met de urine als metabolieten en onveranderd acetylsalicylzuur (1%). Bij alkaliseren van de urine kan de hoeveelheid onveranderd salicylzuur aanzienlijk toenemen. 80% metoclopramide wordt binnen 24 uur onveranderd of in geconjugeerde vorm met de urine uitgescheiden.
T 1/2el 15–20 min (acetylsalicylzuur).
T 1/2el door capaciteitsbeperkende eliminatie is deze dosisafhankelijk en bedraagt bij 1–3 g per dag 2–3 uur (salicylzuur); 4 uur (metoclopramide), tot 14 uur bij gestoorde nierfunctie.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd