Samenstelling
Empressine (acetaat) XGVS AOP Orphan Pharmaceuticals AG
- Toedieningsvorm
- Concentraat voor infusievloeistof
- Sterkte
- 20 IE/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 2 ml
20 IE komt overeen met 66,5 microg argipressine.
Uitleg symbolen
Samenstelling
Desmopressine (acetaat) Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Neusspray
- Sterkte
- 0,1 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 50 doses, 60 doses
Per verstuivingsdosis 10 microg.
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 0,1 mg, 0,2 mg
- Toedieningsvorm
- Tablet, sublinguaal
- Sterkte
- 60 microg, 120 microg, 240 microg
Minrin (acetaat) Ferring bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 4 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml
- Toedieningsvorm
- Lyofilisaat voor oraal gebruik ('Melt')
- Sterkte
- 60 microg, 120 microg, 240 microg
- Toedieningsvorm
- Tablet
- Sterkte
- 0,1 mg, 0,2 mg
Nocdurna (als acetaat) Ferring bv
- Toedieningsvorm
- Lyofilisaat voor oraal gebruik
- Sterkte
- 25 microg, 50 microg
Octostim nasaal (acetaat) Ferring bv
- Toedieningsvorm
- Neusspray
- Sterkte
- 1,5 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- flacon 2,5 ml (= 25 doses) met precompressie pompset
Per verstuivingsdosis 150 microg.
Octostim parenteraal (acetaat) XGVS Ferring bv
- Toedieningsvorm
- Injectievloeistof
- Sterkte
- 15 microg/ml
- Verpakkingsvorm
- ampul 1 ml, 2 ml
Uitleg symbolen
Advies
Voor dit geneesmiddel is geen advies vastgesteld.
Advies
Gezien de relatief eenvoudige wijze van toediening, de lange werkingsduur en de goede werkzaamheid is desmopressine een geschikt middel voor de chronische behandeling van vasopressine-gevoelige diabetes insipidus.
Desmopressine kan worden toegepast ter verhoging van factor VIII in donorbloed.
Behandel bedplassen (enuresis nocturna) niet-medicamenteus, met gedragstherapeutische maatregelen. Overweeg, alleen bij het ontbreken van alternatieven, incidenteel een kortdurende medicamenteuze behandeling met oraal desmopressine, zoals bij een logeerpartij of (school)kamp.
Overweeg desmopressine in combinatie met oxybutynine voor de behandeling van bedplassen in de tweedelijnszorg, bij onvoldoende effect van alle overige behandelopties.
Indicaties
- Catecholamine-refractaire hypotensie na septische shock bij volwassenen. Er is sprake van catecholamine-refractaire hypotensie, als de gemiddelde arteriële bloeddruk niet op de doelwaarde kan worden gestabiliseerd ondanks adequate volumesubstitutie en toepassing van catecholaminen.
Indicaties
- Centrale vasopressine-gevoelige diabetes insipidus (volgens sommige fabrikanten nasale toediening bij leeftijd ≥ 5 jaar);
- Polyurie en polydipsie als gevolg van hypofysectomie;
- Voor de diagnose van centrale diabetes insipidus en voor het vaststellen van het renale concentratievermogen;
- Primaire enuresis nocturna (bedplassen) bij patiënten > 5 jaar, die wel in staat zijn hun urine normaal te concentreren;
- Nycturie als gevolg van idiopathische nachtelijke polyurie bij volwassenen;
- Profylaxe en behandeling van niet-levensbedreigende bloedingen bij lichte vormen van hemofilie A of de ziekte van Von Willebrand type I en bij uremie;
- Profylaxe van bloedingen bij een verlengde bloedingstijd door andere oorzaken, zoals bepaalde bloedplaatjesdefecten, om het bloedverlies en daardoor het gebruik van bloedproducten te verminderen;
- Ter verhoging van de opbrengst van factor VIII in donorbloed.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Start de behandeling bij voorkeur binnen de eerste 6 uur na aanvang van de septische shock, of binnen 3 uur na aanvang bij patiënten die worden behandeld met hoge doses catecholaminen.
Streef bij IC-patiënten naar een bloeddruk van 65–75 mmHg.
Catecholamine-refractaire hypotensie ten gevolge van septische shock
Volwassenen
Gebruik argipressine naast conventionele vasopressortherapie met catecholaminen. Begindosering 0,01 IE per minuut, via continue i.v. infusie met behulp van een perfusor/motorpomp. Afhankelijk van de klinische respons, de dosis elke 15–20 minuten verhogen tot 0,03 IE per minuut. Zie ook tabel 1 voor de bijbehorende infusiesnelheden. Doses boven 0,03 IE per minuut alleen toepassen als noodbehandeling, aangezien deze darm- en huidnecrose kunnen veroorzaken en het risico op hartstilstand kunnen verhogen. De behandelduur is afhankelijk van het klinisch beeld, bij voorkeur ten minste 48 uur. De behandeling niet abrupt staken, maar afbouwen op geleide van het klinisch beeld.
dosis per minuut |
dosis per uur |
infusiesnelheid |
---|---|---|
0,01 IE |
0,6 IE |
0,75 ml/uur |
0,02 IE |
1,2 IE |
1,50 ml/uur |
0,03 IE |
1,8 IE |
2,25 ml/uur |
Toediening
- Het concentraat eerst verdunnen met 48 ml NaCl 0,9%-oplossing; de eindconcentratie is 0,8 IE argipressine/ml;
- Toedienen via continue intraveneuze infusie met behulp van een perfusor/motorpomp;
- Niet toedienen als bolus.
Doseringen
Bij overschakelen van de Minrin tabletten naar het Minrin lyofilisaat zonodig de dosering en het doseerschema aanpassen (tablet 0,1 mg komt overeen met 60 microg lyofilisaat).
Centrale diabetes insipidus
Bij postoperatieve polyurie/-dipsie
Diagnose van centrale diabetes insipidus
Renale functietest
Primaire enuresis nocturna (bedplassen)
Nycturie
Profylaxe en behandeling van bloedingen bij langere bloedingstijd, lichte vormen van hemofilie A en de ziekte van Von Willebrand type I
Bloeddonoren
Dosering verlagen
Verlaag de dosering zo nodig bij een cardiovasculaire stoornis, astma, cystische fibrose, epilepsie, migraine of andere aandoening met verstoring van de vocht- en/of elektrolytenbalans.
Behandeling onderbreken/staken
Onderbreek de behandeling bij tekenen van waterretentie/hyponatriëmie (hoofdpijn, misselijkheid, braken, gewichtstoename en in ernstige gevallen, convulsies en coma), totdat volledig herstel is bereikt. Bij hervatten van de behandeling, houd beperking van de vloeistofinname strikt aan en controleer de serumnatriumspiegel; pas zo nodig de dosis aan.
Onderbreek de behandeling bij ontstaan van een ziekte die de vocht- en/of elektrolytenbalans verstoort, zoals bij een systemische infectie, koorts of gastro-enteritis.
Staak de behandeling indien na 4 weken het gewenste klinisch effect niet is bereikt.
Toediening
- De tabletten/lyofilisaat innemen zonder voedsel, en altijd op hetzelfde tijdstip van de dag.
- De tablet voor sublinguaal gebruik en het lyofilisaat onder de tong plaatsen waar het oplost zonder dat water nodig is.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): aritmie, angina pectoris, myocardischemie. Perifere vasoconstrictie, necrose, periorale bleekheid. Buikkrampen, darmischemie. Huidnecrose, digitale ischemie (waarvoor operatieve interventie nodig kan zijn).
Soms (0,1-1%): hyponatriëmie. Tremor, vertigo, hoofdpijn. Verlaagd hartminuutvolume, levensbedreigende aritmie, hartstilstand. Bronchoconstrictie. Misselijkheid, braken, flatulentie, darmnecrose. Zweten, urticaria. Stijging van bilirubine- en transaminasewaarden, daling trombocytenaantal.
Zelden (0,01-0,1%): anafylaxie (hartstilstand en/of shock), kort na injectie.
Verder zijn gemeld: waterintoxicatie, diabetes insipidus na stopzetting.
Bijwerkingen
Let op: Behandeling zonder gelijktijdige vermindering van vochtinname kan leiden tot waterretentie en/of hyponatriëmie met symptomen zoals hoofdpijn, misselijkheid, braken, buikpijn, spierkrampen, duizeligheid, verwardheid, gewichtstoename, malaise, verminderd bewustzijn, gegeneraliseerd oedeem en in ernstige gevallen hersenoedeem, convulsies en coma. Er zijn aanwijzingen dat bij gebruik van nasale toedieningsvormen bij centrale diabetes insipidus ernstige hyponatriëmie kan optreden. Hyponatriëmie is reversibel. Stel de behandeling van hyponatriëmie individueel in en voorkom een snelle overcorrectie, om het risico op verdere complicaties te verminderen.
Orale en sublinguale toediening
Zeer vaak (> 10%): hoofdpijn.
Vaak (1-10%): hyponatriëmie. Duizeligheid. Hypertensie. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, obstipatie. Pollakisurie. Oedeem, vermoeidheid. Droge mond (m.n. bij dosisverhoging).
Soms (0,1–1%): slapeloosheid. Slaperigheid, paresthesie. Visusstoornis. Vertigo. Palpitaties. Orthostatische hypotensie. Dyspneu. Dyspepsie, opgeblazen gevoel, flatulentie. Zweten, jeuk, huiduitslag, urticaria. Spierspasmen, spierpijn. Dringende urinelozing, urinelozingsaandoening. Malaise, pijn op de borst, griepachtige verschijnselen. Gewichtstoename, stijging van leverenzymwaarden, hypokaliëmie. Bij kinderen: emotionele labiliteit, agressie.
Zelden (0,01–0,1%): verwardheid, allergische dermatitis. Bij kinderen: angst, nachtmerries, stemmingswisselingen, prikkelbaarheid.
Verder zijn gemeld: anafylactische reactie. Dehydratie, hypernatriëmie. Convulsies, asthenie, coma. Bij kinderen: emotionele stoornis, depressie, hallucinatie. Aandachtsstoornis, psychomotorische hyperactiviteit, convulsies, hersenoedeem. Epistaxis.
Nasale toediening
Zeer vaak (> 10%): nasale congestie, rinitis. Voornamelijk bij kinderen: toename lichaamstemperatuur.
Vaak (1–10%): slapeloosheid. Hoofdpijn. Neusbloeding. Misselijkheid, buikpijn, gastro-enteritis. Voornamelijk bij kinderen: emotionele labiliteit, nervositeit, agressie, nachtmerries en bovenste luchtweginfectie. Bij hemostatische indicaties: rode ogen, tachycardie, blozen.
Soms (0,1–1%): hyponatriëmie. Braken.
Parenterale toediening
Vaak (1-10%): hoofdpijn, vermoeidheid. Misselijkheid, buikpijn. Bij hoge doses: voorbijgaande hypotensie met reflextachycardie en blozen van het gezicht op moment van toediening.
Zelden (0,01–0,1%): duizeligheid.
Zeer zelden (< 0,01%): hyponatriëmie. Emotionele stoornis bij kinderen.
Verder zijn gemeld: overgevoeligheidsreacties (zoals dyspneu, erytheem, perifeer of gezichtsoedeem, jeuk, uitslag en urticaria), anafylactische of anafylactoïde reactie. Bij gebruik voor de hemostatische indicaties en alleen bij patiënten met risicofactoren voor of een voorgeschiedenis van trombose, atherosclerose of angioplastiek: ischemisch CVA, acuut myocardinfarct.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van carbamazepine, fludrocortison of tricyclische antidepressiva kan het antidiuretische effect van argipressine versterken.
Gelijktijdig gebruik van demeclocycline, noradrenaline, lithium, heparine of alcohol kan het antidiuretische effect van argipressine verminderen.
Ganglionblokkerende middelen kunnen de gevoeligheid voor het pressor-effect van argipressine aanmerkelijk verhogen.
Tolvaptan en argipressine kunnen het (anti)diuretische effect van de ander verminderen.
Furosemide verhoogt de osmolaire klaring en verlaagt de urinaire klaring van argipressine. De klinische relevantie van deze interactie is laag, omdat de plasmaconcentratie van argipressine niet verandert.
Interacties
Wees voorzichtig bij combinatie met andere geneesmiddelen die de water- en/of natriumhomeostase beïnvloeden, zoals opioïden, SSRI's, tricyclische antidepressiva, oxytocine, NSAID's, chloorpromazine en carbamazepine. Gelijktijdig gebruik leidt tot meer kans op vochtretentie of hyponatriëmie.
Bij orale of sublinguale toediening van desmopressine, kan gelijktijdig gebruik van loperamide de kans op vochtretentie of hyponatriëmie verhogen, door een verdrievoudiging van de plasmaconcentratie van desmopressine.
Gelijktijdig gebruik met dimeticon kan de absorptie van oraal of sublinguaal toegediend desmopressine verminderen.
Lithium kan het antidiuretisch effect verminderen. Een lithiumgeïnduceerde nefrogene diabetes insipidus kan worden gemaskeerd tijdens gebruik van desmopressine.
Zwangerschap
Teratogenese: Zowel bij de mens als bij dieren, onvoldoende gegevens.
Farmacologisch effect: Argipressine kan uteruscontracties en verhoogde intra-uteriene druk veroorzaken, en tevens de doorbloeding van de uterus verminderen.
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij een beperkte hoeveelheid zwangerschappen (bij vrouwen met bloedingsstoornissen en diabetes insipidus) zijn geen nadelige effecten gezien.
Advies: Gebruik alleen op strikte indicatie bij diabetes insipidus en de ziekte van Von Willebrand. Controleer de bloeddruk, vanwege mogelijk verhoogd risico op pre-eclampsie.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Onbekend.
Advies: Weeg het risico van het gebruik van dit geneesmiddel in combinatie met het geven van borstvoeding af.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in zeer geringe mate.
Farmacologisch effect: Er zijn geen ongewenste effecten bij zuigelingen gezien.
Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt.
Contra-indicaties
Er zijn van dit middel geen contra-indicaties bekend.
Contra-indicaties
- habituele of psychogene polydipsie (die leidt tot een urineproductie > 40 ml/kg/24 uur);
- voorgeschiedenis van bekend of vermoed hartfalen, of andere aandoeningen die gebruik van diuretica vereisen;
- hyponatriëmie;
- SIADH (een aandoening waarbij onevenredig hoge ADH-productie plaatsvindt);
- nasale, orale en sublinguale toediening: matig of ernstig nierfalen (creatinineklaring < 50 ml/min).
Bij gebruik voor de hemostatische indicaties, zijn voorgeschiedenis van instabiele angina pectoris en de ziekte van Von Willebrand type IIB ook gecontra-indiceerd.
Waarschuwingen en voorzorgen
Een preparaat met sterkteaanduiding in IE is niet inwisselbaar met een preparaat met een andere sterkteaanduiding (bv. Pressor Units, PU).
Argipressine alleen toedienen onder nauwlettende en continue controle van hemodynamische en orgaanspecifieke parameters.
De behandeling alleen beginnen als onvoldoende perfusiedruk kan worden gehandhaafd ondanks adequate volumesubstitutie en toepassing van catecholaminerge vasopressoren.
Wees zeer voorzichtig bij hart- of vaatziekten, omdat bij toepassing van hoge doses voor andere indicaties, myocard- en darminfarct en verminderde perfusie van de ledematen zijn opgetreden.
Argipressine kan in zeldzame gevallen waterintoxicatie (leidend tot convulsies en coma) veroorzaken. Wees alert op vroege tekenen hiervan (sufheid, lusteloosheid, hoofdpijn). Wees voorzichtig bij aanwezigheid van epilepsie, migraine, astma of hartfalen, omdat deze aandoeningen kunnen verergeren bij een snelle toename van extracellulair water.
Gebruik bij kinderen ontraden, omdat geen positieve baten-risicoverhouding is aangetoond.
Waarschuwingen en voorzorgen
Algemeen
Behandeling zonder gelijktijdige verlaging van de vochtinname kan leiden tot vochtretentie en/of hyponatriëmie. Over het algemeen wordt het dorstgevoel geremd. Geef de patiënt of verzorger instructies omtrent vochtbeperking. Kinderen en ouderen hebben meer kans om hyponatriëmie te ontwikkelen. Controleer op vochtretentie door de patiënt te wegen of door het bepalen van de natriumspiegel of plasma-osmolaliteit.
Wees uiterst voorzichtig bij ouderen. Bij orale toediening bij ouderen het serumnatrium 3–8 dagen na het begin van de behandeling, na 1 maand en bij elke eventuele dosisverhoging controleren.
Let op een ernstige blaasaandoening of -obstructie vóór start van de behandeling van centrale diabetes insipidus. Bij urgency-incontinentie, organische oorzaken van toegenomen mictiefrequentie of nycturie (bv. benigne prostaathyperplasie, urineweginfectie, blaasstenen/tumoren, aandoeningen van de blaassfincter), polydipsie en onvoldoende gecontroleerde diabetes mellitus, de specifieke oorzaak eerst behandelen dan wel uitsluiten.
Bij comorbiditeit
Bij ontstaan van acute ziekte met een verstoring in het vocht- en/of elektrolytenevenwicht (bv. systemische infectie, koorts of gastro-enteritis), de behandeling onderbreken en de elektrolytenbalans nauwlettend controleren.
Bij gebruik van de injectie bij matige of ernstige nierinsufficiëntie (creatinineklaring < 50 ml/min), het natriumgehalte in serum regelmatig controleren. Als het natriumgehalte onder de ondergrens van het normale bereik daalt, de behandeling staken. Zie ook rubriek Contra-indicaties.
Wees voorzichtig bij een cardiovasculaire stoornis, astma, cystische fibrose, epilepsie, migraine of aandoening met een verstoring van de vocht- en/of elektrolytenbalans.
Hemostatische indicaties
Het effect van desmopressine op de bloedstolling kan individueel sterk verschillen. Daarom bij hemofilie A, de ziekte van Von Willebrand, uremie, plaatjesdefecten en bij een geïsoleerde langere bloedingstijd een proefdosis toedienen om het effect op de bloedingstijd na te gaan; bij profylaxe enkele dagen voorafgaand aan de operatieve ingreep.
Desmopressine vermindert niet de verlengde bloedingstijd in geval van trombocytopenie.
Wees voorzichtig bij risicofactoren voor of een voorgeschiedenis van trombose, atherosclerose of angioplastiek. Desmopressine kan in hogere dosering vasodilatatie veroorzaken. Er zijn meldingen van acuut myocardinfarct en ischemisch CVA bij gebruik voor de hemostatische indicaties.
Na herhaalde toediening van desmopressine is er risico op de ontwikkeling van tachyfylaxie. Overweeg daarom een alternatieve hemostatische therapie, anders dan desmopressine, in situaties waar langdurige hemostase is vereist (actieve bloeding gedurende meer dan 2-4 dagen). Bij langer gebruik het natriumgehalte of de plasma-osmolaliteit controleren.
Bloeddonoren dienen toestemming voor gebruik te geven.
Hulpstoffen: benzalkoniumchloride, in sommige neussprays, kan oedeem van het neusslijmvlies geven, vooral bij langdurig gebruik.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met argipressine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Overdosering
Symptomen
Vooral wanneer ook (te) veel vocht ingenomen wordt, bestaat het gevaar voor een waterintoxicatie waarbij in ernstige gevallen hersenoedeem, convulsies en coma optreden. Het antidiuretisch effect kan zeer lang aanhouden; houd rekening met verhoogde interactie met andere middelen die renaal worden uitgescheiden.
Zie voor meer symptomen en de behandeling vergiftigingen.info.
Eigenschappen
Argipressine is de vorm van vasopressine (ook antidiuretisch hormoon of ADH genoemd) die bij de mens voorkomt. Het heeft osmoregulerende, vasopressieve, hemostatische en CZS-effecten. De perifere effecten van argipressine worden gemedieerd door verschillende vasopressinereceptoren, namelijk V1a-, V1b- en V2-receptoren. Via V1-receptoren in arteriële bloedvaten wordt vasoconstrictie geïnduceerd, het meest prominente effect van argipressine. Tijdens de infusie kan een lineaire bloeddrukrespons worden waargenomen bij patiënten in vasodilatatoire shock (septisch, vasoplegisch en SIRS = ´systemic inflammatory response syndrome´).
Kinetische gegevens
Overig | de 'steady state'-plasmaconcentratie wordt na ca. 30 min bereikt. |
Metabolisering | in lever en nieren. |
Eliminatie | ca. 5% in onveranderde vorm met de urine. |
T 1/2el | < 10 min. |
Uitleg afkortingen
Eigenschappen
Synthetisch vasopressinederivaat met een sterkere en langer aanhoudende antidiuretische werking dan het natuurlijke vasopressine, terwijl het vaatvernauwend effect en de oxytocische werking minder is. Het effect verkregen met de neusspray 1,5 mg/ml is minder constant dan bij een i.v.-toediening. Verder kan desmopressine in de geadviseerde i.v.- of s.c.-dosering de factor VIII-stollingsactiviteit twee- tot viervoudig verhogen. In mindere mate neemt ook de von Willebrandfactor-antigeentiter (vWF:AG) toe. Ook treedt vrijzetting van plasminogeen activator (PA) op.
Werkingsduur: antidiuretisch effect houdt na 10–20 microg nasaal, 10–20 uur aan, na 0,5–3 microg i.v. 8–22 uur, oraal 6–14 uur; de verhoging van factor VIII-stollingsactiviteit houdt twee uur aan.
Kinetische gegevens
F | oraal 0,08–0,16%, nasaal 3–5%, sublinguaal 0,25%, subcutaan ca. 85%. Gelijktijdig gebruik van voedsel verlaagt de snelheid en mate van absorptie na orale toediening met ca. 40%. |
T max | oraal 1,5 uur, sublinguaal 0,5–4 uur; nasaal en subcutaan ca. 1 uur. |
V d | 0,2-0,6 l/kg. |
Metabolisering | onbekend, waarschijnlijk geen metabolisme in de lever door het CYP450-systeem. |
Eliminatie | vnl. met de urine. |
T 1/2el | 1½–4 uur. |
Uitleg afkortingen
Groepsinformatie
argipressine hoort bij de groep vasopressine-analoga.
Groepsinformatie
desmopressine hoort bij de groep vasopressine-analoga.