Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Prepidil Pfizer bv

Toedieningsvorm
Endocervicale gel
Sterkte
0,5 mg
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 3 g + katheter

Propess XGVS Ferring bv

Toedieningsvorm
Vaginaal toedieningssysteem
Sterkte
10 mg

Gemiddelde afgifte van 7,2 mg over een periode van 24 uur bij intacte vliezen; vrijgifte groter bij gebroken vliezen.

Prostin E2 Pfizer bv

Toedieningsvorm
Vaginale gel
Sterkte
1 mg
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 3 g
Toedieningsvorm
Vaginale gel
Sterkte
2 mg
Verpakkingsvorm
wegwerpspuit 3 g

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

De toepassing van dinoproston dient tot de kliniek te worden beperkt.

Indicaties

Prepidil: Initiëring van de rijping van de cervix bij à terme vrouwen (vanaf de 38e week van de zwangerschap) of bijna à terme vrouwen (36–38 weken bij gebleken foetale longrijpheid), bij wie de bevalling om medische redenen dient te worden ingeleid.

Propess: Initiëring van de rijping van de cervix bij à terme vrouwen (vanaf de 38e week van de zwangerschap).

Prostin E2: Inleiding van de baring bij à terme (vanaf 38 weken) en bijna à terme vrouwen (36-38 weken bij gebleken foetale longrijpheid), bij wie 'priming' van de cervix niet meer noodzakelijk wordt geacht.

Doseringen

Alleen toedienen in een ziekenhuisomgeving, onder continue bewaking van de uterusactiviteit en foetale hartfrequentie.

Houd de aanbevolen dosis en het dosisinterval aan, omdat overschrijding ervan de kans op uterushyperstimulatie, uterusruptuur, uterusbloeding, foetale en neonatale sterfte verhoogt.

Klap alles open Klap alles dicht

Inleiding van de baring

Volwassenen

Prostin E2: vaginaal: 1 mg in de fornix vaginae posterior, zo nodig na 6 uur gevolgd door 1 mg bij onvoldoende effect of 2 mg indien geen reactie is opgetreden. Na het inbrengen van de gel dient patiënte 10–15 min op de rug te blijven liggen, opdat zo weinig mogelijk van de gel wegvloeit.

Voor opeenvolgend gebruik van oxytocine na toediening van de gel, een tijdsinterval van ten minste 6 uur aanhouden.

Cervixrijping

Volwassenen

Prepidil: endocervicaal: 0,5 mg langzaam toedienen via katheter juist onder de interne opening van de baarmoederhals. Na het inbrengen van de gel dient de patiënte 10–15 min op de rug te blijven liggen, opdat zo weinig mogelijk van de gel wegvloeit. Bij onvoldoende effect na 6 uur nog een dosis van 0,5 mg toedienen; maximaal 1,5 mg/24 uur.

Voor opeenvolgend gebruik van oxytocine na toediening van de gel, een tijdsinterval van ten minste 6 uur aanhouden.

Propess: vaginaal (vanaf 38 e week van de zwangerschap): het vaginaal toedieningssysteem hoog in de fornix vaginae posterior inbrengen en de patiënte 20–30 min op haar rug laten liggen. Na 24 uur het toedieningssysteem verwijderen, ongeacht of er voldoende effect is opgetreden. Wegens onvoldoende ervaring wordt een tweede dosis afgeraden.

Aanbevolen wordt een tijdsinterval van minstens 30 minuten aan te houden tussen verwijdering van het vaginale toedieningssysteem en daaropvolgende toediening van oxytocine.

Verminderde lever- of nierfunctie: Bij een ernstige lever- of nieraandoening de dosering verlagen. Gebruik van het vaginaal toedieningssysteem ontraden, wegens onvoldoende gegevens.

Toediening endocervicale gel: de gel mag niet verder dan de interne baarmoederhalsopening worden toegediend. Extra-amniotische toediening moet worden vermeden, omdat vaker hyperstimulatie van de uterus wordt waargenomen.

Bijwerkingen

Gel

Zeer vaak (> 10%): misselijkheid, braken en diarree. Foetale en neonatale stress, veranderde foetale hartslag, lage Apgar-score.

Vaak (1-10%): toename van de frequentie, duur of tonus van de uteruscontracties. Warm gevoel in de vagina, koorts.

Zelden (0,01-0,1%): rillingen, gedissemineerde intravasculaire stolling.

Zeer zelden (< 0,01%): overgevoeligheidsreacties (bv. anafylactische reactie/shock, anafylactoïde reactie). Hypertensie. Bronchospasmen, astma. Rugpijn. Abruptio placentae, snelle cervixdilatatie, uterusruptuur, pulmonale vruchtwaterembolie.

Verder zijn gemeld: foetale sterfte, overlijden in utero en neonataal overlijden, vooral na het optreden van ernstige voorvallen zoals uterusruptuur.

Vaginaal toedieningssysteem

Vaak (1-10%): foetale hartslagstoornis, abnormale ontsluitingsfase met foetale beïnvloeding, tachysystole van de uterus, uterushyperstimulatie, uterushypertonie, meconium in vruchtwater.

Soms (0,1-1%): hoofdpijn. Hypotensie. Jeuk. Vulvovaginaal branderig gevoel. Lichaamstemperatuurstoornis. Post-partumbloeding, voortijdige placentaloslating, aangehouden ontsluitingsfase, chorioamnionitis, uterusatonie. Neonatale ademhalingsnood en hyperbilirubinemie, lage Apgar-score.

Verder zijn gemeld: diffuse intravasale stolling. Anafylactische reactie, overgevoeligheid. Misselijkheid, braken, buikpijn, diarree. Genitaal oedeem. Anafylactoïde zwangerschapssyndroom (vruchtwaterembolie), uterusruptuur. Foetale noodsyndroom. Foetale sterfte, overlijden in utero en neonataal overlijden, vooral na het optreden van ernstige voorvallen zoals uterusruptuur.

Interacties

Prostaglandinen kunnen het effect van oxytocine versterken; gelijktijdig gebruik van oxytocische middelen ontraden. Indien gebruik van oxytocine nodig is na toediening van dinoproston, raadpleeg de rubriek Dosering voor de aanbevolen tijdsintervallen.

Bij gebruik van prostaglandinesynthetaseremmers (NSAID's) kan de lokale endogene productie van prostaglandinen verminderd zijn en kunnen de uteriene contracties vóór of tijdens de geboorte geremd zijn.

Zwangerschap

Farmacologisch effect: Prostaglandinen zijn schadelijk bij topisch en systemisch gebruik tijdens de zwangerschap: vasodisruptieve afwijkingen, placenta-loslating, uterusruptuur, foetale hypoxie, veranderde foetale hartslag, foetaal/neonataal overlijden.

Advies: Dinoproston is alleen bedoeld voor de inductie van baarmoederhalsrijping vlak voor de baring en/of voor de inleiding van de baring.

Lactatie

Overgang in moedermelk: Onbekend.

Farmacologisch effect: Het gebruik is zeer kortdurend en de eliminatiehalfwaardetijd is zeer kort (enkele minuten). Er worden dan ook geen nadelige effecten op de borstvoeding of bij de zuigeling verwacht.

Advies: Na gebruik van dinoproston voor de geregistreerde indicatie kan borstvoeding worden gegeven.

Contra-indicaties

  • overgevoeligheid voor prostaglandinen;
  • placenta praevia;
  • bekkenontsteking in de anamnese;
  • onverklaarde vaginale afscheiding of bloeding tijdens huidige zwangerschap;
  • situaties waarin krachtige en langdurige uteruscontracties ongewenst zijn, zoals:
    • grote multipariteit;
    • polyhydramnion;
    • onvoldoende indaling van het kind;
    • afwijkende ligging van de foetus;
    • wanverhouding tussen schedel van de foetus en bekken van de moeder;
    • eerdere operatieve ingreep waarbij het cavum uteri werd geopend;
    • eerdere operatie aan, of ruptuur van cervix;
    • (beginnende) foetale nood;
    • verloskundige noodgevallen waarin een operatieve ingreep de voorkeur heeft;
    • hypertonie van de uterus.

Waarschuwingen en voorzorgen

Wees voorzichtig indien een volgende situatie of aandoening van toepassing is:

  • verminderde cardiovasculaire functie;
  • verminderde lever- of nierfunctie;
  • astma of COPD;
  • glaucoom;
  • voorgeschiedenis van uterushypertonie;
  • meerlingzwangerschap;
  • gebroken vliezen, wegens beperkte ervaring, daarbij is bij het vaginale toedieningssysteem de afgifte van dinoproston groter en meer variabel;
  • leeftijd ≥ 35 jaar, complicaties tijdens de zwangerschap zoals zwangerschapsdiabetes, arteriële hypertensie of hypothyroïdie, of zwangerschapsduur > 40 weken, wegens meer kans op diffuse intravasale stolling (DIS) na de bevalling; wees bedacht op een verhoogde fibrinolytische activiteit na de bevalling.

Bij aanhoudende hevige uteruscontracties of abnormale pijn aan de uterus moet men bedacht zijn op een uterusruptuur.

Het toepassen van een methode voor bevallingsinductie kan leiden tot onbedoeld loslaten van de placenta en vervolgens embolisatie van antigeen weefsel, waardoor zich in zeldzame gevallen een anafylactoïde zwangerschapssyndroom (vruchtwaterembolie) ontwikkelt.

Vaginaal toedieningssysteem: Het systeem voor cervixrijping verwijderen bij: begin van de uitdrijving, spontaan breken van de vliezen of bij amniotomie, vermoeden van overmatige prikkeling van de uterus of hypertonische weeën, tekenen van foetale nood of systemische bijwerkingen van dinoproston bij de moeder (zoals misselijkheid, braken, hypotensie en tachycardie). Wees voorzichtig bij vrouwen die > 3 voldragen zwangerschappen hebben gehad, omdat geen onderzoek is uitgevoerd. De veiligheid en werkzaamheid bij zwangere vrouwen < 18 jaar zijn niet vastgesteld.

Eigenschappen

Dinoproston is het natuurlijke prostaglandine E2. De werking van prostaglandine E2 is nog niet volledig bekend. Dinoproston bevordert de uteruscontractiliteit; induceert weeënactiviteit en onderhoudt deze. Gedurende de gehele zwangerschap is de uterus gevoelig voor dit effect; in het algemeen stijgt de gevoeligheid met de zwangerschapsduur. Daarnaast bevordert het de baarmoederhalsrijping, mogelijk door invloed op de doorbloeding van de cervix en op de activiteit van collagenase. Tijdens de cervicale rijping vindt een aanzienlijke verslapping van cervicaal glad spierweefsel plaats.

Kinetische gegevens

T max 30–45 minuten (endocervicale gel).
Metabolisering dinoproston wordt snel gemetaboliseerd in de longen, nieren, milt en andere weefsels, voornamelijk door oxidatie van de zijketens, tot ten minste 9 inactieve metabolieten.
Eliminatie vnl. met de urine.
T 1/2el 1–3 minuten.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd