Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Navelbine (als ditartraat) XGVS Pierre Fabre Benelux

Toedieningsvorm
Capsule, zacht
Sterkte
20 mg, 30 mg

Bevat tevens ethanol en sorbitol.

Vinorelbine (als ditartraat) XGVS Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Concentraat voor infusievloeistof
Sterkte
10 mg/ml
Verpakkingsvorm
flacon 1 ml, 5 ml

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

Advies

Zie voor de behandeling van borstkanker en niet-kleincellig longcarcinoom de geldende behandelrichtlijnen op richtlijnendatabase.nl.

Indicaties

Mammacarcinoom

  • Gevorderd mammacarcinoom, als monotherapie of in combinatietherapie.

Niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC)

  • Gevorderd NSCLC, als monotherapie of in combinatie met andere chemotherapie.
  • Adjuvante behandeling van NSCLC in combinatie met platina-gebaseerde chemotherapie.

Doseringen

Geef bij orale toediening anti-emetica als premedicatie.

Klap alles open Klap alles dicht

Gevorderd mammacarcinoom

Volwassenen

Oraal:

Monotherapie: begindosering 60 mg/m² lichaamsoppervlak 1×/week gedurende 3 weken; max. 120 mg/week. Na de derde toediening de dosis verhogen naar 80 mg/m² 1×/week, max. 160 mg/week; tenzij het aantal neutrofielen eenmalig is gezakt tot < 0,5 × 10 9/l of meer dan eens tot 0,5–1,0 × 10 9/l. In die gevallen wachten tot herstel naar normaalwaarden en de dosering van 60 mg/m² handhaven gedurende de eerstvolgende 3 toedieningen. Daarna kan de dosering opnieuw worden verhoogd tot 80 mg/m², afhankelijk van het neutrofielenaantal.

Combinatietherapie: de dosis aanpassen aan het behandelingsprotocol.

Intraveneus:

Monotherapie: 25–30 mg/m² lichaamsoppervlak 1×/week. De maximale totale dosis per toediening is 60 mg.

Combinatietherapie: 25-30 mg/m² lichaamsoppervlak op dag 1 en dag 5 elke 3 weken of op dag 1 en dag 8 elke 3 weken, max. 60 mg per keer.

Niet-kleincellig longcarcinoom

Volwassenen

Oraal:

Monotherapie: begindosering 60 mg/m² lichaamsoppervlak 1×/week gedurende 3 weken; max. 120 mg/week. Na de derde toediening de dosis verhogen naar 80 mg/m² 1×/week, max. 160 mg/week; tenzij het aantal neutrofielen eenmalig is gezakt tot < 0,5 × 10 9/l of meer dan eens tot 0,5–1,0 × 10 9/l. In die gevallen wachten tot herstel naar normaalwaarden en de dosering van 60 mg/m² handhaven gedurende de eerstvolgende 3 toedieningen. Daarna kan de dosering opnieuw worden verhoogd tot 80 mg/m², afhankelijk van het neutrofielenaantal.

Combinatietherapie: de dosis aanpassen aan het behandelingsprotocol.

Intraveneus: 25–30 mg/m² lichaamsoppervlak 1×/week, in combinatie met cisplatine. De maximale totale dosis per toediening is 60 mg.

Adjuvante behandeling: 30 mg/m² lichaamsoppervlak 1×/week gedurende 16 weken, in combinatie met cisplatine. De maximale totale dosis per toediening is 60 mg.

Dosisaanpassing bij leverfunctiestoornissen

Volwassenen

Oraal: bij lichte leverfunctiestoornis (bilirubine < 1,5 × ULN en ASAT/ALAT 1,5–2,5 × ULN) is de dosis 60 mg/m² 1×/week. Bij matige leverfunctiestoornis (bilirubine 1,5–3,0 × ULN ongeacht ASAT/ALAT) is de dosis oraal 50 mg/m² 1×/week. Bij ernstiger gestoorde leverfunctie niet toedienen, vanwege onvoldoende gegevens over effectiviteit en veiligheid.

Intraveneus: bij ernstige leverfunctiestoornissen 20 mg/m² 1×/week.

Bij een neutrofielenaantal < 1,5 × 109/l of trombocytenaantal < 100 × 109/l, de behandeling uitstellen tot normalisatie is opgetreden.

Toediening

  • Oraal: de capsules heel innemen met water tijdens een maaltijd. Na overgeven binnen enkele uren na inname geen dosis herhalen.
  • Intraveneus: Het concentraat voor infusie na verdunning intraveneus toedienen via een langzame bolusinjectie (6–10 min) of een kortdurende infusie (20–30 min); daarna de ader doorspoelen met fysiologische zoutoplossing.

Bijwerkingen

Oraal

Zeer vaak (> 10%): bacteriële, virale of schimmelinfectie. Myelosuppressie leidend tot neutropenie (ca. 48% ernstig), leukopenie, anemie en/of trombocytopenie. Neurosensorische stoornis zoals verlies van peesreflexen. Anorexie, stomatitis, misselijkheid, braken, buikpijn, diarree, obstipatie. Haaruitval. Vermoeidheid, malaise, koorts. Gewichtsverlies.

Vaak (1-10%): febriele neutropenie. Slapeloosheid. Neuromotorische stoornis, hoofdpijn, duizeligheid, smaakstoornis. Visusstoornis. Arteriële hypertensie of hypotensie. Dyspneu, hoesten. Slikstoornis, oesofagitis, leverstoornis. Huidreactie. Gewrichtspijn, spierpijn. Dysurie. Pijn op de plaats van de tumor. Rillingen. Gewichtstoename.

Soms (0,1-1%): ataxie. Hartfalen, cardiale aritmie. Paralytische ileus.

Verder zijn gemeld: sepsis (soms fataal). Ernstige hyponatriëmie, syndroom van inadequate secretie van antidiuretisch hormoon (SIADH). Myocardinfarct. Maag-darmbloeding. Trombocytopenie, pancytopenie. Reversibele stijging van leverfunctiewaarden. Posterieur reversibel encefalopathie syndroom.

Bij combinatietherapie kunnen bijwerkingen vaker optreden en ernstiger verlopen.

Parenteraal

Zeer vaak (> 10%): neutropenie (nadir 7–14 dagen na toediening; ca. 52% ernstig), anemie. Neurologische stoornissen zoals verlies van diepe peesreflexen. Stomatitis, oesofagitis, misselijkheid, braken, obstipatie, anorexie. Alopecia. Vermoeidheid, koorts, asthenie, reacties op de injectieplaats (incl. pijn, flebitis, verkleuring, brandwonden). Verhoogde leverfunctiewaarden (AF, ASAT, ALAT, totaal bilirubine).

Vaak (1-10%): trombocytopenie, febriele neutropenie; fatale afloop is gemeld. Bacteriële, virale of schimmelinfectie. Allergische reacties (waaronder anafylaxie en angio-oedeem), huidreacties (o.a. huiduitslag, jeuk, urticaria, erytheem van handen en voeten). Myalgie, artralgie. Verhoogd creatinine.

Soms (0,1-1%): sepsis; fatale afloop is gemeld. Dyspneu, bronchospasme. Hypo- of hypertensie, blozen, koude acra. Paresthesieën.

Zelden (0,01-0,1%): ischemische hartziekte (tijdelijke ECG-veranderingen, angina pectoris, myocardinfarct), collaps. Interstitiële longziekte. Paralytische ileus, pancreatitis. Zwakte van de benen, kaakpijn. Necrose op de injectieplaats. Ernstige hyponatriëmie.

Zeer zelden (< 0,01%): tachycardie, palpitaties, hartritmestoornissen. SIADH. Guillain-Barrésyndroom.

Verder zijn gemeld: hartfalen. Gastro-intestinale bloeding, buikpijn, diarree. Hoest, longembolie, 'acute respiratory distress syndrome'. Rillingen. Gewichtsverlies. Leverfunctiestoornis. Pancytopenie, leukopenie. Hoofdpijn, duizeligheid, ataxie, posterieur reversibel encefalopathie syndroom. Hyperpigmentatie van de huid. Longembolie.

Interacties

Niet gelijktijdig gebruiken met levende verzwakte vaccins, vanwege het risico van systemische, mogelijk dodelijke gegeneraliseerde vaccinatieziekte; de vaccinatie voor gele koorts is gecontra–indiceerd.

Bij gelijktijdige of voorafgaande behandeling met mitomycine kan enkele uren na toediening van vinorelbine pulmonale toxiciteit optreden met symptomen zoals dyspneu, rhonchi, infiltratieve longafwijkingen en bronchospasme.

Gelijktijdige toediening van stoffen die CYP3A4 sterk induceren (bv. fenytoïne, fenobarbital, rifampicine, carbamazepine, sint-janskruid) of sterk remmen (bv. itraconazol, ketoconazol, HIV-proteaseremmers, erytromycine, claritromycine) kunnen het metabolisme van vinorelbine beïnvloeden.

Gelijktijdig gebruik van fenytoïne wordt afgeraden wegens meer kans op convulsies door verminderde absorptie van fenytoïne.

Gelijktijdig gebruik van itraconazol wordt afgeraden vanwege mogelijke toename van neurotoxiciteit.

Het gelijktijdig gebruik van sterke remmers van Pgp (ritonavir, ciclosporine, verapamil, kinidine) of sterke inductoren kan de concentratie van vinorelbine veranderen.

Bij gelijktijdig gebruik van ciclosporine of tacrolimus bestaat een risico van overmatige immuunsuppressie met kans op lymfoproliferatie.

Niet gelijktijdig toedienen met radiotherapie waarbij de lever betrokken is.

Voorzichtig bij gelijktijdig gebruik met corticosteroïden, anders dan voor een chronische aandoening behandeld met een lage dosering.

Zwangerschap

Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren schadelijk gebleken (vergroeiing van de wervels, ontbrekende ribben).

Advies: Gebruik alleen op strikte indicatie.

Vruchtbaarheid: Raad een man voorafgaand aan de behandeling aan om advies in te winnen over cryopreservatie van sperma, omdat vinorelbine tot irreversibele infertiliteit kan leiden.

Overige: Een vruchtbare vrouw of man dient adequate anticonceptieve maatregelen te nemen gedurende en tot 7 maanden (vrouw) of 4 maanden (man) na de therapie.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Onbekend.

Advies: Het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.

Contra-indicaties

  • ernstige leverfunctiestoornis (geen verband houdend met het tumorproces);
  • neutrofielenaantal < 1,5 × 109/l of ernstige infectie (aanwezig of binnen de laatste twee weken);
  • trombocytenaantal < 100 × 109/l.

Bij orale toediening tevens: aandoening die de absorptie sterk beïnvloedt (incl. uitgebreide of gedeeltelijke operatieve verwijdering van maag of dunne darm in de voorgeschiedenis); afhankelijkheid van zuurstoftherapie.

Zie voor meer contra-indicaties de rubrieken Zwangerschap, Lactatie en Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Voorafgaand aan elke toediening het bloedbeeld (hemoglobinegehalte, leukocyten-, neutrofielen- en trombocytenaantal) controleren, in verband met beenmergremming. Op grond hiervan kan onderbreking van de behandeling of dosisverlaging nodig zijn.

Wees voorzichtig bij een ischemische cardiovasculaire aandoening in de anamnese.

Bij extravasatie kunnen lokale reacties, inclusief necrose, optreden. In dat geval de toediening staken, de vene ruim spoelen met fysiologisch zout en de resterende hoeveelheid in een andere vene injecteren. Bij extravasatie zo nodig glucocorticosteroïden i.v. geven.

Bij contact met de ogen kan ernstige irritatie en corneale ulceratie optreden; bij contact de ogen direct goed spoelen met fysiologische zoutoplossing en een oogarts raadplegen.

De vloeibare inhoud van de capsule heeft irriterende eigenschappen; na contact met huid, slijmvliezen zorgvuldig spoelen met fysiologische zoutoplossing of water.

Onderzoeksgegevens: de veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 18 jaar zijn niet vastgesteld. Voor vruchtbare mannen: zie Zwangerschap.

Overdosering

Symptomen

Beenmerghypoplasie, die soms gepaard gaat met infectie, koorts en paralytische darmafsluiting.

Neem voor meer informatie over een vergiftiging met vinorelbine contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.

Eigenschappen

Vinca-alkaloïd. Vinorelbine remt de polymerisatie van tubuline en werkt bij voorkeur op de mitotische microtubuli. Het blokkeert de mitose in fase G2–M en veroorzaakt celdood tijdens de interfase of de daarop volgende mitose. Spiraalvorming van tubuline wordt minder geïnduceerd dan met vincristine.

Kinetische gegevens

F ca. 40% na orale toediening.
T max 1,5–3 uur na orale toediening.
V d ca. 7,5–40 l/kg.
Overig Sterke binding aan bloedcellen, vooral aan trombocyten (78%). Wordt in sterke mate opgenomen in longweefsel en niet in het centraal zenuwstelsel.
Metabolisering in de lever door CYP3A4 en door carboxylesterase tot o.a. de actieve metaboliet 4-O-desacetylvinorelbine.
Eliminatie vnl. via de gal als metabolieten en onveranderde stof, < 20% met de urine (vnl. onveranderd).
T 1/2el ca. 40 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

vinorelbine hoort bij de groep vinca-alkaloïden.