mirtazapine

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Mirtazapine Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
15 mg, 30 mg, 45 mg
Toedieningsvorm
Tablet, orodispergeerbaar
Sterkte
15 mg, 30 mg, 45 mg

Mirzasna KRKA Belgium NV

Toedieningsvorm
Tablet, orodispergeerbaar
Sterkte
15 mg, 45 mg

Remeron Organon Pharma BV

Toedieningsvorm
Tablet, orodispergeerbaar 'SolTab'
Sterkte
15 mg, 30 mg, 45 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

mirtazapine vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

De initiële behandeling van depressieve klachten bestaat uit voorlichting. Bij een depressie ook uit dagstructurering, activiteitenplanning en een kortdurende psychologische behandeling. Start in de eerstelijnszorg alleen een antidepressivum bij onvoldoende effect van niet-medicamenteus beleid bij een depressie zonder ernstig sociaal disfunctioneren, grote lijdensdruk of ernstige psychische comorbiditeit én als er een voorkeur voor antidepressiva boven psychotherapie bestaat. Bij (jong)volwassenen zijn de serotonineheropnameremmers (SSRI’s) citalopram, escitalopram, fluoxetine en sertraline voorkeursmiddelen; bij ouderen zijn dit citalopram of sertraline. Switch bij onvoldoende of geen respons naar een andere SSRI van voorkeur. Bij goede respons de behandeling ten minste 6 maanden (ten minste 1 jaar bij recidief depressie) voortzetten na bereiken van remissie. Bouw daarna het antidepressivum af.

Start in de tweedelijnszorg (basis gegeneraliseerde GGZ of gespecialiseerde GGZ) eventueel met een tricyclisch antidepressivum (TCA), een SSRI, een niet-selectieve serotonineheropnameremmer (SNRI), bupropion, mirtazapine of vortioxetine. Bij klinisch opgenomen patiënten heeft een TCA de voorkeur.

Mirtazapine kan in de tweedelijnszorg in aanmerking komen indien extra beïnvloeding van het slaappatroon gewenst is.

De plaats van een antidepressivum bij de behandeling van een depressieve episode van een bipolaire stoornis is in algemene zin controversieel vanwege het beperkte bewijs voor effectiviteit. Als een antidepressivum wordt toegevoegd, hebben SSRI’s (uitgezonderd paroxetine) en bupropion de voorkeur. Het toevoegen van een serotonine-noradrenaline-heropnameremmer (SNRI) of een tricyclisch antidepressivum (TCA) (uitgezonderd imipramine) pas overwegen als andere antidepressiva niet effectief zijn gebleken. Antidepressiva kunnen een manie uitlokken. Voor de standaardbehandeling van een bipolaire stoornis, zie Bipolaire stoornis.

Indicaties

  • Episoden van ernstige depressie bij volwassenen.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Bij dit geneesmiddel wordt (tevens) gedoseerd op geleide van de bloedspiegel; zie voor meer informatie op Mirtazapine van tdm-monografie.org.

Klap alles open Klap alles dicht

Ernstige depressie

Volwassenen (incl. ouderen)

Begindosering 15 mg of 30 mg 1×/dag 's avonds voor het slapen gaan (of verdeeld over 2 giften), indien nodig na 2–4 weken verhogen tot de doorgaans optimale dosering van 15–45 mg 1×/dag. Als na nog eens 2–4 weken geen respons optreedt het gebruik staken. Bij wel optreden van respons de behandeling minstens 6 maanden voortzetten. Bij ouderen is bij dosisverhoging nauwkeurige controle vereist.

Bij een matig tot ernstig verminderde nierfunctie (creatinineklaring < 40 ml/min) voorzichtig doseren, vanwege een mogelijk verminderde klaring.

Bij een verminderde leverfunctie voorzichtig doseren, vanwege een mogelijk verminderde klaring.

Overschakelen: Zie voor informatie over overschakelen van en naar andere antidepressiva de switchtabel van psychiatrienet.nl.

Afbouwen: Zie voor informatie over geleidelijk afbouwen het multidisciplinaire document Afbouwen Overige Antidepressiva (2023) van het NHG.

Toediening

  • De orodispergeerbare tablet oraal innemen (met droge handen uit de verpakking halen). Deze valt in de mond uiteen en kan met of zonder water worden doorgeslikt.
  • Bij verdeling over twee giften, indien van toepassing de hogere dosering 's avonds innemen.

Bijwerkingen

Zeer vaak (> 10%): slaperigheid, sedatie, hoofdpijn, toename van eetlust en gewicht, droge mond.

Vaak (1-10%): duizeligheid, tremor, lethargie, verwardheid, geheugenverlies (meestal reversibel na staken), slapeloosheid, angst, abnormale dromen, misselijkheid, braken, diarree, obstipatie, exantheem, gewrichtspijn, spierpijn, rugpijn, perifeer oedeem, vermoeidheid.

Soms (0,1-1%): paresthesie, orale hypo–esthesie, rusteloze benen, syncope, (orthostatische) hypotensie, manie, agitatie, hallucinaties, psychomotorische onrust.

Zelden (0,01-0,1%): agressie, pancreatitis, myoclonus, stijging serumtransaminasewaarden, geelzucht.

Verder is gemeld: beenmergdepressie (granulocytopenie, agranulocytose, aplastische anemie, trombocytopenie), eosinofilie, hyponatriëmie (vooral bij ouderen), SIADH, hyperprolactinemie (met gerelateerde galactorroe en gynaecomastie), suïcidale gedachten en -gedrag, slaapwandelen, convulsies, serotoninesyndroom, dysartrie, orale paresthesie, mondoedeem, verhoogde speekselvloed, Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), dermatitis bullosa, erythema multiforme, toxische epidermale necrolyse (TEN), geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS), gegeneraliseerd en gelokaliseerd oedeem, rabdomyolyse, priapisme, urineretentie, stijging creatinekinasewaarden.

Interacties

Gelijktijdig gebruik met irreversibele MAO-remmers is gecontra-indiceerd; aanbevolen wordt tussen het gebruik van mirtazapine en een MAO-remmer ten minste een interval van twee weken aan te houden.

De werking van alcohol en andere centraal dempende stoffen kan worden versterkt.

Bij gelijktijdig gebruik met andere serotonerge middelen, zoals SSRI's, andere serotonerge antidepressiva, bepaalde opioïden (zoals buprenorfine, tramadol) is er mogelijk meer kans op het serotoninesyndroom.

Bij gebruik van bloedverdunnende middelen dient men rekening te houden met een verlengde bloedingstijd.

Mirtazapine is slechts een zeer zwakke remmer van CYP1A2, CYP2D6 en CYP3A4. Wees voorzichtig bij gelijktijdige toediening van sterke CYP3A4-remmers, zoals HIV-proteaseremmers, azoolantimycotica en erytromycine; gelijktijdig gebruik met ketoconazol verhoogt de maximale plasmaspiegel en de AUC met resp. 40 en 50%. Bij gelijktijdige toediening van CYP3A4-inductoren zoals carbamazepine, rifampicine of fenytoïne kan het nodig zijn de mirtazapinedosering te verhogen en bij het staken van de comedicatie de dosering te verlagen; carbamazepine en fenytoïne verlagen de plasmaspiegel met 45–60%. Cimetidine kan de beschikbaarheid met meer dan 50% verhogen; bij gelijktijdig gebruik is verlaging van de mirtazapinedosering aangewezen.

In combinatie met clonidine kan een hypertensieve reactie optreden.

De kans op QTc-verlenging en ventriculaire aritmieën neemt toe bij gelijktijdig gebruik met andere geneesmiddelen die het QT-interval verlengen, zoals bepaalde antipsychotica en antibiotica.

Zwangerschap

Teratogenese: Uit een redelijke hoeveelheid onderzoek komt geen hoger risico op aangeboren afwijkingen naar voren.

Farmacologisch effect: Bij het gebruik van antidepressiva tot aan de bevalling kan het pasgeboren kind onthoudingsverschijnselen krijgen (zoals prikkelbaarheid, hypertonie, tremoren, onregelmatige ademhaling, slecht drinken en hard huilen); de verschijnselen zijn doorgaans mild, van voorbijgaande aard en dosisafhankelijk.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig in het 1e en 2e trimester gebruikt worden, mogelijk risico in het 3e trimester. Het abrupt staken of switchen van een antidepressivum tijdens de zwangerschap wordt afgeraden.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja, in geringe mate. De relatieve kinddosis van mirtazapine is ongeveer 2%. Er zijn er geen nadelige effecten voor de zuigeling gezien.

Advies: Kan waarschijnlijk veilig worden gebruikt. Controleer voor de zekerheid de zuigeling de eerste weken op slecht slapen, sufheid, geïrriteerdheid, veel huilen, koliek, slecht drinken en slecht groeien.

Contra-indicaties

  • Gelijktijdig gebruik met MAO-remmers, zie ook de rubriek Interacties.

Waarschuwingen en voorzorgen

Controleer bloedbeeld bij infectieverschijnselen (koorts, keelpijn of stomatitis) vanwege mogelijke beenmergdepressie; enkele fatale gevallen zijn gemeld, meestal bij patiënten > 65 jaar.

Staak de behandeling:

  • bij serotoninesyndroom;
  • bij (hypo)manie;
  • bij geelzucht;
  • bij (toename van) epileptische aanvallen.
  • direct en definitief bij ernstige (fatale) huidreacties, zoals Stevens-Johnsonsyndroom (SJS), dermatitis bullosa, erythema multiforme, toxische epidermale necrolyse (TEN), geneesmiddelreactie met eosinofilie en systemische symptomen (DRESS).

Psychiatrische effecten

  • Bij optreden van psychomotorische onrust is dosisverhoging schadelijk.
  • Een onderliggende psychose of manie kan manifest worden.

Dit middel heeft een zeer zwakke anticholinerge werking, wees daarom voorzichtig bij mictiestoornis (zoals prostaathypertrofie), verhoogde intra-oculaire druk, acuut nauwe-kamerhoekglaucoom en bij risicofactoren voor hyponatriëmie (zoals ouderen).

Wees voorzichtig bij aanwezigheid van risicofactoren voor QT-verlenging zoals hypocalciëmie, hypokaliëmie, hypomagnesiëmie, relevante hartziekte, bradycardie, comedicatie met geneesmiddelen die QT-interval verlengen, en congenitaal of verworven QT-verlenging.

Er is een groter suïciderisico in het vroege stadium van herstel. Controleer extra bij suïcidaal gedrag in de voorgeschiedenis en bij patiënten jonger dan 25 jaar, met name in de eerste weken van de therapie (als het middel nog onvoldoende effectief is) en na dosisaanpassingen. De patiënt dient daarnaast niet over grote hoeveelheden antidepressiva te kunnen beschikken. Bij verergering van de aandoening, bij suïcidale neigingen of andere psychiatrische symptomen overwegen om de therapie te wijzigen. Patiënten (en zorgverleners van patiënten) moeten op de hoogte worden gebracht om onmiddellijk medisch advies in te winnen als dergelijke symptomen zich voordoen.

Controleer zorgvuldig bij comorbiditeit: epilepsie en organisch hersensyndroom, leverfunctiestoornis of matige tot ernstige nierfunctiestoornis, hartaandoeningen, hypotensie en diabetes mellitus.

Niet gebruiken bij kinderen < 18 jaar, vanwege onbewezen effectiviteit en om veiligheidsredenen (een toegenomen kans op suïcidaal gedrag en vijandigheid, en onvoldoende gegevens over het effect op groei en op de seksuele, cognitieve en emotionele ontwikkeling).

De hulpstof aspartaam, in sommige dispergeerbare tabletten, kan schadelijk zijn voor mensen met fenylketonurie (PKU).

Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

Overdosering

Symptomen

Depressie van het centrale zenuwstelsel met desoriëntatie en verlengde sedatie, gepaard gaande met tachycardie en lichte hypo- of hypertensie, zijn waargenomen. Met name bij gecombineerde overdosering zijn dodelijke gevallen mogelijk.

Zie voor meer informatie over symptomen en behandeling toxicologie.org/mirtazapine en vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Niet-tricyclisch antidepressivum met sterk antihistaminerge (H1), maar nagenoeg geen anticholinerge werking. Het stimuleert door blokkade van presynaptische α2-adrenerge receptoren sterk de afgifte van noradrenaline. Hierdoor wordt de vuurfrequentie van de serotonerge neuronen verhoogd en neemt de serotonineafgifte toe. Omdat mirtazapine daarnaast de 5HT2- en 5HT3-receptoren blokkeert, worden de 5HT1-receptoren selectief geactiveerd. Werking: na 1–2 weken; respons zet na 2–4 weken in.

Kinetische gegevens

Resorptie snel.
F ca. 50%.
T max (orodispergeerbare) tablet: 2 uur; SmeltTab: 1–2 uur; drank: 1 uur.
Metabolisering in de lever door CYP2D6 en CYP3A4 en in mindere mate door CYP1A2 tot o.a. actief desmethylmirtazapine.
Eliminatie met de urine en feces.
T 1/2el 20–40 uur, incidenteel tot 65 uur; m.n. bij jongere mannen korter.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

mirtazapine hoort bij de groep tetracyclische antidepressiva.

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Indicaties

Externe links