codeïne

Samenstelling

Zie voor hulpstoffen de productinformatie van CBG/EMA of raadpleeg een apotheker.

Bronchicum Extra Sterk Natterman (als fosfaat) XGVS OTC Cooper Consumer Health International

Toedieningsvorm
Stroop
Sterkte
0,39 mg/ml
Verpakkingsvorm
100 ml, 200 ml

Bevat ethanol 10 mg/ml. Bevat tevens per ml: 280 mg honing, 270 mg saccharose en 270 mg glucose.

Codeïne (fosfaat) Diverse fabrikanten

Toedieningsvorm
Tablet
Sterkte
10 mg, 15 mg, 20 mg, 30 mg

Uitleg symbolen

XGVS Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS).
OTC 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel.
Bijlage 2 Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering.
Aanvullende monitoring Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb.

codeïne vergelijken met een ander geneesmiddel.

Advies

Bij acuut hoesten ten gevolge van ongecompliceerde luchtweginfecties heeft een afwachtend beleid de voorkeur. De effectiviteit van symptomatische of antimicrobiële therapie is niet aangetoond.

Het gebruik van codeïne bij acuut hoesten wordt niet aangeraden, vanwege de kans op bijwerkingen.

Indicaties

  • Droge hoest bij volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar.

Tabletten daarnaast:

  • acute matige pijn bij volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar, indien andere pijnstillers (zoals paracetamol of ibuprofen) alleen de pijn niet kunnen verlichten.
  • diarree bij volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar, na onvoldoende resultaat van loperamide.

Gerelateerde informatie

Doseringen

Klap alles open Klap alles dicht

Droge hoest

Volwassenen

Tabletten: 10–30 mg, zo nodig elke 6 uur, max. 120 mg/dag; stroop: 20 ml (= 7,8 mg codeïne) max. 4×/dag.

Kinderen ≥ 12 jaar

Tabletten: 5–30 mg zo nodig elke 6 uur, eventueel verhogen tot max. 60 mg/dag. Stroop: 20 ml (= 7,8 mg codeïne) max. 4×/dag. Niet gebruiken bij kinderen met een verminderde ademhalingsfunctie.

Pijn:

Volwassenen

Tabletten: 30–60 mg per keer, zo nodig elke 6 uur; max. 240 mg/dag. Niet langer dan 3 dagen gebruiken bij onvoldoende effect.

Kinderen ≥ 12 jaar

Tabletten: 0,5–1 mg/kg lichaamsgewicht per keer (max. 30-60 mg per keer), zo nodig elke 6 uur; eventueel verhogen tot max. 240 mg/dag. Niet langer dan 3 dagen gebruiken bij onvoldoende effect.

Diarree:

Volwassenen en kinderen ≥ 12 jaar

Tabletten: 15-60 mg 3-4×/dag.

Bij doses hoger dan 60 mg neemt het analgetisch effect niet verder toe, wél de kans op bijwerkingen.

Pas bij CYP2D6-polymorfisme zonodig de dosering of het middel aan in overleg met de apotheker.

Bijwerkingen

Zelden (0,01-0,1%): huiduitslag, anafylactoïde reacties, toename colonmotiliteit of toxische colondilatatie bij colitis ulcerosa.

Verder zijn gemeld: misselijkheid, braken, obstipatie, pancreatitis. Hoofdpijn, dorst, duizeligheid, sufheid, slaperigheid, stemmingsveranderingen (dysforie, euforie), zwakheid, hallucinaties, verwardheid, desoriëntatie. Visusstoornissen. Tachycardie, bradycardie, palpitaties. Flauwvallen, orthostatische hypotensie. Galwegspasmen, oligurie, urineretentie. Bij hoge doses of kleine kinderen: opwinding, angst, convulsies, ademhalingsdepressie.

Interacties

Gelijktijdig gebruik van alcohol en andere centraal depressieve stoffen (zoals MAO-remmers, anesthetica, antipsychotica, benzodiazepinen, anxiolytica, hypnotica en sedativa) kan de depressieve werking op het centrale zenuwstelsel versterken (meer kans op ademhalingsdepressie, versterkte sedering, coma en overlijden). Gelijktijdig gebruik van benzodiazepinen en gerelateerde middelen is niet aanbevolen; controleer nauwlettend op symptomen. Codeïne pas twee weken na staken van een MAO-remmer gebruiken.

Combinatie met een gemengde opioïd-agonist/antagonist (nalbufine) wordt ontraden vanwege mogelijke vermindering van het analgetische effect.

Zwangerschap

Codeïne passeert de placenta.

Teratogenese: Bij de mens, geen aanwijzingen voor schadelijkheid (ruime ervaring in 1e trimester). Er bestaat echter discussie over een mogelijke associatie met bepaalde specifieke afwijkingen (hartafwijkingen en spina bifida); het absolute risico is hoe dan ook laag.

Farmacologisch effect: Gebruik vlak voor of tijdens de bevalling kan ademdepressie bij de neonaat veroorzaken. Langdurig gebruik van opioïden in hogere doseringen aan het einde van de zwangerschap kunnen leiden tot onthoudingsverschijnselen bij de neonaat.

Advies: Kan kort en incidenteel gebruikt worden in een lage dosering (< 20 mg per keer), als andere middelen niet helpen.

Lactatie

Overgang in de moedermelk: Ja (codeïne en de metaboliet morfine), in zeer kleine hoeveelheden. Echter als de moeder een ultra-rapid CYP2D6-metabolizer is, kan het morfinegehalte in de moedermelk veel hoger zijn.

Farmacologisch effect: Als de moeder een ultra-rapid CYP2D6-metabolizer is kunnen symptomen van toxiciteit optreden, zoals ademhalingsdepressie.

Advies: Het gebruik van dit geneesmiddel of het geven van borstvoeding is gecontra-indiceerd.

Contra-indicaties

  • verminderde ademreserve (emfyseem, astma);
  • verhoogde intracraniële druk, convulsieve aandoening; intracraniële laesie;
  • leverinsufficiëntie;
  • ultra-rapid CYP2D6-metabolizer;
  • kinderen < 12 jaar, vanwege meer kans op het ontwikkelen van ernstige en levensbedreigende ademhalingsdepressie;
  • als analgeticum bij kinderen < 18 jaar die een tonsillectomie en/of adenoïdectomie ondergaan ter behandeling van obstructieve slaapapneu, wegens meer kans op het ontwikkelen van ernstige en levensbedreigende ademhalingsdepressie.

Zie voor meer contra-indicaties de rubriek Lactatie.

Waarschuwingen en voorzorgen

Verminderde ademhalingsfunctie: Niet gebruiken bij kinderen met een mogelijk verminderde ademhalingsfunctie, zoals bij neuromusculaire aandoeningen, ernstige cardiale of respiratoire aandoeningen, infecties van de bovenste of onderste luchtwegen, multipel trauma of uitgebreide operatieve behandelingen.

Obstipatie: Adviseer gelijktijdig een laxans te gebruiken vanwege het optreden van obstipatie.

Comorbiditeit: Wees voorzichtig bij koorts, colitis ulcerosa, stricturen van de urethra, recente abdominale of renale operatie, ernstig gestoorde nierfunctie, bijnierschorsinsufficiëntie, prostaathyperplasie, hypothyroïdie, onbehandeld myxoedeem, cardiovasculaire aandoeningen, toxische psychose, galblaasaandoeningen of galstenen, acute buikaandoening, shock en bij ouderen.

Cardiovasculaire effecten: Bij supraventriculaire tachycardie in de voorgeschiedenis rekening houden met de vagolytische werking van codeïne.

Afhankelijkheid: Gewenning en afhankelijkheid kunnen zelden optreden. Wees voorzichtig bij een voorgeschiedenis van geneesmiddelen- en/of alcoholmisbruik.

Hulpstoffen: De stroop bevat tevens 1% vol alcohol (ethanol); wees voorzichtig bij o.a. alcoholisme, zwangeren, kinderen en bij epilepsie.

Rijvaardigheid: Dit middel kan invloed hebben op de rijvaardigheid en het vermogen om machines te bedienen. Raadpleeg ‘Rij Veilig met Medicijnen’ van het IVM.

Overdosering

Symptomen

Ademhalingsdepressie of apneu (kan pas uren later optreden), depressie van het centrale zenuwstelsel (van stupor tot coma), ARDS, roodkleuring van de huid, miose, spasmen, hypothermie, bradycardie, hypotensie, shock en overlijden.

Therapie

Bij manifeste ademhalingsdepressie: i.v. naloxon 10 microg/kg lichaamsgewicht, eventueel herhalen.

Voor meer informatie over symptomen en behandeling van een intoxicatie met codeïne zie toxicologie.org/opioïden of vergiftigingen.info.

Eigenschappen

Opiumalkaloïd met analgetische en hoestprikkeldempende werking. Werking: bij inname op lege maag na 15–30 min, max. na 1–2 uur. Werkingsduur: 3–4 uur. Codeïne valt onder de bepalingen van de Opiumwet, maar niet in zijn volle omvang.

Kinetische gegevens

Overig door polymorfisme van CYP2D6 verschillend bij ultra-rapid en poor metabolizers.
Resorptie goed.
T max 1–2 uur.
V d ca. 2,5 l/kg.
Metabolisering in de lever door CYP3A4 tot norcodeïne en door CYP2D6 tot morfine (10%).
Eliminatie met de urine onveranderd (10%) en als metabolieten.
T 1/2el 3–4 uur, bij leverinsufficiëntie langer, bij overdosering 6 uur.

Uitleg afkortingen

F biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt)
T max tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening
V d verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam)
T 1/2 plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren)
T 1/2el plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd

Groepsinformatie

codeïne hoort bij de groep hoestprikkeldempende middelen.

Kosten

Kosten laden…

Zie ook

Geneesmiddelgroep

Indicaties

Externe links