sucralfaat
Samenstelling
Sucralfaat Diverse fabrikanten
- Toedieningsvorm
- Granulaat
- Sterkte
- 1 g
- Verpakkingsvorm
- in sachet
- Toedieningsvorm
- Suspensie
- Sterkte
- 200 mg/ml
- Verpakkingsvorm
- in sachet à 5 ml
Conserveermiddelen: chloorhexidine, methyl- en propylparahydroxybenzoaat.
Uitleg symbolen
XGVS | Dit geneesmiddel is niet opgenomen in het geneesmiddelen vergoedings systeem (GVS). |
OTC | 'Over the counter', dit geneesmiddel is een zelfzorgmiddel. |
Bijlage 2 | Aan de vergoeding van dit geneesmiddel zijn bepaalde voorwaarden verbonden, die zijn vermeld op bijlage 2 van de Regeling zorgverzekering. |
Aanvullende monitoring | Dit geneesmiddel is onderworpen aan aanvullende monitoring. Extra aandacht wordt gevraagd voor onverwachte bijwerkingen. Meldt u dit via het meldformulier van het Lareb. |
Advies
Maagklachten: Start bij een (eerste) episode van maagklachten empirisch met medicatie, waarbij de mate van maagzuurremming stapsgewijs wordt opgehoogd. Achtereenvolgens is dit: een antacidum (bij voorkeur algeldraat/magnesiumhydroxide) of mucosaprotectivum (sucralfaat), een H2-antagonist (bij voorkeur famotidine), een protonpompremmer (bij voorkeur omeprazol op basis van kosten). Bouw de protonpompremmer of H2-antagonist na 4 weken gebruik af.
Endoscopische bevindingen: Geef bij een endoscopisch aangetoonde oesofagitis graad A en B een protonpompremmer (bij voorkeur omeprazol op basis van kosten) gedurende 8 weken en bouw deze vervolgens af. Bij H. pylori-negatieve ulcera en H. pylori-negatieve erosieve gastritis of bulbitis is de behandelduur 4 weken. Bij oesofagitis graad C en D is het gebruik van een protonpompremmer levenslang.
Afbouwen: Halveer de dosis van de protonpompremmer of H2-antagonist wekelijks tot de halve standaarddosis, staak vervolgens na één week helemaal. Dus bij gebruik van de standaarddosis 1 week de dosering halveren en daarna stoppen. Adviseer bij klachten tijdens of na afbouwen zo nodig gedurende max. drie weken een antacidum of mucosaprotectivum. Geef bij hinderlijke of recidiverende klachten een H2-antagonist en staak deze na één maand; probeer bij klachten uit te komen met een antacidum.
Voor stressulcusprofylaxe zijn algemene (intensive care) maatregelen zoals optimalisatie van de mucosale doorbloeding en oxygenatie, adequate sedatie en pijnbestrijding en correctie van stollingsstoornissen het meest effectief. Routinematige toepassing van stressulcusprofylaxe bij intensive-care-patiënten is niet geïndiceerd, uitgezonderd bij patiënten met veel kans op stressulcusbloedingen. In dat geval gaat de voorkeur uit naar een intraveneus toegediende H2-receptorantagonist boven sucralfaat.
Indicaties
- Ulcus duodeni en benigne ulcus ventriculi;
- Peptische reflux-oesofagitis;
- Preventie van recidiverende ulcera;
- De suspensie is ook geïndiceerd ter preventie van stressbloedingen in het proximale deel van de tractus digestivus.
Gerelateerde informatie
Doseringen
Ulcus duodeni en ulcus ventriculi
Volwassenen en kinderen ≥ 14 jaar
4×/dag 1 g een half uur voor de maaltijden en voor het slapen gaan òf 2×/dag 2 g een half uur voor de maaltijden, gedurende 4–6 weken; zo nodig 12 weken.
Reflux-oesofagitis
Volwassenen en kinderen ≥ 14 jaar
4×/dag 1 g , voor de maaltijden en voor het slapen gaan, in het algemeen gedurende 6–12 weken.
Preventie van recidiverende ulcera
Volwassenen en kinderen ≥ 14 jaar
Voor het ontbijt 1 g en voor het slapen gaan 1 g, gedurende 6–12 maanden na genezing van het ulcus.
Preventie van stressbloedingen
Volwassenen en kinderen ≥ 14 jaar
5 ml (= 1 g) suspensie 6×/dag oraal of via een neussonde. De sonde naspoelen met 10–15 ml water. De suspensie niet i.v. toepassen.
Toediening: Het granulaat innemen na omroeren in een glas water. Het sachet goed kneden voor gebruik om de inhoud te homogeniseren. De inhoud van het sachet kan direct in de mond uitgeknepen of uitgedrukt op een lepel worden ingenomen.
Bijwerkingen
Vaak (1-10%): obstipatie.
Soms (0,1-1%): misselijkheid, droge mond.
Zelden (0,01-0,1%): duizeligheid, vol gevoel, bezoar, huiduitslag, jeuk, bij de suspensie overgevoeligheidsreacties inclusief late reacties.
Verder zijn gemeld: anafylactische reacties en, bij patiënten met een beperkte nierfunctie, verhoogde aluminiumspiegels en encefalopathie.
Interacties
Gelijktijdig gebruik van sucralfaat met tobramycine, colistine, amfotericine B, fenytoïne, sulpiride, digoxine, cimetidine, (fluor–)chinolonen, ketoconazol, theofylline, ursodeoxycholzuur, thyromimetica of tetracyclinen kan de absorptie van deze middelen verminderen; daarom sucralfaat ten minste 2 uur na deze middelen toedienen. De absorptie van vitamine K-antagonisten kan afnemen; nauwkeurig de stollingswaarden controleren bij beginnen, veranderen of staken van de behandeling met sucralfaat.
Zwangerschap
Teratogenese: Bij de mens, onvoldoende gegevens. Bij dieren geen aanwijzingen voor schadelijkheid.
Advies: Kan, voor zover bekend zonder gevaar, overeenkomstig het voorschrift worden gebruikt.
Lactatie
Overgang in de moedermelk: Ja, in kleine hoeveelheden (aluminiumbestanddeel).
Advies: Alleen op strikte indicatie gebruiken.
Contra-indicaties
- ernstige nierfunctiestoornis (uremie, dialyse), vanwege de aanwezigheid van aluminium;
- supragastro-intestinale operaties, omdat sucralfaat intragastrisch moet worden toegediend.
Waarschuwingen en voorzorgen
Maligniteit: Symptomen van een maligniteit kunnen worden gemaskeerd. Bij gestoorde nierfunctie kunnen de plasma-aluminiumspiegels stijgen. Patiënten met een ulcus controleren op de aanwezigheid van Helicobacter pylori.
Onderzoeksgegevens: De veiligheid en werkzaamheid bij kinderen < 14 jaar zijn niet vastgesteld, gebruik wordt niet aanbevolen.
Overdosering
Neem voor informatie over een vergiftiging met sucralfaat contact op met het Nationaal Vergiftigingen Informatie Centrum.
Eigenschappen
Basisch aluminiumsaccharosesulfaat. In maag en darm vormt sucralfaat met weefseleiwitten een complex aan het oppervlak van ulcera en laesies en met het maagslijmvlies. Dit complex biedt bescherming tegen de inwerking van pepsine en maagzuur. Sucralfaat stimuleert ook de fysiologische bescherming van het slijmvlies tegen onder andere galzuur, alcohol en NSAID's.
Kinetische gegevens
Resorptie | vrijwel niet. |
Eliminatie | het suikerdeel, sucrose-octasulfaat, wordt onveranderd uitgescheiden via de nieren. |
Uitleg afkortingen
F | biologische beschikbaarheid (fractie van de dosis die in de systemische circulatie verschijnt) |
T max | tijdsduur tot maximale bloedspiegel na toediening |
V d | verdelingsvolume (fictief volume waarin een geneesmiddel zich verdeelt over het lichaam) |
T 1/2 | plasmahalfwaardetijd (tijd die nodig is om een bepaalde plasmaconcentratie te halveren) |
T 1/2el | plasmahalfwaardetijd in de eliminatiefase, terminale halfwaardetijd |
Groepsinformatie
sucralfaat hoort bij de groep mucosaprotectiva.